direct naar inhoud van 5.2 Milieuaspecten
Plan: van Spiegelstraat en Covecostraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.171020-VS00

5.2 Milieuaspecten

5.2.1 Bodem

Voor de projecten Dumeco/Stationskwartier en Sikkeplein zijn in 2002 een aantal verkennende bodemonderzoeken volgens NEN 5740 verricht. Uit deze onderzoeken blijkt dat de bodem van het gebied geschikt is voor de bestemming 'Wonen'. Deze gebruikswaarde voldoet voor de gehele locatie.

Door De Klinker milieuadviesbureau, gevestigd in Zutphen, zijn in de periode 1997 tot medio 2006 (in verband met de toekomstige overdracht van de Dumeco-locatie aan gemeente Voorst) een tiental verkennende bodemonderzoeken op en rond de Dumeco-locaties verricht, gevolgd door nadere onderzoeken, saneringsonderzoeken, een saneringsplan en saneringen. De saneringen betreffende olie en aromaten, zijn afgesloten met evaluatierapporten. De locaties waar sanering heeft plaatsgevonden bevonden zich aan de noordzijde van het Stationskwartier op ruime afstand van voorliggende ontwikkelingslocaties. De resultaten van de bodemonderzoeken zijn gebruikt voor het opstellen van de Bodemkwaliteitskaart Dumeco-Oude Veldjes oktober 2002. Locatie 2 (zie figuur 1 voor de precieze locatie, pagina 5) is gelegen aan de zuidzijde van de Dumeco-locatie. Op deze locatie zijn geen tot marginale verontreinigingen aangetroffen. Voor locatie 1 is in juni 2002 Verkennend en Nader onderzoek Sikkplein uitgevoerd (rapportnummer 020102DT.510). Het gebied is in het verleden gebruikt als gemeentewerf en parkeerplaatsen voor personeel, Dumeco en bezoekers centrum Twello). Conclusie uit het rapport is dat er voor dit deel geen sanering noodzakelijk was.

Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de locaties 1 en 2 geschikt zijn voor wonen met tuin op basis van de toenmalig bodemkwaliteitskaart 2002. Een nieuw verkennend onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. Beide locaties hebben na de sloop jarenlang braak hebben gelegen. Wel zijn de gebieden tijdens de bouw vand e Aldi en bijbehorende parkeergarage tijdelijk gebruikt als parkeerterrein. Dit zijn echter geen activiteiten die voor de bodem grote risico's met zich mee brengen. Een herhaling van een verkennend onderzoek is daarom niet zinvol en zou geen nieuwe feiten opleveren.

5.2.2 milieuzonering

Bij elke ruimtelijke ontwikkeling moet worden aangetoond dat milieugevoelige functies, zoals woningen, niet komen te liggen binnen belemmeringencirkels van nabijgelegen bedrijven. Voor wat betreft de onderbouwing daarvan dient in eerste instantie te worden uitgegaan van de brochure VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. De brochure geeft minimale afstanden vanaf de grens van een bedrijf tot een gevoelige functie die aangehouden moeten worden. De aan te houden afstanden van de brochure zijn opgezet voor inwaarts zoneren en bevatten vanuit de milieugevoelige functie gezien een bufferzone.

Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding aangebracht te worden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder van bedrijven dient te worden geanalyseerd op hun invloed op mogelijke ontwikkelingen. Te denken valt bijvoorbeeld aan stankhinder van agrarische bedrijven en hinder van bedrijven die verspreid in de wijk en in de directe omgeving aanwezig zijn.

De directe omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door een afwisseling van woningen, horeca, winkels en andere kleine bedrijven. Het betreft hierdoor het omgevingstype 'gemengd gebied'. In onderstaande tabel is een opsomming van bedrijvigheid, die in de directe omgeving van het plangebied aanwezig is, opgenomen. Tevens is aangegeven welke richtafstand tussen de bedrijvigheid en milieuhindergevoelige woonfunctie op basis van de VNG-brochure in gemengd gebied wordt aanbevolen en welke afstand bij benadering in werkelijkheid tussen de beide functies aanwezig is. Daarnaast is in de tabel ook de bestemming op basis van het bestemmingsplan met bijbehorende richtafstand gebaseerd op de VNG opgenomen. Hierdoor kan ook bepaald worden of op basis van het geldende bestemmingsplan er meer rechten zijn dan waar nu door het gevestigde bedrijf gebruik van wordt gemaakt.

Adres   Soort bedrijf   Afstand op basis van VNG richtlijn, input werkelijke functie   geldende bestemming   Afstand op basis van VNG richtlijn, input geldende bestemming   Werke-
lijke afstand  
Duistervoordseweg 8b   Work Right   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   67 meter  
Duistervoordseweg 10   Bakkerij In de Soete Suikerbol   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   72 meter  
Duistervoordseweg 11   C1000 Dikkers Supermarkten   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   74 meter  
Duistervoordseweg 15   Dante Mannenmode   10 meter   Centrumdoeleinden   10 meter   63 meter  
Duistervoordseweg 20   Evert Van De Worp fotografie   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   12 meter  
Duistervoordseweg 21   Oskar's Interieuradvies Woonservicewinkel   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   18 meter  
Duistervoordseweg 23   Van Bussel for Kids   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   18 meter  
Duistervoordseweg 25   Aldi Supermarkt   10 meter   Hoofdwinkelcentrum   10 meter   18 meter  
Duistervoordseweg 29   Meubelmaster   10 meter   Publieksvoorzieningen(meubeltoonzaal)   10 meter   22 meter  
Duistervoordseweg 48   Fa. Eekhuis En Zn.   10 meter   Wonen   Geen   12 meter  
Duistervoordseweg 54   Pijnappel B.V. meubels, tapijten   10 meter   Publieksvoorzieningen(winkel, magazijn en opslag)   10 meter   70 meter  

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig waarvan hindercirkels over de bouwvlakken voor de gevoelige functies in dit bestemmingsplan liggen. Het plan zelf voorziet niet in hinderveroorzakende functies. Ook laat het geldende bestemmingsplan geen zwaardere bedrijven toe, waardoor er in de toekomst nog wel bedrijven gevestigd kunnen worden die een hindercirkel over de gevoelige functies van dit bestemmingslan heen leggen.

Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het aspect bedrijven en milieuzonering derhalve geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het plan.

5.2.3 Geluid

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen.

Wegverkeerlawaai

Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone ter zake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.

Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:

  • 1. wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
  • 2. wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 km per uur.

Omdat het plangebied ligt in een 30 km/h-gebied, is op basis van bovestaande een akoestisch onderzoek niet nodig.

Spoorweglawaai

Direct ten noorden van het plangebied Dumeco – Stationskwartier - ligt de spoorlijn Apeldoorn - Deventer. Voorafgaand aan de ontwikkeling van het Stationskwartier is de zogenoemde vrijeveld-contour voor 2015 berekend. (DGMR rapport V.2004.0315.01 2004). Uit dit onderzoek komt naar voren dat zonder maatregelen aan het spoor of op de overdracht van het geluid, de geluidcontour van 55dB als Lden op 120 meter uit de as van de spoorlijn ligt. De verschillende locaties van de nieuwe ontwikkelingen liggen op meer dan 120 meter vanuit de as van de spoorlijn.

Tevens is Langs deze spoorlijn in 2006 een geluidsscherm op eigendom van ProRail geplaatst om de nieuw te bouwen woningen af te schermen. Tevens zijn in 2008 en 2009 raildempers aangebracht waardoor de totale geluidbelasting als gevolg van railverkeer op de begane grond met 12 dB is teruggebracht. De geluidbelasting op de te bouwen appartementen en woningen in dit plan bedraagt minder dan de voorkeurswaarde van 55dB.

Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat eventueel spoorweglawaai geen negatieve invloed heeft op de de nieuwe ontwikkelingen.

5.2.4 Luchtkwaliteit

De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm) (in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen). De Wm kent grenswaarden en voor enkele stoffen ook plandrempels. Bij overschrijding van de plandrempel moet een plan worden opgesteld ter verbetering van de luchtkwaliteit. De plandrempel ligt boven het niveau van de grenswaarde en wordt jaarlijks aangescherpt tot de grenswaarde. In 2010 zijn de plandrempels gelijk aan de grenswaarden. De wet heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder meer als gevolg van het verkeer.

Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen en het verlenen van vrijstellingen op grond van artikel 3.6 Wro

gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • 1. het bestemmingsplan c.q. de vrijstelling niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden;
  • 2. de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan c.q. de vrijstelling per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • 3. het bestemmingsplan c.q. de vrijstelling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen.

Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als 'niet in betekenende mate' worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven.

Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor 'woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat'.

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van 13 woningen en 3 woon-werkwoningen mogelijk. Dit is ruim minder dan het aantal woningen dat genoemd wordt in bovenstaande regeling. Een vervolgonderzoek is derhalve niet noodzakelijk.

5.2.5 Externe veiligheid

Op basis van het Registratiebesluit en de ministeriële regeling provinciale risicokaart moet het bevoegde gezag risicobronnen vermelden op de risicokaart met de daarbij horende relevante risicocontouren. Voor transportroutes geldt dat de geldende invloedsgebieden (nog) niet op de risicokaart staan vermeld. Figuur 6 geeft een overzicht van de planlocatie in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij de planlocaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.171020-VS00_0007.png"

Figuur 6 overzicht risicobronnen omgeving planlocatie (bron provinciale risicokaart)

Uit figuur 6 blijkt dat binnen het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen. Nabij het plangebied is alleen de spoorlijn Amersfoort-Deventer gelegen als mogelijke risicobron. De bouwlocatie aan de Van Spiegelstraat ligt op ongeveer 135 meter van de rand van het spoor. De afstand van het spoor tot de dichtsbijzijnde geplande woningen aan de Covecostraat is ongeveer 175 meter.

Spoorlijn Amersfoort-Deventer

Toetsingskader

De spoorlijn Amersfoort - Deventer is een doorgaande route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de beschouwing van de externe veiligheidsrisico's is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) inclusief wijziging van 15 december 2009 van toepassing. Daarnaast wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (Besluit transportroutes externe veiligheid) met als uitvloeisel het basisnet spoor. Deze nieuwe regelgeving zal naar verwachting medio 2012 in werking treden.

Daarnaast heeft gemeente Voorst een beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Door het vaststellen van een plan mag het groepsrisico in ieder geval niet hoger worden dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Risicobeschouwing

Voor het transport van gevaarlijke stoffen moet op dit moment uitgegaan worden van de prognosecijfers die Prorail heeft opgegeven voor het jaar 2020. Gemeente Voorst heeft de gevolgen van deze transportaantallen voor de externe veiligheid laten berekenen door Oranjewoud ('Ontwikkeling school te Twello Onderzoek externe veiligheid doorgaand spoor, Oranjewoud, 187656, 18 mei 2009). Hierin is de ontwikkeling van de Van Spiegelstraat en Covecostraat ook meegenomen.

Plaatsgebonden risico

Uit het onderzoek van Oranjewoud blijkt dat voor de spoorlijn Amersfoort - Deventer geen contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar wordt berekend. Het plaatsgebonden risico levert derhalve geen belemmering voor de bestemmingen binnen het plangebied.

Groepsrisico

Uit de risicoberekening van Oranjewoud volgt dat het groepsrisico ten gevolge van de ontwikkeling van het voormalige veilingterrein zal toenemen tot iets boven de oriëntatiewaarde. Het RNVGS stelt dat het groepsrisico moet worden verantwoord wanneer de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt overschreden.

Verantwoording van het groepsrisico

Op 8 juli 2010 is het basisnet spoor op hoofdlijnen vastgesteld. In dit basisnet is de maximale risicoruimte rond spoorlijnen vastgesteld. Daarbij is de afspraak gemaakt met het bedrijfsleven dat het vervoer van brandbare gassen gescheiden zal plaatsvinden van het vervoer van zeer brandbare vloeistoffen. Hierdoor wordt de kans dat door een incident met zeer brandbare vloeistoffen een ketelwagen met brandbare gassen tot ontploffing kan komen (warme BLEVE). Dit wordt 'BLEVE vrij rijden' genoemd.

Door het instellen van deze maatregel wordt het groepsrisico aanzienlijk gereduceerd. Daarnaast is afgesproken dat het transport van gevaarlijke stoffen over het spoordeel Amersfoort-Deventer wordt gereduceerd tot maximaal 10 ketelwagens met LPG en 400 ketelwagons met brandbare vloeistoffen per jaar. LPG is maatgevend voor de risico's van het transport over het spoor.

De voornoemde basisnetafspraken zijn in opdracht van gemeente Voorst doorgerekend door Oranjewoud (Rapportage onderzoek externe veiligheid, Transport gevaarlijke stoffen spoorzone Twello, Oranjewoud, projectnr. 2172-198216, 30 november 2010). De rapportage is als bijlage 3 toegevoegd. Uit de berekening komt naar voren dat na in werking treden van het basisnet geen groepsrisico meer aanwezig zal zijn. Omdat het basisnet op 8 juli 2010 is vastgesteld mag rekening worden gehouden met deze zekere ontwikkeling.

Een nadere verantwoording van het groepsrisico is daarmee niet noodzakelijk.