Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Afvalstoffenverwerkingsbedrijf Putman
Status: onherroepelijk
Plan identificatie: NL.IMRO.0293.BPPutman2010001-0004

Artikel 3 Bedrijf - 1

 
 
3.1
Bestemmingsomschrijving
 
 
 
De voor "Bedrijf -1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
 
 
 a.
ondersteunende bedrijfsactiviteiten voor de ter plaatse van de gronden die in dit plan zijn aangewezen als “Bedrijf - 2” toegestane doeleinden, zoals kantoor, garage voor bedrijfsvoertuigen en materieel en containerservice;
 
 
 b.
water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
 
 
met dien verstande dat:
 
 
 c.
garage voor bedrijfsvoertuigen en materieel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “garage” is toegestaan;
 
 
met de daarbij behorende voorzieningen zoals bedrijfsgebouwen, infrastructuur, groenvoorzieningen, parkeergelegenheid, terreinafscheidingen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken en open erven
met dien verstande dat de gronden tevens zijn bestemd voor de eveneens aangegeven overige bestemmingen.
 
 
3.2
Bouwregels
 
 
3.2.1
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
 
 
a.
bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoningen zijnde;
 
 
b.
bedrijfsbouwwerken en bouwwerken ten behoeve van nutsbedrijven, daaronder begrepen verdeel-, regel- en transformatorruimten;
 
 
c.
terreinafscheidingen en lichtmasten;
 
 
d.
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
 
 
3.2.2
Bij de bouw van bouwwerken als genoemd in lid 3.2.1 sub a dienen de vol­gende bepalingen in acht te worden genomen:
 
 
a.
de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden ge­bouwd;
 
 
b.
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte (m)" is aangegeven;
 
 
c.
het bruto vloeroppervlak voor garage voor bedrijfsvoertuigen en materieel mag niet meer bedragen dan1600 m2;
 
 
d.
het bruto vloeroppervlak voor kantoor mag niet meer bedragen dan 1800 m2;
 
 
e.
de bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend geclusterd worden uitgevoerd waarbij een ruimtelijke eenheid wordt geschapen.
 
 
3.2.3
Bij de bouw van bouwwerken als genoemd in lid 3.2.1 sub b mag de hoogte mag niet meer dan 6 meter.
 
 
3.2.4
Bij de bouw van bouwwerken als genoemd in lid 3.2.1 sub c dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:
 
 
a.
de hoogte van terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
 
 
b.
de hoogte van lichtmasten mag niet meer dan 10 meter bedragen.
 
 
3.2.5
Bij de bouw van bouwwerken als genoemd in lid 3.2.1 sub d mag de hoogte mag niet meer dan 2 meter.
 
 
 
 
 
3.3
Specifieke gebruiksregels
 
 
3.3.1
Tot een gebruik strijdig met de bestemming zoals bedoeld in lid 3.1 wordt in ieder geval begrepen:
 
 
a.
bewoning;
 
 
b.
geluidzoneringsplichtige inrichtingen, waarbij in een bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, rondom het terrein van vestiging een geluidzone moet worden vastgesteld;
 
 
c.
opslag van afvalstoffen voor zover ten behoeve van een afvalverwerkingsbedrijf ter plaatse van de gronden die in dit plan zijn aangewezen voor “Bedrijf - 2”, met dien verstande dat ingeval van onbereikbaarheid door hoogwater opslag ten behoeve van het genoemde afvalverwerkingsbedrijf is toegestaan tot maximaal een periode van een maand per jaar.
 
 
3.3.2
Van de in lid 3.1 bedoelde gronden dient, ten behoeve van het parkeren van personenauto's, een deel open erf te blijven met een zodanige omvang dat voorzien kan worden in minimaal één parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloerop­pervlak.
 
 
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
 
 
3.4.1
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.3.2 indien strikte toepassing van deze bepaling zou leiden tot reservering van gronden voor een zodanig aantal parkeerplaatsen, dat daardoor de werkelijke behoefte ver zal worden overschreden.