direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: bestemmingsplan Revelhorst - De Stoven 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0301.bp1001RevelStoven-vs01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
    • 1. 'bedrijf tot en met categorie 2' bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1;
    • 2. 'bedrijf tot en met categorie 3.1' bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten in bijlage 1;
    • 3. 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1;
  • b. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • c. kantoor ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • d. kantoor en laboratoria ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kantoor en laboratoria';
  • e. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • f. met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.1.2 Buitenopslag

Buitenopslag is toegestaan met dien verstande dat:

  • a. buitenopslag plaatsvindt op een afstand van minimaal 5 m achter het verlengde van de naar de openbare weg gekeerde gevel van het gebouw waarvan de afstand tot de desbetreffende openbare weg het kleinst is;
  • b. de hoogte van buitenopslag mag niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoogste, binnen het bouwperceel gelegen, gebouw.

4.1.3 Bedrijfswoningen
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is 1 bestaande bedrijfswoning - al dan niet vrijstaand of inpandig - toegelaten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning - 1' zijn nieuwe bedrijfswoningen uitsluitend als inpandige bedrijfswoningen toegelaten';
  • c. bedrijfswoningen zijn niet toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

4.1.4 Detailhandel

Detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van ondergeschikte detailhandel in ter plaatse vervaardigde producten met uitzondering van het vermelde onder 4.1.1, sub b.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Bij het bouwen van gebouwen, zoals vermeld in 4.1, gelden de aanduidingen op de verbeelding. Tevens moet worden voldaan aan de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de maximale goothoogte, bouwhoogte en bebouwingspercentage zijn ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven;
  • c. de maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage zijn ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven;
  • d. in afwijking van het bepaalde in b en c geldt voor bedrijfswoningen de bestaande goot- en/of bouwhoogte als maximum. De bestaande inhoud van de bedrijfswoning geldt als maximum;
  • e. ter plaatse van de 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kantoor en laboratoria' mag maximaal 80% van de oppervlakte van het gebouw een maximale goothoogte hebben van 11,2 m en maximaal 20% een goothoogte van 8 m;
  • f. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 3 m.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de openbare weg gekeerde voorgevel van een gebouw 1 m;
  • b. overige erf- en terreinafscheidingen 3 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 20 m.

4.2.3 Parkeren

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt niet eerder verleend dan nadat is aangetoond dat ten behoeve van het betreffende bedrijf op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid wordt of zal worden voorzien overeenkomstig de normering zoals vermeld in de van deze regels onderdeel uitmakende bijlage 2 'Parkeernormen'.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Bij omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 4.2.1, onder b en c, voor het verhogen van de maximale bouwhoogte van gebouwen met maximaal 2 m;
  • b. artikel 4.2.1, onder b en c, voor het verhogen van het bebouwingspercentage van het bouwperceel tot maximaal 80%;
  • c. artikel 4.2.2 onder a, voor het vergroten van de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tot 4 m;
  • d. artikel 4.1.3 voor het verplaatsen van een bestaande legale bedrijfswoning, aangeduid met 'bedrijfswoning', binnen het bouwperceel;
  • e. artikel 4.1.3 voor het toelaten van één nieuwe bedrijfswoning, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geen bedrijfswoning toegestaan';
  • f. artikel 4.1.3 voor het toelaten van een nieuwe of het verplaatsen van een inpandige bedrijfswoning uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfswoning - 1'.

4.3.2 Afwijkingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad;
  • c. door middel van een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat ter plaatse van de woning voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van wegverkeer conform de Wet geluidhinder en dat ter plaatse van de nieuwe woning geen overschrijding optreedt van de geluidsnormen uit het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;
  • d. door middel van een luchtcheck blijkt dat de woning binnen 50 meter van een weg met meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal gewenst is.
  • e. er bestaan geen andere milieuhygiënische belemmeringen.

4.3.3 Afwijkingsbevoegdheid parkeernormen

Bij omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2.3 voor het afwijken van de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage 2 'Parkeernormen', mits wordt aangetoond dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. bedrijven als bedoeld in bijlage I, onderdeel D, van het het Besluit omgevingsrecht van artikel 2.4 in samenhang met art. 41 van de Wet geluidhinder;
  • b. bedrijven die een plaatsgebonden risico 10-6 per jaar hebben die tot buiten de inrichtingsgrens reikt alsmede de bedrijven die zijn aangewezen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan door het bevoegd gezag worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1.1:

  • a. voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, mits:
    • 1. het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende categorie;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. voor het toestaan van detailhandel in landbouwwerktuigen en -machines, automobielen, caravans, boten en motoren mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naast hogere categorie van bijlage 1 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naast hogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de verkeersveiligheid;
  • b. geen onevenredige aantasting vindt plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.