direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Administratieve correctie BAG
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01129-vg02

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het buitengebied van de gemeente Nunspeet komen veel inwoonsituaties voor. Hierbij is sprake van twee of meer huishoudens in één woning. Deze inwoonsituaties zijn gedurende de jaren verzelfstandigd (eigen inrit, voordeur etc.), waardoor feitelijk sprake is van meer dan één huishouden / wooneenheid per locatie. Met de invoering van de Wet Basisregistraties adressen en gebouwen (Bag) zijn deze verzelfstandigde inwoonsituaties gedefinieerd als verblijfsobject. Omdat dit niet overeenkomt met de gebruiksregels in de geldende bestemmingsplannen ontstaat onduidelijkheid. De gemeente Nunspeet zorgt middels voorliggend plan voor eenduidigheid tussen het bestemmingsplan en de Bag.

Er wordt een regeling opgenomen die meerdere huishoudens / wooneenheden binnen de bestaande bouwmassa toestaat. De onderliggende regeling uit de vigerende bestemmingplannen blijft van toepassing. Via voorliggend document wordt gemotiveerd waarom medewerking wordt verleend en waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

1.2 Plangebied

De betreffende inwoonsituaties liggen in het buitengebied van de gemeente Nunspeet.

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 het plan beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het beleid en de relevante wetgeving opgenomen. In hoofdstuk 4 is het plan inhoudelijk op haalbaarheid getoetst. Tevens is ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. In hoofdstuk 5 is vervolgens een juridische planbeschrijving gegeven. Tot slot bevat hoofdstuk 6 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan, waarbij de uitkomsten van de inspraak en overlegmomenten zijn opgenomen.

Hoofdstuk 2 De administratieve correctie BAG

2.1 Probleemomschrijving

BAG

Door de invoering van de Wet Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) worden deze verzelfstandige inwoonsituaties gedefinieerd als verblijfsobject. Onder een verblijfsobject wordt in de BAG het volgende verstaan;

"kleinste binnen één of meer panden gelegen en voor woon-, bedrijfsmatige, of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte, onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is".

Inwoning in Nunspeet

In het bestemmingsplan "Buitengebied 2015" is het begrip inwoning als volgt geformuleerd;

"twee huishoudens in een woning waarbij er sprake is van een hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot beide woonruimtes wordt verschaft en waarbij er sprake blijft van één aansluiting op de nutsvoorzieningen".

Uit een gemeentelijke inventarisatie is naar voren gekomen dat een groot deel van de inwoonsituaties verzelfstandigd is (eigen inrit, voordeur etc.), waardoor feitelijk per locatie sprake is van meerdere huishoudens / wooneenheden. De geldende bestemmingsplannen zijn hierdoor niet meer in overeenstemming met de werkelijke situatie. Door de splitsing van de betreffende woningen zijn per locatie meerdere huishoudens / wooneenheden aanwezig, maar is dit niet als zodanig geregeld in het bestemmingsplan.

2.2 Planomschrijving

Regeling

Om de feitelijk ontstane situatie in het buitengebied van Nunspeet op een juiste wijze te regelen, zijn in dit plan de betreffende inwoonsituaties aangeduid als 'bestaande splitsing' en wordt het gebruik als gesplitste woning toegestaan. Indien sprake is van een splitsing die bestaat uit meer dan 2 wooneenheden, dan is dit apart aangeduid. Dit bestemmingsplan voegt een regeling aan de vigerende bestemmingsplannen toe voor verzelfstandigde inwoonsituaties in het buitengebied van Nunspeet.

Onderliggend bouwrecht

Met het aanduiden van de betreffende inwoonsituaties als 'bestaande splitsing' is het gebruik van twee of meer huishoudens / wooneenheden binnen de bestaande bouwmassa mogelijk. Het onderliggende bouwrecht uit het geldende bestemmingsplan blijft onveranderd van kracht, dat is toegesneden op de situatie dat er één huishouden / wooneenheid is (en op een enkele plek al twee).

De inwoonsituaties kennen verschillende verschijningsvormen, die uiteenlopen van een tweekapper tot inwoning in een voormalige schuur. Niet alle inwoonsituaties zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt op een wenselijke manier ingepast, maar zijn door het beperkte bouwrecht in het onderliggende plan niet direct te verbeteren. Om in de toekomst ruimtelijke verbetering aan te kunnen brengen op de betreffende percelen is een afwijkingsregeling opgenomen. Deze afwijkingsregeling kan het oprichten van een hoofdgebouw, aan- uit- of bijgebouwen toestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Meer over deze juridische regeling in hoofdstuk 5 van deze toelichting.

Hierna ter verduidelijking enkele fictieve situaties ter verduidelijking van de reikwijdte van voorliggend bestemmingsplan in relatie tot het bouwrecht. Stel, er is een vrijstaande woning aanwezig van 105 m2 met 85 m2 aan bijbehorende bouwwerken. In een van die bijbehorende bouwwerken, bijvoorbeeld de voorheen als bijkeuken gebouwde aanbouw, is sprake van inwoning. Via voorliggend plan wordt die inwoning positief bestemd: er mogen twee huishoudens / wooneenheden op dit perceel aanwezig zijn. Het bouwrecht voor deze situatie neemt door voorliggend plan niet toe. Het bouwrecht blijft gelijk aan het bouwrecht van het onderliggende bestemmingsplan bestaande uit een maximale oppervlakte voor het (ene!) hoofdgebouw van 120 m2 en maximaal 110 m2 aan bijbehorende bouwwerken: dit alles te delen door de beide huishoudens. Mogelijk is echter de situatie van dien aard dat het realiseren van een separaat* herkenbare hoofdmassa (in plaats van de locatie in de bijkeuken) prima past vanuit stedenbouwkundig oogpunt: op basis van de regeling in artikel 3 van dit bestemmingsplan kan daar dan medewerking aan worden verleend. Mogelijk is het daarbij wel gewenst om te zorgen voor landschappelijke inpassing: die voorwaarden kunnen dan gesteld worden. Stel nu dat in dit voorbeeld geen 85 m2 aan bijbehorende bouwwerken aanwezig is maar 280 m2. In dat geval kan ook meegewerkt worden door sloop te eisen van (een deel van) dat aanwezige oppervlakte. Om kapitaalvernietiging tegen te gaan moet het dan wel gaan om niet meer zo waardevolle gebouwen. Maar als er, in deze casus, niets ter sloop aangeboden wordt en er ook anderszins geen landschappelijke winst wordt geboden, dan zal geen medewerking worden verleend. Desnoods kan ook op andere wijze invulling gegeven worden aan de kwaliteitswinst ter plaatse. Bijvoorbeeld door elders voor (landschappelijk relevante!) sloop te zorgen of voor landschapswinst te zorgen. Per situatie vraagt dit om maatwerk.

*: het gaat om separaat herkenbare gebouwen door middel van de architectuur van de bestaande bouwmassa en / of het bouwen een nieuw woongebouw. Bijvoorbeeld het verbouwen van een grote aangebouwde schuur tot woning: naast inpandige veranderingen brengt dat ook veranderingen aan het uiterlijk met zich mee waardoor het een separaat herkenbare woning wordt. Er mag ook een nieuw gebouw gebouwd worden maar dat moet zijn vastgebouwd aan de bestaande woning. Er mag dus geen nieuwe vrijstaande woning worden gebouwd. Dit omdat de regeling in artikel 3.2 van dit bestemmingsplan 'slechts' een binnenplanse afwijkingsregeling is. Het realiseren van vrijstaande woningen heeft vaak een grotere impact en valt daarom buiten de reikwijdte van dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit plan worden de huidige, feitelijke inwoonsituaties in het buitengebied van Nunspeet op een correcte manier vastgelegd in het bestemmingsplan. De aanwezige bebouwing op de betreffende percelen is reeds vergund en gerealiseerd. Omdat de woningen er al staan en de huishoudens er al langere tijd in gevestigd zijn, worden in het kader van het Kwalitatieve Woningbouwprogramma (KWP) geen nieuwe woningen toegevoegd. De aanduiding van de bestaande splitsingen in dit bestemmingsplan zal dus niet ten koste gaan van het contingent voor de gemeente Nunspeet. De woningen worden uitsluitend toegevoegd aan de gemeentelijke administratie. Het betreft dus een administratieve correctie van de BAG.

De bijbehorende regeling om de bestaande splitsingen aan te duiden sluit aan op de systematiek van het bestemmingsplan "Buitengebied 2015" van de gemeente Nunspeet, vastgesteld op 25 juni 2015.

Het bestemmingsplan is hiermee in lijn met het geldende beleidskader.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.), maar ook de economische uitvoerbaarheid van het plan. Daarvan is in dit hoofdstuk verslag gedaan.

4.1 Planologische en milieuaspecten

Voor voorliggend plan geldt dat het slechts een administratieve correctie van de BAG betreft waarmee een gebruiksbepaling betreffende inwoonsituaties bij bestaande woningen aan de geldende bestemmingsplannen wordt toegevoegd. Deze bestaande woningen hebben derhalve geen effect op aspecten zoals omschreven in de Wet geluidhinder, regelgeving omtrent luchtkwaliteit, archeologie, ecologie, bodem etc. De verharding neemt door dit bestemmingsplan niet toe, waardoor het aspect water ook geen uitvoeringsvraagstukken met zich mee brengt. De omliggende bedrijven ondervinden door de (in)woonsituaties geen beperkingen. Er kan worden gesteld dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de inwoonsituaties.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Ingevolge de Wro moet bij vaststelling van een bestemmingsplan de plankosten zeker zijn gesteld. Voor dit bestemmingsplan geldt dat er geen andere plankosten zijn dan het opstellen en in procedure brengen van dit plan. Daarvoor zijn binnen de dagelijkse begroting van de gemeente Nunspeet gelden beschikbaar. Hierdoor kan bewust afgezien worden van het opstellen van een exploitatieplan. Voorliggend bestemmingsplan is daarmee uitvoerbaar in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.

Hoofdstuk 5 Juridische planbeschrijving

5.1 Algemeen

Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen en de uitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.

Voorliggend bestemmingsplan is een partiële herziening van alle geldende plannen waar de geïnventariseerde locaties toe behoren. Een partiële herziening wordt vaak ook wel 'parapluplan' genoemd. Een partiële herziening herziet de onderliggende plannen op één of enkele onderdelen. Voorliggend bestemmingsplan voegt aan de onderliggende plannen alleen een gebruiksregeling toe. Voor al het overige blijft het bepaalde in de onderliggende, de geldende, bestemmingsplannen onverminderd van kracht (tot het moment dat de onderliggende plannen geheel herzien worden en daarmee vervallen).

5.2 Verbeelding

Op de verbeelding zijn gebiedsaanduidingen opgenomen. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en kadastrale kaart).

5.3 Planregels

De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk 2 geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk 3 geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk 2. Ten slotte regelt Hoofdstuk 4 de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld.

Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt.

5.4 Wijze van bestemmen

De geldende bestemmingsregels uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen blijven onverminderd van toepassing. Aan de algemene aanduidingsregels van onderliggende plannen wordt het volgende toegevoegd:

Aanduiding 'bestaande splitsing'

Binnen de bestaande bouwmassa twee huishoudens / wooneenheden toegestaan.

Aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'

Indien het een splitsing betreft waarbij meer dan 2 huishoudens / wooneenheden binnen de bestaande bouwmassa aanwezig zijn, dan wordt dit apart aangeduid. Het aantal dat is weergegeven op de verbeelding, is het maximaal toegestane aantal.

Afwijken van de bouwregels

Het is mogelijk om met een omgevingsvergunning af te wijken van de bestemmingsregels uit de onderliggende van kracht zijnde bestemmingsplannen. Dit maakt stedenbouwkundige verbetering mogelijk op de betreffende percelen die in dit plan zijn opgenomen. Er mag in dat geval echter geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden. Daarnaast kunnen waar nodig voorwaardelijke verplichtingen worden gesteld aangaande sloop, inrichting en de instandhouding. Ook moet er zekerheid zijn aangaande de bijkomende (plan)kosten w.o. planschade.

Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg

Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor dit plan is overleg geweest met de provincie Gelderland. De provincie heeft bevestigd dat de wijziging niet ten koste zal gaan van de aantallen die in het kader van het kwantitatieve woningbouwprogramma voor de regio zijn afgesproken.

6.2 Verslag inspraak

Het plan is direct als ontwerp ter inzage gelegd. Er is voor dit plan geen inspraak gehouden omdat het een bestaande situatie vastlegt.

6.3 Verslag zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 23 december 2015 gedurende 6 weken ter inzage gelegen in het gemeentehuis van de gemeente Nunspeet. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend.

6.4 Vaststelling

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn enkele wijzigingen in het plan aangebracht. Deze wijzigingen zijn terug te vinden in het vaststellingsbesluit, zoals bijgevoegd bij het bestemmingsplan.