direct naar inhoud van Artikel 11 BEDRIJVENTERREIN - UIT TE WERKEN
Plan: Groot Holthuizen en Hengelder II
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.02990000BP99GHHENGELII-

Artikel 11 BEDRIJVENTERREIN - UIT TE WERKEN

11.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor BEDRIJVENTERREIN - UIT TE WERKEN aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. indien de gronden zijn aangeduid met zonering industrie A voor bedrijven genoemd in de categorie 3, alsmede voor opslagen en installaties, als genoemd in de lijst van bedrijven/opslagen en installaties (die als bijlage bij deze voorschriften is gevoegd), waarvan de daarbij aangegeven grootste afstand niet meer bedraagt dan 100 m;
  • b. indien de gronden zijn aangeduid met zonering industrie B voor bedrijven genoemd in de categorieën 3 en 4, alsmede voor opslagen en installaties, als genoemd in de lijst van bedrijven/opslagen en installaties (die als bijlage bij deze voorschriften is gevoegd), waarvan de daarbij aangegeven grootste afstand niet meer bedraagt dan 300 m;
    een en ander met uitzondering van:
    • 1. inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan, en met dien verstande dat uitsluitend risicovolle inrichtingen zijn toegestaan indien en voor zover het plaatsgebonden risico op de grens van de inrichting niet meer bedraagt dan 10-6;
    • 2. detailhandel, uitgezonderd de gronden die op de plankaart zijn aangeduid met volumineuze detailhandel in welk geval volumineuze detailhandel is toegelaten;

met daarbijbehorende gebouwen - niet zijnde bedrijfswoningen - andere-bouwwerken, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, water, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.

11.2 Bouwvoorschriften
11.2.1 Algemeen

Zolang en voor zover de in 11.3.1 bedoelde uitwerkingsplan geen rechtskracht heeft, mogen de gronden niet worden bebouwd.

11.2.2 Vrijstelling

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 11.2.1mits:

  • a. het bouwplan in overeenstemming is met de in voorbereiding zijnde uitwerking;
  • b. van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar is ontvangen, tenzij Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van terinzagelegging geen zienswijzen naar voren zijn gebracht.
11.2.3 Procedure

Bij gebruikmaking van de vrijstellingsbevoegdheid is de in 24.2 opgenomen procedure van toepassing.

11.3 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in 11.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels.

11.3.1 Algemeen

Op de tot BEDRIJVENTERREIN – UIT TE WERKEN bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een door burgemeester en wethouders vastgesteld en, voor zover noodzakelijk, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd uitwerkingsplan.

11.3.2 Tempo van uitwerken
  • a. Het tempo van uitwerken geschiedt met inachtneming van de behoefte aan bedrijventerreinen, met inachtneming van de regionale behoefte en het ruimtelijk beleid, zoals die voor Zevenaar volgens het Streekplan (dan wel een uitwerking daarvan) gelden, met dien verstande dat:
    • 1. de realisatie overwegend in oostelijke richting plaatsvindt;
    • 2. tot 60 hectare mag worden gerealiseerd - daarbij meegerekend de oppervlakte die op basis van artikel 12.3.2. wordt uitgewerkt - indien dit op basis van de benodigde infrastructurele voorzieningen toelaatbaar is;
    • 3. 60 tot 96,5 hectare mag worden gerealiseerd - daarbij meegerekend de oppervlakte die op basis van artikel 12.3.2. wordt uitgewerkt - indien en voor zover de aansluiting op de rijksweg is gerealiseerd, dan wel indien deze planologisch mogelijk is gemaakt;
  • b. indien de stedenbouwkundige verkaveling daartoe aanleiding geeft mag worden afgeweken van de bepalingen onder a sub 1. De noodzaak dan wel de mogelijkheden daartoe zullen in het uitwerkingsplan moeten worden gemotiveerd.
11.3.3 Inrichting van het gebied

Voor het inrichten van het gebied gelden de volgende bepalingen:

  • a. bij de inrichting wordt rekening gehouden met de ingevolge de lijst van bedrijven/opslagen en installaties tot woningen in acht te nemen grootste afstand;
  • b. het bebouwingspercentage per bouwperceel ten noorden van de bestemming Verkeer moet minimaal 65% en ten zuiden van de bestemming Verkeer minimaal 40% bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
  • d. de bouwhoogte van technische installaties mag niet meer dan 12 m bedragen en de bouwhoogte van de overige andere-bouwwerken niet meer dan 6 m;
  • e. voor de gronden ten noorden van en direct grenzend aan de bestemming VERKEER geldt dat - ten dienste van de verkrijging van een gesloten gevelwand - de breedte van het bouwperceel aan de zijde van de bestemming VERKEER voor tenminste 60% dient te zijn bebouwd;
  • f. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • g. bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de uitwerking vindt een evenredige belangenafweging plaats waarbij betrokken worden de mate waarin de uitvoerbaarheid (waaronder begrepen de archeologische toelaatbaarheid) is aangetoond;
  • h. burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen:
    • 1. van het bepaalde in 11.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de lijst van bedrijven of die volgens de lijst van bedrijven van een hogere categorie zijn, indien die bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de desbetreffende categorieën, mits het geen inrichtingen betreft als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dit besluit luidde op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan;
    • 2. van het bepaalde in 11.1 en toestaan dat de grens van het plaatsgebonden risico de grens van de inrichting overschrijdt, mits uit nader onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
    • 3. van het bepaalde in 11.1 ten behoeve van productiegebonden detailhandel;
    • 4. van het bepaalde in 11.3.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 18 m.
11.3.4 Procedure

Bij gebruikmaking van de bevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de in 24.2 opgenomen procedure van toepassing.