Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Bijlandse Waard 2014, 1e wijziging
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0299.WP00BYLANDSEWAARD-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1 plan:
het bestemmingsplan Bijlandse Waard 2014, 1e wijziging met identificatienummer NL.IMRO.0299.WP00BYLANDSEWAARD-VA01 van de gemeente Zevenaar;
 
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten net de bijbehorende regels;
 
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
1.5 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
1.6 bestaande situatie (bebouwing en gebruik):
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het vastgesteldplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
 
1.7 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
1.8 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
1.9 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
1.10 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
1.11 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.5 peil:
  1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg;
  2. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
 
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwaarden;
  2. waterberging en afvoer van sediment, hoogwater en ijs;
  3. het recreatief medegebruik waaronder fiets-, wandel- en ruiterroutes, steigers en oeverrecreatie;
  4. banken, picknicktafels, informatievoorzieningen, een vogelobservatievoorziening, vlaggenmasten, veeroosters, kleinschalige parkeervoorzieningen, bewegwijzering e.d.;
  5. bouwwerken, geen gebouw zijnde, behorende bij recreatie en de jacht zoals bijvoorbeeld een kunstobject of hoogzit voor de jacht;
  6. een drijvende zandwininstallatie/zandzuiger ten behoeve van de delfstofwinning en herinrichting;
  7. de winning, bewerking, verwerking, tijdelijke opslag, aan- en afvoer van zand, grind, klei en teelaarde alsmede het uitvoeren van herinrichtings- en reconstructiewerken;
  8. het uitoefenen van activiteiten en werkzaamheden, die ondersteunend zijn aan het bepaalde onder art. 3.1.f en 3.1.g met daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals:
    • kunstwerken, alsmede;
    • ten behoeve van het bepaalde onder art. 3.1.f en 3.1.g: steigers, laadpontons, vletten, bouwkeet, loswal en hellingbaan;
  9. nutsvoorzieningen.
 
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
  1. binnen de bestemming 'Natuur' is maximaal één vogelobservatievoorziening, als bedoeld in art. 3.1.d, toegelaten met een maximale oppervlakte van 50 m2; de maximale goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk maximaal 6 en 9 meter;
  2. binnen de bestemming 'Natuur' is maximaal één bouwkeet, als bedoeld in art. 3.1.h, toegelaten met een maximale oppervlakte van de maximaal 50 m2. De maximale bouwhoogte hiervan bedraagt maximaal 3,5 meter.
 
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. bedrijfsinstallaties met een maximale bouwhoogte van 8 meter;
  2. overige bouwwerken met een maximale bouwhoogte 4 meter.
 
3.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken, of in gebruik te geven, of te laten gebruiken voor een doel, of op een wijze die strijdig is met deze bestemming.
 
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning om af te wijken van het bepaalde in lid 3.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
 
3.5.1 Verbod
Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanplanten van bomen en/of houtgewassen anders dan op basis van het landschapsplan;
  3. het aanleggen van verharde en halfverharde wegen;
  4. het aanleggen van permanente ligplaatsen voor vaartuigen;
  5. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
 
3.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. betrekking hebben op de (zandwin)activiteiten op basis van verleende vergunningen (Ontgrondingsvergunning, Wabo-vergunning en/of Watervergunning);
  2. het normale onderhoud betreffen;
  3. noodzakelijk zijn om de in lid. 3.1 vermelde functies te realiseren;
  4. op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
 
3.5.3 Criteria
De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden.
 
Artikel 4 Waterstaat - Waterbergingsgebied
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. waterberging;
  2. aan- en -afvoer van rivierwater, ijs en sediment.
met daarbij behorende andere bouwwerken.
 
4.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemmingen (artikel 3) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd. Gebouwen mogen niet worden gebouwd. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
 
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van de rivierbeheerder.
 
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
 
4.4.1 Verbod
Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  5. het aanplanten van de gronden met bomen of diepwortelende houtgewassen, het kappen of verwijderen van de bomen en begroeiingen van de gronden.
 
4.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. betrekking hebben op de (zandwin)activiteiten op basis van verleende vergunningen (Ontgrondingsvergunning, Wabo-vergunning en/of Watervergunning);
  2. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  3. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
 
4.4.3 Criteria
De in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden. Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de rivierbeheerder.
 
3 Algemene regels
   
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
 
  1. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
  2. In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
 
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
 
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
  1. een gebruik van gronden als stortplaats van afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksbedrijf dan wel ten behoeve van prostitutie.
 
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
 
8.1 Afwijkingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. in het plan vermelde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m met dien verstande dat deze met een omgevingsvergunning afwijken uitsluitend mag worden verleend op gronden behorende bij de bestemming 'Natuur';
  4. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
 
8.2 Criteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1 kan slechts worden verleend, mits:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
 
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
  1. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  2. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
 
Artikel 10 Overige regels
 
10.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
  1. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. de ruimte tussen bouwwerken.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
 
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
 
11.2 Met een omgevingsvergunning afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 11.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 11.1 met maximaal 10%.
 
11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 11.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning voor het bouwen en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
11.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
11.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
11.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
Artikel 12 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als:
 
Regels van het bestemmingsplan Bijlandse Waard 2014, 1e wijziging.