direct naar inhoud van Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Marstunnel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0301.bp0207Marstunnel-vs01

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. (woon)straten, buurtwegen, fietspaden, tunnels, pleinen en trottoirs, alsmede een onderdoorgang als bedoeld in artikel 5.1 onder a met een inrichting hoofdzakelijk gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. groen- en watervoorzieningen;
  • d. wandelgebieden en speelvoorzieningen;
  • e. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van direct aangrenzende bestemmingen;
  • f. straatmeubilair;
  • g. terrassen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. windafschermende bebouwing of voorzieningen;
  • j. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • k. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • l. wegen en straten ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' het behoud en herstel van de hoofd- en nevengroenstructuren;

met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
  • b. De maximale diepte van de onderzijde van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt 1,5 meter boven N.A.P, met dien verstande dat de diepte van de voor de onderdoorgang benodigde pompput maximaal 3 meter onder N.A.P bedraagt.
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als lichtmasten, entrees tot parkeergarages, speelvoorzieningen, windafschermende bebouwing en voorzieningen alsmede straatmeubilair, mag ten bouwhoogte 5 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.

met dien verstande dat voor de berekening van de bouwhoogte van bouwwerken zoals bedoeld onder c, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder het begrip 'peil' wordt verstaan: de bovenkant van de spoorstaaf, waarvan de afstand tot het betreffende bouwwerk het kleinst is.