Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Munnikenland Zaltbommel
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0297.BGBBP20090016-VS01

Artikel 13 Wonen - Beleidslijn Grote Rivieren

13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Beleidslijn Grote Rivieren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.       
de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
b.      
de waterhuishouding;
c.       
de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;
d.      
één woning;
 
inclusief de daarbij behorende:
e.       
erven en tuinen;
f.        
toegangswegen en -paden;
g.      
aan- en uitbouw en bijgebouwen;
h.      
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
13.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels:
a.       
Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:
1.        gebouwen: de bestaande gebouwen tot een gezamenlijke oppervlakte van 253 m²;
2.        bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hoogte van maximaal 2 m.
b.      
Het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen en/of vergroten van de in sub a onder 1 genoemde gebouwen is toegestaan, met dien verstande dat:
1.       
de oppervlakte van de gebouwen mag worden vergroot tot maximaal 278 m², met dien verstande dat, indien de oppervlakte van het hoofdgebouw minder dan 120 m² bedraagt, de vergroting maximaal 12 m² mag bedragen;
2.       
de inhoud van de woning indien kleiner dan 500 m³ tot maximaal 500 m³ mag toenemen, met inachtneming van het bepaalde onder 1;
3.       
de inhoud van de woning indien groter dan 500 m³ met 10% mag toenemen met een maximum van 100 m³, met inachtneming van het bepaalde onder 1;
4.       
de bouwhoogte van de woning niet meer dan 9 m mag bedragen;
5.       
de bouwhoogte van de bijgebouwen niet meer dan 3 m mag bedragen.
c.       
Het is niet toegestaan om een gebouw:
1.       
geheel of gedeeltelijk te herbouwen, dan wel
2.       
geheel of gedeeltelijk te verplaatsen naar een andere locatie dan de bestaande locatie.
d.      
Het is niet toegestaan om meerdere gebouwen:
1.       
te vervangen door één nieuw gebouw, dan wel
2.       
te vervangen door een kleiner aantal gebouwen.
 
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken en beplanting, indien en voor zover dat noodzakelijk is teneinde te voorkomen dat een toekomstige vergroting van de afvoercapaciteit voor water, sediment en ijs feitelijk wordt belemmerd.

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Werkzaamheden
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
a.       
het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
b.      
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
c.       
het planten, vellen of rooien van houtgewas en bomen;
d.      
het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
e.       
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
f.        
het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
g.      
het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport
h.      
diepploegen;
i.        
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
j.        
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
 
13.4.2 Voorwaarden
a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd:
- indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het beheer en het functioneren van de gasleiding en daaraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
· indien is gebleken dat de in lid 13.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan, zullen leiden tot een inbreuk op het beheer en het functioneren van de gasleiding.
b. Alvorens te besluiten over de aanvraag om een omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van Rijkswaterstaat.
 
13.4.3 Uitzonderingen
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.4.1 is vereist voor:
a.       
werken of werkzaamheden, behorend bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
b.      
werken of werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip verleende vergunning, vrijstelling/ontheffing of anderszins, mogen worden uitgevoerd
c.       
werken of werkzaamheden behorende bij het project Munnikenland (uiterwaardvergraving Brakelse Benedenwaarden en Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland);
d.      
werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.