Plan: | De Mars midden en noord (veegplan) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0301.bp0212MMNveegplan-vs01 |
het bestemmingsplan De Mars midden en noord (veegplan) van de gemeente Zutphen.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0301.bp0212MMNveegplan-vs01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd. Hieronder wordt niet begrepen:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
een deskundige met betrekking tot archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan.
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slecht bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan, dan wel op dit tijdstip gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de totale overdekte vloeroppervlakte van een bedrijfsvestiging met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige ruimten.
een onderneming of instelling die gericht is op het voortbrengen en exploiteren van kunstzinnigheid, creativiteit en intellectueel eigendom via goederen, diensten of activiteiten, zoals media en entertainment, creatieve zakelijke dienstverlening en kunsten. Onder creatieve bedrijven worden niet verstaan: poppodia, muziekscholen of andere creatieve scholen en het organiseren van concerten en vergelijkbare activiteiten of andere bezoekersaantrekkende activiteiten.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
ondergeschikte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten, waarbij deze bedrijfsactiviteiten als hoofdfunctie behouden blijven. De detailhandel wordt als ondergeschikt beschouwd indien de omzet ervan maximaal 15 procent van de totaal omzet bedraagt en indien maximaal 15% van de bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m2 wordt gebruikt. Op een groothandel als bedoeld in artikel 1 lid 1.40 van de regels is het percentage van het bedrijfsvloeroppervlak van 15% en het maximum van het bedrijfsvloeroppervlak van 100 m2 niet van toepassing.
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in volumineuze artikelen. Hieronder wordt verstaan ABC-goederen (auto's, boten, caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en woninginrichting.
een detailhandelsonderneming of instelling met een ondergrens van 1.500 m² winkelvloeroppervlak, waarvan uitgezonderd perifere detailhandel.
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, niet zijnde een kantoor, horeca, detailhandel en/of een seksinrichting.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd.
woningen alsmede andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (hierna:"Wgh") en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.
een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan weder-verkopers, instellingen, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte die blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor snackbar, café, restaurant, hotel en/of dancing en feestzalen.
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt.
een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft.
Een bouwwerk (niet zijnde een bedrijfsgebouw), installatie, faciliteit of open terrein, dat niet is te beschouwen als een (beperkt) kwetsbaar object in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, en waar daartoe:
een groep personen die door jeugdige leeftijd (tot en met basisschool) of door een fysieke en/of verstandelijke beperking in geval van een calamiteit niet in staat zijn zonder hulp van buitenaf persoonlijk letsel te voorkomen door óf zichzelf in veiligheid te brengen (vluchten) óf bescherming te zoeken (schuilen).
een onderdeel van een bedrijf dat een ondersteunende kantoorfunctie voor het bedrijf heeft en dat tevens andere, aan het bedrijf gerelateerde bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron kan hebben. Een onzelfstandig kantoor bevindt zich op hetzelfde bouwperceel als het bedrijf waarvan het een onderdeel is.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair is gericht op het verstrekken van consumptieve goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit. Deze consumptieve gelegenheid richt zich op het verstrekken van kleine eetwaren voor directe consumptie ter plaatse met daarnaast het afzonderlijk verstrekken van dranken voor directe consumptie ter plaatse. De openingstijden van de horeca-activiteiten zijn gelijk aan de openingstijden van de hoofdactiviteit. Horecagelegenheden bij sportkantines en clubhuizen vallen hier niet onder.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
de risicocontour 10-6/jaar volgende de artikelen 6, 7 en 8 lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geeft aan waar een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
contour rondom een risicovolle inrichting die de zone begrenst waar het plaatsgebonden risico, zoals gedefinieerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), gelijk is aan of groter is dan 10-6 per jaar.
een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten , of inrichtingen waarvoor een contour voor het plaatsgebonden risico wordt berekend, conform de Handreiking risicoberekeningen Bevi.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
instelling waar trainingen worden gegeven in krachtsporten onder andere door middel van fitnessapparatuur.
de lijsten van bedrijven bevattende basisinformatie voor milieuzonering zoals opgenomen in de bijlagen deeluitmakende van deze regels.
een al dan niet overdekte verkoopruimte waarin in hoofdzaak detailhandel wordt uitgeoefend in artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen of daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals tuinplanten, zaai- en pootgoed, tuinmest, teelaarde, tuingereedschap, tuinhout, tegels, sierstenen, tuinhuisjes, materialen voor de aanleg en onderhoud van vijvers- en fonteinen, alsmede kamerplanten, snijbloemen en potterie, met als nevenassortiment dierbenodigdheden en -voeders, huis- en hobbydieren, tuinmeubilair, tuinkleding en -schoeisel (uitgezonderd modische, sport- of vrijetijdskleding), materialen voor aanleg en onderhoud van zwembaden en voor buitengebruik bestemde sfeerartikelen.
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
personen die zichzelf niet goed in veiligheid kunnen brengen door een geestelijke of lichamelijke beperking of een zeer jonge leeftijd.
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen.
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
een voorziening om water tegen te houden, zoals een dijk en een dam.
een vorm van detailhandel zonder publieksfunctie, waarbij het showen van de producten en de transactie volledig online geschiedt. Het ter plaatse afhalen van gekochte goederen als ondergeschikte activiteit ten opzichte van normale distributie per post of pakketdienst past wel binnen de definitie van de in de regels toegestane webwinkels.
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de grootschalige detailhandel, binnenwerks gemeten.
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
schip dat voor bewoning is bestemd.
woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
de Wet ruimtelijke ordening, zoals die luidde ten tijden van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het deel van het bouwblok uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
N.B.: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
in de bestemming zijn bedrijfswoningen niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen:
De voor 'Bedrijf - Gasontvangstation' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en andere bouwwerken, die ten dienste van de bestemming staan
Voor gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende:
met dien verstande dat de volgende activiteiten zijn uitgesloten:
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
Voor het slopen van bouwwerken is ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' een omgevingsvergunning vereist.
Het bepaalde in lid 5.7.1is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor toeristisch-recreatieve doeleinden met daaraan verbonden:
alsmede
met bijbehorende:
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van het beheer en het onderhoud van de terreinen, met inachtneming van het volgende:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van sublid 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied en landschapswaarden, zoals in lid 8.1 onder a en b bedoeld, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen waaronder mede begrepen zijn (on)gelijkvloerse kruisingen met wegen en water, faunapassages, viaducten, fietstunnels, veetunnels, tunnelbakken, bruggen, werken geen bouwwerken zijnde en werzaamheden.
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in dit artikel bepaalde, nadere eisen stellen met betrekking tot:
De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) in de gronden met de aanduiding 'groen' de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of de volgene werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het verbod als bedoel in lid 9.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.4.1 voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indiende door de betreffende werken en/of de groenblauwe structuur als bepaald in het Groenstructuurplan, dat als bijlage 3 is bijgevoegd, niet onevenredig wordt aangetast.
De voor 'Verkeer - Spoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 onder d voor het verhogen van de bouwhoogte van een keerwand tot 2,5 m, mits dit noodzakelijk is in verband het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt de bouwhoogte van de keerwand gemeten vanaf de spoorstaaf.
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen waaronder mede begrepen zijn (on)gelijkvloerse kruisingen met wegen en water, faunapassages, viaducten, fietstunnels, veetunnels, tunnelbakken, bruggen, andere werken en werkzaamheden, met inachtneming van het lengteprofiel, dat in de bijlage bij deze regels is opgenomen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde , gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het elders in dit artikel bepaalde, nadere eisen stellen met betrekking tot:
De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) in de gronden met de aanduiding 'groen' de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde of de volgene werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het verbod als bedoel in lid 12.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 12.3.1 voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indiende door de betreffende werken en/of de groenblauwe structuur als bepaald in het Groenstructuurplan, dat als bijlage 3 is bijgevoegd, niet onevenredig wordt aangetast.
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (on)gelijkvloerse kruisingen met wegen, viaducten, tunnelbakken en bruggen.
Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Op of in de in 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bijde betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwestbare objecten worden toelaten.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
Het is verboden op of in gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde of de volgende werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het bepaalde in 14.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.5.1 voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indiende de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden.
Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.5.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag op of in gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2 en toestaan dat bouwwerken worden gebouwd overeenkomstig de basisbestemming, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoel in lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 15.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een persleiding.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 16.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 16.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 16.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.2.1 onder a, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 17.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 17.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt of is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.2.1 onder a, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel18.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 18.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt of is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie 2, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 19.2.1 onder a, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgvingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 19.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 19.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.2.1 onder a, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgvingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja of de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 20.2.1 onder b sub 1 tot en met 4 dienen te worden gesteld.
Het bepaalde in artikel 20.2.1 onder a is niet van toepassing indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2 en kan bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen worden toegestaan indien het waterschap een postief advies heeft afgegeven.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, bestemd voor:
Op de waterkering en de aangrenzende gronden zijn het Keur op de Waterkeringen van het Waterschap Rijn en IJssel en de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken van toepassing.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag op of in deze gronden niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte maximaal 2 m mag bedragen, gemeten vanaf peil, als bedoeld in lid 2.10 sub b.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 23.2 en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd overeenkomstig de basisbestemming mits:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van gronden en gebouwen, welke deel uitmaken van een industrieterrein, waar geluidszoneringsplichtige inrichtingen zijn toegelaten.
Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij:
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding: het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelige object.
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - bevi" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten vanwege de aanwezigheid van een risicovolle inrichting.
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - bevi" geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regel:
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - bevi” worden in ieder geval de volgende gebruiksvormen aangemerkt als strijdig met deze aanduiding:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
de op de plankaart voor 'veiligheidszone - lpg' aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gonden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten vanwege een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg 2' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen en beperkt kwetsbare objecten van het LPG-tankstation zelf, mede bestemd voor de bescherming van het verblijfsklimaat in verband met een lpg-installatie.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen zijn op de in lid 26.4.1 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine 1' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor de veiligheid van personen in relatie tot het aspect externe veiligheid.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine 1' mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken gen gebouw zijnde worden gebouwd ten behoeve van de windturbine.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.5.2 voor het bouwen van een 'niet relevant object' ten behoeve van een daar voorkomende bestemming, met dien verstande dat:
Het is verboden om gronden ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine 1' te gebruiken of te laten gebruiken:
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor de veiligheid van personen in relatie tot het aspect externe veiligheid.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - windturbine 2' mogen geen gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van kwetsbare objecten worden gebouwd.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - leiding' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor de veiligheid van personen in relatie tot het aspect externe veiligheid.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - leiding' mogen geen gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van kwetsbare objecten worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
De voor 'vrijwaringszone - dijk' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de versterking, de bescherming, het beheer en het onderhoud van de middels de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' aangegeven waterkering.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden tevens bestemd voor een strook ten behoeve van de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg.
Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van de vaarweg.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.9.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken overeenkomstig de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de vaarweg en voorafgaand overleg met de vaarwegbeheerder heeft plaatsgevonden.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
mits:
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 31.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 31.1 met maximaal 10%.
Lid 31.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 31.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 31.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 31.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan De Mars midden en noord (veegplan).