Plan: | KWEKERIJ DE BLOEMKAMPEN |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01077-vg02 |
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gehanteerd. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Met betrekking tot de in dit bestemmingsplan besloten ruimtelijke ontwikkeling gelden de richtafstanden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk:
Milieucategorie | Richtafstanden tot omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied | Richtafstanden tot omgevingstype gemengd gebied |
1 | 10 m | 0 m |
2 | 30 m | 20 m |
3.1 | 50 m | 30 m |
3.2 | 100 m | 50 m |
4.1 | 200 m | 100 m |
4.2 | 300 m | 200 m |
5.1 | 500 m | 300 m |
5.2 | 700 m | 500 m |
5.3 | 1.000 m | 700 m |
6 | 1.500 m | 1.000 m |
Kenmerkend voor de land- en tuinbouw in ons land zijn de intensieve teeltsystemen met een relatief hoog gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn geen wettelijke bepalingen voor de minimaal aan te houden afstand tussen gronden waarop gewassen in de open lucht worden geteeld en nabij gelegen, voor gewasbeschermingsmiddelen, gevoelige objecten als woningen. Bij het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen komt namelijk drift vrij. Drift is een term die gebruikt wordt voor de spuitvloeistof die tijdens de bespuiting van buiten het te behandelen gebied terecht komt als gevolg van wind- en luchtstromen. Op basis van jurisprudentie wordt voor boomgaarden/ kwekerijen een richtafstand van 50 meter (spuitzone) aangehouden in verband met het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Aan de hand van vorenstaande regeling is onderzoek verricht naar de feitelijke situatie. De feitelijke situatie betreft de verplaatsing van kwekerij De Bloemenkampen naar de Hullerweg in Nunspeet. Kwekerij De Bloemenkampen kan op basis van de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" worden ingedeeld bij "Groothandel in bloemen en planten".
Voor een dergelijk inrichting geldt een grootste richtafstand van 30 meter voor het aspect geluid. De dichtstbijzijnde woning is gelegen op een afstand van circa 40 meter. Aan de richtafstand van 30 meter wordt derhalve voldaan.
Wat betreft de op basis van jurisprudentie aan te houden richtafstand van 50 meter in verband met de spuitzone wordt niet voldaan. De dichtstbijzijnde woning is gelegen op een afstand van circa 40 meter. Echter zoals ook blijkt uit subparagraaf 3.1.3 en uit het landschapsplan uit Bijlage 1 bij deze toelichting bevindt aan de zijde van deze woning een houtwal met daarop dichte begroeiing. Deze houtwal met begroeiing heeft een dusdanig belemmerende werking, ook als zijnde windhaag, voor eventuele gewasbeschermingsmiddelen dat een afstand van circa 40 meter tot aan de dichtstbijzijnde woning voldoende is.