direct naar inhoud van Regels
Plan: Sluinerweg, Wilp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20230-VS00

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Sluinerweg, Wilp met identificatienummer NL.IMRO.0285.20230- VS00 van de gemeente Voorst;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan-huis-verbonden bedrijf

het uitsluitende door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten;

1.4 aan-huis-verbonden beroep

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 ander bouwwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.8 bebouwing

een of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.9 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;

1.10 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.11 (bedrijfs)woning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.12 bestaand

1. met betrekking tot bebouwing:

de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;

2. met betrekking tot gebruik:

het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.16 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die duurzaam met de aarde is verbonden;

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 glastuinbouwbedrijf

een volwaardig bedrijf met name gericht op de veredeling, vermeerdering en producten van planten, geheel of gedeeltelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties;

1.24 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.25 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;

1.26 landschapswaarden

de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.27 maatvoeringsvlak

een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

1.28 mantelzorg

langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;

1.29 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.30 overige gebouwen

al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;

1.31 peil
  • a. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
1.32 standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt;

1.33 waarden

de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de overstekenende delen niet meer dan 0,7 m bedraagt.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. weiden voor het (hobbymatig) houden van vee, (moes)tuinen, vijvers, boomgaarden en houtopstanden en het behoud, herstel en ontwikkelen van natuur- en landschapselementen;
  • b. agrarisch natuurbeheer;
  • c. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • d. onverharde paden ten dienste van de bestemming;
  • e. recreatief medegebruik;

met daarbij behorende:

  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. overkappingen zijn niet toegestaan.

Artikel 4 Agrarisch-Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch-Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van glastuinbouwbedrijven;
  • b. bedrijfsgebouwen, zoals bijvoorbeeld kassen, niet zelfstandige kantoorruimte, expeditieruimte, opslag, onderzoeksruimten, laboratoria, educatie- en inspiratiecentrum ten behoeve van de bestemming;
  • c. één bedrijfswoning;
  • d. aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden bedrijven (bij de bedrijfswoning) welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'standaard Staat van Bedrijfsacitiviteiten', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 100 m2 aan bebouwing mag worden gebruikt;
    • 2. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage niet zijn toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
    • 3. de opslag van risicovolle onderdelen van caravans en boten niet is toegestaan;
    • 4. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 5. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 6. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • e. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water(berging).
4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluiten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kas' mogen uitsluitend kassen worden gerealiseerd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluiten één bedrijfswoning toegestaan;
  • d. in afwijking van 4.2.1 onder c mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw - bedrijfsgebouwen' ook bedrijfsgebouwen niet zijnde kassen worden gerealiseerd;
  • e. in afwijking van 4.1 onder c mag ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning worden gerealiseerd;
  • f. bij een bedrijfswoning mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
    • 4. de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 100 m2 bedragen;
  • g. de totale oppervlakte van de kassen mag maximaal 45.000 m2 bedragen;
  • h. de totale oppervlakte van de overige gebouwen niet zijnde de kassen mag maximaal 15.000 m2 bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
  • j. in afwijking van 4.2.1 onder i mogen de bedrijfsgebouwen niet zijnde de kantoren en kassen plat worden afgedekt tot een hoogte gelijk aan de op de verbeelding vermelde bouwhoogte in plaats van het plat afdekken van gebouwen tot een hoogte gelijk aan de goothoogte;
  • k. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • l. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 4 meter bedragen;
  • m. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 10 meter bedragen.

4.2.2 Andere bouwwerken

Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is opgenomen:
      Binnen het bouwvlak   Buiten het bouwvlak  
    vlaggenmasten   10   10  
    terreinafscheidingen   3   Binnen 35 meter van de Oude Zutphenseweg: 1 meter
    Op meer dan 35 meter afstand van de Oude Zutphenseweg: 3 meter  
    terreinafscheidingen bij een bedrijfswoning voor de voorgevel   1   1  
    terreinafscheidingen bij een bedrijfswoning achter de voorgevel   2   2  
    overige bouwwerken   11   10  
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken behorende bij de bedrijfswoning maximaal 20 m² bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Gebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1 onder f, om een hogere maximale goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. afwijking dient noodzakelijk te zijn als gevolg van nieuwe technologische, milieukundige en bouwkundige ontwikkelingen;
  • b. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruik gemaakt indien een doelmatige bedrijfsvoering dit mogelijk maakt.

4.3.2 Glastuinbouw

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1 onder i, om een hogere bouwhoogte van glastuinbouw toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. van de bevoegdheid tot afwijken kan uitsluitend gebruik worden gemaakt ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning uitgesloten' en 'specifieke vorm van agrarisch - glastuinbouw - bedrijfsgebouwen;
  • b. van de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend gebruik gemaakt indien de vormgeving of het stedenbouwkundig ontwerp ten behoeve van het educatie- en inspiratiecentrum en het naastgelegen kantoorgebouw dit noodzakelijk maakt;
  • c. de bouwhoogte maximaal 17 meter bedraagt.

4.3.3 Bouwhoogte rookgasafvoerkanaal

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.2 onder a, om een hogere bouwhoogte voor een rookgasafvoerkanaal toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. van de bevoegdheid tot afwijken kan uitsluitend gebruik worden gemaakt ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning uitgesloten' en 'kas';
  • b. uitsluitend ten behoeve van een biomassaketel;
  • c. de bouwhoogte van het rookgasafvoerkanaal mag maximaal 2 meter meer bedragen dan de bouwhoogte van de omliggende glastuinbouw.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 4.1 voor de vestiging van:

  • a. aan-huis-verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  • b. aan-huis-verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 of 2 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

4.5 Wro-zone-wijzingsgebied

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone-wijzigingsgebied' het gebied met de aanduiding 'Kas' verkleinen ten behoeve van het toestaan van overige bedrijfsgebouwen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het gebied kan uitsluitend gewijzigd worden voor het realiseren van een nutsvoorziening voor onder andere de opwekking van restwarmte die vrijkomt bij de VAR, een eigen warmtevoorziening, electra, water- en andere nutsvoorzieningen;
  • b. van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken vindt geen onevenredige aantasting plaats.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. recreactief medegebruik;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 2 m bedragen;
  • d. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke, waarbij de breedte van de verharding niet meer mag bedragen dan 6 meter;
  • b. parkeerplaatsen;
  • c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie;
  • f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, geluidwerende voorzieningen, parkeren, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, viaducten, bruggen en water.
6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat tevens apparatenruimten ten behoeve van de telecommunicatie zijn toegestaan;
  • c. de oppervlakte van apparatenruimten ten behoeve van telecommunicatie bedraagt ten hoogste 40 m² per gebouw;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 15 m;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Vervangende bouwregel

Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.

8.2 Paardenbak

Het bouwen van paardenbakken is niet toegestaan.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

  • a. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze afwijking niet van toepassing is op de inhoudsmaat van (bedrijfs)woningen;
  • b. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw niet meer dan 75 m³ bedraagt;
  • c. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m worden gebouwd;
  • d. het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 75 m² van de bestaande bijgebouwen in gebruik mag worden genomen ten behoeve van de mantelzorg;
    • 2. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
    • 3. aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
    • 4. aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
  • e. de onder a, b, c en d bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    • 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de verkeersveiligheid.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, inden en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.

Artikel 11 Algemene procedureregels

11.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. het bepaalde in dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Sluinerweg, Wilp '.