Plan: | Den Tamboer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20123-VS00 |
In het kader van de ontwikkeling van het natuurgebied en de woning is door AD.ECO een advies Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet uitgevoerd. Hieronder volgt een verkorte weergave van het betreffende rapport, welke als Bijlage 2 Quickscan natuurwetgeving aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.
De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet (Natura 2000-gebieden en Beschermde Monumenten) en het streekplan (o.a. Ecologische Hoofdstructuur, weidevogel- en ganzenfoerageergebieden). De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet.
Gebiedsbescherming
Bij gebiedsbescherming wordt gekeken naar de Natura 2000-gebieden, de Natuurbeschermingswet en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. In de nabijheid van het plangebied is geen Natura 2000-gebied en/of Vogel- en Habitatrichtlijn gelegen. Het doen van nader onderzoek en aanvragen van een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet is dan ook niet nodig.
Voor Beschermde Natuurmonumenten die buiten de Natura 2000-gebieden liggen, geldt dat handelingen in of rondom deze Beschermde Natuurmonumenten, welke schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de wetenschappelijke betekenis of voor dieren en planten in dat gebied, of die het Beschermde Natuurmonument ontsieren, zijn verboden, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen. Binnen een straal van vijf kilometer van het plangebied zijn er geen natuurmonumenten aanwezig. Negatieve effecten zijn hierdoor uitgesloten.
Het plangebied grenst aan de Groote Wetering, die aangewezen is als EHS verbindingszone. Hier wordt in het plan rekening mee gehouden door langs de wetering de zogenaamde stapsteen Winde aan te leggen. Het model stapsteen Winde ziet er als volgt uit:
De realisering van het natuurgebied langs de Groote Wetering leidt tot verbetering van deze wetering. Dit omdat er ruimte wordt gecreëerd voor natuur die in het verleden niet aanwezig was.
In de directe omgeving van het plangebied is geen weidevogel- of ganzenfoerageergebied aanwezig. De realisering van het natuurgebied en de woning hebben daar dan ook geen invloed op.
Soortbescherming
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. In deze wet zijn (nagenoeg) alle van nature in het wild voorkomende amfibieën, zoogdieren en vogels beschermd. Deze beschermde soorten en hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen mogen niet opzettelijk worden verstoord of vernietigd. Indien dit onvermijdelijk is, dient een ontheffing te worden aangevraagd. In principe dienen bij verstoring mitigerende of compenserende maatregelen te worden genomen. Verstoring van nestelende/broedende vogels en vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels is niet toegestaan. Daarom dienen verstorende werkzaamheden altijd buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de soorten die in de omgeving van het plangebied verwacht mogen worden. Deze inschatting is gebaseerd op bestaande verspreidingsgegevens en een veldbezoek aan het plangebied.
Conclusie en aanbevelingen
Het plangebied grenst aan de Groote Wetering dat deel uitmaakt van de EHS natuur. Hiermee is bij het ontwerp van het natuurgebied rekening gehouden door de aanleg van een moeraszone, poelen en de stapsteen Winde langs de Groote Wetering. De verwachting is dat deze ingrepen een positieve uitstraling gaan hebben op de aanwezige natuur. Ook van de rest van de geplande veranderingen in het plangebied wordt verwacht dat ze een positieve invloed hebben op de aanwezige flora en fauna. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat wanneer de werkzaamheden samen vallen met het broedseizoen er alleen met werken begonnen mag worden wanneer aangetoond is dat er geen vogels broeden die verstoord kunnen worden door de werkzaamheden.
De aanwezige beplanting van het plangebied blijft verder intact zodat aantasting van potentieel leefgebied van vleermuizen, broedvogels, insecten, zoogdieren en amfibieën niet aan de orde is. Het doen van nader onderzoek en het aanvragen van een ontheffing is daarom niet nodig. In de nieuwe situatie biedt het natuurgebied een beter leefgebied voor de diverse soorten.
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland worden voorspellingen gedaan over de plek waar zich archeologisch erfgoed in de bodem kan bevinden. Het plangebied maakt onderdeel uit van een gebied met een midden historische geografie waardering.
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een archeologisch waardevol terrein (bron: Archeologische Monumenten Kaart). Ook voor de directe omgeving zijn geen archeologisch waardevolle terreinen bekend.
Een deel van het plangebied wordt in de Bodematlas van de provincie Gelderland aangemerkt als "Historisch bodembestand Gelderland". Het hele plangebied heeft op de cultuurhistorische waarden kaart van de provincie Gelderland de historische geografie-waardering midden.
Naar aanleiding van deze drie kaarten kan geconcludeerd worden dat de trefkans voor archeologie in dit gebied midden tot laag is. Bovendien betreft het hier de bouw van één nieuwe woning met bijgebouw. Een nader archeologisch onderzoek kan daarom achterwege blijven. Niettemin geldt dat wanneer tijdens de grondwerkzaamheden toch archeologische waarden, vondsten en/of sporen worden aangetroffen, direct contact dient te worden opgenomen met het bevoegd gezag.