4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Bedrijf van categorie 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
bedrijfsactiviteiten, behorend tot categorie 4 van de van deze planregels deeluitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
inclusief de daarbij bijbehorende:
b.
toegangswegen, -paden en overig verblijfsgebied;
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
a.
gebouwen moeten binnen het bouwvlak gerealiseerd worden;
b.
het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
c.
voor de vlakken waarvoor een bebouwingspercentage van 60% is opgenomen geldt dat het totaal van deze vlakken voor 60% bebouwd mogen worden;
d.
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 20 m, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', waar de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 40 m;
e.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan 10 m.
f.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Gevaarlijke en zeer geluidhinderlijke inrichtingen
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden zijn geen bedrijfsactiviteiten toegestaan, betreffende:
a.
risicovolle inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, behoudens bestaande risicovolle inrichtingen, in welk geval geldt dat het (bestaande) plaatsgebonden en/of het groepsrisico niet mag worden vergroot;
b.
inrichtingen zoals bedoeld in bijlage 1 onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
c.
een groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
De oppervlakte van bij de bedrijfsfunctie behorende kantooractiviteiten mag niet meer bedragen dan 1.500 m² bruto vloeroppervlak.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 sub a voor:
a.
het toelaten van een bedrijf in een hogere milieucategorie dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de in lid 4.1 genoemde categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
b.
het toelaten van een bedrijf dat niet is opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals in lid 4.1 genoemd.