Plan: | WaalWeelde West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | gemeentelijke structuurvisie |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0297.BGBSV20150018-VS01 |
Afbeelding 1: Plangebied WaalWeelde West
Monumentenlijst gemeente Lingewaal
Monumentenlijst gemeente Maasdriel
Monumentenlijst gemeente Neerijnen
Monumentenlijst gemeente Zaltbommel
Alternatieven | Ten behoeve van het structuurvisieproces zijn er vier alternatieven opgesteld. Het basis alternatief bevat de huidige situatie en autonome ontwikkelingen. Daarnaast is een blauw, groen en rood alternatief opgesteld. Alle alternatieven zijn integraal maar kennen een focus op waterveiligheid (blauw), natuurontwikkeling (groen), of op ruimtelijk economische ontwikkelingen (rood). |
Binnendijks |
Deze termen worden wel eens door elkaar gehaald. Binnendijks betekent het land dat beschermd is door de winterdijken. |
Benedenstrooms | Stroomafwaarts, met de stroom van de rivier mee. |
Blokkendoos | Een hydraulisch beslissingsondersteunend instrument waarin alle rivierkundige maatregelen zijn opgenomen met informatie over het waterstandseffect. De blokkendoos maakt het mogelijk om verschillende combinaties van rivierkundige maatregelen te combineren door simpelweg maatregelen aan en uit te klikken. |
BOK | Bestuursovereenkomst |
Bouwstenen | Deelprojecten, ontwikkelingen. De kaarten zijn opgebouwd uit bouwstenen. De kaarten zijn integraal en bevatte derhalve blauwe, groene en rode bouwstenen. |
Bovenstrooms | Stroomopwaarts, tegen de stroom van de rivier in. |
Buitendijks | Het buitendijks gebied bestaat uit de uiterwaarden, groene rivieren en andere delen van het rivierengebied. |
Cultuurhistorie | De optelsom van de zichtbare en niet-direct zichtbare geschiedenis noemt men cultuurhistorie. Langs de Waal vormen de winterdijken het belangrijkste element waarlangs men de cultuurhistorie van het landschap kan beleven |
Dijken | De dijken die ons beschermen tegen het hoge water tijdens de herfst- en wintermaanden zijn de winterdijken. In de lente en de zomer worden de uiterwaarden droog gehouden door lage dijkjes langs de grote rivieren van Nederland. Op die manier zijn de uiterwaarden geschikt voor landbouw. |
Eenzijdig aangetakte nevengeul | De nevengeul is eenzijdig aangetakt. Er zijn vele varianten. Meestal is de geul benedenstrooms aangetakt en is er bovenstrooms een drempel zodat de geul alleen meestroomt met hoogwater. |
EHS (Ecologische Hoofdstructuur) | De Ecologische Hoofdstructuur is de term voor het netwerk van bestaande en nog te realiseren natuurgebieden. Het uiteindelijke doel hiervan is om alle natuurgebieden aan elkaar te rijgen door ecologische verbindingszones waarlangs planten en dieren zich kunnen verspreiden. Op die manier wil de overheid proberen isolatie van natuurgebieden te voorkomen. De kwaliteit van de natuur kan door isolatie flink afnemen omdat bepaalde diersoorten geen voedsel meer kunnen vinden of plantensoorten geen groeiruimte meer krijgen. |
EMAB locatie | Langs de Waal zijn op dit moment vier locaties waar men wil experimenteren met buitendijks bouwen. Wonen in het stroomgebied brengt een groot veiligheidsrisico met zich mee. Toch biedt buitendijks bouwen nieuwe kansen voor ondernemers en overheden. EMAB helpt bij het financieren van bijvoorbeeld het aanleggen van een nevengeul. En de creatieve architectuur draagt bij aan een unieke ruimtelijke beleving van onze grote rivieren. |
Extensieve landbouw | Dit zijn landbouwgronden die behalve een voedselproducerende functie ook veel ruimte voor natuur bieden. Het natuurbeheer wordt door boeren gecombineerd met het bedrijf. |
Gebiedsuitwerkingen | Een aantal gebieden binnen het plangebied van de structuurvisie WaalWeelde West vragen om een nadere uitwerking. Deze bouwstenen zijn zo complex en ingrijpend dat een verdiepingsslag noodzakelijk is om een goede afweging te kunnen maken. Het nadere onderzoek richt zich op: - Rivierkundige werking van de maatregel en noodzakelijke ruimtelijke ingrepen; - Ruimtelijke impact. Gezien vanuit het land en vanuit de rivier; - Berekening van de kosten en mogelijke opbrengsten; Mogelijkheden grondgebruik, gebiedsontwikkeling. |
Glanshaverhooiland | Beheertype met hoogopgaande grassen en kruiden gedomineerde graslanden langs de rivieren, op de kleigrond. Glanshaverhooilanden worden jaarlijks gemaaid, het maaisel wordt afgevoerd. Er wordt geen bemesting toegepast. De glanshaverhooilanden vormen fraaie natuurgebieden in het rivierenland. |
Hardhoutooibos | Habitattype op oeverwallen en andere hoge en droge delen van het rivierengebied. Het zijn rivierbegeleidende bossen bijvoorbeeld abeel, iep of es. Deze soorten zijn veel gevoeliger voor overstroming en kunnen niet veel meer dan 20 dagen per jaar in het water staan. De onderbegroeïng is vaak waardevol en belangrijk voor vogels. |
Hoogdynamisch | Gebieden die frequent overstromen. |
Hoogdynamische natuur | Natuurontwikkeling kan ook een hoogdynamische dimensie hebben. Hierbij geldt dat verandering de kenmerkende factor is. Een voorbeeld zijn de ooibossen langs de Waal. Die krijgen vorm dankzij de jaarlijkse overstromingen. |
Hoogwatervrij terrein | Opgehoogd terrein. Vaak restant van een steenfabrieksterrein. |
Intensief agrarisch landgebruik | Als de natuurfunctie niet of nauwelijks een rol heeft voor de landbouw spreekt men van een intensief agrarische bedrijfsvoering. De teelt van snijmaïs bijvoorbeeld valt onder deze categorie. |
Korte termijn | De structuurvisie kent een looptijd tot 2050 en heeft een doorkijk naar 2100. Korte termijn: tot 2015. |
Kwalitatief Woningbouwprogramma (KWP) | Het Kwalitatief Woonprogramma is een afsprakenkader tussen regio en provincie met als doel het kwantitatieve en kwalitatieve woningaanbod zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (vraag) aan woningen. Het KWP wordt opgevolgd door de kwantitatieve opgave wonen. Kwalitatieve afspraken over wonen worden via de Regionale Woonagenda's gemaakt. |
Laagdynamisch | Gebieden die niet of zelden overstromen. |
Laagdynamische natuur | Dit is natuur met stabiliteit als belangrijkste factor. Het aanleggen van statige lanen langs landwegen is hier een voorbeeld van. Men neemt bij de aanleg in gedachte dat bomen in een laan pas over een lange tijd volwassen worden en daarmee het gewenste eindbeeld bereiken. |
Lange termijn | De structuurvisie kent een looptijd tot 2050 en heeft een doorkijk naar 2100. Lange termijn: 2020 - 2050 |
Maatregelenboek | Overzicht van mogelijke rivierverruimende maatregelen in het stroomgebied van de Boven Rijn, Waal. Rapportage in het kader van Project Ruimte voor de Rivier, september 2003. |
MER | Een MER is een onderzoek naar de gevolgen van een ruimtelijk project op het milieu zoals het graven van een nevengeul. Vooral grote projecten kunnen onverwachte negatieve effecten hebben op de leefomgeving. |
Middenlange termijn | De structuurvisie kent een looptijd tot 2050 en heeft een doorkijk naar 2100. Middenlange termijn 2015-2020 |
Natura 2000 (N2000) | In Nederland zijn 162 natuurgebieden aangewezen als Natura 2000-gebieden. Ze maken onderdeel uit van een Europese regelgeving met als doel het beschermen van planten- en diersoorten binnen de landen die lid zijn van de Europese Unie. |
Nevengeul | Geul in de uiterwaard van de rivier. De hoofdgeul is de rivier, nevengeulen zijn aangetakt aan de rivier en kunnen eenzijdig of tweezijdig zijn aangetakt. |
Passende beoordeling MER | Als significante effecten op voorhand niet zijn uit te sluiten dan moet volgens de Natuurbeschermingswet 1998 bij bepaalde activiteiten getoetst worden op de instandhoudingsdoelen Natura 2000. |
Patroonbeheer (natuur) | Bijvoorbeeld hooilandbeheer op dijktaluds. Mogelijk bij laagdynamische rivierkundige systemen. |
PKB maatregel | Planologische kernbeslissing (PKB). Om de kans op een overstroming te verkleinen, kan de overheid de dijken verder verstevigen. Maar als het toch misgaat lopen veel mensen en bedrijven gevaar. Daarom heeft het Rijk zijn beleid aangepast: rivieren krijgen meer ruimte en er wordt extra ruimte gereserveerd voor hogere waterstanden. Zo wordt het water sneller opgevangen en de druk op de dijken minder. Het Rijk heeft de maatregelen hiervoor vastgelegd in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. |
Plas-dras gebied | Drassige situatie van weilanden. Vaak wordt een gebied net onder water gezet: 5-15 centimeter. Het gebied moet minimaal 0,5 ha groot zijn. Plas-dras gebieden zijn belangrijk voor weidevogels (fourageren, overnachten (veiligheid), rusten en poetsen). |
Rivierbed | Het rivierbed van de Waal bestaat uit een winterbed en een zomerbed. Het stroomgebied tussen de twee zomerdijken noemt men het zomerbed van een rivier. Het winterbed bestaat uit het zomerbed plus het buitendijks gebied van een rivier |
Procesbeheer (natuur) | Grote beheereenheid met integrale begrazing van runderen of paarden. Mogelijk bij hoogdynamische rivierkundige systemen. |
Scheiding beroeps- en recreatievaart | Maatregelen om de recreatievaart op een veilige manier te begeleiden tussen de Maas en het Amsterdam Rijnkanaal. Op welke manier deze maatregelen vorm krijgen is onderwerp van nadere uitwerking. |
Stroomdalgrasland | Natuurlijke hoog gelegen graslanden. Soortenrijke, relatief open, grazige begroeiingen op droge of matig droge, voedselarme, zandige of zavelige en veelal kalkhoudende groeiplaatsen langs de rivieren. De bodem bestaat meestal uit zand. De stroomdalgraslanden zijn te vinden op de van nature hogere terreingedeelten van de riviersystemen, zoals oeverwallen, stroomruggen en rivierduinen. |
Verblijfsrecreatie | Verblijfsrecreatie of verblijfstoerisme is een vorm van recreatie waarbij de recreant voor een bepaalde tijd, maar ten minste een nacht in het recreatiegebied of de toeristische plaats verblijft, bijvoorbeeld hotels, pensions en kampeerterreinen. |
Voorkeursalternatief (VKA) | Uit de 4 alternatieven (basis, blauw, groen en rood) wordt op basis van de MER en verschillende inhoudelijke toetsen de beste combinatie bouwstenen gekozen. Deze bouwstenen vormen gezamenlijk het VKA. |
Waalpleisterplaats | Waalpleisterplaatsen zijn locaties waar verschillende routes samenkomen of belangrijke cultuurhistorische elementen aanwezig zijn. Op deze plaatsen zijn er voorzieningen, er is een parkeerplaats, horeca, een pontje of een informatiecentrum. |
Waalvertierplek | Een Waalvertierplek is een plek zonder voorzieningen en met minimale aankleding. Recreanten kunnen op deze plek even uitrusten en genieten van het landschap. Deze plekken kunnen ook goed werken om betreding van het natuurgebied te reguleren. |
WaalWeelde | Integrale gebiedsontwikkeling. Onder regie van de provincie Gelderland, werken sinds 2006 15 gemeentes en een consortium van private partijen, aan WaalWeelde. WaalWeelde is een programma voor integrale gebiedsontwikkeling, een proces dat richting geeft aan de toekomstige uitstraling van de Waal en haar veelzijdige oevers (www.waalweelde.nl). Ruimtelijke kwaliteit en integraliteit zijn de kernopgaven: door samen te werken wordt de Waal duurzaam mooier, veiliger, natuurlijker en economisch sterk. |
Zachthoutooibos | Ook wel Wilgenvloedbossen. Langs de rivier groeit een bostype op een bodem van dikke klei vaak te maken heeft met grote schommelingen in de grondwaterstand. Zachthoutooibos ontstaat op natuurlijke wijze langs de rivieren. Boomsoorten als wilgen en de zwarte populier kunnen overleven op oevers die geregeld onderstromen, bovendien zaaien met name wilgen gemakkelijk uit. |
4B's: Bestuurders, Beamten, Bedrijven en Burgers
Barro: Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
BBL: Bureau Beheer Landbouwgronden
Bgr: Beleidslijn grote rivieren
BPRW: Beheer- en Ontwikkelplan Rijkswateren
Bro: Besluit ruimtelijke ordening
College van B&W: College van Burgemeester en Wethouders
CoO: Community of Ownership
DLG: Dienst Landelijk Gebied
DPR: Deltaprogramma Rivieren
EHS: Ecologische Hoofdstructuur
ELI: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
EMAB: Experimenteren met aangepaste bouwvormen
EU: Europese Unie
GNN: Gelders Natuur Netwerk
GLB: Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GO: Groene Ontwikkelingszone
GS: Gedeputeerde Staten
IenM: Infrastructuur en Milieu
KRW: Kaderrichtlijn Water
KWP (-3): Kwalitatief Woonprogramma Gelderland (2010-2019)
LNV: Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LOP: Landschapsontwikkelingsplan
LTO (Nederland): Land- en Tuinbouworganisatie (Nederland)
m.e.r.: milieueffectrapportage
m³/s: kubieke meter per seconde
MER: Milieueffectrapport
MIRT: Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport
N2000: Natura 2000
NHW: Nieuwe Hollandse Waterlinie
NURG: Nadere Uitwerking Rivierengebied
PAS: Programmatische Aanpak Stikstof
PB: Passende Beoordeling
PKB RvdR: Planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier
PKB: Planologische kernbeslissing
PS: Provinciale Staten
RVOB: Rijksvastgoed en –Ontwikkelbedrijf
RWS: Rijkswaterstaat
RWS-DON: Rijkswaterstaat Directie Oost Nederland
SBB: Staatsbosbeheer
SNL: Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer
SVIR: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
VAB: Veranderend gebruik Agrarische Bebouwing
Wm: Wet milieubeheer
Wro: Wet ruimtelijke ordening