Plan: | Patrimonium |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0289.0037patrimonium-ONT1 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Patrimonium, met identificatienummer NL.IMRO.0289.0037patrimonium-ONT1 van de gemeente Wageningen;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de toevoeging van afzonderlijke ruimten aan een woning;
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
Assistent in opleiding;
het uitoefenen van een vrij beroep waaronder verstaan wordt: een aan de persoon gebonden medisch (arts, tandarts e.d.), paramedisch (fysiotherapie, pedicure e.d.) administratief (adviesbureau, accountant e.d.) en daarmee gelijk te stellen beroep, niet zijnde een bedrijfsmatige activiteit;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, zoals siersmid, opticien, kap- en schoonheidssalon, uitzend- en reclamebureau, met uitzondering van prostitutiebedrijf, seksinrichting en/of escortbedrijf;
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het totaal aantal vierkante meters in gebruik voor een bepaald doel, al dan niet verspreid over meerdere vloeren;
een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat qua afmetingen en functie al dan niet vrijstaand ondergeschikt is aan dat hoofd)gebouw;
de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
een tijdelijke activiteit, al dan niet in de openbare lucht en al dan niet in tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, vermaak, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
de verhuur van niet-zelfstandige woonruimten binnen een woning aan personen voor bewoning;
het normaal amsterdams peil (NAP);
een voorziening, uitsluitend of in hoofdzaak gericht op:
een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
verharding, gelegen voor de hoofdtoegang van een woning of bijbehorende garage;
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een al dan niet verhard terrein voor het uitvoeren van spelen en sport in de open lucht;
de vergroting van een bestaande ruimte van een woning;
een verplaatsbare voorziening, zoals een (markt)kraam, een wagen of een tafel, voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;
voor zover op de kaart een maximum bebouwingspercentage is aangegeven, is dit van toepassing op de oppervlakte van het terrein binnen het bouwvlak, dan wel bouwperceel.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een dakkapel buiten beschouwing gelaten.
Bij de toepassing van het bepaalde (ten aanzien van de plaatsing van gebouwen) ten aanzien van het bouwen (binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken) worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen als bedoeld in lid 3.2.3.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1,50 m mag bedragen.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt de volgende regel:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en in beperkte mate voor:
met de daarbij behorende:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen als bedoeld in lid 4.2.3.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5,00 meter.
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt de volgende regel:
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van gebouwen geldt een bebouwingspercentage per bouwperceel van maximaal 60%.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van nutsvoorzieningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2.3 onder b voor het toestaan van een kortere afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming(en) mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemming(en), zijn op de in lid 6.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen indien uit archeologisch onderzoek, dan wel andere informatiebronnen blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden te beschermen en/of veilig te stellen door:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van het gebied.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 6.1 bedoelde gronden de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 6.5.1 onder a geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologisch deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden gericht op:
Het verbod, als bedoeld in lid 6.5.1 onder a is niet van toepassing, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van een vrije windvang voor de molen en de bescherming van de cultuurhistorische waarde van de molen.
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming(en) mag op deze gronden niet hoger worden gebouwd dan:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), mits advies is verkregen van de provinciale molendeskundige.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 8.1.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1.4 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de cultuurhistorische waarde van de molen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1.4 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van een onafhankelijk molendeskundige.
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.1.4 is nodig voor:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels:
Bij een verwijzing naar een wettelijke regeling is bedoeld de desbetreffende regeling, zoals die luidt op het tijdstip van terinzageleggen van het ontwerp van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Patrimonium.