direct naar inhoud van Artikel 3 Gemengd
Plan: De Kroon, Wilp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.8107-VS00

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-kinderopvang': kinderopvang en kantoren zonder baliefunctie als ondergeschikte functie op de verdieping;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met daarbij behorende overige gebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten' en 'café' en 'bar' uit categorie 3 van die 'Staat van Horeca-activiteiten' en kantoren zonder baliefunctie als ondergeschikte functie op de verdieping;
  • d. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven uitsluitend in de bedrijfswoning, welke zijn genoemd in categorie A of B van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw mag worden gebruikt met een maximum van 50 m²;
    • 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • e. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. maximaal 3 kamers mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, terrassen, speelvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 3. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
    • 4. de oppervlakte van de bij de bedrijfswoning behorende overige gebouwen mag maximaal 20 m2 bedragen.

  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen aan de weg gelegen mag maximaal 1m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3,5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2 nadere eisen stellen met betrekking tot:
    • 1. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken;
    • 2. de afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken;
    • 3. de oriëntering/situering van gebouwen en andere bouwwerken.

  • b. De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 sub a en c om ter plaatse van de aanduidingen 'kinderopvang' en horeca' de functies maatschappelijke voorzieningen en/of dienstverlening en/of kantoren zonder baliefunctie en/of recreatieve voorzieningen toe te staan. Hierbij geldt dat aangetoond moet worden dat de betreffende functie(s):
    • 1. geen nadelige invloed heeft ( hebben) op de cultuurhistorische, landschappelijke en waterhuishoudkundige waarden van (de omgeving van) het plangebied en de bebouwing;
    • 2. geen nadelige invloed heeft (hebben) op het woon- en leefklimaat van het aangrenzende woongebied;
    • 3. geen nadelige invloed heeft (hebben) op de verkeersafwikkeling waarbij tevens voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.