Plan: | Uitbreiding B.B.A. pompen en buizen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20163-VS00 |
De gemeenten in de regio Stedendriehoek, met daarin de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen, hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio. In de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 is het gebied aangemerkt als landelijk gebied met verbrede ontwikkeling. Dit landschap biedt met name mogelijkheden als recreatief uitloopgebied van de regio, als een ontsluitend recreatief routenetwerk van wandel-, fiets- en ruiterpaden. Ten aanzien van (niet-agrarische) bedrijvigheid richt de regio Stedendriehoek zich met name op het ten volle benutten van de capaciteit van bestaande bedrijventerreinen en het ontwikkelen van een nieuw regionaal bedrijventerrein Beekbergen bij Apeldoorn ten zuiden van de snelweg A1 in combinatie met uitbreiding van de huidige Ecofacterij met de nieuwe werklocatie Biezematen in de oksel van de A1 en A50. Daarbuiten worden projecten met name lokaal uitgevoerd door de gemeenten. Het beleid van de Regio Stedendriehoek is dan ook niet specifiek van toepassing op dit plan.
De gemeenten Voorst, Heerde en Epe hebben gezamenlijk een landschapsontwikkelingsplan opgesteld (LOP). Doel van het LOP is het sturen op behoud en ontwikkeling van landschappelijke samenhang bij de autonome ontwikkeling van het landschap en het inbrengen van landschapsbelangen bij ruimtelijke plannen in het gebied. Het ontwikkelingsplan en toetsingskader dat het LOP vormt, is door de gemeente Voorst vastgesteld als structuurvisie. De planlocatie ligt in het natte heideontginningen landschap. Veel natte heideontginningen zijn kleinere, geïsoleerde gebieden, meestal gelegen tussen de lager gelegen beekdalen en hoger gelegen oude bouwlanden en dekzandruggen. Deze gebieden waren door kwel en afstromend water erg nat en de zandbodem zeer arm. Pas toen verbeterde ontwatering en bemesting in de 19de eeuw mogelijk werd, zijn de gebieden ontgonnen. Het LOP streeft in de meer bebouwde en verrommelde gebieden naar een groene verdichting van het landschap door de vorming van een robuust groen casco. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt gestreefd naar het sterk vergroenen van het landschap met behulp van wegbeplantingen, erfbeplanting, kavelbeplanting en bosjes.