Plan: | Koppelstraat 57, Twello |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.16105-VS00 |
De Stichting Kringloop Twello heeft bij de gemeente Voorst een verzoek ingediend om een nieuw bestemmingsplan voor het perceel Koppelstraat 57 in Twello. Aanleiding voor dit verzoek is de wens om de bestaande bedrijfsruimte uit te breiden. In 2013 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin is bepaald dat de Kringloop Twello, wanneer voldaan wordt aan een aantal voorwaarden, uit moet kunnen breiden. Om de uitbreiding te realiseren neemt de Stichting Kringloop Twello grond af (ca. 800 m²) van de gemeente.
Het bestaande pand heeft een erg kenmerkende vorm en opvallende kleur. Deze 'aparte' vorm is ontstaan vanwege de aanwezigheid van een gasleiding onder het perceel. Een bepaalde zone in de nabijheid van de buisleiding mag namelijk niet worden bebouwd. Het gebouw heeft zich dus gevormd naar de bouwmogelijkheden op het perceel. De uitbreiding van het gebouw wordt voorzien in noordoostelijke richting (gedeeltelijk binnen de bestaande groenstrook).
Het perceel valt onder de werking van het bestemmingsplan Engelenburg, Twello en Engelenburg, Twello eerste herziening. Hierin is het perceel bestemd als Bedrijventerrein waarbij bedrijven tot en met categorie 2 uit de bij het moederplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Er is een specifieke functieaanduiding opgenomen die de detailhandel in tweedehands artikelen mogelijk maakt. Voor het perceel gelden de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 en Leiding - Gas. Op het perceel is ook een functieaanduiding opgenomen voor een bedrijfswoning. Deze is echter niet gerealiseerd en gaat ook niet meer gebouwd worden.
Omdat de uitbreiding voor een gedeelte wordt voorzien in de bestaande groenstrook (welke uiteindelijk wordt verlegd) moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
Voorliggend bestemmingsplan heeft als doel een planologisch kader te scheppen om de uitbreiding van de Kringloop Twello mogelijk te maken. Hiervoor wordt een gedeelte van de groenbestemming bestemd als Bedrijventerrein. In de toekomst wordt gekeken op welke manier de groenstrook wordt verlegd en in stand wordt gehouden.
De situering van het plangebied in de omgeving is weergegeven in afbeelding 1. Het plangebied ligt ten zuidwesten van de kern Twello op het bedrijventerrein Engelenburg. Een luchtfoto van het perceel is opgenomen in afbeelding 2. De rode rechthoek geeft het perceel weer en waar de uitbreiding wordt gerealiseerd. Het perceel staat kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie Q, perceelnummers 865 en 1018. De aangekochte grond krijgt met een oppervlakte van circa 800 m² moet op moment van schrijven nog kadastraal afgesplitst worden van perceel VOO00, sectie Q, nummer 1017.
Afbeelding 1 - plangebied in de omgeving (zwarte cirkel)
Afbeelding 2 - luchtfoto perceel
De toelichting van het bestemmingsplan bestaat uit 7 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 de huidige en toekomstige situatie beschreven. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens het beleidskader geschetst. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitvoerbaarheid van de plannen aan de hand van de verschillende milieuthema's en de economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 5 geeft kort de planbeschrijving weer. De juridische planopzet wordt toegelicht in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat tot slot in op overleg en inspraak na het in procedure brengen van het plan.
Op het perceel Koppelstraat 57 in Twello is de Kringloop Twello gevestigd. De kringloopwinkel is te herkennen aan de kenmerkende kleur en vormgeving van het pand. Aan de straatzijde van het perceel zijn de parkeerplaatsen voorzien. De totale oppervlakte van de gronden die in de bestaande situatie in het bezit zijn van de Stichting Kringloop Twello is ruim 2.600 m². De vloeroppervlakte van het huidige pand is circa 800 m². In de bestaande situatie wordt een deel van de groenstrook gebruikt als rustpunt en voor het uitstallen van goederen. Aan de voorzijde van het pand stonden altijd een aantal grotere containers. Voor het aangezicht van het perceel was dit niet fraai en wenselijk. De containers zijn daarom verplaatst naar de achterzijde van het bedrijfspand op naastgelegen perceel. Ook zijn hier een aantal parkeerplaatsen gerealiseerd. Dit is vastgelegd in een overeenkomst tussen de Kringloop Twello en de eigenaar van het naastgelegen perceel.
Vanwege de ligging op het bedrijventerrein Engelenburg wordt de directe omgeving van het plangebied gekenmerkt door voornamelijk bedrijfsbestemmingen. Zoals op afbeelding 2 ook goed is te zien zijn langs de randen van het bedrijventerrein brede groenstroken aangelegd. Aan de westkant grenst het perceel aan de gronden van het landgoed 't Hartelaer. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van het geldende bestemmingsplan Engelenburg weer. Hierop is de groenbestemming aan de west- en noordkant duidelijk te zien. Ook is te zien dat (planologisch) een bedrijfswoning is toegestaan. De wordt niet gebouwd. Op het naastgelegen perceel is wel een bedrijfswoning gerealiseerd.
Afbeelding 3 - uitsnede geldende bestemmingsplan
Bedrijventerrein Engelenburg bestaat uit twee hoofdwegen (de Leigraaf en de Koppelstraat) met daaraan een aantal zijwegen. Deze wegen worden ontsloten via de aan de zuidkant van het bedrijventerrein gelegen Zonnenbergstraat en de noordkant gelegen Westerlaan. Het plangebied ligt op de hoek van de Westerlaan en de Koppelstraat.
Bedrijventerrein Engelenburg is een relatief groen bedrijventerrein. Binnen het plangebied liggen verschillende ruime groensingels en watergangen die het terrein een groene aanblik geven. Ook langs de wegen van het ruim opgezette bedrijventerrein zijn brede groenstroken aangelegd, waardoor het bedrijventerrein een geordende indruk geeft. Een 'bedrijvig landgoed' was het uitgangspunt bij de totstandkoming van het gebied. Een bedrijventerrein dat in het karakteristieke landgoederen landschap is ingepast.
Vanuit bedrijfstechnisch en sociaal oogpunt wil de Kringloop Twello al jaren uitbreiden. Zo heeft er de laatste jaren een flinke toename plaatsgevonden van producten en personeel. Ook is de uitbreiding noodzakelijk om (meer) mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen.
In de nieuwe situatie neemt de oppervlakte aan bebouwing met circa 400 m² toe. Hiervan wordt ongeveer 300 m² gebruikt als uitbreiding van het winkelgedeelte. Het achterste gedeelte van de begane grond wordt ingericht voor opslag en een deel werkplaats. De verdieping van het nieuwe gedeelte wordt eveneens in gebruik genomen als winkelruimte. Op het zuidoostelijke gedeelte van het perceel is volgens het geldende bestemmingsplan een bedrijfswoning planologisch mogelijk. In het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid voor het college van B&W opgenomen voor het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning' als van de mogelijkheid geen gebruik is gemaakt.
In dit bestemmingsplan wordt daarom geregeld dat de planologische mogelijkheid voor een bedrijfswoning komt te vervallen. In hoofdstuk 4 leest u een uitgebreidere toelichting op het plan en welke aspecten belangrijk zijn geweest in de overweging mee te werken aan het plan.
Afbeelding 4 - visualisatie nieuwe gebouw en terrein
In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven op de verschillende overheidsniveaus (rijk, provincie, regionaal en gemeente).
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Deze visie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. In de SVIR is de visie van de rijksoverheid op de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Hierin heeft zij gekozen voor thema's zoals concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. De rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR drie Rijksdoelen opgesteld: concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken; de bereikbaarheid verbeteren; zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. Eén van de kernmiddelen die wordt ingezet om goed op deze ontwikkelingen en uitdagingen in te spelen is decentralisatie.
Voor de ruimtelijke ordening heeft dit geleid tot minder nationale belangen (van 39 naar 13) en eenvoudigere regelgeving. Hiermee is duidelijk het roer omgegooid, meer ruimte voor provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie. Dit komt voort vanuit de gedachte dat provincies en gemeenten beter weten wat er lokaal speelt en daardoor beter kunnen afwegen wat er in een gebied moet gebeuren. Dit biedt ook meer mogelijkheden voor burgers en bedrijven voor eigen initiatief en ontwikkeling.
Beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen wil het kabinet dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten krijgen de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. Het Rijk richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van belangen als geheel. Hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur, ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten, waterveiligheid en milieukwaliteit en de bescherming van ons werelderfgoed zijn daarbij onderwerpen. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaat boeken.
Ladder duurzame verstedelijking
In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen.
Afbeelding 5 - schema Ladder voor duurzame verstedelijking
Met ingang van 1 juli 2017 is de nieuwe Ladder in werking getreden. Ongewijzigd hierin is dat in de toelichting op bestemmingsplannen de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden beschreven. De aard en omvang van de stedelijke ontwikkeling zijn bepalend voor de afbakening van het gebied waarbinnen de behoefte moet worden onderzocht. In de wet is bovendien toegevoegd dat bij een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied goed gemotiveerd moet worden waarom deze niet in bestaand stedelijk gebied te realiseren is.
De Laddertoets moet worden uitgevoerd wanneer er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. In het Bro is geen ondergrens voor de minimale omvang van een stedelijke ontwikkeling vastgelegd. Of er wel of geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkelingen in relatie tot de omgeving.
Gezien de aard en omvang van de voorgenomen ontwikkeling, zijn de SVIR en de (nieuwe) Ladder voor duurzame verstedelijking op onderliggend plan niet van toepassing. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals hierboven benoemd. Het Rijk heeft dan ook geen verdere bemoeienis met de planvorming. Nadere toetsing aan de ladder is om deze reden dan ook niet noodzakelijk.
De Omgevingsvisie Gelderland is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De omgevingsvisie is de vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies. De visie is op 9 juli 2014 door Provinciale Staten vastgesteld. De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:
De opzet van de Omgevingsvisie is opgehangen aan de termen divers, dynamisch en mooi. Gelderland is een dynamische provincie in een prachtige setting, met een grote diversiteit. Divers Gelderland heeft betrekking op de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en opgaven en het koesteren van de regionale identiteiten. Dynamisch Gelderland betreft de provinciale ambities die zich afspelen op met name ruimtelijk-economisch vlak, bijvoorbeeld wonen, werken en mobiliteit. Mooi Gelderland staat voor de kwaliteiten die bescherming of ontwikkeling nodig hebben en die tegelijk richting geven aan ontwikkelingen, waarbij te denken valt aan cultuurhistorie, natuur en water.
Het plangebied ligt in de regio Stedendriehoek en wordt getypeerd als een intrekgebied. De Omgevingsvisie Gelderland doet geen uitspraken over de uitbreiding van een bedrijf.
Daarnaast bevat de Omgevingsvisie Gelderland het belangrijke instrument de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. Hierin staan kwaliteiten en doelen centraal, niet de regels. Dit houdt in dat bij bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling er moet worden aangegeven hoe met de ladder is omgegaan wat betreft behoefte, bestaand stedelijk gebied en bereikbaarheid. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan, is een afweging met de Gelderse ladder niet aan de orde.
Het is voor provincies mogelijk om invloed uit te oefenen op bestemmingsplannen en de daarbij behorende toelichting (artikel 4.1 Wro). In de Omgevingsverordening Gelderland staan regels beschreven die er voor moeten zorgen dat de in de Omgevingsvisie opgenomen visie ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden. De verordening dient dan ook als het (juridische) toetsingskader bij het opstellen van nieuwe ruimtelijke plannen zoals een bestemmingsplan of een uitgebreide afwijkingsprocedure in het kader van de omgevingsvergunning. De verordening bestaat uit een kaart met daaraan gekoppeld de regels.
De verordening kent de volgende kaartlagen waaraan regels zijn verbonden: Windenergie, Luchtvaart, Landbouw, Glastuinbouw, Natuur, Natura2000-gebied, Landschap, Water en milieu en Erfgoed. Van toepassing op het plangebied is de kaart Milieu (intrekgebied).
Afbeelding 6 - uitsnede Omgevingsverordening Gelderland
Doel van deze gebieden is het beschermen van het grondwater als bron voor de drinkwatervoorziening. De Omgevingsverordening Gelderland stelt in artikel 2.6.3 dat intrekgebieden in een bestemmingsplan geen bestemming mogen krijgen die de winning van fossiele energie, zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas, mogelijk maakt. Dit is niet van toepassing op voorliggend plan waardoor gesteld wordt dat op dit aspect de Omgevingsverordening Gelderland geen belemmeringen oplevert voor voorgenomen ontwikkeling.
Op basis van de Omgevingsvisie Gelderland en de Omgevingsverordening Gelderland bestaan er geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkelingen.
De gemeenten in de regio Stedendriehoek (met de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen) hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. In deze visie heeft de regio ruimtelijk beleid ontwikkeld voor de lange termijn (2030). De doelstelling die hierbij luidt is het behoud en versterking van de samenhang en variatie in woon-, werk- en recreatiegebieden, met het gelijktijdig ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten in water, natuur, landschap en landbouw. De Stedendriehoek ontwikkelt zich zo in hoog tempo van een verband tussen drie steden naar een samenhangende stedelijke regio, met een groen middengebied en een groene omgeving. De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van Intergemeentelijk Structuurplan. Dit betekent dat de structuurvisie richtinggevend is voor de ruimtelijke ontwikkeling. De Regionale Structuurvisie doet geen uitspraken over de uitbreiding van een bedrijf.
Op 18 december 2017 heeft de gemeente Voorst de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (RTV) 'Kwaliteit, Verbinding en Duurzaamheid' vastgesteld. Deze Ruimtelijke Toekomstvisie is vooruitlopend op de nieuwe Omgevingswet (treedt naar verwachting in 2021 in werking) opgesteld. Met de nieuwe omgevingswet moet een balans worden gevonden tussen enerzijds dynamiek en zekerheid anderzijds. Participatie speelt hierbij een belangrijk onderdeel. De rol van de overheid is namelijk aan het veranderen. Inwoners en ondernemers krijgen een steeds grotere rol in het ruimtelijk beleid. Ook bij deze visie geldt dat deze als toetsingskader fungeert voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Een groot verschil met de vorige toekomstvisie is dat nu samen met de samenleving naar de toekomst wordt gekeken en een koers wordt bepaald. Dit is in de geest van de nieuwe Omgevingswet waarbij initiatieven vanuit de samenleving, waar mogelijk, meer ruimte krijgen. Het afwegen van alle belangen is en wordt een belangrijke taak van de gemeente.
De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst heeft een dubbele doelstelling. Aan de ene kant het bepalen van de ambities samen met de samenleving en ook behalen. Aan de andere kant dient de visie ook als een toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Centraal in het ruimtelijk beleid van de gemeente Voorst staat onze eigen identiteit. Nieuwe ontwikkelingen moeten hierbij aansluiten en waar mogelijk versterken. Onder identiteit wordt verstaan: diversiteit en kwaliteit van de landschappen in de gemeente, de bijzondere monumenten en rijke cultuurhistorie, de dorpse schaal van de kernen, de menselijke maat en de krachtige sociale samenhang in de gemeente. Ook duurzaamheid maakt een onderdeel uit van de identiteit. Het gaat dan om de wens en de noodzaak om de ruimtelijke, economische en sociale kwaliteiten toekomstbestendig te maken. Op basis van de identiteit zijn in Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst de volgende thema's geformuleerd.
De koers die wordt ingezet en de strategische keuzes die worden gemaakt op basis van bovenstaande thema's worden uitgewerkt in de Uitvoeringsagenda Ruimtelijke Toekomstvisie opgesteld. Deze wordt met enige regelmaat vernieuwd, aangevuld en geactualiseerd. Net zoals de samenleving is de uitvoeringsagenda continue onderhevig aan veranderingen.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op de uitbreiding van een bestaand bedrijfsgebouw op bedrijventerrein Engelenburg. Met name het thema Werken, innovatie en recreatie is relevant voor het uitbreidingsplan van de Kringloop Twello. In de RTV wordt gesteld dat herstructurering van bestaande bedrijventerreinen gaat vóór uitbreiding. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar het verbeteren van de entrees tot de kernen aan beeldbepalende locaties. In de toekomst is het daarom van belang dat de huidige groenstrook in omvang wordt hersteld. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan is geconcludeerd dat het past binnen de uitgangspunten van de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst.
Beleidsvisie Bedrijventerreinen Nijverheid - 't Belt en Engelenburg in Twello Op 19 september 2011 is een beleidsvisie vastgesteld met betrekking tot ontwikkelingen op de bedrijventerreinen in Twello. De gemeente Voorst heeft als taak de bedrijventerreinen Nijverheid - 't Belt en Engelenburg in Twello goed te laten functioneren. Binnen de regels krijgen bedrijven zo veel mogelijk de ruimte om naar eigen inzicht te kunnen ondernemen. Tegelijk worden de economische, sociale- en verkeerseffecten en het ruimtelijk beeld voldoende bewaakt. Beide bedrijventerreinen zijn sociaal en verkeersveilig en verweven met het dorp. Door de ligging aan een belangrijke toegangsweg tot het dorp Twello vanaf de Rijksstraatweg en de Leigraaf is de uitstraling van beide terreinen van invloed op de entree van Twello. De overgang van bedrijventerrein naar landschap vraagt eveneens om inzichten en eisen.
Tijdens deze studie is voor het bedrijventerrein Engelenburg gekeken naar uitbreidingsmogelijkheden van het bedrijventerrein. In onderliggend plan is geen uitbreiding opgenomen. Belangrijkste conclusies uit deze visie zijn:
De beleidsvisie doet geen uitspraken over de uitbreiding van bedrijven op perceelsniveau. De visie kijkt met name naar mogelijke uitbreidingsmogelijkheden voor het bedrijventerrein als geheel. Over de uitbreiding van een bestaand bedrijf doet de visie geen uitspraken. Belangrijk is dat het landschappelijke karakter behouden blijft. Het verleggen van de groenstrook in plaats van opoffering sluit aan bij de belangrijkste conclusies uit de beleidsvisie Bedrijventerreinen Nijverheid - 't Belt en Engelenburg in Twello.
In het geldende bestemmingsplan bedrijventerrein Engelenburg, Twello is het perceel bestemd als Bedrijventerrein. Binnen deze bestemming zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 uit de bij het moederplan horende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' toegestaan. Het nieuwbouwplan is voorzien richting het noorden. Om dit planologisch te regelen wordt de aangekochte grond door de Kringloop Twello herbestemd van Groen naar Bedrijventerrein. Het geldende bestemmingsplan doet geen uitspraken over de uitbreiding van de percelen. Wel wordt het groene karakter van Engelenburg aangehaald. Om dit in stand te houden wordt de bestaande groensingel in de toekomst verlegd richting het noorden. Op welke manier en welke termijn is op dit moment nog niet bekend. Dit komt met name door de voorgenomen aanleg van de westelijke randweg om Twello. Idealiter wordt dit bij de uitwerking van de plannen meegenomen om tot een goede (landschappelijke) oplossing te komen voor zowel de te verplaatsen groenstrook als de aan te leggen randweg.
Bij ruimtelijke ingrepen dient te worden onderbouwd of het voornemen 'redelijkerwijs uitvoerbaar' is. In dit hoofdstuk wordt per aspect (milieu, flora en fauna, archeologie, watertoets en economie) aangegeven in hoeverre het plan uitvoerbaar is.
Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan onderzoek te worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van een verontreiniging moet de mate van de omvang ervan worden vastgesteld, zodat beoordeeld kan worden of -en zo ja welke- kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving.
Zoals in voorliggend bestemmingsplan meerdere malen ter sprake is gekomen wordt de uitbreiding van de Kringloop Twello voorzien in de bestaande groenstrook. Om de uitbreiding mogelijk te maken heeft de Kringloop Twello gemeentegrond aangekocht. In het kader hiervan heeft Buro Antares in opdracht van de gemeente Voorst in september en oktober 2017 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in de groenstrook gelegen ten noorden van het perceel Koppelstraat 57 in Twello (zie Bijlage 1, Verkennend bodemonderzoek). Zoals gezegd vormden de voorgenomen verkoop én de voorgenomen nieuwbouw op het perceel de aanleiding voor het verkennende bodemonderzoek.
Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn in het opgeboorde materiaal geen aanwijzingen gevonden die kunnen duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Daarnaast zijn er op indicatieve wijze geen asbestverdachte materialen waargenomen. In de boven- en ondergrond zijn geen van de geanalyseerde parameters verhoogd ten opzichte van de achtergrondwaarde gemeten. Het grondwater bevat een licht verhoogde concentratie barium.
Op basis van het verkennende bodemonderzoek wordt geconcludeerd dat er in het grondwater maximaal een licht verhoogde concentratie barium is gemeten. Deze licht verhoogde concentratie in het grondwater is zo gering dat risico's voor de volksgezondheid en het milieu als verwaarloosbaar mogen worden beschouwd. Op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek ziet Buro Antares, met betrekking tot de verkregen onderzoeksresultaten, geen milieuhygiënische belemmeringen voor de verkoop alsmede de voorgenomen nieuwbouw op het perceel.
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies.
Om te beoordelen of het beoogde plan belemmerend is voor de nabij gesitueerde bedrijvigheid, wordt getoetst aan de VNG-publicatie. Deze richtafstanden zijn relevant om enerzijds een goed woon-leefklimaat te kunnen scheppen en anderzijds biedt dit voldoende zekerheid aan de Kringloop Twello om de bedrijfsactiviteiten uit te voeren onder aanvaardbare voorwaarden. In de bestaande situatie is er milieuzonering opgenomen voor een groot deel van het bedrijventerrein. Aan de randen van het bedrijventerrein die nabij een woongebied liggen zijn lagere milieucategorieën toegestaan. Dit geldt ook voor het plangebied. Bovendien is er bij het opstellen en actualiseren van het bestemmingsplan Engelenburg rekening gehouden met (bedrijfs)woningen op en rond het bedrijventerrein. Aan de overzijde van de Kringloop zijn op basis van het geldende bestemmingsplan drie bedrijfswoningen mogelijk. Op het perceel Koppelstraat 57 zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter ten opzichte van gevoelige objecten. De bestaande afstand tussen het bouwvlak van de Kringloop Twello en het bouwvlak (met een bouwmogelijkheid voor een bedrijfswoning) aan de overzijde van de weg bedraagt circa 35 meter. Op het naastgelegen perceel is de bedrijfswoning wel gerealiseerd. Omdat de uitbreiding in afwaartse richting wordt gerealiseerd wordt de afstand tussen de bedrijfsactiviteiten van de Kringloop Twello en de naastgelegen bedrijfswoning niet kleiner.
Er wordt geconcludeerd dat het aspect milieuzonering geen belemmering vormt de uitbreidingsplannen van de Kringloop Twello. De afstanden ten opzichte van nabijgelegen (bedrijfs)woningen zijn niet kleiner dan de richtafstand die geldt voor bedrijven uit milieucategorie 2. In voorliggend plan wordt de mogelijkheid voor een bedrijfswoning in het plangebied wegbestemd. Het huidige woon-leefklimaat blijft in stand. Op basis van de VNG-publicatie is er dan ook geen belemmering om medewerking te verlenen aan de uitbreiding. Omliggende bedrijven worden op hun beurt niet extra belemmerd door de uitbreiding.
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden moet worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Door Artikel 76 Wgh is het bij de vaststelling van een bestemmingsplan verplicht, om bij de gronden die behoren tot een geluidszone, de grenswaarden in acht te nemen wat betreft de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Het plangebied is gesitueerd binnen de bebouwde kom in het noordelijk deel van het bedrijventerrein Engelenburg. Er is sprake van een bestaande situatie welke wordt uitgebreid. Er wordt geen nieuw geluidsgevoelig object mogelijk gemaakt. Bovendien is het niet aannemelijk dat de uitbreiding extra geluidhinder oplevert voor omliggende bedrijven en (bedrijfs)woningen. Een nadere toetsing aan de Wet geluidhinder is voor vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet nodig.
De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer, in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'). In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Wet luchtkwaliteit bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen voor maximumconcentraties voor een aantal luchtvervuilende stoffen. In Nederland kunnen met name fijnstof (PM10) en stikstofoxiden (NO2) problemen opleveren met betrekking tot overschrijding van de grenswaarden. Fijnstof wordt grotendeels veroorzaakt door grote industriële bronnen en het wegverkeer, NO2 wordt voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer. Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen of het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
Sinds 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Volgens het NSL draagt een project 'niet in betekenende mate' (Nibm) bij zo lang de concentratie fijnstof of stikstofdioxide niet meer dan 3% bedraagt.
Volgens de regeling Nibm wordt die grens pas overschreden bij bijvoorbeeld woningbouwprojecten van meer dan 1500 woningen of kantoorlocaties met meer dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlak. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. Het bestemmingsplan heeft niet één van bovenstaande ontwikkelingen tot gevolg.
Geconcludeerd kan worden dat de luchtkwaliteit 'niet in betekenende mate' zal verslechteren. Om die reden hoeft niet verder op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.
Het aspect externe veiligheid draait om het beheersen van de risico's bij transport, opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico (GR) en plaatsgebonden risico (PR). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten.
Afbeelding 7 - uitsnede risicokaart Gelderland
Het plangebied is gelegen op bedrijventerrein Engelenburg. Op afbeelding 7 is te zien dat er op het bedrijventerrein enkele risicobronnen aanwezig zijn. Ten zuiden van het plangebied liggen op grote afstand (meer dan 500 meter) een vuurwerkopslag en een LPG-station. De afstand tussen het plangebied en deze inrichtingen is dermate groot dat beoordeeld is dat deze geen belemmering vormen voor het uitbreidingsplan. Op de uitsnede (afbeelding 7) is te zien dat de aanwezige buisleiding het perceel onder het perceel door loopt. De aardgastransportleiding kent een belemmeringenstrook van 4 meter aan beide zijden vanaf het hart van de leiding. Binnen deze belemmeringenstrook gelden beperkingen. Deze strook moet te allen tijde goed toegankelijk zijn voor het personeel van de Gasunie en/of personeel dat in opdracht van Gasuni werkzaamheden aan de leiding verricht. Deze belemmeringenstrook is in het geldende bestemmingsplan vertaald naar een dubbelbestemming welke ook in onderliggend bestemmingsplan wordt overgenomen. In de toelichting van het moederplan Bedrijventerrein Engelenburg, Twello (en eerste herziening) wordt verwezen naar een onderzoek uit 2010 waarin berekeningen naar het plaatsgebonden risico is uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de 10-6 risicocontour ligt op 0 meter van de leiding. Omdat de uitbreiding van de Kringloop Twello niet wordt gerealiseerd binnen deze risicocontour en vormt het plaatsgebonden risico geen belemmering voor het uitbreidingsplan.
Onderliggend plan maakt de uitbreiding van de Kringloop Twello mogelijk. Er is geen sprake van nieuwvestiging. Om deze reden wordt aangenomen dat het groepsrisico, in vergelijking met de bestaande situatie, niet significant toeneemt. Bovendien vindt de uitbreiding aan de noordkant van het perceel plaats waardoor de afstand tot de buisleiding minimaal gelijk blijft. Omdat het een uitbreiding van een bestaand bedrijf betreft mag ook worden aangenomen dat de personendichtheid op het perceel niet significant toeneemt.
De planlocatie ligt ook in een gebied dat een klein risico loopt op overstromingen. Een kleine kans betekent dat er overstromingen kunnen plaatsvinden, maar de kans dat dit binnen een mensenleven plaatsvindt is zeer gering. Het plangebied ligt in een beschermd gebied. Dat wil zeggen dat dit gebied beschermd wordt door een primaire waterkering tegen buitenwater (zee, grote rivieren etc.) en regionale wateren (kleine rivieren, kanalen etc.).
Op basis van bovenstaande is beoordeeld dat deze aspecten van externe veiligheid geen belemmering vormen voor onderliggend plan. Er is geen sprake van een toevoeging van een kwetsbaar object, er is enkel sprake van een uitbreiding. Bovendien is niet te verwachten dat de uitbreidingsplannen leiden tot een significante stijging van het aantal personen op het perceel.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient de natuurwetgeving beschouwd te worden. Deze wetgeving richt zich op twee hoofdthema's. Het gaat hierbij om de bescherming van natuurgebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van plant- en diersoorten (soortbescherming). De nieuwe Wet natuurbescherming vervangt vanaf 1 januari 2017 drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Doel van de nieuwe Wet natuurbescherming is drieledig:
In tegenstelling tot de Natuurbeschermingswet 1998 is de bescherming van Beschermde Natuurmomenten komen te vervallen in de nieuwe Wet natuurbescherming. De wet gaat in op gebiedsbescherming (Natura 2000-gebieden of Nationaal Natuurnetwerk) en op soortbescherming.
De Wet natuurbescherming heeft de verbodsbepaling uit de Flora- en faunawet overgenomen dat activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten, verboden zijn. De verboden activiteiten zijn het op enige wijze verwijderen van beschermde inheemse planten van hun groeiplaats, een beschermde inheemse soort opzettelijk te verontrusten en/of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren. Daarnaast dient te allen tijde voor alle planten en dieren de algemene zorgplicht in acht te worden genomen, die tijdens eventuele werkzaamheden onverwacht worden aangetroffen, ongeacht of deze soorten beschermd zijn.
Het plan voorziet in een bestemmingswijziging en daarmee samenhangend de uitbreiding van de Kringloop Twello. Er wordt niet gesloopt. Wel wordt de uitbreiding voorzien in de bestaande groenstrook. De grond waarop de uitbreiding wordt gerealiseerd wordt bouwrijp opgeleverd. Hiervoor moeten een groot aantal bomen uit de groenstrook wijken. Zoals eerder in voorliggend plan is besproken wordt de groenstrook in de toekomst verlegd en teruggeplant met dezelfde afmeting als de huidige groenstrook. Het plangebied ligt buiten de invloedssfeer van beschermde (natuur) gebieden. Bovendien is de aanwezigheid van bijzondere plant- en diersoorten op de locatie niet bekend. Beoordeeld is dat het plan, mede omdat in de toekomst de groenstrook wordt hersteld, geen significante afbreuk doet aan de op de locatie voorkomende ecologische waarden. Om deze redenen is geen quickscan flora en fauna uitgevoerd.
Sloop-, kap- en rooiwerkzaamheden worden bij voorkeur uitgevoerd buiten het broedseizoen. Broegevallen mogen door de werkzaamheden niet verstoord worden. Zijn deze aanwezig, dan dient met de werkzaamheden gewacht te worden totdat het nest permanent verlaten is.
Door het Verdrag van Malta zijn overheden verplicht om in het ruimtelijke beleid zorgvuldig om te gaan met het archeologische erfgoed. Voordat er bodemingrepen plaatsvinden, is een archeologisch onderzoek nodig. Dit geldt zowel voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen, als waar een reële verwachting bestaat dat er archeologische waarden voorkomen
Deze zorgplicht voor het archeologische erfgoed was tot voor kort vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Daarnaast heeft er in 2007 een nadere uitwerking plaatsgevonden in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Vanaf 1 juli 2016 geldt de Erfgoedwet, waarmee de Monumentenwet is vervallen. Een deel van deze wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving, gaat over naar de Omgevingswet wanneer deze (naar verwachting) in 2021 in werking treedt. Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet. Hier blijven zij ongewijzigd van toepassing totdat de Omgevingswet in werking treedt. De bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door bodemverstorende activiteiten blijft geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het zo vroeg mogelijk betrekken van de archeologische waarden in het ruimtelijke ordeningproces. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan voor de gronden in het plangebied moet rekening gehouden worden met in de grond aanwezige of te verwachten archeologische resten. In 2017 heeft de gemeente Voorst een erfgoedverordening vastgesteld. De erfgoedverordening bestaat uit regels en een bijbehorende archeologische beleidskaart.
Afbeelding 8 - uitsnede archeologische beleidskaart
Uit bovenstaande afbeelding blijkt dat het plangebied ligt in een archeologische verwachtingszone met een lage archeologische verwachting. Bij deze categorie geldt een onderzoeksverplichting bij een bodemingreep groter dan 2.500 m² én waarvan de ingreep dieper reikt dan 30 centimeter onder maaiveld. Onderliggend plan past binnen deze kaders. De oppervlakte van de uitbreiding is ruim minder dan 2.500 m² waardoor geen archeologisch onderzoek is uitgevoerd.
Watertoets
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl) kan beoordeeld worden welke waterthema's in het plan relevant zijn.
Op 18 oktober 2017 is de digitale Watertoets van Waterschap Vallei en Veluwe ingevuld. Het resultaat hiervan is opgenomen als bijlage (zie bijlage 2, De Watertoets). Beoordeeld is dat het plan voor het waterschap beperkt van belang is. De motivatie daarvoor is dat er geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A-watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor een regionale waterberging in het plangebied liggen. Dit betekent dat geen essentieel waterbelang wordt geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft.
Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water.
Vasthouden - bergen - afvoeren
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
Grondwaterneutraal bouwen
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.
Schoon houden - scheiden - schoon maken
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Toegepaste (bouw)materialen mogen dan ook geen schadelijke stoffen uitscheiden.
Waterberging
Als aanvulling op de watertoets is het belangrijk dat initiatiefnemer voldoende maatregelen neemt ten aanzien van de berging van het hemelwater. De bouwplannen zijn (voor een gedeelte) voorzien in de groenstrook met als gevolg dat de natuurlijke berging van het hemelwater in de groenstrook afneemt. Bovendien wordt er een aanzienlijk deel bebouwd en verhard waardoor de natuurlijke waterberging op het perceel afneemt. Aan de noordzijde bevinden zich twee wadi's. In de toekomst moet, in combinatie met de te verleggen groenstrook, ook een goede oplossing worden gevonden voor de natuurlijke waterberging in het gebied. Of hiervoor de bestaande wadi's worden aangepast of verplaatst, of dat de waterberging op een andere manier wordt geregeld is in dit stadium nog niet duidelijk. Voor onderliggend plan is alleen de waterberging op eigen terrein van direct belang. De overige aspecten worden in een later stadium, naar verwachting in samenhang met de westelijke randweg Twello, door de gemeente uitgewerkt.
Het beleid van de gemeente Voorst is dat ten behoeve van activiteiten moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Onderstaande afbeelding geeft de nieuwe buitenruimte weer van de Kringloop Twello. Op de uitsnede is te zien dat er op eigen terrein 41 parkeerplaatsen zijn voorzien. Daarnaast huurt de Kringloop Twello een deel van het naastgelegen perceel. Hier worden zowel de containers (achter het bedrijfsgebouw) als een aantal extra parkeerplaatsen gerealiseerd.
Om de parkeernorm te bepalen voor de Kringloop Twello wordt gebruik gemaakt van de CROW-publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'. De norm voor de Kringloop Twello is gebaseerd op weinig stedelijk gebied, rest bebouwde kom en bedraagt 2,2 parkeerplaatsen per 100 m² bruto vloeroppervlakte. Deze norm geldt voor zowel personeel als bezoekers.
Afbeelding 9 - ontwerptekening buitenruimte Kringloop Twello (versie 19 juni 2017)
Op basis van de tekeningen van het gebouw inclusief uitbreiding is beoordeeld dat de begane grond een oppervlakte heeft van ruim 1.100 m². De oppervlakte van de verdieping is ongeveer 620 m². Op basis van de bedrijfsvloeroppervlakte (totaal ruim 1.720 m2) en de CROW-norm moet het aantal parkeerplaatsen in de nieuwe situatie 38 bedragen. Volgens afbeelding 9 zijn er 41 parkeerplaatsen ingetekend op eigen terrein. Op naastgelegen terrein zijn nog eens 12 parkeerplaatsen gerealiseerd. Het totale aantal parkeerplaatsen komt daarmee uit op 53. Geconcludeerd wordt dat op basis van de CROW-normering er voldoende parkeergelegenheid is en wordt gerealiseerd voor de Kringloop Twello.
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is van een dergelijk plan geen sprake. Kosten voor uitvoering van de bouwplannen en eventuele planschade zijn voor rekening van de initiatiefnemer.
Doel van dit bestemmingsplan is om de uitbreiding van de kringloop mogelijk te maken. Om dit te realiseren heeft de Kringloop Twello eind 2017 een strook grond van de gemeente Voorst aangekocht. Deze heeft in het geldende bestemmingsplan een groenbestemming en wordt met dit plan herbestemd naar Bedrijventerrein. Dit hoofdstuk beschrijft kort op basis van welke overwegingen medewerking wordt verleend aan dit plan.
In 2013 heeft de gemeenteraad het college van burgemeester en wethouders opgedragen medewerking te verlenen aan de een uitbreiding van de Kringloop Twello. Hierbij werd als voorwaarde opgenomen dat de insprekers over de landschappelijke inpassing van het toenmalige bestemmingsplan Engelenburg Noord geen bezwaren zouden hebben tegen deze ontwikkeling. Het perceel ligt aan de rand van het bedrijventerrein Engelenburg en wordt begrensd door een robuuste groenstrook met een breedte van 20 meter. In 2015 is er, naar aanleiding van een aangenomen motie uit 2013 en een bezwaar, een oplossingsrichting uitgedacht waarbij de groenstrook niet komt te vervallen maar wordt verplaatst in noordoostelijke richting. Door verschillende oorzaken is het plan tot op heden nog niet tot uitvoer gekomen. Om de uitbreiding te realiseren heeft de Kringloop een stuk grond afgenomen van de gemeente Voorst. In hoofdstuk twee is de kenmerkende groenstructuur van het bedrijventerrein toegelicht. Het behoud van de robuuste groenstroken is daarom een belangrijk aspect bij de medewerking.
In deze paragraaf worden de belangrijkste ruimtelijke aspecten besproken die hebben meegewerkt aan de overweging om medewerking te verlenen aan de uitbreiding van de Kringloop Twello.
Inrichting van het perceel
Op onderstaande afbeeldingen is de nieuwe terreininrichting weergegeven. Zo is te zien dat de onbebouwde zone van 5 meter langs weerszijden van het gebouw gehandhaafd blijft. Dit is een belangrijke voorwaarde. Door de bebouwingsvrije zone van 5 meter in stand te houden blijft er sprake van enige openheid aan de achterzijde van het perceel. Aan de achterzijde is in 2011 een luifel gerealiseerd zodat goederen hier droog in- en uit worden geladen. Dit is een ander bouwwerk, geen gebouw zijnde, waardoor deze destijds is vergund. In de nieuwe situatie wordt de luifel doorgetrokken aan de achterzijde. Aan weerszijden van het gebouw wordt de luifel ook voor een deel doorgetrokken. Zodoende kan de luifel als een lint om het bestaande en nieuwe gebouw gezien worden die beide delen van het gebouw met elkaar verbindt.
Vanwege de vergroting van de bedrijfsruimte worden een aantal nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd. Op afbeelding 9 is te zien dat op het naastgelegen perceel ook parkeerplaatsen zijn ingetekend. Initiatiefnemer huurt dit gedeelte van zijn buren zodat er voldoende parkeercapaciteit is voor de Kringloop Twello. Eén van de voorwaarden is dat in voldoende parkeergelegenheid moet worden voorzien op eigen terrein. Deze aantallen worden op eigen terrein gehaald en op de gehuurde grond van de buurman worden er nog een aantal gerealiseerd. Zoals uit paragraaf 4.4 is gebleken wordt hiermee voldaan aan de parkeernormen die gelden volgens de CROW. Ook met het oog op de toekomst is voorzien van voldoende parkeergelegenheid.
In de bestaande situatie staan een aantal zeecontainers voor het bestaande pand van de kringloop. Deze containers staan erg in het zicht en voor de uitstraling van het perceel is dit geen fraaie oplossing. Als oplossing heeft de eigenaar een huurcontract met de buurman afgesloten. De containers komen aan de achterzijde van het naastgelegen pand te staan. Ruimtelijk gezien is er een acceptabele oplossing gevonden om de uitstraling van het perceel te verbeteren.
In paragraaf 2.1 is te lezen dat in de bestaande situatie een gedeelte van de groenstrook wordt gebruikt voor activiteiten van de kringloop. Denk hierbij aan het rustpunt maar ook aan de uitstalling van producten. Deze activiteiten vinden plaats binnen een groenbestemming én op gronden die niet in eigendom zijn van de Kringloop Twello. De activiteiten zijn dus in strijd met de regels uit het bestemmingsplan. Eén van de voorwaarden die aan de medewerking is verbonden is dat dit gebruik in de nieuwe situatie niet meer plaatsvindt.
De gronden waarop de uitbreiding wordt voorzien heeft de Kringloop Twello aangekocht van de gemeente. De grond wordt, na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, bouwrijp opgeleverd. Initiatiefnemer heeft de wens uitgesproken om in de meest noordelijke hoek van het nieuwe perceel een stuk groen handhaven om een hier een rustpunt te creëren. In tegenstelling tot de bestaande situatie wordt het rustpunt gerealiseerd op eigen grond en niet op grond in eigendom van de gemeente. De strijdigheid in de bestaande situatie wordt hiermee opgeheven.
Afbeelding 10 - nieuwe inrichting van het perceel
Buitenopslag van producten buiten het bouwvlak is ruimtelijk gezien niet wenselijk en in strijd met het bestemmingsplan. In de bestaande situatie vindt dit wel plaats. Volgens initiatiefnemer is hier straks, vanwege de vergroting, geen behoefte meer aan. Voor de toekomst is het belangrijk dat hier blijvend sprake van is. Daarom wordt in de regels expliciet opgenomen dat buitenopslag buiten het bouwvlak in strijd is met het bestemmingsplan.
Hierboven is beschreven dat aan de uitbreiding van de Kringloop Twello een aantal voorwaarden zijn verbonden op het gebied van parkeren, de te verleggen groenstrook en het gebruik van het perceel (zowel binnen als buiten). Een ander belangrijk aspect in de afweging tot medewerking is de ruimtelijke uitstraling van het nieuwe pand en de buitenruimte.
Onderstaande afbeelding geeft het nieuwe bedrijfsgebouw weer. Het grotere volume aan de onderkant van de afbeelding is het bestaande gebouw. In tegenstelling tot de bestaande situatie wordt er een luifel gerealiseerd. Deze bevindt zich momenteel alleen aan de achterzijde van het gebouw. In de nieuwe situatie wordt bijna geheel rondom het bestaande en nieuwe gedeelte een overkapping voorzien. Vanwege de kenmerkende kleur en vorm van het huidige en nieuwe gebouw wordt de luifel gebruikt als een lint die het oude en bestaande met elkaar verbindt. In de bestaande situatie is de overstek aan de achterzijde van het pand zo'n 4 meter. De uitbreiding van de luifel wordt in dezelfde maatvoering doorgetrokken, zowel de hoogte als breedte blijft maximaal gelijk. De breedte van de luifel loopt aan de zijde van het nieuwe gedeelte schuin terug. De totale oppervlakte van de (nieuwe) overkapping bedraagt circa 270 m².
Afbeelding 11 - tekening nieuwe gebouw inclusief luifel
Onderstaande afbeeldingen geven een weergave van het nieuwe pand. De intentie is uitgesproken om het bestaande dak aan te passen zodat een groendak wordt gerealiseerd. Een groendak betekent zowel functioneel als esthetisch een verbetering van het bestaande gebouw. Zeker vanuit duurzaamheid gezien. In de bestaande situatie is het namelijk erg lastig de temperatuur, met name in de warmere perioden, goed te reguleren. Het groendak heeft een isolerende eigenschap waardoor in warmere perioden de inpandige temperatuur langer aangenaam blijft. Bovendien verliest het pand in de winterperiode minder warmte via het dak. In het vergunningentraject moet goed worden onderzocht of de draagconstructie sterk genoeg is voor de plannen. Tijdens de planvorming is dan ook bepaald dat het groendak een gewenste ontwikkeling is en bijdraagt aan de kwaliteit van het gebouw. Wel moet blijken of dit gezien de bestaande constructie haalbaar is. Mocht dit niet haalbaar zijn, dan wordt in overleg met de gemeente Voorst een oplossingsrichting uitgedacht.
Het bestaande gebouw kenmerkt zich door zijn ongebruikelijke vorm en opvallende kleurgebruik. De uitbreiding is ten opzichte van de bestaande situatie meer ingetogen van kleur. Hier wordt voornamelijk gebruik gemaakt van zwarte elementen. In het voortraject is het plan meerdere malen aangepast. Het ontwerp waarop dit bestemmingsplan is gebaseerd besteedt voldoende aandacht aan het spel tussen de overkapping, het bestaande volume en de uitbreiding. Onderstaande afbeeldingen laten een impressie van de nieuwe situatie zien. Wat opvalt is dat het nieuwe deel als het ware in het bestaande gebouw grijpt. Op deze manier vormt het een beter geheel dan enkel een nieuwe aanbouw strak langs het bestaande gebouw. Daarnaast is te zien dat de overkapping aan de achterzijde en aan weerszijden wordt gerealiseerd/doorgetrokken. In 2011 is de overkapping aan de achterkant van het bestaande gebouw gerealiseerd. In de nieuwe situatie wordt deze doorgetrokken langs de gehele achterzijde. Bovendien wordt er ook aan beide zijgevels een overkapping gerealiseerd. Deze vormt als het ware een lint om het gebouw heen waardoor ook op deze manier het bestaande volume met het nieuwe volume met elkaar worden verbonden. De nieuwe/uitgebreide overkapping wordt op dezelfde manier gebouwd als de bestaande overkapping. De hoogte bedraagt circa 3,30 meter en de breedte 4 meter. De bouwregels voor de overkapping worden in de regels van dit bestemmingsplan vastgelegd.
Vanwege de opvallende vorm en het kleurgebruik wordt met de vormgeving van de uitbreiding een verbetering van de ruimtelijke uitstraling van het pand nagestreefd. In dit specifieke geval is dit lastig vanwege de ongebruikelijk vorm, kleur en het gebruikte materiaal van het bestaande pand. Tijdens het voortraject is het ontwerp veelvuldig gewijzigd en is beoordeeld dat het huidige ontwerp voldoende kwaliteit met zich meebrengt.
Afbeelding 12 - vooraanzicht nieuwe situatie
Afbeelding 13 - 3D schets nieuwe situatie
In het moederplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders om de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen als er een jaar na inwerktreding van het geldende bestemmingsplan geen aanvraag is gedaan voor de realisatie van een bedrijfswoning. Naast het mogelijk maken van de uitbreiding van de Kringloop komt met dit bestemmingsplan ook de bouwmogelijkheid van een bedrijfswoning te vervallen. Vanuit ruimtelijk oogpunt is dit wenselijk. De milieuregelgeving is de laatste jaren strenger geworden waardoor een uitbreiding van het aantal bedrijfswoningen beperkend werkt voor omliggende bedrijvigheid. Voor bedrijfswoningen geldt namelijk eenzelfde beschermingsniveau ten aanzien van milieuhinder voor aangrenzende bedrijven (zoals geluid), als voor burgerwoningen.
Een gedeelte van het nieuwe gebouw is voorzien in de bestaande groenstrook. Deze robuuste groenstrook maakt deel uit van de groenstructuur die kenmerkend is voor het bedrijventerrein Engelenburg. Belangrijk is dat deze behouden blijft. In het verleden (2015) is zodoende, na een motie uit 2013 van de gemeenteraad, een oplossingsrichting bedacht waarbij de groenstrook in noordelijke richting wordt verlegd (zie onderstaande afbeelding). Belangrijk bij het verleggen van de groenstrook is de instandhouding van de breedte van ongeveer 20 meter. Door het verleggen van de groenstrook blijft de groene entree van het bedrijventerrein behouden. Op de plek waar de 'nieuwe' groenstrook is voorzien ligt ook een waterberging. Deze moet waarschijnlijk elders worden gecompenseerd. In de meest noordelijke hoek loopt de nieuwe eigendomsgrens van de Kringloop Twello tot aan het fietspad. Om de robuustheid van de groenstrook ook in de toekomst te garanderen is het waarschijnlijk dat het fietspad verlegd moet worden.
Op 19 juni 2017 heeft de gemeenteraad van de gemeente Voorst de keuze gemaakt voor het aanleggen van de westelijke randweg rond Twello. Het gebied in de directe omgeving van de Kringloop krijgt zodoende in de (nabije) toekomst te maken met de nodige ruimtelijke ingrepen. De intentie is dan ook om het verleggen van de groenstrook en hieraan gerelateerde aspecten (zoals waterberging en het (eventueel) verleggen van het fietspad) mee te nemen in de uitwerking van de westelijke randweg Twello. Zo wordt voorkomen dat op korte termijn werkzaamheden worden uitgevoerd die mogelijk op langere termijn moeten wijken of aangepast moeten worden vanwege het ontwerp en uitvoering van de nieuwe westelijke randweg.
Afbeelding 14 - de te verleggen groenstrook
Wel erkent de gemeente Voorst het belang dat de genoemde maatregelen daadwerkelijk (en binnen een zo kort mogelijke termijn) worden uitgevoerd. In de motie van 2013
Deze maatregelen staan qua planning en uitvoering echter los van voorliggend bestemmingsplan. Om deze reden maken de compenserende maatregelen geen integraal onderdeel uit van dit bestemmingsplan. De uitwerking is een verantwoordelijkheid van de gemeente Voorst. Mocht de westelijke randweg om Twello geen doorgang vinden, dan is het de verantwoordelijkheid van de gemeente Voorst om (op zo kort mogelijke termijn) alsnog de groenstrook te verleggen en benodigde maatregelen te nemen (zoals het verleggen van het fietspad en de waterberging).
Vanuit maatschappelijk oogpunt is de uitbreiding van de Kringloop Twello wenselijk. Het aantal goederen en werknemers is de laatste jaren sterk toegenomen. De Kringloop Twello beschikt daarnaast over een ANBI-status. Dit zijn bedrijven die zich voor minstens 90% inzetten voor het algemeen nut. Zo zijn er veel mensen werkzaam bij de Kringloop met een afstand tot de arbeidsmarkt. Momenteel verzorgen zij ook de inzameling van het textiel en grof huisvuil voor de gemeente Voorst. Na de uitbreiding heeft de Kringloop Twello meer ruimte en is zodoende beter in staat om deze diensten te verzorgen. Op termijn levert de uitbreiding van de Kringloop meerdere volwaardige arbeidsplaatsen op waarvan het streven is deze in te vullen door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
In dit hoodstuk zijn de belangrijkste overwegingen toegelicht waarom medewerking mogelijk is aan het uitbreidingsplan van de Kringloop Twello. Allereerst gaat het om de ruimtelijke uitstraling van het perceel en het gebouw. Het nieuwe en oude volume zijn dusdanig vormgegeven dat het één geheel vormt en voldoende kwaliteit met zich meebrengt. Bovendien is het onderzoeken van de mogelijkheden op een groendak een pluspunt. Daarbij is het belangrijk dat de robuuste groenstrook niet verdwijnt maar wordt verlegd. De exacte vormgeving wordt in de toekomst in samenhang opgepakt bij de planvorming voor de aanleg van de westelijke randweg Twello. Mocht deze uiteindelijk geen doorgang vinden, is het de taak van de gemeente Voorst alsnog de benodigde maatregelen te nemen. De uitbreiding van de Kringloop Twello brengt ook maatschappelijke voordelen met zich mee. Zo kunnen er meer inwoners uit de gemeente Voorst met een afstand tot de arbeidsmarkt aangenomen worden.
In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitsinstrumenten.
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
Het komt regelmatig voor dat er twee functies op één perceel plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat er twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt er wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:
De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.
Bestaande situatie
In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.
Anti-dubbeltelbepaling
De anti-dubbeltelbepaling is als algemene regel opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.
Strijdig gebruik
In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan.
Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik, uitgezonderd geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel. Deze worden expliciet genoemd als strijdig gebruik bij de desbetreffende bestemmingen.
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Bedrijventerrein' omvat het gehele plangebied. Zoals in hoofdstuk 4 is aangegeven is er een milieuzonering aangebracht. Binnen het plangebied zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. Deze categorieën zijn aangegeven op de verbeelding en verwijzen naar de categorieën uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten die als bijlage bij de regels zijn opgenomen. In deze staat is per milieuaspect aangegeven wat per bedrijf de richtafstand naar een gevoelige functie zoals wonen moet zijn. Op basis daarvan is per bedrijf een categorie bepaald. Er is hier gebruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals die in de VNG brochure Bedrijven en Milieuzonering is opgenomen. Deze staat is met name bedoeld voor nieuwe situatie, maar is ook voor bestaande bedrijventerreinen, zoals bedrijventerrein Engelenburg, goed te gebruiken.
Naast de toegestane bedrijven genoemd in de op de verbeelding aangegeven categorieën, komen ook maatbestemmingen voor. Hier gaat het om bedrijven die niet passen binnen de aangegeven milieucategorie, maar omdat deze bedrijven hier al aanwezig zijn, zijn deze met een maatbestemming planologisch mogelijk gemaakt. Het kan ook gaan om een specifieke functie die niet past binnen een bedrijvenbestemming. In dit specfieke geval is daarom een maatbestemming opgenomen voor de Kringloop Twello om detailhandel in tweedehands artikelen planologisch te faciliteren.
Ook zijn kantoren behorende bij een bedrijf mogelijk. Om te voorkomen dat er grote kantoren met een kleine productieafdeling gevestigd gaan worden, is een beperking gesteld aan de omvang van het kantoorgedeelte van een bedrijf. De kantoren mogen niet groter zijn dan 35% van het bedrijfsoppervlakte met een maximum van 3.000 m².
Daarnaast zijn openbare nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Alleen binnen het bouwvlak zijn gebouwen toegestaan. Een bedrijfsperceel mag voor maximaal 80% worden bebouwd. Voor de bebouwing is alleen een bouwhoogte opgenomen van maximaal 10 meter.
Maatvoering bouwvlak
Op bedrijventerrein Engelenburg, en ook in dit specifieke geval, is om elk bedrijfsgebied dat is omgeven door wegen en/of groen een bouwvlak gelegd. Op deze manier wordt enige afstand tussen het bouwvlak en de wegen en/of groen behouden. De situering van de gebouwen is op de bedrijfskavel verder vrijgelaten. Wel kan het college van B&W in verband met het realiseren van parkeerplaatsen, bepaalde milieuaspecten of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van de gebouwen.
Nadere eisen
Voor dit bestemmingsplan en onderliggend bouwplan zijn nadere eisen gesteld aan de situering van de bebouwing en de hoogte opbouw en het materiaal gebruik van de bedrijfsbebouwing. Hier ging het meer om kwalitatieve eisen waarbij het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit de doelstelling is. Specifieke welstandseisen komen in het kader van het bouwplan ook nog aan de orde.
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen met een strook van 4 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding.
Bebouwingsmogelijkheden
Op deze gronden mogen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de leiding. De maximale hoogte mag niet meer dan 2 meter bedragen.
Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden er op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veilig gesteld. Daarnaast geldt er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van bepaalde werkzaamheden.
De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan 2.500 m² en dieper dan 30 centimeter onder maaiveld. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.
Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitbevoegdheden (art. 3.6, Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan.
Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheiden opgenomen:
Deze algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
Meer ingrijpende functieveranderingen en meer ingrijpende afwijkingen van de regels kunnen mogelijk worden gemaakt met een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid. Dit mag er niet toe leiden dat de structuur en de ruimtelijke opzet van het plan ingrijpend wordt gewijzigd. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan. In dit bestemmingsplan zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.
In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt bij lid 2 de mogelijkheid gegeven dat de Minister van Infrastructuur en Milieu kan aangeven onder welke omstandigheden of in welke gevallen geen overleg gevoerd hoeft te worden met de rijksdienst die betrokken is bij de zorg voor de ruimtelijke ordening. Na overleg met de betrokken departementen is besloten het overleg te beperken tot die zaken waarbij directe belangen aan de orde zijn. Aangezien er geen sprake is van directe rijksbelangen heeft er geen vooroverleg plaatsgevonden met het Rijk.
Met de provincie is een vergelijkbare afspraak gemaakt. Enkel wanneer er sprake is van een provinciaal belang is vooroverleg noodzakelijk. Het voorliggende plan is niet in strijd met enig provinciaal belang, waardoor er voor gekozen is geen vooroverleg te plegen. De provincie wordt in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Het vooroverleg met het waterschap heeft plaats gevonden via de website http://www.dewatertoets.nl. Hieruit is naar voren gekomen dat verder overleg niet noodzakelijk is. Ook het waterschap zal in kennis worden gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 29 maart 2018 gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.