Type plan: | bestemmingsplan |
---|---|
Naam van het plan: | Afvalstoffenverwerkingsbedrijf Putman |
Status: | onherroepelijk |
Plan identificatie: | NL.IMRO.0293.BPPutman2010001-0004 |
|
|
In deze regels wordt verstaan
onder:
|
||||||
|
1.1
|
Plan:
het Bestemmingsplan
"Afvalstoffenverwerkingsbedrijf Putman" van de gemeente
Westervoort.
|
||||||
|
1.2
|
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0293.BPPutman2010001-0004.GML met de bijbehorende
regels.
|
||||||
|
1.3
|
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden.
|
||||||
|
1.4
|
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft.
|
||||||
|
1.5
|
Ander werk:
een werk, geen gebouw zijnde, of een werkzaamheid.
|
||||||
|
1.6
|
Andere geluidsgevoelige gebouwen:
gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet
geluidhinder.
|
||||||
|
1.7
|
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken geen
gebouwen zijnde.
|
||||||
|
1.8
|
Bebouwingsvlak:
een door bebouwingsgrenzen op
de kaart aangegeven vlak, waarbinnen ingevolge deze
voorschriften bepaalde gebouwen mogen worden gebouwd.
|
||||||
|
1.9
|
Bedrijf:
een inrichting of instelling
gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen,
bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van
goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten,
aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
|
||||||
|
1.10
|
Bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de
uitoefening van een bedrijf.
|
||||||
|
1.11
|
Bedrijfsvloeroppervlak:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt
gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of
instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke.
|
||||||
|
1.12
|
Bestaand:
a. bij bouwwerken: een
bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het
ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel
nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning,
waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van
terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders
is bepaald;
b. bij gebruik: het gebruik
dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van
het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
|
||||||
|
1.13
|
Bestaand gebruik:
het op het tijdstip van het inwerking treden van het
plan aanwezig gebruik.
|
||||||
|
1.14
|
Bestaande bouwwerken:
bouwwerken, die op het tijdstip van de
inwerkingtreding van dit plan zijn of worden gebouwd met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de
Woningwet.
|
||||||
|
1.15
|
Bestemmingsgrens:
de grens van een
bestemmingsvlak.
|
||||||
|
1.16
|
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak
met eenzelfde bestemming.
|
||||||
|
1.17
|
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
||||||
|
1.18
|
Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
|
||||||
|
1.19
|
Bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten
.
|
||||||
|
1.20
|
Bouwperceelgrens:
een grens van een
bouwperceel.
|
||||||
|
1.21
|
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten.
|
||||||
|
1.22
|
Bouwwerk:
elke constructie van enige
omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke
hetzij direct of indirect met de grond verbonden is,
hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
|
||||||
|
1.23
|
Dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
|
||||||
|
1.24
|
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor
mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt.
|
||||||
|
1.25
|
Geluidzoneringsplichtige
inrichting:
Een inrichting waarbij in een
bestemmingsplan, op basis van de Wet geluidhinder en
krachtens deze wet vastgestelde voorschriften, rondom het
terrein van vestiging een geluidzone moet worden
vastgesteld.
|
||||||
|
1.26
|
Geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in
dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de
gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het
industrieterrein, het geluid van niet tot de
inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein
daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder.
|
||||||
|
1.27
|
Kantoor:
een gebouw, dat door indeling en inrichting is
bestemd te worden gebruikt voor administratieve
werkzaamheden.
|
||||||
|
1.28
|
Landschappelijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarde in
visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of
ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.
|
||||||
|
1.29
|
Landschapsdeskundige:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen,
maar van de gemeente onafhankelijke instelling of
onafhankelijk persoon met een aantoonbare specifieke
deskundigheid op het gebied van natuur en landschap;
|
||||||
|
1.30
|
Natuurwaarden:
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.
|
||||||
|
1.31
|
Natuurwaarden en de landschappelijke waarden:
natuurwaarden en de landschappelijke waarden die
eigen zijn aan een natuurlijk uiterwaardgebied zoals
beschreven in de Ontwikkelingsvisie
Landschapsbeleidsplan Westervoort zoals dat is
vastgesteld bij het bestemmingsplan IJsselwaard op 23
mei 2005 (landschapsbeleidsplan; raadsbesluit van 11
september 1995).
|
||||||
|
1.32
|
Omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze wet
luidde ten tijde van de ter inzagelegging van het
ontwerp van dit bestemmingsplan.
|
||||||
|
1.33
|
Overkapping:
een voor mensen toegankelijke, overdekte en niet door
wanden omsloten ruimte.
|
||||||
|
1.34
|
Peil:
|
||||||
|
1.35
|
Perceelsgrens:
de scheiding tussen bouwpercelen, die niet aan
éénzelfde eigenaar behoren dan wel niet door éénzelfde
gebruiker worden benut.
|
||||||
|
1.36
|
Prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
|
||||||
|
1.37
|
Seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte
waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht
of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan
een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een
seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of
een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
|