direct naar inhoud van Regels
Plan: Kortenburg 4 ONO 1e herziening
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0089Kortenbrg1eHer-ONT1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan "Kortenburg 4 ONO 1e herziening" met identificatienummer NL.IMRO.0289.0089Kortenbrg1eHer-ONT1 van de gemeente Wageningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aardkundige waarde

gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde (beperkte) mate van bescherming genieten;

1.7 afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bestaand
  • a. bij bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.13 bos

een terrein met daarop begroeiing van groepen bomen met daarbij behorende ondergroei van planten waarop o.a. bosbouw wordt uitgeoefend;

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.19 cultuurhistorische waarde

de waarde die wordt toegekend aan een aantal aspecten of elementen die in of vanuit het gebied direct waarneembaar zijn en die inzicht geven of kunnen geven in de wijze waarop het gebied zich in het verleden heeft ontwikkeld onder invloed van het voortdurend veranderende gebruik dat de samenlevingen ervan hebben gemaakt;

1.20 extensieve recreatieve functie

die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie;

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 houtproductie

het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos;

1.23 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.24 lawaaisport

een sportactiviteit waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de rallysport, motorsport, (model)vliegsport; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen;

1.25 maatschappelijke functies

sociaal-medische functie in de vorm van een verzorgingshuis;

1.26 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.27 omgevingsvergunning

een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.28 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;

1.29 peil

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein;

1.30 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie/logeergebouw, pension, bed & breakfast, kampeermiddel of trekkershut door personen die hun hoofdwoonverblijf elders hebben;

1.31 verpleeg- of verzorgingshuis

Een verpleeghuis bedoeld voor verpleging, verzorging en begeleiding voor mensen die 24 uur per dag zorg of toezicht nodig hebben en waar de zorg betaald wordt uit de Wet Langdurige Zorg (WLZ);

Een verzorgingshuis bedoeld voor minder intensieve zorg in een beschutte woonomgeving;

1.32 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.33 waterhuishoudkundige doeleinden

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d.;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.6 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;

2.7 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde (ten aanzien van de plaatsing van gebouwen) ten aanzien van het bouwen (binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken) worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bos als drager van een natuurfunctie, een houtproductiefunctie en een extensieve recreatieve functie;
  • b. het behoud en herstel van gebiedswaarden;
  • c. parkeerplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • d. infiltratievijver uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - infiltratievijver'

en voorts voor:

  • e. de instandhouding van de historische ontginningsstructuur van het bosgebied;
  • f. de bescherming van de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening;
  • g. de bescherming van de kwaliteit van de bodem;
  • h. fiets- en wandelpaden;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in

artikel 3.1.2 opgenomen Nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

  • a. Verhouding tussen doeleinden
    Binnen deze bestemming is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden. Houtproductie is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden.
  • b. Gebiedswaarden
    Gestreefd wordt naar behoud en herstel van gebiedswaarden, te weten:
    • 1. landschappelijke waarden bestaande uit:
      • grootste aaneengesloten groene gebied;
      • unieke aardkundige kwaliteiten (reliëf en bodem);
      • rijke variatie aan (cultuurhistorisch bepaalde) soorten bos: van zeer oude loofboscomplexen tot rechtlijnig verkaveld productiebos en recent ontwikkeld 'oerbos' met begrazers;
    • 2. aardkundige waarden, bestaande uit reliëf en de bodemkundige waarden;
    • 3. natuurwaarden bestaande uit:
      • het grootschalige samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is;
      • multifunctioneel bos, heide, vennen en stuifzanden en de daarbij behorende flora en fauna;
      • de verbinding van de Veluwe met de IJsselvallei, Rijnuiterwaarden, Gelderse Vallei en Randmeerkust;
      • de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren;
      • de verwevenheid en het samengaan van cultuurhistorie en natuur in onder andere landgoederen, sprengen, oude landbouwenclaves, grafheuvels en hakhoutbossen;
      • de beken, sprengen en beekdalen op de flanken van de Veluwe;
    • 4. cultuurhistorische waarden;
    • 5. recreatieve waarde als medegebruik.
  • c. Extensief recreatief medegebruik
    Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, bewegwijzering e.d.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming.

3.2.2 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. voor lawaaisporten;
  • b. voor verblijfsrecreatie;
  • c. prostitutie, seksinrichtingen en escortbedrijven.

3.3.2 Voorwaardelijke verplichting verharding parkeerplaatsen

Het instand houden en in gebruik nemen en houden van de bebouwing binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is alleen toegestaan indien de parkeerplaatsen binnen de aanduiding 'parkeerterrein' onverhard zijn of zijn voorzien van roostermatten of vergelijkbaar open verhardingsmateriaal.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 3.4.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

3.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 3.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.

3.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 3.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 3.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 3.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

3.4.4 Schema omgevingsvergunning
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden     Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning    
Het aanleggen van paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* aardkundige waarden;
* de natuurwaarden;
* de landschappelijke waarden;
* de waterhuishouding.  
- het betreft open verharding, zoals roostermatten,  
Het opheffen van bospaden     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de historische wegen-/ padenstructuur;
* de historische verkavelingsstructuur;
* recreatieve routestructuur.    
Het verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren, diepwoelen en diepploegen van de bodem     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* aardkundige waarden;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de landschapswaarden;
* de natuurwaarden;
* de waterhuishouding.  
 

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke functies;
  • b. tuinen, erven en verhardingen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'fietsenstalling' een fietsenstalling;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  • g. een opstelplaats voor afvalcontainers;

met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen, waaronder de opwekking van duurzame energie in de vorm van windenergie en zonne-energie;

en een en ander overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 4.1.1:

  • a. Toegestane maatschappelijke functies
    De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor een verpleeg- of verzorgingshuis;
  • b. Gebiedswaarden
    Gestreefd wordt naar behoud en herstel van gebiedswaarden, te weten:
    • 1. Landschappelijke waarden bestaande uit:
      • landschappelijke inpassing, onderdeel uitmakend van een groot aaneengesloten groen gebied;
      • unieke aardkundige waarden (reliëf en bodem);
    • 2. Natuurwaarden bestaande uit:
      • onderdeel uitmakend van het grootschalig samenhangende bos- en natuurgebied waarbinnen uitwisseling van planten en dieren mogelijk is;
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. voor de bebouwde oppervlakte geldt het volgende:
    • 1. het gehele bouwvlak mag worden bebouwd;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan op de op verbeelding is aangegeven.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Bewoning

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten
gebruiken van gronden en/of opstallen voor bewoning en zelfstandige wooneenheden, anders dan in de zin van een verpleeg- of verzorgingshuis.

4.4 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
4.4.1 Voorwaardelijke verplichting

Het in stand houden en in gebruik nemen en houden van het hoofdgebouw is alleen toegestaan:

  • a. indien binnen 2 jaar na vaststelling van onderhavig bestemmingsplan is voorzien in de aanleg en de ontwikkeling van landschappelijke inpassingsmaatregelen conform het landschappelijk inpassingsplan, dat als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd. Na realisatie van de inpassingsmaatregelen dienen de betreffende voorzieningen te worden onderhouden en in stand te worden gehouden;
  • b. nadat een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke brandpreventie deskundige, de brandweer en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit van de gemeente Wageningen hun goedkeuring hebben gegeven voor zover de landschappelijk inpassing betrekking heeft op de groene en/of natuurlijke inpassing van het hoofdgebouw met natuurlijke materialen. Indien een brandveilig ontwerp van het hoofdgebouw alleen mogelijk is door een andere wijze van inpassen dan is aangegeven in het landschappelijk inpassingsplan, is dat toegestaan na goedkeuring van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

4.4.2 Afwijken van voorwaardelijke verplichting

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1, onder a voor het al dan niet gedeeltelijk realiseren van alternatieve landschappelijke inpassingsmaatregelen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De alternatieve landschappelijke inpassingsmaatregelen leiden tot een ten minste gelijkwaardige landschappelijke inpassing van de bebouwing.
  • b. De alternatieve maatregelen worden uitgewerkt in een landschappelijk inpassingsplan, waarin het bepaalde onder a. wordt gemotiveerd.
  • c. De alternatieve maatregelen dienen te zijn gerealiseerd binnen 2 jaar na oplevering van het aangepaste landschappelijk inpassingsplan.
  • d. Na oplevering van de alternatieve maatregelen dienen de betreffende voorzieningen te worden onderhouden en in stand te worden gehouden.
  • e. Lid 4.4.1 onder a blijft van overeenkomstige toepassing

4.5 Voorwaardelijke verplichting versterking GO en GNN
4.5.1 Voorwaardelijke verplichting

Het instand houden en in gebruik nemen en houden van het hoofdgebouw is alleen toegestaan indien maatregelen getroffen zijn ter versterking van de Groene Ontwikkelingszone (GO) en het Gelders Natuurnetwerk (GNN) met de bijbehorende planning conform het versterkingsplan GO en GNN, dat als bijlage 2 bij de regels is gevoegd. Na realisatie van de versterkingsmaatregelen dienen de betreffende voorzieningen te worden onderhouden en in stand te worden gehouden.

4.5.2 Afwijken van de voorwaardelijke verplichting

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.5.1, voor het al dan niet gedeeltelijk realiseren van alternatieve versterkingsmaatregelen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De alternatieve versterkingsmaatregelen leiden tot een ten minste gelijkwaardige versterking van de GO en GNN.
  • b. De alternatieve maatregelen worden uitgewerkt in een versterkingsplan, waarin het bepaalde onder a. wordt gemotiveerd.
  • c. De alternatieve versterkingsmaatregelen dienen te zijn gerealiseerd binnen een nader te overeenkomen termijn na oplevering van het aangepaste versterkingsplan.
  • d. Na oplevering van de alternatieve versterkingsmaatregelen dienen de betreffende voorzieningen te worden onderhouden en in stand te worden gehouden.
4.6 Voorwaardelijke verplichting zonnepanelen

Het instand houden en in gebruik nemen en houden van het hoofdgebouw is alleen toegestaan indien bij het in gebruik nemen van de de bebouwing zonnepanelen zijn aangelegd. Deze dienen ook in stand te worden gehouden.

4.7 Voorwaardelijke verplichting gasloos

Het instand houden en in gebruik nemen en houden van het hoofdgebouw is alleen toegestaan indien dit gebouw gasloos / elektrisch wordt verwarmd.

Artikel 5 Natuur

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, beheer en herstel van de natuurwaarden;
  • b. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
  • c. extensief recreatief medegebruik;

een en ander met bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de in 5.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

5.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 5.1.1:

  • a. De natuurwaarden worden gevormd door een hoogstamboomgaard.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

5.2.2 Gebouwen en overkappingen

Er zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan.

5.2.3 Overige maatvoering

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 2 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. winnen van klei en zand.
  • b. lawaaisporten;
  • c. verblijfsrecreatie;
  • d. militaire oefeningen.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 5.4.4 opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

5.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 5.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of natuurbeheer en ontwikkeling.

5.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 5.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 5.1.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 5.4.4 de toetsingscriteria weergegeven.

5.4.4 Schema omgevingsvergunningen
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden     Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning    
het aanleggen, verwijderen of verharden van wegen en paden, en het aanleggen of aanbrengen van van andere oppervlakteverhardingen
   
- het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* bodemopbouw;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurwaarden;
* de landschapswaarden
* de waterhuishouding    
het verlagen, afgraven, ophogen, egaliseren en diepploegen van de bodem     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* bodemopbouw;
* het reliëf;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de landschapswaarden
* de natuurkwaliteit;
* de waterhuishouding    
het dempen, graven of vergraven van sloten en ontwateringen, alsmede het draineren     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* bodemopbouw;
* het reliëf;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de natuurkwaliteit;
* de waterhuishouding;    
het vellen of rooien en beschadigen van bomen, hagen en andere opgaande beplanting     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* bodemopbouw;
* de historische verkavelingsstructuur;
* de landschapswaarden
* de waterhuishouding
* de openheid    
het scheuren van grasland, behoudens ten behoeve van het herstel van de grasmat die door overstroming ernstig beschadigd is     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de historische verkavelingsstructuur;
* de landschapswaarden
* de natuurkwaliteit;
* de openheid    
het aanbrengen van bovengrondse en ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen     - het is noodzakelijk in verband met een doelmatig gebruik van de gronden;
- er vindt geen wezenlijke aantasting plaats van de:
* de historische verkavelingsstructuur;
* de landschapswaarden
* de natuurkwaliteit;    

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, conform de aanduiding 'interne ontsluitingsweg' bedoeld als ontsluiting van het landgoed Oranje Nassau's Oord;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de bestemming.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 6 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven

Artikel 7 Waarde - Archeologie 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

7.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in artikel 7.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 1.000 m2;
  • c. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

7.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 7.4.1, sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

7.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 7.4.1 is niet van toepassing indien:

  • a. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 1.000 m2;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere (hoofd)bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

8.2.2 Bouwen t.b.v. hoofdbestemming

Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in artikel 8.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
  • b. een bouwwerk of grondbewerkingen t.b.v. bouwwerken met een oppervlakte tot ten hoogste 250 m2;
  • c. mits het bouwwerk zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden van het bevoegd gezag op de in artikel 8.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. grondwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • d. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

8.4.2 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van artikel 8.4.1, sub a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek met bijbehorend rapport of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:

  • a. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. het doen van opgravingen;
  • c. begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige.

De resultaten van deze maatregelen of van het onderzoek dienen uiterlijk binnen twee jaar na afloop van het veldwerk te worden overlegd.

8.4.3 Uitzonderingen

Het verbod, als bedoeld in artikel 8.4.1 is niet van toepassing indien:

  • a. de werken een oppervlakte hebben tot ten hoogste 250 m2;
  • b. de werken of werkzaamheden mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning danwel bouwvergunning, aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
  • d. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat:

  • a. op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. wel aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veilig gesteld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene procedureregels

10.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeernorm
  • a. Bij de afgifte van een omgevingsvergunning wordt het aantal te realiseren parkeerplaatsen bepaald conform het beleidsdocument 'Nota Parkeernormen 2015-2020' dat als Bijlage 1 aan deze regels is gehecht;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, mag getoetst worden aan nieuwe dan wel gewijzigde parkeernormen, als deze in werking zijn getreden.
11.2 Afwijken parkeereis

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 indien wordt voorzien in een parkeervoorziening die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld in sub a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwen
12.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel wor-den vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omge-vingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

12.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 12.1.1 met maximaal 10%.

12.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik
12.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 12.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Kortenburg 4 ONO 1e herziening'.