Plan: | KWEKERIJ DE BLOEMKAMPEN |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01077-vg02 |
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).
Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het ‘nee, tenzij’- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten.
Voor de nieuwe locatie aan de Hullerweg in Nunspeet heeft Eelerwoude uit Goor een quickscan Natuurwetgeving uitgevoerd. Deze quickscan Natuurwetgeving is opgenomen in Bijlage 4 bij deze toelichting. De resultaten uit deze quickscan worden hieronder beschreven.
Het plangebied is niet gelegen in een Natura 2000-gebied. De ligging van het plangebied ten opzichte van de Natura 2000-gebieden "Veluwe" en "Veluwerandmeren" wordt weergegeven in afbeelding 6.1.
Afbeelding 6.1 Ligging toekomstige locatie kwekerij De Bloemenkampen t.o.v. Natura 2000-gebieden (Bron: Ministerie van EL&I)
In het voorliggende geval betreft het de verplaatsing van de kwekerij ten behoeve van de realisatie van de ecologische poort "Hierdense Poort". Door het verplaatsen van de kwekerij naar een locatie aansluitend aan het toekomstige bedrijventerrein Lepelingen III wordt het mogelijk om de "Hierdense Poort" te ontwikkelen.
Uit de quickscan Natuurwetgeving is gebleken dat er op de nieuwe locatie van de kwekerij geen sprake is van beschermde gebieden in het kader van de Natuurbeschermingswet ter plaatse van het plangebied. Verdere toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 is derhalve niet aan de orde.
Door de verplaatsing van de kwekerij van de Killenbeekweg 75 in Hulshorst naar de Hullerweg ong. in Nunspeet ontstaat de mogelijkheid om de ecologische verbindingszone "Hierdense Poort" te realiseren. Doel van deze ecologische poort is het behoud en ontwikkelen van de landschappelijke en ecologische kwaliteiten door het verbinden van grotere natuurgebieden.
Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in de juridisch-planologische kaders voor de realisatie van een nieuwe kwekerij aan de Hullerweg ong. te Nunspeet. Deze nieuwe locatie van de kwekerij is gelegen buiten de EHS. Met de functieverandering van het plangebied worden geen negatieve effecten verwacht en is geen sprake van een aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een nadere toetsing aan de EHS wordt niet noodzakelijk geacht.
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
Geconcludeerd wordt dat de locatie aan de Hullerweg in Nunspeet mogelijk een geschikt leefgebied vormt voor een aantal beschermde planten- en diersoorten in het kader van de Flora- en faunawet. Het gaat om algemene en licht beschermde soorten, zoals zoogdieren en amfibieën, maar ook strikter beschermde soorten zoals vogels.
Met de voorgenomen ruimtelijke ingrepen gaat voor tabel 1-soorten weliswaar leefgebied verloren, maar van negatieve effecten op populaties is geen sprake. Wel kunnen op individueel niveau (tijdelijk) negatieve effecten optreden, bijvoorbeeld door verlies van leefgebied. Deze licht beschermde soorten behoren tot de categorie "niet ontheffingsplichtig bij ruimtelijke ingrepen".
Er geldt ook voor deze soorten de algemene zorgplicht. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is voor deze soorten niet aan de orde.
Door de plannen worden geen negatieve effecten verwacht op aanwezige beschermde soorten of de te verwachten beschermde soorten. Hiermee kunnen de plannen doorgang hebben in het kader van de Flora- en faunawet. Een ontheffing van de Flora- en faunawet en nader onderzoek is niet noodzakelijk. Voor een nadere toelichting op het bovenstaande wordt verwezen naar het onderzoeksrapport in Bijlage 4 bij deze toelichting.