Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Munnikenland Zaltbommel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0297.BGBBP20090016-VS01

Artikel 9 Natuur - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.       
buitendijkse natuurgebieden, enerzijds ten behoeve van de afvoer en berging van water, sediment en ijs en anderzijds ten behoeve van de ontwikkeling, het herstel en het behoud van de ecologische waarden van het (Natura 2000-)gebied;
b.      
extensieve dagrecreatie;
c.       
agrarisch medegebruik;
 
en verder voor:
d.      
een evenemententerrein, ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', behoudens de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone';
e.       
ontgrondingen ten behoeve van de kleiwinning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kleiwinning';
f.        
werken en werkzaamheden behorende bij het project Munnikenland (uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland);
 
inclusief de daarbij behorende:
g.      
verkeersvoorzieningen t.b.v. het scheepvaartverkeer (verkeersborden, walverlichting, betonning e.d.), met een hoogte van maximaal 6 meter;
h.      
rivierarmen, plassen, moerassen, drassen, ruigten, rietopstanden, graslanden en bossen;
i.        
fiets- en wandelpaden;
j.        
uitkijk-, schuil- en informatievoorzieningen;
k.       
kunstzinnige objecten;
l.        
waterhuishoudkundige voorzieningen.
 
9.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels:
a.       
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b.      
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
c.       
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
d.      
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:
1.        10 m voor palen en masten;
2.        6 m voor uitkijkvoorzieningen;
3.        4 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
e.       
De oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag per bouwwerk niet meer dan 10 m2 zijn.
f.        
In totaliteit is niet meer dan 1 uitkijk- / schuilvoorziening toegestaan.
 
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Opgaande beplantingen
Het op de navolgende wijze (laten) gebruiken van gronden is niet toegestaan:
a.       
gebruik voor het houden van gewassen met een hoogte van meer dan 30 cm ten opzichte van het maaiveld en de waterbodem ter plaatse, gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart;
b.      
gebruik voor het ophogen van grond en het houden van ophogingen, behoudens ophogingen die ontstaan door natuurlijke processen als sedimentatie en erosie.
 
9.3.2 Evenemententerrein
a.       
Het evenemententerrein als bedoeld in lid 9.1 sub d mag maximaal zes maal per jaar gebruikt worden voor evenementen, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 5 dagen (inclusief opbouwen en afbreken).
b.      
Het aantal bezoekers is gelimiteerd tot maximaal 1250 per dag, met (max.) 2 dagen in het jaar een piek tot maximaal 2500.
c.       
In de periode april-augustus dient grootschalige betreding en/of het afdekken van de beschermde graslandtypen, zoals door tenten of podia voorkomen te worden.
d.      
Er mogen geen activiteiten zoals luidruchtige popfestivals plaatsvinden, die in de nachtelijke uren geluid- en lichtoverlast geven die ver draagt.
e.       
Verkeersbewegingen moeten, vanaf de avondschemer tot de ochtendschemer, beperkt worden in de periode dat Kamsalamanders trekken.
9.3.3 Locatie het Rechthuis
 
Ter plaatse van het bouwvlak ten westen van de bestemming Bedrijf – Waterwinning (plaatselijk bekend als de locatie van het Rechthuis) is het gebruik beperkt tot activiteiten die behoren tot beleving en gebruik van het natuurgebied, namelijk:
a.       
kleinschalige seizoensgebonden horeca activiteiten
b.      
tijdelijk informatiepunt, of
c.       
gebruiksactiviteiten ten behoeve van beheer en onderhoud.
 
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.3.1 sub a voor het houden van gewassen met een hoogte van meer dan 30 cm ten opzichte van het maaiveld en de waterbodem ter plaatse gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart indien de gebruiker een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder kan overleggen.
 
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Veiligheidszone
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'veiligheidszone', overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet Ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien de bron van het externe-veiligheidsrisico is opgeheven, dan wel indien op basis van externe-veiligheidsonderzoek een kleinere veiligheidszone aanvaardbaar is.