direct naar inhoud van Hoofdstuk 6 Conclusies
vastgesteld
NL.IMRO.0299.POV00DOESBWEG22A-VA01

Hoofdstuk 6 Conclusies

Vanuit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zijn projecten van nationaal belang in kaart gebracht. Binnen deze projectgebieden worden aan bestemmingsplannen van gemeenten bindende voorschriften opgelegd. Bij nieuwe ontwikkelingen dient aan deze bindende voorschriften te worden voldaan. De planlocatie is niet gelegen in een van de projectgebieden uit het Barro. Hiermee is geen sprake van strijdigheid met de nationale belangen.

Vanuit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte worden beleidsuitgangspunten gesteld ten aanzien van gebieden van nationaal belang. Zo lang geen sprake is van nationale belangen wordt beoordeling van plannen in handen van provincies en gemeenten gegeven. In onderhavig geval is geen sprake van een nationaal belang, waarmee verdere toetsing plaats dient te vinden aan het provinciale beleid, zoals is verwoord in Streekplan 2005 en in de Ruimtelijke Verordening van provincie Gelderland.

Vanuit het Streekplan 2005 is de planlocatie aangemerkt als waardevol open landschap, nader gespecificeerd als waardevolle kommen, en als binnentuinen KAN. Binnen deze gebieden zijn beleidsuitgangspunten van toepassing ter bevordering van de kwaliteit van het landschap en het behoud van de waardevolle openheid ervan. De voorgenomen ontwikkeling staat bevordering van de landschappelijke kwaliteit en het behoud van openheid niet in de weg en is daarmee niet in strijd met de uitgangspunten uit het streekplan.

De planlocatie is volgens het reconstructieplan Achterhoek en Liemers aangemerkt als verwevingsgebied. Hierin zijn beperkingen opgenomen ten aanzien van intensieve veehouderijen en worden mogelijkheden geboden aan de ontwikkeling van melkveehouderijen. In onderhavig geval is sprake van uitbreiding van een niet-intensieve melkveehouderij, waarmee geen sprake is van aanvullende belemmeringen vanuit het reconstructieplan. De voorgenomen ontwikkeling is daarmee dan ook niet in strijd met de bepalingen uit het reconstructieplan.

In de provinciale Ruimtelijke Verordening Gelderland zijn ten aanzien van ontwikkeling van melkveehouderijen geen nadere regels opgenomen. Hiermee kan worden gesteld dat geen sprake is van strijdigheid met de bepalingen uit de ruimtelijke verordening.

Hiermee kan worden gesteld dat geen sprake is van strijdigheid met het provinciale beleid.

De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met de bepalingen uit het vigerende bestemmingsplan. Om de voorgenomen ontwikkeling alsnog mogelijk te maken dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd voor het handelen in strijd met de regels uit het bestemmingsplan. Voorliggend document dient als ruimtelijke onderbouwing bij de aanvraag van de omgevingsvergunning conform artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Vanuit de Nota Ruimtelijke Kwaliteit (welstandsnota) van gemeente Zevenaar is op de planlocatie een regulier welstandsniveau van toepassing. In dit welstandsniveua zijn criteria opgenomen waaraan bij een nieuwe ontwikkeling dient te worden voldaan. Bij de plannen van de initiatiefnemer zal aan de criteria worden voldaan. In overleg met de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (welstandscommissie) is aangegeven dat de plannen voor wat betreft welstand akkoord zijn.

Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van het gemeentelijk beleid geen belemmeringen te verwachten zijn.

De bodemgesteldheid van de planlocatie mag de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg staan. Vanuit het verleden zijn geen bodemverontreinigende activiteiten bekend. Tevens is de planlocatie in gebruik als landbouwgrond en grasland. Uit ervaring blijkt dat deze gronden nagenoeg altijd schoon zijn. Om dit zeker te stellen is een bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat geen aanvullend onderzoek noodzakelijk is en dat de bodemgesteldheid de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg zal staan.

Ten aanzien van geur dient bepaald te worden of de voorgenomen ontwikkeling een onevenredige toename van de geurbelasting tot gevolg heeft. Onderhavige ontwikkeling valt binnen het Besluit Landbouw en Milieubeheer. Hierin zijn ten aanzien van geur vaste afstanden opgenomen tot gevoelige objecten. Aan deze afstanden wordt voldaan, waardoor geen sprake is van een onevenredige toename van de geurbelasting.

De voorgenomen ontwikkeling mag geen onevenredige toename van de uitstoot van schadelijke stoffen in het kader van de luchtkwaliteit tot gevolg hebben. Onderhavig project is aan te merken als een project dat 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de uitstoot van schadelijke stoffen (een NIBM-project). Gezien de voorgenomen ontwikkeling een NIBM-project betreft kan verdere toetsing aan de luchtkwaliteit achterwege blijven. Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van luchtkwaliteit geen belemmeringen te verwachten zijn.

Ten aanzien van geluid dient te worden bepaald of de voorgenomen ontwikkeling een onevenredige toename van de geluidbelasting aan de omgeving tot gevolg zal hebben. In ondehavig geval is geen sprake van het oprichten van een geluidoverlast veroorzakende inrichting. Het aantal verkeersbewegingen zal eveneens niet in onevenredige mate toenemen. Hiermee zal de geluidbelasting op de omgeving niet onevenredig toenemen.

Tevens dient bij de voorgenomen ontwikkeling te worden bepaald of de geluidbelasting op de gevels van eventueel op te richten geluidgevoelige objecten de wettelijke normen niet zal overschrijden. In onderhavige situatie is geen sprake van het oprichten van geluidgevoelige objecten. Hiermee kan verder onderzoek achterwege blijven.

Ten aanzien van externe veiligheid dient te worden bepaald of sprake is van een onevenredige toename van het plaatsgebonden risico. In onderhavig geval zal geen risicovolle inrichting worden opgericht. Tevens is de planlocatie niet binnen het invloedsgebied van een mogelijke risicobron gelegen. Hiermee zal het plaatsgebonden risico niet verder toenemen.

De planlocatie is gelegen in een overstromingsgebied met een mogelijke overstromingsdiepte van 2-5 meter. Hierbij is de bovenste verdieping van een huis altijd veilig, waarmee altijd een veilig onderkomen aanwezig is. Verder zullen enkele aanvullende veiligheidsmaatregelen worden getroffen.

Tevens dient ten aanzien van externe veiligheid te worden bepaald of sprake is van een onevenredige toename van het groepsrisico. In onderhavig geval is geen sprake van een onevenredige toename van de personendichtheid. Hiermee is geen sprake van een onevenredige toename van het groepsrisico.

De VNG heeft de handreiking "Bedrijven en Milieuzonering" uitgebracht. In deze handreiking zijn vaste afstanden opgenomen die bepaalde bedrijven en/of inrichtingen dienen aan te houden ten aanzien van gevoelige objecten. Deze afstanden kunnen varieren voor de aspecten geluid, geur, luchtkwaliteit en gevaar. Aan de gestelde afstanden uit de handreiking wordt met de voorgenomen ontwikkeling voldaan.

Daarnaast mag de voorgenomen ontwikkeling geen belemmeringen van omliggende bestemmingen en bedrijven tot gevolg hebben. In onderhavig geval worden geen gevoelige objecten opgericht, waarmee geen sprake is van belemmering van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen bedrijven en bestemmingen.

Het plan is niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied gelegen en heeft ook geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving. De ontwikkeling die met dit plan mogelijk wordt gemaakt is dan ook niet m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van het aspect milieu geen belemmeringen te verwachten zijn.

Ten aanzien van Natura 2000 gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands dient aangetoond te worden dat de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige effecten zal hebben op dergelijke gebieden. De planlocatie is niet in een Natura 2000 gebied, Beschermd Natuurmonument of Wetland gelegen. De planlocatie is echter op een dergelijke afstand van een beschermd gebied gelegen dat de voorgenomen ontwikkeling mogelijk nadelige invloed zal hebben op het betreffende gebied. Echter zal de aanvraag de drempelwaarde voor depositie van ammoniak niet overschrijden op omliggende gebieden, waarmee een Natuurbeschermingswetvergunning kan worden verleend. De Natuurbeschermingswetvergunning is inmiddels aangevraagd.

Met de voorgenomen ontwikkeling mag geen aantasting van de natuurlijke waarden van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Ecologische Verbindingszones (EVZ). De planlocatie is niet in de EHS of een EVZ gelegen, waarmee geen sprake zal zijn van een aantasting van de natuurlijke waarden.

Ten aanzien van (zeer) kwetsbare gebieden ingevolge de Wet ammoniak en veehouderij (Wav-gebieden) dient te worden bepaald of de voorgenomen ontwikkeling een nadelige invloed zal hebben op deze gebieden. Ter bescherming van de Wav-gebieden zijn rondom deze gebieden buffers van 250 meter aangelegd, waarbinnen de uitstoot van ammoniak moet worden beperkt. De planlocatie is niet binnen een Wav-gebied of een zone van 250 meter gelegen, waarmee geen Wav-gebieden zullen worden aangetast.

Ten aanzien van flora en fauna dient te worden bekeken of de voorgenomen ontwikkeling mogelijke aantasting van (leefgebieden van) beschermde soorten flora en fauna tot gevolg heeft. Niet verwacht wordt dat zich in het plangebied beschermde soorten flora en fauna bevinden. Hiermee zal de voorgenomen ontwikkeling geen nadelige gevolgen hebben op (leefgebieden van) beschermde soorten flora en fauna.

Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van het aspect ecologie geen belemmeringen te verwachten zijn.

De planlocatie is reeds voorzien van een goede ontsluiting. Deze ontsluiting zal na de realisatie van de plannen niet verslechteren.

Het is van belang te kijken of de capaciteit van de ontsluitingsweg voldoende groot is om een eventuele toename van het aantal verkeersbewegingen te kunnen verwerken. Bij de voorgenomen ontwikkeling zal het aantal verkeersbewegingen niet in onevenredige mate toenemen. Hiermee zal de ontsluitingsweg voldoende capaciteit blijven bieden.

Bij ontwikkelingen mag de bestaande infrastructuur niet worden aangetast. Bij de voorgenomen ontwikkeling zal uitsluitend gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur. Hiermee is geen sprake van aantasting van de huidige infrastructuur.

Om verkeers- en parkeerdruk op de ontsluitingswegen dient parkeren geheel op eigen terrein plaats te vinden. In de huidige situatie is voldoende gelegenheid voor zowel vracht- als personenauto's om te kunnen keren en parkeren. Ook na realisatie van de plannen zal voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein blijven bestaan. Hiermee zal parkeren van zowel vracht- als personenauto's geheel op eigen terrein plaatsvinden, ook na realisatie van de plannen.

Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van het aspect verkeer en parkeren geen belemmeringen te verwachten zijn.

Met de voorgenomen ontwikkeling mogen geen archeologisch waardevolle elementen worden aangetast. De planlocatie is gelegen in een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Om zeker te stellen dat geen archeologische resten worden aangetast is door de regioarcheoloog een quick-scan archeologie uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de kans op het aantasten van archeologische waarden dusdanig klein is dat geen nader onderzoek noodzakelijk is. Hiermee kan worden gesteld dat met de voorgenomen ontwikkeling geen archeologische resten zullen worden geschaad.

In het kader van de cultuurhistorie is het van belang dat cultuurhistorisch waardevolle elementen behouden en, waar mogelijk, versterkt worden. De planlocatie is in een gebied met cultuurhistorisch waardevolle elementen gelegen. Deze waardevolle elementen zullen met de voorgenomen ontwikkeling echter niet worden aangetast.

Een nieuwe ontwikkeling mag geen nadelige gevolgen hebben op de aardkundige waarden van een gebied. De planlocatie is niet in een aardkundig waardevol gebied gelegen. Hiermee zullen met de voorgenomen ontwikkeling geen aardkundige waarden worden aangetast.

Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van het aspect archeologie en cultuurhistorie geen belemmeringen te verwachten zijn.

Ten aanzien van water dient bekeken te worden of de planlocatie is gelegen in een gebied waar mogelijk problematiek speelt rondom water. De planlocatie is niet gelegen in een gebied waar mogelijk problemen spelen ten aanzien van water.

Ten aanzien van het hydrologisch neutraal bouwen is het van belang te kijken naar de toename van het verharde oppervlak ter plaatse. Bij de voorgenomen ontwikkeling zal het totale verharde oppervlak toenemen, waardoor compensatie noodzakelijk is. Zoals blijkt uit gegevens van het waterschap is een compensatie nodig van 91 m3 met een oppervlaktebeslag van minimaal 226 m2. Deze compensatie zal plaatsvinden door middel van waterberging.

Om te voldoen aan de gestelde compensatie zal waterberging plaatsvinden binnen het plangebied. Om aan de gestelde bergingscapaciteit te voldoen zal door de initiatiefnemer het hemelwater worden opgevangen in een aan te leggen bergingsvoorziening. Deze voorziening zal ruim voldoende capaciteit bevatten om de gestelde 91 m3 te kunnen bergen. Het hemelwater zal middels dakgoten en straatkolken afstromen op deze voorziening.

Indien voor de werkzaamheden ten behoeve van de waterberging een vergunning en/of ontheffing in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) de Waterwet of de Keur van het waterschap vereist is, dan zal deze te zijner tijd worden aangevraagd.

Hiermee kan worden gesteld dat ten aanzien van de wateraspecten geen belemmeringen te verwachten zijn.

Tussen de gemeente en de initiatiefnemer zal, naast dit plan, een anterieure overeenkomst worden opgesteld waarin is vastgelegd dat eventuele bijkomende kosten, waaronder ook planschade, voor rekening van de initiatiefnemer zijn. Hiermee is de financiële haalbaarheid van het plan verzekerd en hoeft geen exploitatieplan te worden opgesteld.

Voorliggend plan is opgesteld conform de wettelijke procedure volgens artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en heeft voor eenieder ter inzage gelegen. Tijdens deze terinzagetermijn is eenieder in de gelegenheid gesteld op het plan te reageren. Hiermee wordt het plan maatschappelijk haalbaar geacht.

Handhaving vindt plaats aan de hand van het handhavingsbeleid van gemeente Zevenaar.

Hiermee kan worden gesteld dat het plan haalbaar wordt geacht.