Plan: | Thermen Bussloo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20152-VS00 |
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Voorst bevindt het plangebied zich grotendeels in een zone met een lage archeologische verwachting. In gebieden met een dergelijke verwachtingswaarde bestaat geen noodzaak tot streven naar behoud in huidige staat. Mochten ingrepen plaatsvinden die groter zijn dan 2500 m2 en dieper reiken dan 30 cm onder maaiveld, dan is een inventariserend archeologisch onderzoek verplicht (IVO-protocol 2). Aan de rand van het plangebied aan de zijde van de Bloemenksweg (parkeerterrein) hebben de gronden voor een klein gedeelte een middelmatige archeologische verwachting. Hier wordt gestreefd naar behoud in huidige staat. Een inventariserend archeologisch onderzoek (IVO-Protocol 2) is vereist als ingrepen worden gedaan en de oppervlakte hiervan groter is dan 100 m2 en dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld. Langs de waterkant heeft een strook grond de verwachtingswaarde 'onbekend'. Hier geldt een gelijke onderzoeksverplichting als bij gronden met lage verwachtingswaarde.
Voor realisatie van Thermen Bussloo en Hotel Bussloo, middels eerder genoemde vrijstellingen, is door RAAP Oost-Nederland onderzocht in hoeverre archeologische sporen te verwachten zijn. Destijds is geconcludeerd dat voor het gebied een lage verwachting geldt. Verdergaand onderzoek werd gezien deze verwachting en vroegere verstoringen (zandwinning plas Bussloo) niet zinvol geacht. Het bestemmingsplan voorziet niet in concrete grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen bovenop de bestaande dan wel vergunde situatie. De eerder vergunde uitbouw aan de westzijde wordt gebouwd op bestaande fundering. De tunnel blijft wat betreft oppervlakte ruimschoots onder de gestelde 2500 m2. Nader onderzoek hoeft dan ook niet te worden uitgevoerd. Niettemin kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. Bij bodemverstorende activiteiten dient men daarom alert te zijn op aanwezigheid van archeologische resten (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient melding te worden gemaakt bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en bij het bevoegd gezag (gemeente Voorst).