direct naar inhoud van 3.8 Flora en Fauna
Plan: Alverna, Veenseweg 17
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0296.ALVVEENSEWEG17-DFBP

3.8 Flora en Fauna

De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet (Natura 2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten) en het Streekplan (onder andere Ecologische Hoofdstructuur (EHS), weidevogel- en ganzenbeschermingsgebieden). De soortbescherming is geregeld door middel van de Flora- en Faunawet.

De verschillende natuurwetgevingen in Nederland hebben als belangrijkste component het zorgplichtbeginsel, dat van elke initiatiefnemer verlangt dat hij zich vooraf op de hoogte stelt van eventuele schadelijke effecten op voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

In mei 2011 is daarom door een bevoegd ecoloog van Grontmij een natuurtoets op de locatie uitgevoerd om eventuele schadelijke effecten van de voorgenomen ontwikkeling te inventariseren. Uit dit onderzoek worden de volgende conclusies getrokken:

  • Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura2000-gebied. De voorgenomen ontwikkeling heeft tevens geen externe werking op Natura2000-gebieden. Nadere toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk;
  • Het plangebied ligt niet binnen het Groen-blauwe raamwerk. Er zijn tevens geen negatieve effecten vanuit externe werking op de wezenlijk kenmerken van de EHS of overige geformuleerde kernkwaliteiten van het Streekplan te verwachten. Nader toetsing is niet noodzakelijk;
  • Het plangebied bevat een houtopstand groter dan 1000m². Derhalve is een kapmelding in het kader van de Boswet noodzakelijk;
  • Het plangebied vormt mogelijk een geschikte groeiplaats voor de algemeen beschermde Brede wespenorchis (tabel 1 Flora- en Faunawet). Ten aanzien van deze tabel 1 soort geldt een vrijstelling van ontheffingsplicht Flora- en Faunawet bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen. Nader onderzoek is niet nodig;
  • Er bevinden zich nestlocaties van algemeen voorkomende broedvogels binnen het plangebied. Daarnaast zijn er enkele nestlocaties van de Grote bonte specht en Groene specht geconstateerd. Voor beide spechtensoorten zijn voldoende uitwijkmogelijkheden binnen het plangebied en naar de directe omgeving voorhanden. Jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels zijn niet aanwezig. Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk;
  • Er zijn enkele algemeen beschermde zoogdiersoorten ( tabel 1 soorten Flora- en Faunawet) binnen het plangebied te verwachten. Ten aanzien van deze soorten geldt een vrijstelling van ontheffingsplicht Flora- en Faunawet voor de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen. Verblijfplaatsen van strikt beschermde grondgebonden zoogdieren zijn niet te verwachten binnen het plangebied. Mogelijk vormt het plangebied wel een leefgebied van de Eekhoorn. Er zijn echter geen negatieve effecten op de functionaliteit van het leefgebied van de soort te verwachten. Nadere toetsing is niet noodzakelijk;
  • De bestaande boulehal biedt mogelijkheden voor de aanwezigheid van vaste rust- en verblijfplaatsen voor Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger. Er zijn echter geen voornemens voor de uitvoering van sloopwerkzaamheden aan het gebouw, waardoor geen nader onderzoek naar het gebouw ondernomen hoeft te worden. Mogelijke verblijfplaatsen in bomen bevinden zich aan de noord en noordwestzijde van het plangebied. Op de geplande locatie van de boulehal zijn geen geschikte bomen aanwezig, die mogelijk dienen als verblijfplaats. Er hoeft geen nader onderzoek uitgevoerd te worden. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt geen afbreuk aan de functionaliteit van het plangebied als foerageergebied verwacht. De Veenseweg vormt een mogelijke vliegroute voor vleermuizen. Er zullen echter geen wijzigingen m.b.t. de weg plaats vinden, waardoor de mogelijke functionaliteit behouden blijft;
  • Het plangebied is mogelijk een leefgebied voor de Gewone pad en Bruine kikker. Ten aanzien van beide soorten geldt een vrijstelling van ontheffingsplicht Flora- en Faunawet voor de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen. Voor vissen en reptielen is er geen geschikt leefgebied binnen het plangebied voorhanden en is nader onderzoek niet noodzakelijk;
  • Overige beschermde soorten zijn niet te verwachten door het gebrek aan geschikt leefgebied.
3.8.1 Aanbevelingen

Op basis van conclusies wordt voor ecologie het volgende aanbevolen:

  • Men dient een kapmelding uit te voeren bij het ministerie van EL&I;
  • Uitvoering van kapwerkzaamheden en bouwactiviteiten dienen buiten het broedseizoen van vogels worden uitgevoerd (ongeveer 15 maart tot ongeveer 15 juli). Indien werkzaamheden kort voor of na het broedseizoen worden uitgevoerd, dan dient door een terzake deskundige op het gebied van broedvogels bepaald te worden of werkzaamheden alsnog uitgevoerd kunnen worden;
  • Voor alle in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving geldt de zogenoemde 'zorgplicht' (artikel 2 van de Flora- en Faunawet). De zorgplicht houdt in dat iedereen die weet of vermoedt dat zijn handelen of het nalaten daarvan, nadelige gevolgen veroorzaakt voor de flora- en/of faunasoorten, verplicht is dergelijk handelen zoveel mogelijk achterwege te laten dan wel de gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. Men dient hiernaar te handelen tijdens de uitvoering van werkzaamheden.