Plan: | Uitmeentsestraat West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0299.BP05UITMWEST-VA01 |
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en kan ook de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Daarom is het noodzakelijk dat gebiedseigen water zo lang mogelijk in het gebied zelf blijft. Dit gebeurt door middel van het afkoppelen van het schone hemelwater (regen) wat op verhardingen valt zoals wegen en daken. Verder wordt er een gescheiden rioolstelsel aangelegd zodat het vuilwater gescheiden blijft van dat schone water.
Al sinds enige jaren wordt in ruimtelijke plannen aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de waterhuishouding. Hiervoor wordt het watertoets-proces doorlopen waarbij de conclusies ten aanzien van alle wateraspecten in een waterparagraaf worden beschreven. De watertoets is voor dit plan doorlopen in overleg met het waterschap. Er zijn enkele overlegmomenten geweest in de zomer van 2011 en via mails zijn gegevens uitgewisseld omtrent dit plan. Van dit overleg wordt onderstaand verslag gedaan.
Watertoets
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren". Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt “stand still - step forward”. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Hierna zullen de relevante wateraspecten van het onderhavige initiatief worden doorlopen.
Veiligheid
Het winterbed van de rivieren, waterbergingsgebieden en waterkeringen/kades met bijbehorende beschermingszones dienen vrij te blijven van bebouwing en andere ontwikkelingen die het functioneren ervan kunnen belemmeren. Bij werkzaamheden in de keurzone van de waterkering of watergang dient in overleg met het waterschap een Watervergunning aangevraagd te worden. De waterkering met bijbehorende beschermingszone blijft in onderhavig geval vrij van bebouwing en andere ontwikkelingen die het functioneren ervan kunnen belemmeren. Ten aanzien van het graven heeft het waterschap enkele eisen gesteld.
Het gehele noordelijke plangebied valt binnen de buitenbeschermingszone van de waterkering langs de IJssel. In de buitenbeschermingszone gelden alleen nog verboden voor explosiegevaarlijke materialen/inrichtingen en werken met overdruk en dergelijke. Dit is een zone van 100 meter (primaire waterkering) of 50 m (overige waterkeringen) langs de waterkeringen. Het maaiveld van het terrein moet minimaal op huidige hoogte gehouden worden (ca. 9,3 a 9,4 m +NAP). Er worden geen waterpartijen gerealiseerd. In het zuidelijk gedeelte van het plangebied valt een deel van het gebied binnen de buitenbeschermingszone. Daarvoor geldt dat het maaiveld van het terrein minimaal op de huidige hoogte gehouden moet worden (ca. 9,3 a 9,4 m +NAP). De waterpartijen in het gebied moeten niet dieper gemaakt worden dan de huidige watergangen in dit gebied (tot maximaal 8,3 m +NAP).
Ten behoeve van het veilig stellen van de sterkte van de dijk is op verzoek van het waterschap een beschermingszone opgenomen op de verbeelding. Deze zone is breder dan de dijk zelf. Dat komt omdat de zone voor de dijk ook van invloed kan zijn op de kwaliteit van de dijk.
Riolering en Afvalwaterketen
Een toename van het afvalwater heeft effect op het functioneren van de afvalwaterketen. Het (gemeentelijk) rioolstelsel, de gemalen (overnamepunten) en de rioolwaterzuiveringsinstallatie dienen de toename te kunnen verwerken zonder daarmee het milieu zwaarder te belasten. Voor onderhoud aan het persleidingenstelsel is bereikbaarheid van de leiding noodzakelijk. Tot slot mogen in de milieuzone van de RWZI geen hindergevoelige functies worden opgenomen.
Het rioolstelsel heeft voldoende capaciteit om de toename in het afvalwater te verwerken. Het hemelwater wordt niet aangesloten op het rioolstelsel en zal ter plaatse infiltreren/geborgen worden. Het functioneren van de riolering wordt niet nadelig beïnvloed en het milieu wordt niet zwaarder belast dan in de huidige situatie.
Wateroverlast (oppervlaktewater)
Een toename in het verharde oppervlak resulteert in een versnelde afvoer van hemelwater. Als dit hemelwater niet vertraagd wordt afgevoerd wordt het watersysteem zwaarder belast en het waterbezwaar naar benedenstroomse gebieden afgewenteld. Ook is er geen aanvulling van het grondwater. Uitgangspunt is dat (nieuwe) ontwikkelingen minimaal hydrologisch neutraal zijn of een verbetering ten opzichte van de huidige situatie.
Door de ontwikkelingen in het plangebied neemt het verhard oppervlak toe tot 13.075 m2, waarvan 8.595 m2 bestaat uit halfverharding (waterdoorlatend). In de huidige situatie is een gedeelte van dit terrein reeds verhard (ter plaatse van de voormalige boerderij en manege. Om wateroverlast te voorkomen wordt het hemelwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden - bergen – afvoeren behandeld. Het hemelwater wordt ter plaatse geïnfiltreerd/geborgen in waterpartijen, maar er is ook sprake van tijdelijke waterberging op grasdaken. De dimensioneringsberekeningen van de diverse voorzieningen zijn opgenomen in de bijlage bij het bestemmingsplan. Op deze wijze kan regenbui T=10+10% (40mm) worden opgevangen in het plangebied en vertraagd worden afgevoerd. In extreme situaties zou bui T=100+10% tot aan maaiveld of op maaiveld geborgen kunnen worden zonder dat er waterschade optreedt. Sterker nog, er is ruim voldoende waterberging mogelijk om de bouw van het bedrijventerrein met grasdaken en halfverharding mogelijk te maken.
In het gebied zoals het er anno 2012 bij ligt zijn tevens enkele (vrijwel altijd droge) B-watergangen aanwezig. Bij het ontwikkelen van het project zullen deze in overleg met het waterschap verlegd worden. Binnen het plangebied is daar meer dan voldoende ruimte voor.
Oppervlaktewaterkwaliteit
Nieuwe ontwikkelingen mogen geen verslechtering van de oppervlaktewaterkwaliteit tot gevolg hebben. Vanuit het plangebied wordt er alleen hemelwater via een overstort geloosd op het oppervlaktewatersysteem (zie ook wateroverlast) in extreme gevallen. Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit leiden.
Grondwateroverlast
Nieuwe ontwikkelingen mogen geen structurele overlast van het grondwater ondervinden of grondwateroverlast veroorzaken. In het plangebied worden geen problemen met de grondwaterstand voorzien. Er is geen sprake van kwel in het plangebied.
Grondwaterkwaliteit
Ontwikkelingen in de beschermingszone van de drinkwateronttrekking mogen geen nadelige invloed hebben op de grondwaterkwaliteit. Afstemming met de drinkwaterwinningsorganisatie over het grondgebruik is van belang. De functies die in het plangebied worden beoogd beïnvloeden de kwaliteit van het grondwater niet negatief. Hemelwater van verhard oppervlak wordt geïnfiltreerd. Bij bebouwing worden geen uitlogende en milieubelastende materialen gebruikt. Er komen geen nieuwe vervuilende functies in het plangebied.
Inrichting en beheer
Het beheer en onderhoud van het watersysteem dient met het reguliere onderhoudsmaterieel van het waterschap mogelijk te zijn. Daarnaast dienen wijzigingen aan het watersysteem en werkzaamheden in de keurzone met een watervergunning te worden uitgevoerd. De voorgenomen ontwikkelingen zijn geen belemmering voor het reguliere beheer en onderhoud van het watersysteem. De inrichting van- of aanpassingen aan het watersysteem zijn in overleg met het waterschap bepaald. Het oppervlaktewaterpeil wordt binnen gewenste of vastgestelde marges gehandhaafd.
Volksgezondheid
De oppervlaktewaterkwaliteit en overstorten uit de gemengde riolering kunnen een risico zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast zijn verdrinkingsrisico's in het oppervlaktewater van belang. Het in het gebied aanwezige oppervlaktewater heeft voldoende doorstroming, om ook in het zomerseizoen van voldoende kwaliteit te zijn. Om het risico op verdrinking te beperken wordt het oppervlaktewater in het terrein niet als zwemwater gebruikt. Het oppervlaktewater is niet verbonden met het rioolsysteem, zodat mensen niet in aanraking kunnen komen met bijvoorbeeld vervuild water uit de overstort.
Natte natuur
De inrichting of realisatie van wateren met een HEN-, SED- of EVZ-functie mag met de voorgenomen ontwikkeling niet worden geschaad of belemmerd. Daarnaast mogen nieuwe ontwikkelingen geen negatieve invloed hebben op de Natura2000 gebieden en de natte natuur.
Het plangebied bevindt zich niet in de beschermingszone voor natte natuur of Natura2000-gebieden. De beoogde ontwikkelingen hebben geen negatieve invloed op de waterkwantiteit en –kwaliteit in relatie tot deze natte natuurgebieden.
Verdroging
Verdere verdroging (van de TOP-gebieden) of versnelde afvoer van grondwater is ongewenst. De inrichting en functies in hydrologische beïnvloedingszones rond natuurgebieden zijn afgestemd op deze natuur. In de beschermingszones van natte natuur bevinden zich geen functies die de aanvoer van water richting het natuurgebied negatief beïnvloeden. In het ontwerp van het initiatief is erg veel aandacht besteed aan het vasthouden en bergen van water op het eigen terrein. Aanvoer van gebiedsvreemd water wordt tot het minimum beperkt, omdat het watersysteem in het plangebied niet direct gekoppeld is aan andere gebieden of andere waterlopen.
Recreatie
Onderhoudspaden langs watergangen zijn in principe opengesteld voor passieve recreatie. Daar waar actieve recreatie mogelijk wordt gemaakt dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt met het waterschap en aanliggend eigenaren. In het plangebied zijn verschillende aan het water gekoppelde recreatieve functies opgenomen. Het watersysteem in het gebied wordt echter niet door het waterschap beheerd. Voor zover van dergelijke actieve recreatieve functies een afwijking van het waterschap nodig is, zal deze worden aangevraagd.
Cultuurhistorie
Cultuurhistorische objecten die een link hebben met water(beheersing) dienen te worden behouden en eventueel versterkt. In het plangebied bevinden zich geen aan water gerelateerde cultuurhistorische objecten.
Conclusie
In het plangebied is voldoende waterberging mogelijk om de bouw van het bedrijventerrein met grasdaken en halfverharding mogelijk te maken. Er is relatief weinig verharding in het plangebied en er is veel groen, water en ooibos. Door de grasdaken kan het water dat hierop valt, direct worden geborgen en vertraagd worden afgevoerd. Voor het waterschap ligt er geen specifieke opgave in het plangebied die uitgevoerd moet worden. Gezien de uitkomsten van de samen met het waterschap opgestelde watertoets kan gesteld worden dat onderhavig bestemmingsplan op het gebied van water uitvoerbaar is.