direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wellness & Hotel Thermen Bussloo
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20264-VS00

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In september 2006 is Thermen Bussloo geopend aan de Bloemenksweg 38 in Voorst. Sindsdien heeft het bedrijf een groot marktaandeel opgebouwd in Nederland en is de organisatie hard gegroeid. Deze groei heeft ook ruimtelijk vorm gekregen, door enkele uitbreidingen en de realisatie van Hotel Bussloo. Recentelijk is o.a. een zoutbad gerealiseerd en is het parkeerterrein aan de voorzijde verbeterd.

Thermen Bussloo heeft bij de gemeente Voorst een verzoek ingediend om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen, waarin de in het verleden verleende vrijstellingen en afwijkingen worden vertaald en een goed juridisch kader wordt gerealiseerd dat meer flexibiliteit biedt om in de toekomst in te kunnen spelen op ontwikkelingen in en rondom de gebouwen op het complex van Thermen Bussloo. Gedurende de planvorming zijn hierbij enkele concrete ontwikkelingen naar voren gebracht; het realiseren van een ruimer hotel en van een aantal aanvullende baden, sauna's etc. ter vergroting van de diversiteit in het aanbod. Ook worden parkeerplaatsen aangepast en verplaatst.

Op basis van de door Thermen Bussloo uitgewerkte gebiedsvisie, die in deze toelichting nader is uitgewerkt, heeft de gemeente aangegeven in te kunnen stemmen met de gevraagde ontwikkelingen. In het bestemmingsplan is daarbij een regeling opgenomen die borgt dat bij de nieuwe aanleg van het oostelijke terreindeel (parkeerplaatsen) gekomen wordt tot de goede landschappelijke inpassing, zoals is uitgewerkt in de visie voor deze locatie (Karres+Brands).

1.2 Geldend bestemmingsplannen

Momenteel geldt in het gebied het bestemmingsplan "Thermen Bussloo " dat op 16 april 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het plangebied heeft grotendeels de bestemming "Cultuur en ontspanning - Wellness". Gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op wellness, waaronder sauna en ontspanning en daaraan gerelateerde voorzieningen en functies zoals een hotel, sport, waaronder begrepen sport- en fitnessvoorzieningen, horecabedrijf in de vorm van een café en/of restaurant, vergaderruimte en kantoor. Tevens zijn bijbehorende voorzieningen en functies bestemd, zoals openbare nutsvoorzieningen, groen, tuinen, terrassen, zwembaden, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Naast deze bestemming voor het wellnessgedeelte, zijn de randen van het plangebied bestemd als "Groen" en "Water" en is er een archeologische dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van mogelijke archeologische waarden in nog niet eerder geroerde gronden.

Voor de uitbreiding aan de noordoostzijde geldt het bestemmingsplan Buitengebied gemeente Voorst, deels onherroepelijk in werking (vastgesteld op 28 januari 2013) en de eerste en tweede herziening Buitengebied. Binnen de daar geldende bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie - 2' is de realisatie van voorliggend plannen niet mogelijk. Vandaar dat ook dit plan gedeeltelijk wordt geactualiseerd in voorliggend bestemmingsplan.

1.3 Het plangebied

De situering van het plangebied in de omgeving is weergegeven in Figuur 1. De locatie ligt aan de zuidwestzijde van recreatieplas Bussloo aan de Bloemenksweg. Een luchtfoto van het plangebied is opgenomen in Figuur 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0002.png"

Figuur 1 - Situering plangebied in omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0003.png"

Figuur 2 - Luchtfoto plangebied (pdok)

1.4 Doel van het plan

Doel van voorliggend bestemmingsplan is het creëren van één planologisch kader voor het complex van Thermen Bussloo aan de Bloemenksweg 38 in Voorst, waarin de in het verleden verleende omgevingsvergunningen voor zowel Thermen Bussloo als Hotel Bussloo worden vertaald en enige ruimte wordt geboden voor toekomstige ontwikkelingen op het complex. Het gaat hierbij om de hiervoor genoemde concrete ontwikkelingen en daarnaast een mate van flexibiliteit die het mogelijk maakt de komende planperiode op nieuwe wensen in te kunnen spelen.

Hoofdstuk 2 De huidige en toekomstige situatie

2.1 De huidige situatie

Het plangebied ligt aan de zuidwestkant van recreatieplas Bussloo, ten zuiden van de Rijksweg A1. Op het perceel is Thermen Bussloo gerealiseerd, met onder meer sauna, restaurant, kantoorruimte en een hotel. Op het complex zijn verder bijbehorende voorzieningen aanwezig, zoals saunagebouwen, buitenruimte, groen, parkeerplaatsen, opslagruimte en bouwwerken voor nutsvoorzieningen. Meest recentelijk is het zoutbad gerealiseerd. Mede in dat kader is de parkeervoorziening, die in hoofdzaak parallel aan de Bloemenksweg is aangelegd, deels heringericht en van vorm veranderd.

Aangrenzend ligt aan de noordzijde van de locatie de recreatieplas Bussloo, met rondom stranden en openbaar recreatiegebied. Aan de westzijde ligt de Withagenweg, waarlangs verspreid liggende bebouwing aanwezig is (bedrijven en burgerwoningen). Aan de zuidoostzijde grenst de locatie aan bossen die behoren tot landgoed De Poll.

2.2 De toekomstige situatie

In de toekomstige situatie wordt voorzien in uitbreidingsruimte voor het complex van Thermen Bussloo, om adequaat in te kunnen spelen op nieuwe vragen vanuit de bedrijfsvoering die betrekking hebben op inrichting van het terrein en de gebouwen. Aanvrager heeft enkele concrete wensen naar voren gebracht die op korte termijn gerealiseerd dienen te worden.

  • De hotelfaciliteit dient te worden vergroot;
  • Mede daardoor dient de parkeervoorziening en het gebouw voor materialenberging en fietsenstalling op het oostelijke terreindeel te worden aangepast en verlegd;
  • binnen het complex van sauna;'s en baden dienen enkele nieuwe toevoegingen en aanpassingen gedaan te worden;
  • op langere termijn dient er voldoende mogelijkheid te zijn voor het voortdurende proces van vernieuwing en modernisering van sauna's en bijbehorende voorzieningen.

Voor deze plannen biedt het bestemmingsplan concreet mogelijkheden en daarnaast enige ruimte voor overige toekomstige ontwikkelingen op het complex. Gedacht moet worden aan geringe uitbouw direct aansluitend op de hoofdgebouwen en/of oprichten van een extra saunagebouw of opslagruimte voor materieel op het buitenterrein aan de westzijde van het complex.

2.3 Stedenbouwkundige afweging

De inrichting van het plangebied zal geen grootschalige veranderingen ondergaan, maar gefaseerd worden aangepast op basis van de visie die Karres+Brands heeft uitgewerkt voor de locatie. De kwaliteit van de terreinranden en de groene dooradering van het complex vormen daarbij het uitgangspunt. Daarbinnen wordt ruimte gecreëerd om binnen de huidige stedenbouwkundige opzet van het plangebied flexibel te kunnen inspelen op nieuwe wensen. Zoals hiervoor aangegeven, bestaat als concrete wens het realiseren van verruimde hotelfaciliteiten in de vorm van een nieuw hotelgebouw aan het water. Daarvoor heeft voorafgaand aan het bestemmingsplan intensief overleg plaatsgevonden tussen initiatiefnemer en de gemeente. Mede daarom zijn beeldkwalitatieve uitgangspunten uitgewerkt, die verderop in dit bestemmingsplan zijn toegelicht (zie ook memo beeldkwaliteit, Bijlage 1 Beeldkwaliteitplan bij de toelichting). Met deze uitgangspunten wordt op voorhand een passende invulling en beeldtaal vastgelegd aan de zijde van de waterplas.

De in het westelijke deel op te richten nieuwe sauna- en badvoorzieningen worden hoofdzakelijk op het binnenterrein voorzien, niet zichtbaar vanuit de openbare omgeving. Een kleine uitzondering daarop vormt het plan om in de grondwal aan de noordzijde van dit plandeel enkele saunafaciliteiten te integreren (in het grondlichaam). Voor zover deze al een zichtrelatie met de plas krijgen, zal dit zeer bescheiden en ondergeschikt zijn (bijvoorbeeld in de vorm van kleine vensters) en landschappelijk dusdanig worden ingepast, dat de ruimtelijke relatie tussen de plas en het complex Thermen Bussloo hier niet wezenlijk zal veranderen.

De ingrepen richten zich op verbreding van het sauna- en wellnessaanbod en verruiming van de overnachtingsmogelijkheden, zonder dat daarmee de bezoekerscapaciteit op een normale bedrijfsdag zal toenemen. Voor aspecten zoals verkeer en parkeren zullen er aldus geen wezenlijke wijzigingen ontstaan. Het parkeerterrein wordt daarom ook niet wezenlijk vergroot maar wordt heringericht en deels verplaatst, om tot een verbeterde terreinindeling te komen, met bezoekersparkeren centraal geregeld en personeelsparkeren in de oostelijke flank. Om al te veel zoekgedrag van de bezoekers te beperken, wordt de parkeercapaciteit wel met enige tientallen plaatsen vergroot, zodat er zowel centraal als bij de westelijke en oostelijke flank altijd voldoende parkeergelegenheid kan worden geboden.

De flexibiliteit die in het plan is opgenomen, om richting toekomst in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen, geldt alleen direct aansluitend op de bestaande hoofdbouwmassa's van het saunacomplex en het hotel en op het ruim aangelegde buitenterrein aan de westzijde van het thermencomplex. In het eerste geval zal sprake zijn van aanpassingen binnen de contouren van en direct aansluitend op de bestaande bouwvolumes. Door begrenzing van het bouwvlak wordt reikwijdte -en daarmee impact op de omgeving- beperkt. Eventuele toekomstige plannen dienen te voldoen aan de welstandsnota, waardoor ruimtelijke uitstraling en kwaliteit van architectuur passend in de omgeving zal zijn. Zoals aangegeven, geldt voor de hoteluitbreiding een specifiek beeldkwaliteitplan. In het tweede geval is sprake van bebouwing op het buitenterrein aan de westzijde van het plangebied. Rondom dit terrein is een 7 meter hoge grondwal met beplanting aanwezig die zorgt voor afscherming van het terrein naar openbaar gebied. Wanneer hier enige aanpassing, vervanging of toename van bebouwing plaatsvindt, heeft dit op voorhand geen grote ruimtelijke impact op de omgeving en het omliggende landschap. Het terrein is ruim van opzet. Door een beperking van de maximale bouwhoogte (6 meter, 1 meter onder de walhoogte) is bebouwing vanaf openbaar gebied niet waarneembaar en blijft het in stedenbouwkundig opzicht ondergeschikt aan het saunacomplex en hotel.

Het buitenterrein aan de voorzijde, gezien vanaf de Bloemenksweg, bestaat voornamelijk uit parkeerterrein en bijbehorende representatieve groene inrichting van het terrein. In de toekomstige situatie zal deze functie niet veranderen en behoud deze ruimte zoveel mogelijk het open en groene karakter. Voor de herinrichting van het westelijke terreindeel zijn reeds plannen in uitvoering, die samenhangen met het recentelijk gerealiseerde zoutbad. Dit beeld is het uitgangspunt voor het hierna aan te passen centrale en oostelijke parkeergedeelte. Voor het parkeerterrein ten oosten van het bestaande hotel is een verschuiving van de inrichting voorgesteld. Zoals in de verleende vrijstelling voor de bouw van het hotel opgenomen, wordt het parkeerterrein van de omgeving afgeschermd door een grondwal -waarin enkele containers zijn geplaatst voor opslag ten behoeve van beheer van het buitenterrein van Thermen Bussloo- die is beplant met inheemse soorten (bosplantsoen). Het parkeerterrein wordt door deze overgang aan het zicht onttrokken. Deze ruimtelijke uitgangspunten zullen eveneens worden toegepast bij de vormverandering van het parkeerterrein aan de oostzijde van het beoogde nieuwe hotelgedeelte. Om dit te borgen, is in de bestemmingsregels een voorwaarde opgenomen dat aanleg van nieuw parkeerterrein alleen is toegestaan nadat er een door de gemeente goedgekeurd bijbehorend beplantingsplan is uitgewerkt.

2.4 Concrete planonderdelen

Thermen Bussloo heeft bureau Karres+Brands gevraagd om een landschappelijke visie op te stellen ter ondersteuning van de uitbreidingsplannen van de Thermen en het hotel aan recreatieplas Bussloo. Om tot deze visie te komen, heeft een schetssessie plaatsgevonden met de gemeente Voorst en de initiatiefnemers waarin diverse denkrichtingen en modellenstudies globaal verkend zijn. De resultaten, die tot op stedenbouwkundig en landschappelijk niveau zijn uitgewerkt, zijn hierna toegelicht.

2.4.1 Landschappelijke context

De kwaliteit van het landschap in het gebied rond de plas Bussloo is het gevarieerde landschappelijke beeld, de toegang en doorzichten naar de plas en de grote gebruiks- en belevingswaarde van het gebied. Het half open coulisselandschap waarin Thermen Bussloo zich bevindt, vormt een recreatieve buffer tussen de plas met aanliggende strandjes en het omliggende (landbouw) gebied. Deze buffer biedt afwisselend open en gesloten ruimten met gras en bomen die belangrijke rol spelen in de beleving van het water en het recreatieve ‘rondje om de plas’.

Thermen Bussloo bevindt zich op de denkbeeldige scheiding tussen het meer intensief gebruikte noordelijk deel van de plas en het meer natuurlijke zuidelijk deel. Ook in de structuurvisie voor het gebied wordt ingezet op het uitbouwen van het contrast tussen de verschillende zijden van de plas:
“Noord-west: parkachtige oever met stranden en gazons; zuid-oost: contrast van natuurlijke oever (in aansluiting op de EHS) en landgoedachtige allure (doortrekken laan van Bussloo)” (bron: Middengebied Gemeente Voorst Thematische Structuurvisie Recreatie, H+N+S).

Om dit natuurlijke beeld te versterken en de beleving ervan te benadrukken zijn het doorzetten van het coulisselandschap en het versterken van zichtlijnen belangrijke hulpmiddelen om deze kwaliteit te waarborgen. De toe te voegen planonderdelen binnen het Thermen-complex, te weten het hotelgebouw, de wellness-voorzieningen en de aangepaste parkeerfaciliteiten, voegen zich naar dit concept en worden als het ware in de groene contramal van het landschap ingebed.

Ongewenste ontwikkeling:

  • integrale landschappelijke inpassingsvisie niet herkenbaar
  • te grote aaneengesloten “batterij” parkeervelden
  • stenig beeld met focus op bebouwing en parkeren
  • versnippering landschappelijke structuur

Gewenste ontwikkeling:

  • heldere/robuuste visie voor het gebied
  • landschap, nieuwbouw en parkeren “in balans”
  • coulissenlandschap -menselijke schaal (creëren van zichtlijnen)
  • focus op idyllische en natuurlijke beleving van het gebied

Oplossingen:

  • royale groene entrees
  • 'parkeerkamers' omsloten door groen

Het conceptuele plan voor de ruimtelijke structuur is hieronder weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0004.png"

Figuur 3: planconcept landschap (karres+brands)

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0005.png"

Figuur 4: planconcept bebouwde structuur (karres+brands)

2.4.2 Hotelaccommodatie

De hotelaccommodatie wordt nabij het bestaande hotel voorzien, maar wordt als solitair gebouw gerealiseerd, passend binnen het stedenbouwkundige plan van meerdere deelmassa's in het coulissenlandschap. Voor een optimale oriëntatie op het water, wordt het gebouw beperkt gedraaid t.o.v. de bestaande bouw. Dit kan gezien het solitaire karakter van de gebouwen op het terrein prima worden ingepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0006.png"

Figuur 5: planconcept bebouwde structuur (karres+brands)

Om het gebouw passend maar bescheiden te richten naar het water, wordt het gebouw in hoogte oplopend tot een hoogste deel van 4 bouwlagen gerealiseerd, met een lage zijde naar het water gericht. Hierdoor ontstaan mogelijkheden om het gebouw in terrassen op te bouwen, met groene, passende inrichting. Dit ondersteunt zowel het landschappelijk concept als de beleving van de gasten, tevens gebruikers van het hotel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0007.png"

Figuur 6: schetsimpressie hotel (Thermen Bussloo)

De hotelaccommodatie wordt met deze nieuwbouw verruimd met maximaal 50 kamers.

De nieuwbouw krijgt een inpandige verbinding (gang) met het bestaande hotel en restaurant.

Beeldkwaliteit

Het nog uit te werken concrete bouwplan zal op de volgende beeldkwaliteitskenmerken worden ontworpen:

  • terrasvormige opbouw, oplopend van 1 bouwlaag aan de noordelijke waterzijde tot 4 bouwlagen aan de zuidelijke binnenzijde;
  • gevels in hoofdzaak bestaande uit glas en traditionele materialen (steen/hout), met een rustige uitstraling;
  • toepassing van groen op en rond het gebouw (integreren van gebouw in groene omgeving);
  • zichtrelatie vanuit het gebouw met de noordelijke plas (transparante gevels met veel gevelgaten);
  • Referentiebeelden voor vorm, sfeer en architectuur zijn in onderstaande collage weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0008.png"

Figuur 7: referenties beeldkwaliteit (karres+brands)

2.4.3 Wellness-voorzieningen

Het uitgangspunt voor de wellnessvoorzieningen in het westelijke terreindeel is dat de voorzieningen allen deel uitmaken van een ruim ingericht, groen en parkachtig landschap, waarin de verschillende voorzieningen zoals sauna's baden etc. op een vanzelfsprekende wijze zijn opgenomen. De komende jaren zal in aanvulling op of ter vervanging van bestaande voorzieningen op enkele nader te bepalen plaatsen binnen deze zone het aanbod aan wellnessvoorzieningen worden vergroot door toevoeging van nieuwe baden, sauna's etc. Om deze te laten passen binnen het bestaande ruimtelijke en functionele concept, wordt in het bestemmingsplan een maximale bouwhoogte opgelegd van 6 meter (1 meter lager dan de hoogte van de grondwal rond het terrein). Het bebouwbare percentage in deze zone bedraagt maximaal 30%, zodat een overwegend onbebouwd en groen wellnessgebied wordt geborgd.

Een verbijzondering in de planontwikkeling, vormt de toevoeging van enkele welnessvoorzieningen in de grondwal aan de noordzijde van deze zone. Omdat deze wal primair een visueel afschermende functie heeft, is deze functie ook in het bestemmingsplan vastgelegd. Het afschermende en overwegend groene karakter van de wal dient behouden te blijven en is een voorwaarde voor eventueel in de wal toe te voegen wellnessvoorzieningen. Deze voorzieningen worden van binnen uit ontsloten en krijgen geen of hooguit een subtiele doorkijk naar het omliggende landschap, zonder dat de primaire doelstelling van de wal, zijnde afscherming en goede landschappelijke inpassing, wordt aangetast. Om dit te borgen, is een binnenplanse toetsing opgenomen voor bouwactiviteiten binnen de aanduiding voor de wal.

Beeldkwaliteit

De nog uit te werken concrete bouwplannen voor de wellnessvoorzieningen zullen op de volgende beeldkwaliteitskenmerken worden ontworpen:

  • behoud van het parkachtige en overwegend groene karakter van dit plandeel;
  • schaal, maat en gebaar sluiten aan op de reeds bestaande bebouwing;
  • gebouwen en voorzieningen mogen wel een individuele en herkenbare uitstraling hebben en zich onderscheiden van de bestaande voorzieningen;
  • toepassing van groen op en rond het gebouw (integreren van gebouw in groene omgeving);
  • Referentiebeelden voor vorm, sfeer en architectuur zijn in onderstaande collage weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0009.png"

Figuur 8: referenties beeldkwaliteit (karres+brands)

2.4.4 Verkeer en parkeren

Uitgegaan wordt van het behouden van de 680 parkeerplaatsen en bij de verplaatsing een geringe uitbreiding van enkele tientallen plaatsen voor de bezoekers van het thermencomplex. De vormgeving van de entrees, waarbij het beeld representatief en groen is, blijft een belangrijk uitgangspunt. Direct aan de straat is een formeel ingerichte groene rand aanwezig. Verder van de centrale entrees af, zijn de randen meer informeel en landschappelijk ingericht, waarbij ook deels met wallen het zicht op de parkeervoorzieningen wordt weggenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0010.png"

Figuur 9: landschappelijke inpassing randen (karres+brands)

Passend bij dit planconcept, zal de hoofdtoegang tot het terrein eenzelfde formele groene uitstraling hebben als de belendende terreinranden. Een tweede toegang, ter hoogte van het nieuw te realiseren hotelgedeelte, zal een meer informele en landschappelijke uitstraling hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0011.png"

Figuur 10: landschappelijke inpassing entrees (karres+brands)

De parkeervelden op het terrein worden wel gefaseerd aangepast, afgestemd op de voornoemde functionele aanpassingen op het terrein. Recentelijk is het zuidwestelijke parkeerveld heringericht en deels verplaatst, conform onderstaand inrichtingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0012.png"

Figuur 11: landschappelijke inpassing entrees (karres+brands)

Een vergelijkbare aanpassing zal aan de noordoostzijde, naast de hoteluitbreiding worden gerealiseerd. Deze meer afzijdig gelegen parkeervoorziening is voornamelijk bedoeld voor 90 plaatsen medewerkers parkeren. Deze zone zal aan de buitenzijde met grondwallen en beplanting aan het zicht van de omgeving worden onttrokken. In de regels van het bestemmingsplan is daartoe een voorwaarde opgenomen dat de aanleg van verhardingen (voor het parkeerterrein) uitsluitend is toegestaan nadat een beplantingsplan, behorende bij het parkeerterrein, is goedgekeurd door de gemeente.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0013.png"

Figuur 12: schetsontwerp herinrichting parkeren oostzijde (Strategie)

Beeldkwaliteit

De parkeerruimtes zullen conform de meest recente inrichtingsprincipes worden voorzien van bomenrijen en blokhagen, zodat vanaf de entree van het thermencomplex een representatieve ruimtereeks ontstaat, via de parkeervelden naar de entree van het complex.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0014.png"

Figuur 13: referenties beeldkwaliteit (karres+brands)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus. Andere beleidsthema's, zoals water, archeologie en milieu, worden hier niet beschreven. Dit beleid komt aan bod in hoofdstuk 4, wanneer wordt ingegaan op de verschillende ruimtelijke randvoorwaarden die van toepassing zijn op de uitvoerbaarheid van het plan.

3.2 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld en in werking getreden. In deze visie schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland concurrerend, bereikbaar en veilig worden. Het rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.

Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.

Onderhavige ontwikkeling is niet gelegen in of nabij een gebied waarin het rijk een nationaal belang heeft aangewezen, derhalve heeft de SVIR geen consequenties voor voorliggend plan

Voor de uitbreiding van de hotelfaciliteit is een laddertoets (Bijlage 2 Laddertoets) uitgewerkt door Van Spronssen en Partners, die als bijlage bij het bestemmingsplan is gevoegd. Hieruit blijkt dat wordt voldaan aan de beplaningen in het kader van duurzame verstedelijking.

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Gaaf Gelderland

Op 19 december 2018 hebben de Provinciale Staten de nieuwe omgevingsvisie van de provincie Gelderland vastgesteld. De omgevingsvisie is op 1 maart 2019 in werking getreden. De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland is een structuurplan van de provincie Gelderland, met als doel een gaaf Gelderland te behouden en te ontwikkelen voor de toekomst. Daarbij staat een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal.

In de omgevingsvisie is een zevental ambities opgenomen. Deze omvatten, in grote lijnen, de volgende onderwerpen:

" Energietransitie: van fossiel naar duurzaam

" Klimaatadaptatie: omgaan met veranderend weer

" Circulaire economie: sluiten van kringlopen

" Biodiversiteit: werken met de natuur

" Bereikbaarheid: duurzaam verbonden

" Vestigingsklimaat: een krachtige, duurzame topregio

" Woon- en leefomgeving: dynamisch, divers, duurzaam


De provincie Gelderland geeft invulling aan voorgenoemde ambities door de zogenoemde 'DOE-principes':

" Doen: Er wordt breed gekeken en consequent gewerkt vanuit het perspectief van duurzaam én verbonden én economisch krachtig. Waar nodig worden regels en kaders gesteld;

" Laten: zaken die niet aansluiten op de omgevingsvisie worden niet gestimuleerd;

" Zelf: het goede voorbeeld wordt zelf gegeven, de nodige verantwoordelijkheid wordt genomen, en er is voldoende doorzettingsvermogen;

" Samen: er wordt met open vizier gewerkt en gebouwd aan gezamenlijke agenda's met partners, en er worden kansen voor innovatie en kennisdeling gestimuleerd.

Wegens de kleinschalige aard qua omvang en effecten van onderhavig planvoornemen, is geen sprake van een ontwikkeling die de provinciale belangen zal schaden.

Natuurbescherming

De planlocatie is niet gelegen binnen de zones van 'Groene Ontwikkelzone', 'Weidevogelgebieden', 'Rustgebieden voor winterganzen' of 'Beschermingszones natte landnatuur'. Tevens is de planlocatie buiten het Gelders Natuurnetwerk gelegen. Dergelijke gebieden zijn zuidelijk van de planlocatie gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0015.png"

Figuur 14 - GNN (donkergroen) en GO (lichtgroen (provincie Gelderland)

Doordat de ontwikkelingen binnen Thermen Bussloo vooral intern gericht zijn en niet leiden tot een veranderende publieksaantrekking, kunnen significante effecten op deze gebiedsbeschermende doelen worden uitgesloten.

Stedendriehoek

Een goed vestigingsklimaat is een belangrijke troef van de regio Stedendriehoek. De regio is goed bereikbaar en ligt in het unieke landschap van de Veluwe, Salland, Achterhoek en de IJsselvallei. De voordelen van stad, dorp en platteland worden er gecombineerd. Maat en schaal van het gebied zijn overzichtelijk en de sociale betrokkenheid is groot. Centrale opgave is een nog verdere versterking van het vestigingsklimaat in de regio.

De inzet van de gemeenten, maatschappelijke organisaties, ondernemers in beide provincies (Gelderland en Overijssel) is nodig om invulling te geven aan de opgaven in de Stedendriehoek. De gezamenlijke inspanningen richten zich met name op de speerpunten:

  • Innovatie krachtig maken
  • Sociaal kapitaal beter benutten
  • Blijven werken aan bereikbaarheid
  • Leefomgeving met kwaliteit versterken

De bedrijfsontwikkelingen binnen Thermen Bussloo dragen meerledig bij aan deze doelstellingen. Door deze op een ruimtelijk goede wijze in te passen in de omgeving, worden kwaliteiten in de leefomgeving geborgd.

Vrijetijdseconomie

De provincie en haar partners zien de volgende opgaven voor een gezonde vrijetijdseconomie:

  • voorzien in een kwalitatieve en kwantitatieve behoefte voor vrijetijdsbesteding in Gelderland en een verhoging van de kwaliteit van het toeristisch product,
  • vergroten van de bijdrage van vrijetijdseconomie aan de werkgelegenheid en het inkomen van de mensen in Gelderland,
  • de vrijetijdseconomie ondersteunen bij het aanpassen aan de eisen van deze tijd (duurzaam, maatschappelijk verantwoord ondernemen, ruimtelijke kwaliteit),
  • ondersteunen van de vrijetijdseconomie als nieuwe economische drager op het platteland,
  • cultuurhistorie vermarkten voor vrijetijdseconomie;
  • meer Gelderse burgers laten sporten en bewegen ter bevordering van de gezondheid en sociale cohesie en ter vermindering van overgewicht;
  • het initiatief nemen voor een Gelders wandelnetwerk om het recreatief toeristisch product 'Gelderland wandel-provincie nr.1' te ontwikkelen en een infrastructuur te bieden die bewegingsarmoede tegengaat.

De provincie en haar partners willen ruimte bieden aan kwaliteitsverbeteringen en innovatie van recreatiebedrijven. Tegelijkertijd willen zij zorgvuldig omgaan met de ruimte. Leegstand en verpaupering in de bestaande voorraad moeten worden voorkomen en een goede inpassing is nodig. De bijzondere natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden in Gelderland staan daarbij centraal.

De bedrijfsontwikkelingen binnen Thermen Bussloo dragen meerledig bij aan deze recreatieve doelstellingen, met respect voor de natuur- en landschapswaarden in de omgeving.

Dagrecreatieterreinen

Het plassencomplex Bussloo is door de provincie aangewezen als één van de dagrecreatieterreinen van provinciaal belang. Dagrecreatieterreinen bieden van oudsher mogelijkheden voor laagdrempelige recreatie. Daartoe moeten de terreinen (gedeeltelijk) openbaar toegankelijk blijven, bij voorkeur gratis. De provincie onderzoekt of het mogelijk is om nieuwe toeristisch recreatieve activiteiten meer te concentreren op de bestaande dagrecreatieterreinen. Deze worden (gedeeltelijk) al intensief gebruikt voor recreatiedoeleinden. Met concentratie van bedrijfsmatige activiteiten op deze terreinen, kan de omgeving verder worden ontzien. Voor vrijetijdsbedrijven is het voordeel dat dit kan leiden tot diversiteit in het aanbod op deze terreinen die aansluit bij de consumentenvraag. Tegelijkertijd kan dit een bijdrage leveren aan de verbetering van de exploitatie van deze terreinen en daarmee het behoud van de openbare functie van (gedeelten) ervan.

Diverse zandstranden, ruime ligweiden en vele voorzieningen maken Bussloo tot de ideale plek voor een dagje uit. Vooral het Kinderstrand van de Withagen en de Robberskamp zijn voor kinderen/gezinnen geschikt. Bussloo biedt nog veel meer: van golfen, wellness, outdooractiviteiten tot beachvolleybal, vissen, paardrijden en duiken. Recreatiegebied Bussloo is 365 dagen per jaar toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. De toegang tot het recreatiegebied is gratis, parkeren is tegen vergoeding.

Thermen Bussloo draagt bij in de exploitatie, het beheer en onderhoud en de gratis toegankelijkheid van Bussloo. Thermen Bussloo is daarmee niet alleen een functioneel passende toevoeging binnen het recreatieconcept van dit gebied maar draagt ook bij aan de provinciale doelstelling om het gebied laagdrempelig toegankelijk te houden en een breed voorzieningenaanbod te kunnen aanbieden.

Nationale Landschappen

De Nationale Landschappen zijn de symbolen bij uitstek van het Gelderse cultuurlandschap. Ze geven op (inter)nationale schaal een afspiegeling van de landschappelijke diversiteit en krijgen daarom speciale aandacht.

Bussloo behoort tot het "Nationaal Landschap Veluwe". Hiervoor geldt een ‘Ja-mits’ benadering waarbij de kernkwaliteiten behouden blijven of versterkt worden. Indien een planvoornemen de kernkwaliteiten op een plek niet aantast, is de locatiekeuze voor de activiteit akkoord.

Bussloo behoort tot het deelgebied Twello. De bijbehorende kernkwaliteiten zijn als volgt geformuleerd:

  • Grofmaziger dan de Oost-Veluwse gradiënt (deelgebieden 47, 48)
  • Amorfe structuur met elementen van rivierenlandschap, dekzandruggen, ruilverkaveling en landgoederen
  • Waardevolle open essen
  • Vrij uitzicht vanaf de dijk over het binnendijkse landschap en over de rivier met uiterwaarden

Vanwege het introverte karakter van Bussloo en de kunstmatige aanleg van dit plassengebied, vormt Bussloo een op zichzelf staande landschappelijke eenheid. De benoemde kernkwaliteiten zijn hierdoor binnen Bussloo niet aanwezig. De ondergeschikte aanpassingen die onderhavig bestemmingsplan mogelijk maakt binnen Thermen Bussloo, tasten de kernkwaliteiten niet aan. Daarmee is het plan aanvaardbaar.

Kaderrichtlijn Water (alleen het oppervlaktewater binnen het plangebied)

Oppervlaktewater

De provincie en haar partners streven samen naar herstel en behoud van alle oppervlaktewateren in Gelderland, waarbij de oppervlaktewateren ten minste voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW).

Uiterlijk in 2027 voldoen alle Gelderse oppervlaktewateren aan de gestelde ecologische en chemische doelen van de KRW. De provincie stelt daarvoor de doelen, begrenzing, type, status en het doelbereik 2021 van de niet-natuurlijke oppervlaktewaterlichamen vast. Voor de kleinere oppervlaktewateren die niet zijn aangemerkt als oppervlaktewaterlichaam en die niet onder de KRW-rapportageverplichting aan de Europese Commissie vallen (de zogenaamde 'overige wateren', zoals ook Bussloo), gelden de chemische normen uit de BKMW. De provincie stelt de ecologische streefdoelen voor deze 'overige wateren' vast in 2018.

Grondwater

De provincie wil in overeenstemming met de KRW dat grondwatersystemen voldoende en duurzaam functioneren voor grondwaterafhankelijke natuur en de openbare drinkwatervoorziening. Uiterlijk 2027 voldoet het grondwatersysteem aan de gestelde doelen. De provincie stelt daarvoor de grondwatermaatregelen waarvoor zij verantwoordelijk is vast.

De ontwikkelingen binnen Thermen Bussloo zullen de oppervlaktewaterkwaliteit en grondwaterkwaliteit niet beinvloeden. Door nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied niet aan te koppelen aan het riool, maar hemelwater blijvend te laten infiltreren en/of af te laten stromen naar het oppervlaktewater, wort de waterhuishouding zo veel als mogelijk in stand gehouden.

Intrekgebieden (volledig plangebied)

De provincie streeft ernaar het grondwater als bron voor de drinkwatervoorziening te beschermen. De provincie heeft vanuit de Drinkwaterwet een zorgplicht voor een duurzame Openbare drinkwatervoorziening. De provincie wil de beschikbaarheid van de grondstof voor de openbare drinkwatervoorziening veiligstellen en daar bij besluiten rekening mee houden.

De provincie moet in het kader van de Wet milieubeheer (artikel 2.1) een verordening opstellen. Deze moet regels bevatten voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Deze regels gelden in de gebieden die in de verordening zijn aangewezen. De provincie is daarmee verantwoordelijk voor de kwaliteit van de drinkwaterbronnen voor de openbare drinkwatervoorziening. Aan deze wettelijke verplichting voldoet de provincie door de vaststelling van de Omgevingsverordening met daarin de regelgeving die van toepassing is op onder andere de intrekgebieden.

Voor een effectieve en duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening maakt de provincie onder andere gebruik van regelgeving en vergunningverlening (zie hierna onder de provinciale verordening). De provincie wil niet dat fossiele energie (aardgas, aardolie, schaliegas of steenkoolgas) gewonnen wordt in de intrekgebieden voor de drinkwatervoorziening.

De ontwikkelingen binnen Thermen Bussloo voegen zich naar de beschermingsdoelstellingen op het gebied van de drinkwaterbescherming. Door de herschikking van het parkeren op het terrein, zal in de nieuwe situatie invulling gegeven kunnen worden aan hedendaagse technieken voor hemelwaterinfiltratie op eigen terrein, waardoor kwalitatief en kwantitatief de waterdoelen bereikt worden.

Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening Gelderland is door Provinciale Staten op 24 september 2014 vastgesteld ter vervanging van de Ruimtelijke Verordening Gelderland en op 18 oktober 2014 in werking getreden. De Omgevingsverordening is voor het laatst geactualiseerd in december 2018. Voorliggende ontwikkeling zal moeten voldoen aan de regels in de Omgevingsverordening.

De Omgevingsverordening richt zich op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal.

Hiervoor is reeds bij het onderdeel omgevingsvisie aangegeven dat de ontwikkelingen binnen Thermen Bussloo gezien de aard en omvang passend zijn binnen het provinciale ruimtelijke beleid. De concrete beleidsregels waaraan het plan getoetst moet worden op basis van de verordening, zijn de volgende:

artikel 2.6.3.1 Intrekgebied en artikel 3.3.6.1 Verbod op winning fossiele energie in intrekgebieden

In een bestemmingsplan krijgen Intrekgebieden geen bestemming die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas, mogelijk maakt. Het is verboden in een Intrekgebied werken tot stand te brengen of handelingen te verrichten ten behoeve van de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas.

Het bestemmingsplan bevat daartoe geen mogelijkheden.

artikel 2.7.4.2 Nationaal landschap

Een bestemmingsplan voor gronden binnen een Nationaal landschap en buiten de GO, het GNN en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, maakt ten opzichte van het ten tijde van de inwerkingtreding van de verordening geldende bestemmingsplan alleen bestemmingen mogelijk die de kernkwaliteiten van een Nationaal Landschap niet aantasten of versterken. Deze kernkwaliteiten zijn vastgelegd in bijlage 6 Kernkwaliteiten Nationale Landschappen van de verordening. Zoals bij de beleidstoets onderdeel Omgevingsvisie is aangegeven, verhoudt de ontwikkeling van Thermen Bussloo zich neutraal tot de kernkwaliteiten. Het plan is daarmee in overeenstemming met de verordening en is toetsing aan de andere leden in dit artikel niet relevant.

3.4 Regionaal beleid

Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030

De gemeenten in de regio Stedendriehoek, met daarin de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen, hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio en is beleidsmatig tevens vertaald in het streekplan. In de visie is een uitgebreide passage gewijd aan Bussloo en omgeving. De Stedendriehoek ziet een bijzondere centrale positie voor het recreatiegebied Bussloo en omgeving, dat zich kan ontwikkelen tot een regionaal park van formaat. Hier kunnen diverse recreatieve activiteiten worden geconcentreerd in een kwalitatief hoogwaardig landschap. Slimme combinaties van extensieve dag- en verblijfsrecreatie zijn hier kwalitatief goed in te passen, waarbij op de lange termijn ook meer intensieve vormen van stedelijke recreatie (onder meer leisure en manifestaties) voorstelbaar zijn op de goed bereikbare plekken vanaf de snelweg A1. Selectiviteit, hoogwaardigheid en behoud van het groene karakter zijn voorwaarden voor de mogelijke ontwikkelingen van het gebied.

Vervolgens is een meer actuele gebiedsvisie opgesteld waarin ontwikkelingsmogelijkheden voor het gebied nader zijn uitgewerkt; de thematische structuurvisie recreatie voor het middengebied van de gemeente Voorst (zie gemeentelijk beleid).

3.5 Gemeentelijk beleid

Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst

In de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (opnieuw vastgesteld in 2017) wordt een visie gegeven op wonen, werken, verkeer en voorzieningen binnen de gemeente Voorst. In de visie heeft de gemeente een aantal thema's en haar beleidsstrategie vastgelegd voor de langere termijn. Een voor onderhavig plan relevant thema is (4.2) Thema Werk, Innovatie en Recreatie. Recreatie en toerisme worden economisch gezien steeds belangrijker. Ook in de gemeente Voorst stijgt het aantal banen in de sector gestaag (samen met horeca nu meer dan duizend). De uitgaven van de bezoekers genereren bovendien ook inkomsten voor andere bedrijfstakken. En dat aantal bezoekers neemt toe. Volgens de Notitie Recreatie en Toerisme (2015) bezoeken per jaar ruim 2,5 miljoen dagjesmensen onze gemeente (hierbij is vooral Thermen Bussloo een grote trekker). Tussen 2004 en 2014 verdubbelde het aantal accommodaties waar kan worden overnacht (zo kwamen er 25 B&B’s bij). Het aantal overnachtingen steeg van 34.000 naar meer dan 100.000 per jaar, dat aantal zal in werkelijkheid nog hoger zijn door de opkomst van particuliere verhuur via platformen als Airbnb.

De aantrekkingskracht van de gemeente Voorst op toeristen en dagjesmensen is groot. De uitdaging wordt om mensen langer in onze gemeente te houden, te zorgen dat ze meer meemaken en meer uitgeven. De beleving van de bezoekers moet centraal komen te staan. Bij luchthaven Teuge en recreatiegebied Bussloo is een intensivering mogelijk van recreatieve functies.

De ontwikkelingsruimte die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, biedt meer flexibiliteit om bij de bestaande recreatieve voorziening in te kunnen spelen op nieuwe wensen en kan daarmee de kwaliteit van het bestaande complex richting toekomst versterken.

Middengebied gemeente Voorst, thematische structuurvisie recreatie

Voor het middengebied van de gemeente Voorst, globaal gezien een groot gebied rondom de plas Bussloo, is een structuurvisie recreatie opgesteld. Deze structuurvisie schetst de ambitie en criteria op middellange termijn voor de ontwikkeling van recreatie in het gebied en dient als kader bij beoordeling van nieuwe initiatieven. De zone direct rondom de plas Bussloo wordt gezien als trekker met (boven)regionale uitstraling en drager voor recreatie-activiteiten van uiteenlopende schaal en intensiteit, waaronder wellness op de locatie van Thermen Bussloo. Wat betreft bebouwing wordt ingezet op hoogwaardige architectuur en zorgvuldige inpassing met innovatie als uitdaging. Toevoegen van nieuwe (landschappelijke) kwaliteiten met behoud van de groene uitstraling van de oevers van de plas is wenselijk. Het complex is één van de recreatieve dragers van het gebied en kan dit met de voorgenomen ontwikkelingen versterken. De ruimtelijke invloed is door vastgelegde bouwhoogten, uitbreidingsrichting en bebouwingspercentage beperkt. Nieuwbouw moet zich wat betreft architectuur voegen in het bestaande bebouwingsbeeld.

Het plan past binnen de visie. De uitbreiding van de hotelfunctie zal plaatsvinden in de vorm van een gebouw, dat richting de plas in hoogte afneemt. Ook de wellnessvoorzieningen meest westelijk op het terrein zullen als ruimtelijk ondergeschikte voorzieningen worden gerealiseerd in de grondwal, die een goede en zachte landschappelijke overgang naar de plas borgt.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit met name het aspect milieu beschreven. Daarnaast wordt ingegaan op de aspecten flora en fauna, water, archeologie, kabels, leidingen en straalpaden en de economische uitvoerbaarheid.

4.2 Milieu

4.2.1 Geluid

De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect 'geluid'. Het complex van Thermen Bussloo met kuuroord en hotel is geen voor geluid gevoelige bestemming. Het aspect geluid vormt dan ook geen beperking voor dit plan.

Aanvullend kan worden gesteld dat ter plaatse de geluidsbelasting vanuit de omgeving bijzonder laag is, vanwege de afstand tot omliggende wegen en het ontbreken van andere geluidsbronnen van formaat in de omgeving. Bovendien zijn de verblijfsruimten (dagrecreatief en hotelfaciliteiten inpandig of in de buitenruimte voorzien, op een naar binnen gekeerd en afgeschermd terrein. Niet alleen wordt voldaan aan de wettelijke bepalingen op akoestisch gebied, maar ook is het woon- en leefklimaat binnen het thermencomplex door de zeer lage geluidsbelasting erg gunstig.

4.2.2 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies.

Bij planontwikkeling wordt met behulp van de systematiek uit de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke aspecten (zoals o.a. geluid en geur) rekening gehouden moet worden. Deze zogenaamde milieuzones zijn bepaald ten opzichte van gevoelige functies, uitgaande van het referentie omgevingstype 'rustige woonwijk'/'rustig buitengebied'. Voor een hotel geldt hierbij een richtafstand van 10 meter voor de aspecten geur, geluid en gevaar. Bij badhuizen en sauna-baden is de richtafstand 30 meter, gebaseerd op het geluidsaspect. Binnen deze afstanden zijn geen gevoelige bestemmingen aanwezig. De toekomstige ontwikkelingen op het terrein brengen daar geen verandering in.

In het kader van de omgekeerde werking kan worden geconstateerd dat mogelijk hinderveroorzakende inrichtingen buiten het thermencomplex op dusdanig ruime afstand zijn gelegen dat een goed woon- en leefmilieu binnen het thermencomplex gegarandeerd kan worden. In de omgeving gelegen niet-agrarische bedrijven liggen op afstanden van meer dan 250 meter van Thermen Bussloo. Meest nabij gelegen is de locatie Withagenweg 58, Wilp waar middels een functieaanduiding specifieke vorm van bedrijf is vastgelegd dat hier uitsluitend dienstverlening ten behoeve van de landbouw is toegestaan. Hierbij gelden aanzienlijk kleinere richtafstanden. Het dichtsbijzijnde agrarische bedrijf ligt aan de Zutphenseweg 48, Klarenbeek, op 300 meter afstand van Thermen Bussloo.Hier is op basis van de bestemming grondgebonden veehouderij en akkerbouw en vollegrondstuinbouw toegestaan, waarbij aanzienlijk lagere richtafstanden gelden.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met deze wet wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De 'Wet luchtkwaliteit' vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe wet en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Er is sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" indien één van de volgende ontwikkelingen zich voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij één ontsluitende weg of 3.000 woningen bij minimaal twee ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij één ontsluitende weg; 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij minimaal twee ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan voorziet in beginsel in het vastleggen van de bestaande en vergunde situatie in het plangebied. Ontwikkelingen die worden mogelijk gemaakt, zijn gericht op kwalitatieve verbeteringen in het wellness-aanbod, zonder dat dit leidt tot een toename van bezoekersaantallen. Eerder wordt verwacht dat door de vergroting van de hotelaccommodatie het aandeel dagbezoek gering zal afnemen en het aandeel bezoekers (meerdaags inclusief overnachting) beperkt toeneemt. Per saldo zal hierdoor het aantal verkeersbewegingen eerder afnemen dan toenemen. Het nieuwe hotel wordt zonder aardgasaansluiting gerealiseerd. De invloed op de luchtkwaliteit is dan ook verwaarloosbaar of beperkt positief. Geconcludeerd kan worden dat met het plan de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren.

4.2.4 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico en plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten.

Het complex betreft zelf geen inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen productiecomplexen van gevaarlijke stoffen aanwezig die van invloed zijn op het plangebied.

Ook vindt in directe omgeving geen transport plaats van gevaarlijke stoffen. De N345 en de Rijksweg A1, waarover vervoer met gevaarlijke stoffen plaatsvindt, liggen op ruime afstand van het plangebied. De planlocatie ligt weliswaar binnen de 4 km-zone van de A1, maar ruim buiten het invloedsgebied.

Ook ligt de locatie buiten het invloedsgebied van water waarover transporten gevaarlijke stoffen plaatsvinden. In de omgeving gelegen buisleidingen die relevant zijn voor het groepsrisico liggen op dusdanig ruime afstand dat ook hier kan worden geconstateerd dat de planlocatie buiten het invloedsgebied is gelegen.

Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor het plan.

4.2.5 Bodem

Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet onderzocht worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Buro Antares heeft voor de locatie het "Verkennend bodem- en waterbodemonderzoek Bloemenksweg 38 te Voorst, Thermen Bussloo"uitgevoerd (kenmerk ST\2018027\13-04-2018\Versie 1, Bijlage 3 Bodem- en waterbodemonderzoek bij de toelichting). Hieruit blijken de volgende onderzoeksbevindingen.

Vooronderzoek

Uit het vooronderzoek blijkt dat de locatie behoort tot recreatieplas Bussloo welke in de jaren 70 is gegraven voor de winning van zand. Op de locatie zijn in het kader van de voorgenomen bouw en uitbreiding van Thermen Bussloo in het verleden diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit de voorgaande onderzoeken blijkt dat:

  • De bovengrond maximaal licht verhoogde gehalten minerale olie, PCB en PAK bevat;
  • De ondergrond geen verhoogde parameters bevat;
  • In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties barium, xylenen en naftaleen aangetoond.

Daarnaast is in 2005 een sterk verhoogde concentratie arseen gemeten.

Verkennend bodemonderzoek

Onderstaande deellocaties zijn onderzocht. De letteraanduidingen verwijzen naar de daaropvolgende teksttoelichting met onderzoeksbevindingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0016.png"

Figuur 15 - Deellocaties onderzoek (Antares)

Deellocatie A Uitbreiding sauna: In het opgeboorde materiaal zijn geen waarnemingen gedaan welke zouden kunnen duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Analytisch zijn in de boven- en ondergrond geen van de onderzochte parameters verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde gemeten. De onderzochte mengmonsters worden volgens de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit ingedeeld als bodemkwaliteitsklasse ‘achtergrondwaarde’. Het grondwater bevat licht verhoogde concentraties barium, koper, arseen en nikkel.

Deellocatie B Uitbreiding hotel: In de bovengrond van een drietal boringen zijn zintuiglijk sporen baksteen waargenomen. Daarnaast zijn er geen asbestverdachte materialen waargenomen. Analytisch bevat de bovengrond met zintuiglijk sporen baksteen geen verhoogde gehalten. De zintuiglijk schone ondergrond bevat eveneens geen verhoogde gehalten. De onderzochte boven- en ondergrond wordt volgens de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit ingedeeld als bodemkwaliteitsklasse ‘achtergrondwaarde’. In het grondwater is een licht verhoogde concentratie barium gemeten.

Deellocatie C Uitbreiding parkeerterrein: Zintuiglijk is in de opgeboorde boven- en ondergrond roesthoudend materiaal (zwak – matig) waargenomen. In de onderzochte boven- en ondergrond zijn analytisch geen van de onderzochte parameters verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde gemeten. De onderzochte boven- en ondergrond wordt volgens de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit ingedeeld als bodemkwaliteitsklasse ‘achtergrondwaarde’. Het grondwater bevat licht verhoogde concentraties barium, koper en nikkel.

Deellocatie D Uitbreiding parkeerterrein voor medewerkers: Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden is in de opgeboorde boven- en ondergrond roesthoudend materiaal (zwak-matig) waargenomen. De onderzochte boven- en ondergrond met als hoofdbestanddeel zand bevat geen verhoogde gehalten. In de leemhoudende ondergrond is een licht verhoogd gehalte nikkel gemeten. De onderzochte boven- en ondergrond wordt volgens de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit ingedeeld als bodemkwaliteitsklasse ‘achtergrondwaarde’. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie barium.

Aanvulgrond: De aanvulgrond dient te voldoen aan de achtergrondwaarde zoals op basis van de bodemkwaliteitskaart is vastgesteld. Grond binnen het perceel mag worden hergeschikt. Van de aanvulgrond is indicatief een mengmonster samengesteld en vervolgens geanalyseerd. Analytisch zijn geen van de geanalyseerde parameters verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde aangetoond. Volgens de indicatieve toetsing aan het Besluit bodemkwaliteit voldoet de grond aan de bodemkwaliteitsklasse ‘achtergrondwaarde’.

Verkennend waterbodemonderzoek

Ter plaatse is een slibhoudende zandlaag aangetroffen met een dikte van 10 cm. De waterbodem valt bij toepassing op of in de landbodem in de bodemkwaliteitsklasse ‘altijd toepasbaar’. Bij toepassing in oppervlaktewater valt de sliblaag in de kwaliteitsklasse ‘altijd toepasbaar’. Daarnaast is verspreiden op het aangrenzend perceel of in het oppervlaktewater toegestaan.

Conclusie en advies

Op basis van de resultaten uit het onderhavig onderzoek zijn wij met betrekking tot de verkregen onderzoeksresultaten geen milieuhygiënische belemmering voor het wijzigen van het bestemmingsplan en de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden. De licht verhoogde gehalten en concentraties zijn dusdanig gering dat risico’s voor de volksgezondheid en het milieu als verwaarloosbaar mogen worden beschouwd. De aanvulgrond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse ‘achtergrondwaarde’ en mag worden toegepast bij het dempen van de watergang.

4.3 Flora en fauna

Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een beschermd natuurmonument. In de directe omgeving liggen geen gebieden die deel uitmaken van Natura 2000 of een beschermd natuurmonument. De dichtsbijzijnde Natura 2000-gebieden liggen op circa 4 km (IJssel) en 6 km (Veluwe). Ook ligt het plangebied niet in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS, inmiddels door de provincie in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening herbegrensd als GNN en GO). Wel liggen ten zuiden van de locatie de GNN en GO-gebieden De Poll en Appense Bos. In het verleden is geconcludeerd dat de ontwikkelingen op het perceel geen significant negatieve effecten op deze gebieden hebben. Omdat de verkeersintensiteiten door de planontwikkeling niet wezenlijk wijzigen en de inrichting aan de voorzijde (zijde GNN en GO) niet wezenlijk zal veranderen, kan deze bevinding gestand worden gedaan.

Bureau Waardenburg, Culemborg, heeft de natuurwaarden ondwerzocht in het kader van het bestemmingsplan (Karels, M.A. & F. van Vliet, 2018. Effecten van de uitbreiding van Thermen Bussloo te Voorst op beschermde soorten. Toetsing in het kader van de Wet natuurbescherming. Bureau Waardenburg Rapportnr. 18-069, Bijlage 4 Flora- en faunaonderzoek bij de toelichting). Hierin zijn de volgende conclusies opgenomen.

Vogels

Grond-, graaf-, kap- en bouwwerkzaamheden in het broedseizoen kunnen er toe leiden dat nesten van vogelsoorten die in gebruik zijn beschadigd raken of verlaten worden door de oudervogels als gevolg van verstoring. Dit is verboden op grond van de Wnb (Wet natuurbescherming) en hiervoor kan geen ontheffing worden verkregen. Het vernietigen en verstoren van in gebruik zijnde nesten moet dus worden voorkomen. Dit kan door het rooien van beplanting en (voorbereidende) (bouw)werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Voor het broedseizoen wordt in het kader van de Wnb geen standaard periode gehanteerd. De lengte en de aanvang van het broedseizoen verschilt per soort. Globaal moet voor het broedseizoen rekening gehouden worden met de periode half maart tot half augustus. Negatieve effecten op vogels met een jaarrond beschermde verblijfplaats zijn uitgesloten, omdat het plangebied geen betekenis heeft voor deze soorten.

Andere soorten

De uitbreiding van het saunacomplex kan leiden tot beperkt verlies van leefgebied van algemeen voorkomende soorten amfibieën en grondgebonden zoogdieren van het Beschermingsregime andere soorten. Voor deze soorten geldt in de provincie Gelderland een vrijstelling in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Een ontheffing is niet dus nodig. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van andere beschermde soorten is niet aan de orde.

De conclusies in dit rapport ten aanzien van beschermde soorten zijn gebaseerd op voldoende beschikbare en actuele informatie. Er zijn geen hiaten in kennis geconstateerd die van invloed kunnen zijn op de conclusies. De conclusies geven dan ook geen aanleiding voor vervolgonderzoek.

In aanvulling op het onderzoek van Bureau Waardenburg, is door Pouderoyen Compagnons een quickscan stikstof uitgevoerd (zie Bijlage 5 quickscan stikstof bij deze toelichting). Aanleiding voor het opstellen van deze quickscan is de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019 aangaande de landelijke stikstofwetgeving en het verzoek van de gemeente Voorst om voor dit lopende projecten de mogelijke effecten op Natura2000-gebieden inzichtelijk te maken. Deze quickscan vormt de verantwoording voor het bestemmingsplan, in het licht van de landelijke en Europese stikstofwetgeving. In deze quickscan is door middel van het rekenmodel AERIUS (zie Bijlage 6 Aerius berekening stikstof bij deze toelichting) aangetoond dat het plan niet leidt tot negatieve effecten op Natura2000-gebieden, of andersom, dat het plan uitvoerbaar is zonder dat er berekenbare negatieve effecten op Natura2000-gebieden behoeven te ontstaan. In de quickscan is gemotiveerd dat het mogelijk is om dit plan te realiseren en het gebruik van de hotelvoorziening mogelijk te maken zonder vergunningaanvraag voor het aspect stikstof.

4.4 Archeologie

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Door ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, is "Een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Uitbreiding Thermen Bussloo te Voorst" uitgevoerd ( 22 augustus 2018, Bijlage 7 Archeologisch onderzoek bij de toelichting). In onderstaand beeld zijn de onderzochte deelgebieden aangegeven. Voor de overige delen geldt een lage verwachting en is geen onderzoek nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20264-VS00_0017.png"

Figuur 16 - Deellocaties onderzoek (ADC ArcheoProjecten)

Uit het onderzoek volgen onderstaande conclusies.

Aan de hand van het bureauonderzoek werd verwacht dat er resten vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd B aanwezig kunnen zijn. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied in een zone met beekeerdgronden nabij dekzandwelvingen. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd.

Uit het booronderzoek bleek dat de bodem in het plangebied bestaat dekzand-afzettingen behorende tot de Formatie van Boxtel, laagpakket van Wierden. De top van deze afzettingen is echter diep verstoord (tot 120 cm –Mv / 5,4 m +NAP). Er is geen intact bodemprofiel aangetroffen waarin archeologische resten aanwezig zouden kunnen zijn. Er zijn geen archeologische resten aangetroffen.

ADC ArcheoProjecten adviseert om het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter nooit volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 5.10 van de Erfgoedwet.

De bevoegde overheid (gemeente Voorst) heeft op basis van dit rapport een selectiebesluit uitgebracht (zie Bijlage 7 Archeologisch onderzoek bij de toelichting) en ingestemd met de bevindingen uit het onderzoek. Het conceptrapport is naar aanleiding van het overleg met de gemeente daarna aangepast tot definitief rapport. De uitvoering van het bestemmingsplan wordt niet belemmerd door archeologisch aspecten.

4.5 Water

Watertoets; Standaard Waterparagraaf

Wateradvies voor ruimtelijke plannen met een klein waterbelang (korte procedure)

Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn (toets d.d. 21 augustus 2018, Pouderoyen Compagnons).

Beoordeling

In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water (zie ook relevant beleidskader zoals gegenereerd bij de digitale watertoets, Bijlage 8 Watertoets beleidskader bij de toelichting).

Vasthouden - bergen - afvoeren

Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.

Grondwaterneutraal bouwen

Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.

Schoon houden - scheiden - schoon maken

Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Het waterschap vraagt de initiatiefnemer de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak van het waterschap toe te passen.

Tot slot

Eventueel benodigde vergunningen worden niet binnen de watertoets procedure of met de Digitale Watertoets geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden. Een watervergunning van het waterschap is bijvoorbeeld nodig voor het dempen en/of vergraven van watergangen, het lozen van water op oppervlaktewater en het onttrekken van grondwater. Deze vergunningen zijn niet van belang voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Vergunningen zullen per activiteit (indien relevant) worden aangevraagd in combinatie met de Omgevingsvergunning activiteit bouwen.

De voor het bestemmingsplan relevante inhoudelijke planuitwerking van de hydrologische aspecten is hierna toegelicht.

Grondwater

De locatie grenst aan de plas Bussloo. Deze plas heeft negatieve effecten op de grondwaterstand van het bosgebied het Appense Bos en de bossen van landgoed de Poll. Door de permanente verdamping is de plas veroorzaker van verdrogingseffecten. Aanwezigheid van kuuroord en hotel verergert deze effecten niet. Tijdens de bouw van het hotel en wellicht bij de realisatie van wellness-faciliteiten zal tijdelijk bronnering plaatsvinden, maar deze situatie zal met name bestaan uit rondpompen van ondiep (grond-)water dat in direct contact staat met de plas. In de uiteindelijke situatie is geen bronnering of diepe drainage noodzakelijk. De funderingen van het kuuroord en het hotel zullen de ondiepe grondwaterstromen mogelijk afbuigen, maar zijn gezien de zandige ondergrond te ondiep om als kwelscherm (wat overigens positief zou werken tegen de verdroging) te fungeren. De score van het complex op de grondwaterstand is dan ook neutraal.

Regenwater

Het regenwater wordt gescheiden van het vuilwater afgevoerd. Het regenwaterstelsel van de parkeerplaatsen van het hotel en het kuuroord worden aan elkaar verbonden en komt via een infiltratie- en transportsysteem met een berging van 350 m3 in een bergingsvijver die aan de oostzijde van het plangebied is voorzien (reeds in het vigerende bestemmingsplan bepaald. Deze vijver heeft een berging van circa 260 m3. Voorafgaand aan de lozing in de vijver vangt een extra put eventuele verontreiniging met olie op. Daarnaast is het zuidelijke deel van de vijver van een helofytenfilter voorzien. De bergingsvijver heeft een overloop naar de plas Bussloo. In totaal kan 36 mm/m2 geborgen worden, wat voldoende is voor deze situatie. de overloop naar de plas, waar meer dan voldoende bergingscapaciteit is, draagt zorg voor de berging van de resterende 24 mm/m2 ; hiermee wordt voldaan aan de eis van het waterschap van 60 mm/m2 berging. Het regenwater van de (deels groene) daken van het Hotel en de Thermen wordt niet vertraagd op de plas Bussloo gezet. Ter voorkoming van vervuiling wordt ook hier een helofytenfilter aangelegd. Gezien de omvang van de plas heeft de niet vertraagde afvoer geen nadelig effect op het benedenstrooms gebied. De eigenaar van de plas, LeisureLands, heeft toestemming verleend om op deze wijze te handelen. Ook Waterschap Veluwe is hiermee akkoord.

Vuilwater

Het vuilwater van het hotel en het kuuroord wordt gescheiden van het regenwater afgevoerd via het drukrioleringsstelsel dat ten tijde van het oprichten van het kuuroord van Thermen Bussloo is aangelegd. Bij de aanleg van deze riolering is destijds rekening gehouden met een toename van de afvoer vanwege latere bouw van het hotel. De drukriolering is geen eigendom van de gemeente, maar van LeisureLands. Pas op het injectiepunt in gemaal Bussloo komt het vuilwater in een gemeentelijke voorziening.

Oppervlaktewater

De locatie ligt aan de rand van recreatieplas Bussloo, die in eigendom is van LeisureLands en de functie van zwemwater heeft. In de directe omgeving van het Thermen-complex heeft de plas Bussloo met name de functie als 'zichtwater'. Vanuit bebouwing en vanaf terras en buitenterrein heeft men zicht over een deel van de plas en op de eilandenstrook die nabij het hotel en kuuroord gelegen is. De hoogte van de bebouwing op het complex laat het eventuele opzetten van water toe. Bij de bouw is uitgegaan van een maximale stijging tot 5,66m+NAP.

Overleg

Voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure is er nogmaals vooroverleg gevoerd tussen het waterschap en Thermen Bussloo, om de actuele plannen op de relevante wateraspecten nogmaals door te nemen. Dit overleg heeft plaatsgevonden op 22 oktober 2019. De belangrijkste punten uit het gesprek met het waterschap betreffen:

- De afspraak dat bij toekomstige sauna's gebruikt wordt gemaakt van mos-sedum daken (tbv waterberging) zoals bestaand;
- Hemelwater bij de nieuw aan te leggen parkeerplaatsen wordt geïnfiltreerd middels betongrindtegels;
- Hemelwater van hotel wordt geloosd op de plas;

4.6 Kabels, leidingen en straalpaden

Rond het plangebied zijn geen kabelleidingen, brandstoftransportleidingen of straalpaden aanwezig die enige invloed op het plan hebben.

4.7 Economische uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is van een dergelijk bouwplan geen sprake. Om die reden hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. De kosten van dit bestemmingsplan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Dit geldt ook voor eventuele kosten van planschade. Hiertoe is tussen de gemeente en initiatiefnemer een overeenkomst gesloten.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.

5.2 Planregels

Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels

In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een of bouwhoogte te bepalen.

5.2.2 Bestemmingsregels

Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

  • Cultuur en ontspanning - Wellness;
  • Groen;
  • Water.

Het komt regelmatig voor dat twee functies op één perceel voorkomen, zoals bijvoorbeeld een leiding of mogelijke archeologische waarden die bescherming vragen. De aanwezigheid hiervan brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komt de volgende dubbelbestemming voor:

  • Waarde – Archeologie 3;
  • Waarde – Archeologie 4;
  • Waarde – Archeologie 5.

De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik) met in voorkomende gevallen een nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving om bijvoorbeeld een specifieke toedeling van toelaatbare functies mogelijk te maken, bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.

5.2.3 Algemene regels

De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.

Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

Strijdig gebruik

In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik, uitgezonderd geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel. Deze worden indien van toepassing expliciet genoemd als strijdig gebruik bij de desbetreffende bestemmingen.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

5.3 Bestemmingen

5.3.1 Cultuur en ontspanning - Wellness

Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning – Wellness valt het welnesscomplex van Thermen Bussloo, met de daar aanwezige gebouwen en functies zoals wellness, hotel, sport, kantoor, vergaderruimten en de bij de bestemming horende voorzieningen zoals groen, terrassen en parkeerruimte.

Door middel van een nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving zijn voor wat betreft de toelaatbaarheid van in de bestemmingsomschrijving genoemde functies ter plaatse van de voorkomende aanduidingen 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - nummeriek' nadere regels van toepassing verklaard. Daarmee is ook de plaats van het te realiseren hotelgebouw vastgelegd.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning – Wellness is een onderscheid gemaakt tussen bebouwing die is toegestaan binnen het bouwvlak en daarbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Binnen het bouwvlak staan de toegestane bouwhoogte en indien van toepassing een maximum bebouwingspercentage vermeld. In dit plan worden verschillende bouwhoogten onderscheiden. Buiten het bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan; wel bestaat hier de mogelijkheid tot oprichten van andere bouwwerken.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar de eerder verleende vergunningen en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. Het kuuroord en het hotel zijn daarbij strakker omkaderd dan het buitenterrein aan de westzijde van het plangebied. Hier wordt gekozen voor een groot bouwvlak binnen de groenbestemming waarin een bebouwingspercentage wordt opgenomen, om te kunnen anticiperen op nieuwe wensen. Ook wordt een beperkte uitbreidingsruimte ten opzichte van de bestaande situatie geboden. Binnen- en buitenplanse afwijkingen van het bestemmingsplan worden op deze manier zoveel mogelijk voorkomen.

Omdat in het oostelijke plandeel van deze bestemming de aanleg van nieuwe (te verplaatsen) parkeervoorzieningen vraagt om een goede landschappelijke inpassing, is in de planregels een specifieke bepaling opgenomen die vereist dat parkeerterreinen alleen aangelegd kunnen worden in samenhang met een door de gemeente goedgekeurd beplantingsplan.Dit geldt ook voor de bouw van het hotel.

5.3.2 Groen

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Groen wordt gebruikt om aanwezig groen in het plangebied met een natuur- en landschapsfunctie te bestemmen. Hier staat de groeninrichting en landschappelijke inpassing van het terrein en behoud van bestaand bos voorop, ook voor de langere termijn. De gronden binnen deze bestemming zijn verder bestemd voor water, openbare nutsvoorzieningen, extensief recreatief medegebruik en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals paden en bankjes en opslag ten behoeve van beheer van zowel groen als overig buitenterrein (geïntegreerd in de grondwal). Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding en het aangrenzende water is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan. Na verlening van een omgevingsvergunning is het mogelijk om gebouwde wellnessvoorzieningen toe te staan ter plaatse van de aanwezige grondwal die is voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1'.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

Het plan bevat een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid om, na goedkeuring door het bevoegd gezag, gebouwen en/of overkappingen te realiseren in de groenwal (aangegeven met de specifieke bouwaanduiding 'specifieke vorm van groen - 1'). Daarmee wordt geborgd dat de in beginsel aanvaardbare bouw van gebouwen in de grondwal niet tot onevenredige aantasting leiden van de functies van de wal, te weten afscherming en een goede landschappelijke inpassing van het Thermen-complex.

5.3.3 Water

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Water is toegekend aan het aaneengesloten oppervlaktewater van de plas in het plangebied. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet apart bestemd. Omdat binnen het plangebied ook sprake is van medegebruik bij het complex van Thermen Bussloo, kan het water ook ten behoeve van wellness worden gebruikt en zijn bijzondere voorzieningen zoals bruggen, steigers en vlonders ten behoeve van dit gebruik toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, wellness en openbare nutsvoorzieningen toegestaan.

5.3.4 Waarde - Archeologie (3, 4 en 5)

Bestemmingsomschrijving

Om archeologisch waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Voor de gebieden die met het selectiebesluit zijn vrijgegeven, geldt geen archeologische dubbelbestemmingen. Daarmee kunnen de op dit moment bekende bouwplannen aldus worden uitgevoerd zonder dat er aanvullend archeologisch onderzoek nodig is.

Daarbuiten, in de niet onderzochte gebieden, zijn de archeologische dubbelbestemmingen uit de vigerende buitengebiedregeling overgenomen. Bouwen is daar uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van bepaalde werkzaamheden. De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van bestaande fundamenten en geldt verder bij oprichten van nieuwe bebouwing met een bepaald oppervlak en lager dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming archeologie gelden geen bouwmogelijkheden, anders dan de mogelijkheden die binnen de andere ter plekke geldende bestemmingen mogelijk wordt gemaakt.

5.4 Flexibiliteit in het bestemmingsplan

5.4.1 Flexibiliteit in het bestemmingsplan

Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitsbevoegdheden, dienen in het bestemmingsplan de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan. In onderhavig bestemmingsplan wordt, naast de hiervoor benoemde mogelijkheden binnen de bestemming Groen, alleen flexibiliteit gecreëerd middels algemene afwijkingen.

5.4.2 Afwijking

Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen:

  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en percentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake kan zijn van een te grote impact op de omgeving;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes kunnen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
  • binnen de bestemming Groen, een specifieke afwijkingsmogelijkheid om af te wijken van de bouwregels door gebouwen en/of overkappingen toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1'

De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid.

Bij de afwijkingsmogelijkheid binnen Groen dient een goede landschappelijke inpassing geborgd te worden.

Hoofdstuk 6 Overleg en inspraak

6.1 Uitkomsten overleg ex artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening

Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.

Omdat sprake is van functioneel aan het buitengebied gebonden bebouwing en de wijzigingen t.o.v. het vigerende bestemmingsplan geen provinciaal belang treffen, is geen provinciaal belang in het geding. Over het plan heeft ambtelijk vooroverleg plaatsgevonden. Hieruit bleken geen bezwaren tegen het plan. Formeel vooroverleg met de provincie Gelderland is niet noodzakelijk geacht.

Met betrekking tot het vooroverleg op 22 oktober 2019 met het Waterschap Veluwe wordt verwezen naar paragraaf 4.5. Het Waterschap heeft geen bezwaren tegen het plan. Het concept ontwerp-bestemmingsplan is nogmaals besproken door de gemeente met provincie en waterschap en naar aanleiding daarvan is het concept akkoord bevonden.

Genoemde instanties worden in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

6.2 Inspraak

Op 4 september 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat het college van burgemeester en wethouders in het kader van de voorbereiding op ruimtelijke procedures waarmee zij belast is, slechts inspraak verleent voorafgaand aan de zienswijzenfase als sprake is van een plan dat een ingrijpende verandering kan hebben op de ruimtelijke structuur van de gemeente Voorst. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan is inspraak in dit geval achterwege gelaten.

Wel heeft Thermen Bussloo op eigen initiatief de plannen die in dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, toegelicht in een tweetal informatiebijeenkomsten op het complex, te weten:

- Omwonenden informatie op 19 januari 2019;

- Gemeenteraad rondleiding en informatie op 20 juni 2019


6.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 2 april 2020 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is aan iedereen de gelegenheid gegeven zienswijzen over het plan in te dienen.Er is geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid en er is geen zienswijze ingediend.De procedure vormt dan ook geen aanleiding voor gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan.