direct naar inhoud van 3.8 WATER
Plan: Wezenland 39
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01091-vg01

3.8 WATER

In onder andere de Europese Kaderrichtlijn water en het Nationaal Waterplan is het beleid met betrekking tot het water(beheer) vastgelegd. Op grond van de Waterwet en het Besluit ruimtelijke ordening is het noodzakelijk de gevolgen van een plan ten aanzien van de waterhuishouding te bezien.

Voor het bestemmingsplan Molenbeek is in maart 2006 een Geohydrologisch onderzoek en advies geschreven door adviesbureau DHV. De resultaten uit dit onderzoek gaan specifiek over woningbouw en zijn niet gericht op een manege. Daarom is voor deze paragraaf gebruik gemaakt van de standaard waterparagraaf van het Waterschap Veluwe, waaronder het plangebied valt.

Het beleid van Waterschap Veluwe is gericht op het zo lang mogelijk vasthouden van gebiedseigen water, met name in perioden van regenval, gecombineerd met het zoveel mogelijk scheiden van de schone en het verontreinigde water. Eén van de zaken die wordt nagestreefd, is om ervoor te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak). Nieuwe initiatieven dienen hydrologisch neutraal te worden uitgevoerd. Dit houdt in dat het initiatief niet mag leiden tot een verandering van de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving.

Grondwater

In het plangebied is grondwatertrap IV aanwezig. Bij grondwatertrap IV ligt het gemiddeld hoogste grondwaterpeil tussen de 40 en 80 cm onder het maaiveld en het gemiddeld laagste grondwaterpeil ligt tussen de 80-120 cm onder het maaiveld. Er is in en om het gebied geen grondwateroverlast bekend. Het gebied ligt niet in de grondwaterfluctuatiezone zoals provincie Gelderland deze heeft gedefinieerd. Door de lage grondwaterstand zal grondwater geen overlast veroorzaken in dit plan en niet structureel afgevoerd worden. Hierdoor zal het plan ‘grondwaterneutraal’ worden ontwikkeld.

Door het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen wordt voorkomen dat het te infiltreren hemelwater het grond- en/of oppervlaktewater verontreinigt.

Ingrepen voortkomend uit dit plan zullen geen bodemlagen aantasten als gevolg waarvan het grondwatersysteem verandert.

Oppervlaktewater

Aangrenzend aan dit plan bevindt zich aan de noordzijde de Molenbeek. Deze beek heeft geen specifieke ecologische aanduiding. Naar aanleiding van dit plan zal geen extra oppervlaktewater (in verbinding staand met het oppervlaktewatersysteem) gecreëerd worden. Ook zal er niet geloosd worden op het oppervlaktewater.

Het plan veroorzaakt geen nadelige gevolgen voor of door het oppervlaktewatersysteem in de omgeving.

Natuur

Binnen en nabij het plangebied komt geen waterafhankelijke natuur voor.

DWA en RWA

Het vuilwater (DWA) wordt middels drukriolering afgevoerd. Het hemelwater (RWA) binnen het plangebied mag niet afgevoerd worden naar deze riolering, maar zal binnen het plangebied moeten worden geïnfiltreerd.

Het rioolstelsel en de RWZI zijn voldoende groot voor aansluiting van de uit dit plan voortkomende extra afvoer.

Procedures

Het plan is groter dan 1500m². Hierdoor zal het wel aan het Waterschap moeten worden voorgelegd.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.

Afvalwater

Afvalwater van de manege e.d. zal apart in een put opgevangen worden en regelmatig afgevoerd worden. Voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater zal of eveneens gebruik gemaakt van die aparte put of zal aangesloten worden op het bestaande rioleringsstelsel.

Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.


Conclusie

Alle aspecten rondom water vormen geen belemmering voor de uitvoeirng van het plan om de manege uit te breiden.