direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Weversweg fase 2, Hoofdstuk 22i
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.TAM0022i-vg01

Regels

Dit TAM-omgevingsplan is ook gericht op het vastleggen van de regeling rondom doelgroepen op de locatie TAM-Omgevingsplan Weversweg fase 2, Hoofdstuk 22i en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22i) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Nunspeet. Dit hoofdstuk is bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.

De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22 van het omgevingsplan van de gemeente Nunspeet. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22i' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22i' gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Toepassingsbereik

a. De regels in dit hoofdstuk zijn in aanvulling op het tijdelijk deel van het omgevingsplan van toepassing op de locatie TAM-Omgevingsplan Weversweg fase 2, Hoofdstuk 22i, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.TAM0022i-vg01 zoals vastgelegd op http://www.ruimtelijkeplannen.nl;

b. daar waar regels in strijd zijn met het tijdelijk deel van het omgevingsplan, gelden de regels uit dit hoofdstuk.

Artikel 2 Begrippen

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I van het omgevingsplan, bijlage I van het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, Bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling zijn van toepassing op dit hoofdstuk. Aanvullend daarop gelden voor de toepassing van dit hoofdstuk de volgende begripsbepalingen:

2.1 plan

het bestemmingsplan TAM-omgevingsplan Weversweg fase 2, Hoofdstuk 22i met identificatienummer NL.IMRO.0302.TAM0022i-vg01 van de gemeente Nunspeet.

2.2 aan huis verbonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,

kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een

woonhuis wordt uitgeoefend door de gebruiker, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie

behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

2.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

2.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

2.5 aaneengebouwd

woningen van het type twee-aaneen of méér dan twee woningen aaneen gebouwd.

2.6 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

2.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

2.8 bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.

2.9 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen een locatievlak, uitgedrukt in een percentage van de

oppervlakte van dat vlak.

2.10 bestaand

bestaand en legaal aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

2.11 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd, of ander bouwwerk, met een dak.

2.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

2.13 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende

vloeren of balklagen is begrensd, met uitsluiting van kelder(s), onderbouw(en), zolder(s) en/of vliering(en).

2.14 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

2.15 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

2.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

2.17 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

2.18 dak

iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk.

2.19 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

2.20 doelgroepenverordening

de 'Verordening doelgroepen sociale woningbouw en middenhuur gemeente Nunspeet 2023' of diens rechtsopvolger.

2.21 eerste ingebruikname

datum waarop de woning na bouwoplevering op grond van de koopovereenkomst aan de koper, tevens gebruiker, ter beschikking wordt gesteld.

2.22 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het omgevingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

2.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

2.24 gebruiken

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

2.25 gevellijn

de als zodanig aangeduide lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw in moet zijn gebouwd.

2.26 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige

bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die

bestemming het belangrijkst is.

2.27 huishouden

een huishouden bestaande uit een natuurlijk persoon of een natuurlijk persoon en zijn niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot, geregistreerd partner of degene die met hem een gemeenschappelijke huishouding voert of zal gaan voeren in de aan te kopen woning, niet zijnde kinderen of pleegkinderen.

2.28 kap

een dak dat loodrecht geprojecteerd voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt.

2.29 inkomen

verzamelinkomen van de tot het huishouden behorende personen op basis van de Wet inkomstenbelasting 2001 of, wanneer geeninkomstenbelasting wordt geheven, het belastbare loon volgens de Wet op de loonbelasting 1964.

2.30 instandhoudingstermijn

de termijn gedurende welke een sociale koopwoning gerekend vanaf het moment van eerste ingebruikname voor de starter (op de woningmarkt) behouden moet blijven, conform de doelgroepenverordening van de gemeente Nunspeet, te weten:

  • een sociale huurwoning dient gedurende een termijn van tenminste 25 jaar na eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven;
  • een sociale koopwoning laag en midden dient gedurende een termijn van 10 jaar na eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven;
  • een sociale koopwoning hoog dient gedurende een termijn van 5 jaar na eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar te blijven.
2.31 locatievlak

een geometrisch bepaald vlak dat is aangewezen voor een gebruiksdoel.

2.32 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

2.33 ondergeschikte bouwdelen

hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen,

gevel- en kroonlijsten en overstekende daken. (Schotel)antennes voor zover gelegen aan het voorerf vallen

hier niet onder.

2.34 onderkomens

voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen.

2.35 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

2.36 parkeervoorzieningen

parkeerplaatsen t.b.v. (vracht)auto's en overige verkeersvoertuigen waarbij voldaan dient te worden aan het

gemeentelijke parkeerbeleid en, voor zover van toepassing, mede dient te worden voldaan aan de eisen t.b.v.

de ontsluiting en bevoorrading als opgenomen in het gemeentelijke beleid. Indien het gemeentelijke beleid

over een bepaald onderwerp geen (volledig) beeld geeft gelden de normen van het C.R.O.W. als

beleidsdocument.

2.37 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien de onder a tot en met b genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil.
2.38 peiljaar

het kalenderjaar voorafgaand aan de datum waarop de verkoop en/of inschrijfprocedure voor de desbetreffende woning is gestart.

2.39 recreatief medegebruik

vormen van recreatief gebruik van het agrarisch gebied en/of bossen en natuurterreinen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen.

2.40 seksinrichting

een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard

en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder seks

en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:

a. seksbioscoop:

een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische

en/of pornografische aard;

b. seksclub:

een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische

aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht;

c. seksautomaat:

een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of

videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

d. sekswinkel:

een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten

verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en

videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

e. prostitutiebedrijf:

een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen

betaling hebben van seksuele omgang met anderen.

2.41 sociale huurwoning

huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep is verzekerd.

2.42 sociale koopwoning

een woning als bedoeld in artikel 5.161c van het Besluit kwaliteit leefomgeving bedoeld voor een starter (op de koopmarkt) met een bruto huishoudinkomen in het peiljaar tot € 75.000,-. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de cao-lonenindex van het CBS.

2.43 sociale koopwoning hoog

een sociale koopwoning met een koopprijs tot € 355.000,- (V.O.N.).

2.44 sociale koopwoning midden

een sociale koopwoning met een koopprijs tot € 265.000,- (V.O.N.).

2.45 starter (op de koopmarkt)

een huishouden (ongeacht de meerderjarige leeftijd van de daartoe horende natuurlijke personen) dat woont in een huurwoning of welke huishouden woont in een ruimte die niet als zelfstandige woonruimte mag worden aangemerkt én welke huishouden niet eerder een woning in eigendom heeft gehad conform de ter beschikking staande gegevens van de gemeente Nunspeet (waaronder die van het kadaster).

2.46 uitvoeren

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

2.47 V.O.N.

vrij op naam, zijnde de verkoopprijs van een compleet uitgeruste woning voorzien van badkamer en keuken, notariskosten voor de leveringsakte, de kadastrale kosten van registratie, eventuele kadastrale splitsingskosten en uitmetingskosten en inclusief de wettelijk verschuldigde omzetbelasting.

2.48 voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

2.49 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.

2.50 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn getrokken langs de voorgevel van een gebouw en het verlengde daarvan.

2.51 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

2.52 zelfstandige woonruimte

woonruimte welke een eigen toegang heeft en welke door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte. 

Artikel 3 Wijze van meten

Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:

3.1 de afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

3.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.3 de dakhelling

de hoek die het dakvlak maakt ten opzichte van het horizontale vlak gerekend in graden.

3.4 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

3.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

3.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Inhoudelijke regels

Artikel 4 Groen

4.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met

identificatienummer NL.IMRO.0302.TAM0022i-vg01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Groen.

4.2 Beschrijving gebruiksdoel

Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Groen heeft de volgende functies:

  • a. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen tot maximaal 8 m hoogte in volwassen staat;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. kunstobjecten en speeltoestellen;
  • e. paden, waaronder voet- en fietspaden;
  • f. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. een groene erfafscheiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene erfafscheiding'.

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen zoals palen, masten, verkeers- en andere tekens, technische installaties en terreinafscheidingen.

4.3 Gebruiksactiviteit - verboden

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 4.2 genoemde functies van de gronden.

4.4 Gebruiksactiviteit - voorwaardelijke verplichting groene erfafscheidingen
  • a. Het gebruik van de direct aangrenzende, meest zuidelijk gelegen woonpercelen aan de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene erfafscheiding' is uitsluitend toegestaan indien de groene erfafscheiding binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen op de direct aangrenzende woonpercelen is aangelegd waarbij geldt dat de groene erfafscheiding bij de aanplant 1 tot 1,5 m hoog is en in volgroeide staat 2 tot 2,5 m hoog is en bestaat uit streekeigen soorten, conform de stedenbouwkundige visie met het stedenbouwkundige plan in bijlage 1. Na aanleg dient deze groene erfafscheiding in stand te worden gehouden.
  • b. Aanvullend op het gestelde onder a moet binnen twee jaar na oplevering van alle woningen de groene erfafscheiding binnen de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene erfafscheiding' zijn aangelegd waarbij geldt dat de groene erfafscheiding bij de aanplant 1 tot 1,5 m hoog is en in volgroeide staat 2 tot 2,5 m hoog is en bestaat uit streekeigen soorten, conform de stedenbouwkundige visie met het stedenbouwkundig plan in bijlage 1. Na aanleg dient deze groene erfafscheiding in stand te worden gehouden.
4.5 Bouwactiviteit

Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de functies genoemd in 4.2 waarbij geldt dat:

  • a. er geen gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij de gebouwen worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en speeltoestellen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groene erfafscheiding';
  • b. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 4 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedraagt dan 2,5 m.
4.6 Bouwactiviteit - omgevingsplanactiviteit
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels in 4.5.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt alleen verleend indien:
    • 1. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen betreft tot een oppervlakte van maximaal 45 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
    • 2. afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
    • 3. het afwijkingen van maten, afmetingen en percentages betreft, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages met uitzondering van het bepaalde in 8.1.2.
  • c. Bij de afweging bij de omgevingsvergunningverlening worden in elk geval de volgende aspecten betrokken:
    • 1. het belang van de aanvrager;
    • 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden;
    • 3. de stedenbouwkundige, milieukundige, planologische en verkeerskundige belangen cq. de belangen van de fysieke leefomgeving;
    • 4. de vraag of een zekerheidsstelling nodig is met betrekking tot de (plan)kosten.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met

identificatienummer NL.IMRO.0302.TAM0022i-vg01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Verkeer.

5.2 Beschrijving gebruiksdoel

Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Verkeer heeft de volgende functies:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen zoals palen, masten, verkeers- en andere tekens, technische installaties en terreinafscheidingen.

5.3 Gebruiksactiviteit - verboden

Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 5.2 genoemde functies van de gronden.

5.4 Bouwactiviteit

Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de functies genoemd in 5.2 waarbij geldt dat:

  • a. er geen gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij de gebouwen worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en speeltoestellen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 4 m;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedraagt dan 6 m, tenzij dit bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer.
5.5 Bouwactiviteit - omgevingsplanactiviteit
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt alleen verleend indien:
    • 1. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen betreft tot een oppervlakte van maximaal 45 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
    • 2. afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
    • 3. het afwijkingen van maten, afmetingen en percentages betreft, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages met uitzondering van het bepaalde in 8.1.2.
  • c. Bij de afweging bij de omgevingsvergunningverlening worden in elk geval de volgende aspecten betrokken:
    • 1. het belang van de aanvrager;
    • 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden;
    • 3. de stedenbouwkundige, milieukundige, planologische en verkeerskundige belangen cq. de belangen van de fysieke leefomgeving;
    • 4. de vraag of een zekerheidsstelling nodig is met betrekking tot de (plan)kosten.

Artikel 6 Wonen

6.1 Toepassingsbereik

De regels van dit artikel zijn van toepassing op de locatie die in het GML-bestand met

identificatienummer NL.IMRO.0302.TAM0022i-vg01 is aangewezen voor het gebruiksdoel Wonen.

6.2 Beschrijving gebruiksdoel

Een locatie die is aangewezen voor het gebruiksdoel Verkeer heeft de volgende functies:

  • a. wonen, waarbij geldt dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sociale huurwoning' de woningen worden gerealiseerd als sociale huurwoningen waarbij wordt voldaan aan de instandhoudingstermijn;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - sociale koopwoning' de volgende verdeling plaatsvindt:
      • de 4 hoekwoningen worden gerealiseerd als sociale koopwoningen hoog voor starters op de koopmarkt waarbij wordt voldaan aan de instandhoudingstermijn;
      • de 8 tussenwoningen worden gerealiseerd als sociale koopwoningen midden voor starters op de koopmarkt waarbij wordt voldaan aan de instandhoudingstermijn;

en in samenhang daarmee voor:

  • a. aan-huis-verbonden beroep;
  • b. tuinen en erven;

met bijbehorende gebouwen en voorzieningen zoals paden, bermen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals een geluidscherm, palen, masten, verkeers- en reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.

6.3 Gebruiksactiviteit - nadere regels
6.3.1 Aan-huis-verbonden beroep

Voor het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep gelden de volgende voorwaarden:

  • a. ten hoogste 40% van de oppervlakte van de woning wordt gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
  • b. de uitstraling als woning intact blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu cq. de fysieke leefomgeving;
  • d. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • e. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
  • f. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag.
6.4 Gebruiksactiviteit - verboden
  • a. Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet ten dienste staat van de in 6.2 genoemde functies van de gronden.
  • b. Het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze die niet in overeenstemming is met de in 6.3 opgenomen nadere regels over het gebruik van gronden en bouwwerken.
6.5 Gebruiksactiviteit - voorwaardelijke verplichting groene erfafscheidingen
  • a. Het gebruik van de woonpercelen van de rug-aan-rugwoningen is uitsluitend toegestaan indien de groene erfafscheiding aan de oostzijde, de westzijde en de zuidzijde binnen twee jaar na inwerkingtreding van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen op de woonpercelen is aangelegd waarbij geldt dat de groene erfafscheiding in de vorm van een beukenhaag wordt uitgevoerd met een maximale hoogte van 1 m, conform de stedenbouwkundige visie met het stedenbouwkundig plan in bijlage 1. Na aanleg dient deze groene erfafscheiding in stand te worden gehouden;
  • b. Het gebruik van de woonpercelen is uitsluitend toegestaan indien binnen twee jaar na oplevering van de betreffende woning de groene erfafscheiding is aangelegd, conform de stedenbouwkundige visie met het stedenbouwkundig plan in bijlage 1. Na aanleg dient deze groene erfafscheiding in stand te worden gehouden.
6.6 Gebruiksactiviteit - omgevingsplanactiviteit
6.6.1 Andere doelgroep, ander aantal of ander soort sociale woning, andere instandhoudingstermijn
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - sociale huurwoning' en 'specifieke vorm van wonen - sociale koopwoning':
    • 1. een ander aantal en/of een ander soort sociale woning (sociale huurwoning of sociale koopwoning) te realiseren en/of;
    • 2. een andere doelgroep te huisvesten en/of;
    • 3. de instandhoudingstermijn zoals beschreven in 2.30 los te laten en/of;
    • 4. de V.O.N.-koopprijs zoals beschreven in 2.42, 2.43, 2.44 los te laten.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt alleen verleend indien:
    • 1. dit noodzakelijk is naar aanleiding van gewijzigde marktomstandigheden, wet en/of regelgeving, na indexatie op grond van de doelgroepenverordening of na het wijzigen van beleid dat op dit onderwerp betrekking heeft én;
    • 2. uit een gemotiveerd en onderbouwd verzoek blijkt dat er sprake blijft van de realisatie en de instandhouding van voldoende betaalbare woningen voor lage en middeninkomens en het behouden ervan voor de doelgroep overeenkomstig de doelgroepenverordening. 
6.7 Bouwactiviteit - algemeen

Bouwwerken zijn alleen toegestaan indien zij ten dienste staan van de functies genoemd in 6.2.

6.8 Bouwactiviteit - nadere regels
6.8.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. uitsluitend de volgende woningtypologieën mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding:

Verbeelding   aanduiding   woningtype  
aeg   'aaneengebouwd'   aaneengebouwde (rij)woningen  
tae   'twee-aan-een'   twee-aaneen gebouwde woningen  

  • c. het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het aantal zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. de maximale diepte en breedte van een hoofdgebouw bedraagt 12 m;
  • f. de afstand van de niet-aaneen gebouwde zijden van twee- aaneen gebouwde woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 m.

6.8.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met uitzondering van de rug-aan-rugwoningen waar bijbehorende bouwwerken ook voor de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken per woning mag niet meer bedragen dan 60 m2;
  • c. het bebouwingspercentage per bouwperceel bedraagt niet meer dan 50%, met uitzondering van de rug-aan-rugwoningen waar geen bebouwingspercentage geldt;
  • d. de maximale goothoogte bedraagt 3,5 m;
  • e. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 m, tenzij de kapconstructie in het verlengde ligt van het hoofdgebouw waarbij als bouwhoogte geldt de hoogte van het hoofdgebouw minus 1,5 m.

6.8.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een woning bedraagt maximaal 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn van een woning bedraagt maximaal 2 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt maximaal 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
6.9 Bouwactiviteit - voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het parkeren en stallen van auto's en fietsen, het laden of lossen van goederen, het realiseren van parkeervoorzieningen voor invaliden.
  • b. Van voldoende parkeergelegenheid is sprake, indien wordt voldaan aan de beleidsregel Parkeernota van de gemeente Nunspeet (2014) dan wel, in het geval deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde, respectievelijk vervangende, beleidsregel.
  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a indien:
    • 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover aantoonbaar op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien;

waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    • 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    • 2. het woon- en leefklimaat cq. de fysieke leefomgeving;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • d. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a, indien er niet voldoende parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd, waarbij door de aanvrager van een omgevingsvergunning een financiele bijdrage wordt gestort in het parkeerfonds waarbij de bijdrage wordt berekend volgend de beleidsregel Parkeernota van de gemeente Nunspeet (2014) dan wel, in het geval deze tussentijds wordt gewijzigd of vervangen door een andere beleidsregel, aan deze gewijzigde, respectievelijk vervangende, beleidsregel. 
6.10 Bouwactiviteit - omgevingsplanactiviteit
6.10.1 Bouwregels
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt alleen verleend indien:
    • 1. het bouwen van bijbehorende bouwwerken betreft tot aan én voor (het verlengde van de) voorgevelrooilijn;
    • 2. het verhogen van de toegelaten bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde betreft met 1 m;
    • 3. het verhogen van de toegelaten goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken betreft met niet meer dan 2 m;
    • 4. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen betreft tot een oppervlakte van maximaal 45 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 m;
    • 5. afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
    • 6. het afwijkingen van maten, afmetingen en percentages betreft, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages met uitzondering van het bepaalde in 8.1.2.
  • c. Bij de afweging bij de omgevingsvergunningverlening worden in elk geval de volgende aspecten betrokken:
    • 1. het belang van de aanvrager;
    • 2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van nabijgelegen gronden;
    • 3. de stedenbouwkundige, milieukundige, planologische en verkeerskundige belangen cq. de belangen van de fysieke leefomgeving;
    • 4. de vraag of een zekerheidsstelling nodig is met betrekking tot de (plan)kosten.

6.10.2 Zwembaden
  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een zwembad op te richten bij een woning.
  • b. De omgevingsvergunning als bedoeld onder a wordt alleen verleend indien:
    • 1. het zwembad een maximale oppervlakte heeft van 60 m2 waarbij het bouwperceel minimaal 1000 m2 groot moet zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
8.1.1 Algemeen

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn bestemd voor de bescherming van de molenbiotoop.

8.1.2 Bouwregels en aanlegregels
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geldt een maximale bouwhoogte van 9 m voor bebouwing;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geldt een maximale hoogte voor aan te leggen en in stand te houden beplanting van 8 m in volwassen staat. 

Artikel 9 Algemene bouwregels

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van functiegrenzen niet meer is dan 0,75 m.

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Welstand

Een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt slechts verleend, indien het uiterlijk en/of de plaatsing van de bouwwerken, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, voldoen aan de redelijke eisen van welstand conform het hoofdstuk Beeldkwaliteit zoals opgenomen in de stedenbouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan in bijlage 1. 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid onder artikel 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • 3. Het eerste lid onder artikel 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 12.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 12.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • 4. Het eerste lid onder artikel 12.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.