direct naar inhoud van Regels
Plan: KROONLAAN-ZEEWEG, EERSTE HERZIENING
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01115-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan KROONLAAN-ZEEWEG, EERSTE HERZIENING met identificatienummer NL.IMRO.0302.BP01115-vg01 van de gemeente Nunspeet;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroep:

een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 beganegrondverdieping

de eerste bouwlaag;

1.9 bestaand:
  • a. bij bouwwerken: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
  • b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.13 bijbehorende bouwwerk:

functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak;

1.14 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.21 dak:

iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk;

1.22 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 gebruiken:

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.25 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat door omvang en aard op een aaneengesloten samenstel van gronden als het belangrijkste of een van de belangrijkste dient te worden aangemerkt;

1.26 kap:

een dak dat loodrecht geprojecteerd voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

1.27 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.28 ondergeschikte bouwdelen:

hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;

1.29 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met twee wanden, waarvan maximaal één wand tot de constructie behoort;

1.30 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
1.31 sexinrichting:

een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:

  • a. sexbioscoop:

Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

  • b. sexclub:

een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht;

  • c. sexautomaat:

een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;

  • d. sexwinkel:

een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

  • e. prostitutiebedrijf:

een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen;

1.32 uitvoeren:

het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.33 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.34 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

1.35 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.8 ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen: buiten beschouwing gelaten. Luifels, balkons en overstekende daken worden buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • b. in- en uitritten.
3.2 Bouwregels
3.2.1 bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mag uitsluitend bij de bestemming behorende bebouwing worden gebouwd.

3.2.2 eisen

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

bouwwerken   maximale goothoogte   maximale bouwhoogte  
palen, (reclame)masten en verkeerstekens     6 m  
luifels en andere overkappingen met een open constructie     3 m  
kunstwerken     4 m  
erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw     1 m  
overige erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken geen gebouwen zijnde     2 m  

3.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan een hoofdgebouw, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een hoofdgebouw:

  • a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met bouwwerken bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
  • b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
  • c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m, mits:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. kunstobjecten;
  • f. fiets- en wandelpaden;
  • g. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. in- en uitritten ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
4.2 Bouwregels
4.2.1 bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1 mag uitsluitend bij de bestemming behorende bebouwing worden gebouwd. met uitzondering van speelvoorzieningen die als gebouw aangemerkt worden.

4.2.2 eisen

Voor het bouwen van bouwwerken en gebouwen als bedoeld in sublid 4.2.1, gelden de volgende eisen:

bouwwerken   maximale bouwhoogte  
gebouwen   4 m  
palen en (reclame)masten en verkeerstekens   10 m  
kunstwerken   6 m  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   3 m  

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'aeg' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;

met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 bouwen

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mag uitsluitend bij de bestemming behorende bebouwing worden gebouwd.

5.2.2 eisen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1 gelden de volgende eisen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen, met uitzondering van bijbehorende bouwwerken, mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de maatvoering is aangegeven;
  • c. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding aaneengebouwd mag ten hoogste 3 bedragen;
  • d. het aantal woningen ter plaatse van de aanduiding gestapeld mag ten hoogste 10 bedragen;
  • e. bijbehorende bouwwerken bij aaneengebouwde woningen mogen ten hoogste 60 m2 bedragen, met dien verstande dat ten minste 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd dient te blijven;
  • f. bijbehorende bouwwerken bij gestapelde woningen mogen een gezamenlijke oppervlakte hebben van niet meer dan 100 m2;
  • g. voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
      bouwwerken   maximale goothoogte   maximale bouwhoogte  
      bijbehorende bouwwerken   3 m   5 m  
      palen, (reclame)masten en verkeerstekens     6 m  
      luifels en andere overkappingen met een open constructie     3 m  
      kunstwerken     4 m  
      erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van een hoofdgebouw:     1 m  
      overige erf- en terreinafscheidingen     2 m  
      overige bouwwerken geen gebouwen zijnde     3 m  
    • 2. bijbehorende bouwwerken dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. Het bepaalde in sublid 5.2.2 e en g onder 1 ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als bijbehorend bouwwerk bij een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de praktijkruimten niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken, tot ten hoogste 75 m2;
    • 2. de goothoogte en de bouwhoogte van de praktijkruimte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
  • b. Het bepaalde in sublid 5.2.2 g onder 1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan hoofdgebouwen tot de goothoogte van het betreffende hoofdgebouw, mits:
    • 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    • 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:

  • a. Van het bepaalde in lid 5.1 onder a ten behoeve van het gebruiken en inrichten van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken voor andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten dan aan huis gebonden beroep, zoals die van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar, mits:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor de andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken, en ten hoogste 45 m2;
    • 2. die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
      • niet-milieuvergunningplichtig en/of niet-meldingsplichtig zijn;
      • in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangemerkt als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
      • geen horeca betreffen;
      • geen detailhandel betreffen;
      • geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van het hoofdgebouw met zich meebrengen;
      • geen buitenopslag met zich meebrengen;
      • geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
      • het parkeren ten behoeve van die activiteiten zo veel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
      • behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het hoofdgebouw mogen plaatsvinden.
  • b. Van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het gebruiken en inrichten van hoofdgebouwen voor bed & breakfast, mits voldaan wordt aan de volgende uitgangspunten:
    • 1. Bed & breakfast moet gerealiseerd worden in een bestaande legaal hoofdgebouw behorende bij een woonbestemming.
    • 2. De oppervlakte voor bed & breakfast mag niet meer bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van het hoofdgebouw. De gebruiksvloeroppervlakte voor bed & breakfast mag maximaal 110 m² bedragen. De voorziening mag ten hoogste uit vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) bestaan. Onder de oppervlakte voor bed & breakfast vallen de volgende ruimten:
      • slaapkamer(s);
      • bad- , douche- en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de bewoner(s);
      • een gemeenschappelijke ruimte.
    • 3. De gemeenschappelijke ruimte moet in het hoofdgebouw worden gerealiseerd. De oppervlakte is exclusief gemeenschappelijke verkeersruimten. De genoemde ruimten zijn niet verplicht en kunnen gecombineerd worden met elkaar. Niet genoemde ruimten (zoals een keuken of woonkamer) zijn niet toegestaan voor bed & breakfast.
    • 4. De maximum verblijfsduur per recreant mag niet meer dan tien dagen achtereen bedragen.
    • 5. Verder moet er een overeenkomst worden afgesloten tussen de gemeente en de eigenaar, waarin bedongen wordt dat er bij permanente bewoning een boeteclausule in werking treedt.
    • 6. Semipermanente verhuur is niet toegestaan.
    • 7. In de voorziening mag geen separate kookvoorziening worden aangebracht.
    • 8. De cultuurhistorische/monumentale en/of architectonische waarde van het hoofdgebouw moet behouden blijven.
    • 9. Bed & breakfast mag geen onevenredige afbreuk doen aan:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • bij het wonen: een goede woonsituatie;
      • de milieusituatie (aan de bedrijfsvoering van andere agrarische en niet-agrarische bedrijven mag door bed & breakfast geen beperking ontstaan);
      • het straatbeeld;
      • de verkeersveiligheid.
    • 10. Overlast aan aangrenzende percelen moet worden voorkomen. Elementen waar onder andere aandacht aan moet worden besteed is de ligging en situering van de parkeerplaatsen en van een (eventueel) terras.
    • 11. Er moet parkeergelegenheid aanwezig zijn of worden aangelegd op het perceel van de bed-&-breakfastvoorziening overeenkomstig de Bouwverordening. Het aantal parkeerplaatsen moet minimaal overeenkomen met het aantal (slaap)kamers.
    • 12. Bed & breakfast moet voldoen aan de actuele brandveiligheidseisen. In relatie daarmee dient bed & breakfast te voldoen aan het Bouwbesluit, de Bouwverordening en/of het Gebruiksbesluit, zoals die op het moment van indienen geldt. Dit alles op grond van de Woningwet. Volgens het Gebruiksbesluit is bed & breakfast gebruiksvergunningplichtig als aan meer dan tien personen bedrijfsmatig kamers voor nachtverblijf worden aangeboden. In het Gebruiksbesluit is opgenomen dat in de bouwverordening van dit aantal kan worden afgeweken.
    • 13. Bed & breakfast mag uitsluitend worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van het hoofdgebouw.
    • 14. De eigenaar van de bed-&-breakfastvoorziening moet een nachtverblijfregister, overeenkomstig de geldende gemeentelijke Verordening Toeristenbelasting, bijhouden en toeristenbelasting afdragen aan de gemeente. De gemeente controleert het nachtverblijfregister.
    • 15. Op het perceel mag maximaal één reclameaanduiding in de vorm van een bord met opschrift voor bed & breakfast worden geplaatst of aangebracht. Het bord mag maximaal 0,5 m² oppervlakte hebben en de grootste afmeting mag 1 meter zijn. Als het bord op eigen frame wordt geplaatst, mag de totale hoogte maximaal 1 meter zijn. Als het bord aan de gevel wordt bevestigd, mag de bovenzijde niet hoger dan 2,5 m zijn. Bij vrijstaande plaatsing mag het bord dubbelzijdig van een opschrift zijn voorzien. Reclameborden met verlichting of bewegende reclameborden zijn niet toegestaan. Overige reclame-uitingen in welke vorm dan ook, al dan niet met verlichting, zijn eveneens niet toegestaan. De hierboven genoemde toegelaten reclamebouwwerken kunnen, gelet op de maatvoeringen, vergunningvrij worden gebouwd. Vergunningplichtige reclame in relatie met bed & breakfast wordt niet toegestaan.
    • 16. Eventuele planschade op grond van artikel 6.1 van de Wro die voortvloeit uit de door de gemeente afgegeven ontheffing komt voor rekening van de eigenaar van bed & breakfast. Tussen eigenaar en gemeente wordt een planschadeovereenkomst opgesteld.
    • 17. Er wordt geen medewerking verleend als de bed & breakfast in strijd is met andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving, waaronder Monumentenwet, Wet milieubeheer, Woningwet en Drank- en Horecawet.
    • 18. De eigenaar van bed & breakfast moet een aanpassing van de milieuvergunning/melding aanvragen, als bed & breakfast wordt gerealiseerd bij een bedrijf.

Artikel 6 Leiding - Gas

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

  • a. een gasleiding, ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding-gas';
  • b. de bescherming van de in de strook gelegen leidingen.
6.2 Bouwregels

Op en in gronden als bedoeld in lid 6.1 mogen geen bouwwerken worden gebouwd.

6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 afwijking

Met een omgevingsvergunning kan in overleg met de leidingbeheerder worden afgeweken van het bepaalde in 6.2 in die zin dat wordt gebouwd ten dienste van de basisbestemming waarbij de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2 m mag bedragen, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen en goederen en een doelmatig en veilig functioneren van de leidingen.

6.3.2 procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag om omgevingsvergunning wordt de betreffende leidingbeheerder gehoord.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 vergunningsplicht

Voor de volgende werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het bebossen of anderszins beplanten met hoogopgaande beplanting;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het ophogen van gronden;
  • e. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 0,3 m;
  • f. het vergraven van oevers en het verlagen van de waterstand van waterlopen;
  • g. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist, en het egaliseren van gronden;
  • h. het verrichten van grondwerkzaamheden tot op het niveau van de grondwaterstand.
6.4.2 toetsingscriteria

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk en werkzaamheden kan slechts worden verleend, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de in strook gelegen leidingen.

6.4.3 uitzondering

Het bepaalde in 6.4.1 is niet van toepassing op werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden die normale onderhoudswerkzaamheden betreffen.

6.4.4 procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt de betreffende leidingbeheerder gehoord.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;

onbebouwde gronden:

  • b. als stand- of ligplaats van onderkomens;
  • c. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
    • 1. een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels:

  • a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages;
  • d. het hiervoor onder c bepaalde is uitgesloten op de op de verbeelding aangegeven maximale bouwhoogte van 7,5 meter in de bestemming 'Wonen aaneengebouwd'.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoelt onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan KROONLAAN-ZEEWEG, EERSTE HERZIENING van de gemeente Nunspeet.

Bijlage bij regels