Plan: | De Adelaar |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20145-VS00 |
Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan onderzoek te worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van een verontreiniging moet de mate van de omvang ervan worden vastgesteld, zodat beoordeeld kan worden of -en zo ja welke- kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving.
Het plan geeft geen aanleiding tot nader bodemonderzoek.
Projectbureau Extrene Veiligheid van de Regio Stedendriehoek is door de gemeente om een advies gevraagd inzake het aspect veiligheid in het licht van de uitbreiding van de camping bij De Adelaar te Voorst. De conclusies van het onderzoek luiden dat de externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de verdere ontwikkeling van de planlocatie.
De provinciale weg N345 is een ‘doorgaande’ route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de beschouwing van de externe veiligheidsrisico is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) inclusief wijziging van 15 december 2009 van toepassing. Hierin zijn de risicoafstanden en transportaantallen van Rijkswegen opgenomen. Voor de overige wegen moeten de risicoafstanden worden berekend met het rekenprogramma RBMII, indien het transport van gevaarlijke stoffen over die weg relevant is. Het transport van gevaarlijke stoffen is relevant indien de drempelwaarden zoals opgenomen in hoofdstuk 1 van deel 2 uit de PGS 3 ‘Guidelines for quantitative risk assessment’ worden overschreden.
Risicobeschouwing
Voor wat betreft de transportaantallen vervoer gevaarlijke stoffen zijn telgegevens beschikbaar uit 2002 en 2003 van Rijkswegen en enkele provinciale wegen beschikbaar (AVIV 2003). Inmiddels heeft de Adviesdienst Verkeer en Vervoer ten behoeve van de ontwikkeling van het Basisnet nieuwe tellingen uitgevoerd (2009, 2010). De Rijksstraatweg N345 is echter niet betrokken bij deze tellingen.Om toch een inschatting te kunnen maken van de transportaantallen zijn de bedrijven waarvan en waarnaar gevaarlijke stoffen in tankwagens worden getransporteerd geïnventariseerd. Over de Rijksstraatweg kunnen de volgende bedrijven worden bevoorraad:
Tankstation Croon heeft een vergunning voor de levering van 1000 m3 LPG per jaar. Dit komt overéén met circa 70 LPG transporten (GF3) per jaar over de N345 ervan uitgaande dat de tankwagen niet doorrijdt naar Zutphen.
Daarnaast zullen circa 300 leveringen van benzine en diesel plaatsvinden bij de 2 tankstations (gemiddelde leveringsfrequentie van een Nederlandse tankstations; bron CBS).
Het is niet waarschijnlijk dat voor de bevoorrading van andere bedrijven in Zutphen structureel gebruik gemaakt zal worden van de N345 door Voorst. Uiteraard is incidenteel transport van gevaarlijke stoffen wel mogelijk, maar dat leidt niet tot een significante bijdrage op het risicoprofiel van de N345. Er zijn geen redenen te veronderstellen dat deze vervoersstromen in de toekomst toe zullen nemen.
Dit houdt in dat jaarlijks de volgende transportaantallen over de N345 plaatsvinden:
Toetsing plaatsgebonden risico en groepsrisico
In hoofdstuk 1 van deel 2 van de PGS 3 zijn drempelwaarden opgenomen als indicatie wanneer het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend zou moeten worden. Deze bedragen voor de N345:
Tabel 1 drempelwaarden voor PR en GR
Stofcategorie | Aantal transportbewegingen voor PR. | Aantal transportbewegingen voor GR. |
GF3 | 6500 | 500 |
Alle stofcategorieen | 27000 | 3500 |
Voor wat betreft het groepsrisico is de maximale personendichtheid gehanteerd zoals opgenomen in de PGS 3 van 100 personen per hectare. Dit is een overschatting van de feitelijke situatie.
Uit tabel 1 blijkt dat de drempelwaarden uit de PGS 3 ruimschoots worden onderschreden. Een berekening van de risico’s zijn conform RNVGS niet noodzakelijk.
Het Btev met daarbij het basisnet weg kent een aanvullend toetsingskader voor transport met brandbare vloeistoffen. Dit wordt aangeduid met het PlasbrandAandachtsGebied (PAG). Dit aanvullende toetsingskader is ingesteld omdat bij grote transportaantallen tankwagens met (licht) ontvlambare vloeistoffen een calamiteit met een tankwagen het meest waarschijnlijke scenario is. Op basis van het Basisnet weg is een PAG pas relevant bij transportaantallen van 4000 tankwagens of meer.
Verantwoording groepsrisico
De uitbreiding van de camping vindt op circa 130 meter van de N345 plaats waardoor het groepsrisico niet significant zal gaan toenemen. Gezien het feit dat de drempelwaarde voor het groepsrisico ruimschoots wordt onderschreden en het feit dat het groepsrisico ten gevolge van de planontwikkeling niet significant zal toenemen zijn geen risicoreducerende maatregelen noodzakelijk. Wel is het van belang dat de rampenbestrijding en zelfredzaamheid van de aanwezige personen in ogenschouw wordt genomen.
In het kader van deze planontwikkeling is overleg geweest met de regionale brandweer. Uit dit overleg is gebleken dat de planontwikkeling geen negatieve consequenties heeft voor een adequate bestrijding van een ramp. Omdat het hier gaat om een kampeerterrein mag verondersteld worden dat de aanwezige personen in een hoge mate zelfredzaam zijn. In geval van een dreigende calamiteit zijn gezien het feit dat het landgoed middels een voetpad aan de achterzijde wordt ontsloten voldoende mogelijkheden om een eventueel rampgebied adequaat te ontvluchten.
Conclusies
Het Projectbureau Externe Veiligheid heeft de externe veiligheid van de planlocatie van camping de Adelaar te Voorst beoordeeld. Geconcludeerd wordt dat externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de verdere ontwikkeling van de planlocatie.
Verder dient voor wat betreft het aspect externe veiligheid bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te worden gehouden met buisleidingen (aardgastransport). In of in de omgeving van het plangebied zijn dergelijke buisleidingen echter niet aanwezig.
De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect geluid. Geluidsbelasting op gevels van geluidsgevoelige objecten moet binnen de normen blijven. Het gaat hier zowel om geluidhinder van wegverkeer als van railverkeer.
Het plangebied ligt niet in de directe nabijheid van een spoorweg en ondervindt dan ook geen hinder van railverkeer.
De beoogde ontwikkelingen zorgen niet voor overlast naar de omgeving.
Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met deze wet wordt de wijziging van de Wet Milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De 'Wet luchtkwaliteit' vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe wet en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Er is sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' indien één van de volgende ontwikkelingen zich voordoet:
Het bestemmingsplan heeft niet één van deze ontwikkelingen tot gevolg. Geconcludeerd kan worden dat de luchtkwaliteit door de plannen op het landgoed niet “in overwegende mate” zal verslechteren. Om die reden hoeft niet verder op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies.
De kleine camping is gelegen bij een argrarisch bedrijf. De campinggasten kiezen hier ook bewust voor. Het is tevens de kracht van het bedrijf. Veel gasten waarderen het meekijken op de boerderij. De milieuzondering levert dan ook op de ontwikkelingen binnen het plangebied geen belemmering op.