direct naar inhoud van Regels
Plan: Lage Kamp 5, 11, 13 en 17, Kolkweg 19B en Dorpsstraat 36, Terwolde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.12107-VS00

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Lage Kamp 5, 11, 13 en 17, Kolkweg 19B en Dorpsstraat 36, Terwolde met identificatienummer NL.IMRO.0285.12107-VS00 van de gemeente Voorst; dit plan wijzigt deels de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan "Terwolde 2012" met identificatienummer NL.IMRO.0285.12100-VS00, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Voorst op 25 maart 2013.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.12107-VS00 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 2 Van toepassing zijnde inleidende regels

De inleidende regels van bestemmingsplan "Terwolde 2012" met identificatienummer NL.IMRO.0285.12100-VS00 zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Voorst op 25 maart 2013 zijn, met uitzondering van artikel 1, lid 1 en 2, overeenkomstig van toepassing op dit plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. speelvoorzieningen;
  • c. agrarisch medegebruik;
  • d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.

  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m² bedragen.

Artikel 4 Horeca

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag één bedrijfswoning worden gebouwd;
    • 4. de breedte van een bedrijfswoning mag maximaal 10 m bedragen;
    • 5. de diepte van een bedrijfswoning mag maximaal 15 m bedragen;
    • 6. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6 m bedragen;
    • 7. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 9 m bedragen.

  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    • 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
5.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    • 7. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen;
    • 8. in afwijking van het bepaalde onder 2 mogen ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'minimum aantal huishoudens' twee of meer huishoudens worden gevestigd onder voorwaarde dat:
      • de uiterlijke verschijningsvorm gehandhaafd blijft;
      • het bepaalde onder a niet van toepassing is indien en voor zover door het verbouwen de karakteristieke hoofdvorm wordt hersteld dan wel dat de (landschappelijke en/of architectonische) verschijningsvorm wordt verbeterd.

  • b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf' en 'bijgebouwen' worden gebouwd;
    • 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
    • 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.

  • c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen, met dien verstande dat vanaf 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 5.1 voor de vestiging van:

  • a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  • b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 6 Waarde - Archeologie - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2;
    • 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
  • c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
6.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 6.2 in acht is genomen;
  • b. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden geplaatst kunnen worden of een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m2;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

Artikel 7 Waarde - Archeologie - 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologisch waardevol gebied zijnde een historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaats.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m2;
    • 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
  • c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 7.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 7.2 in acht is genomen;
  • b. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden geplaatst kunnen worden of een oppervlakte beslaan van ten hoogste 30 m2;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
7.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 7.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

Artikel 8 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:

  • a. het behoud en herstel van de historische samenhang van bebouwing met kleinschalige, overwegend vrijstaande bebouwing;
  • b. het behoud van de kerk als herkenbaar middelpunt;
  • c. het behoud van de stedenbouwkundige opzet en de inrichting met (liguster)hagen, van de sociale woningbouw aan de Molenweg en Wolterkampsweg;
  • d. het behoud en herstel van de historische groene ruimten rondom de kerk en het plantsoen aan de Vaassenseweg;
  • e. het behoud van het patroon van gebogen wegen die bij de kerk samenkomen.
8.2 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geldt voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken de volgende regel:

  • a. voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat uitsluitend bestaande bebouwingsvormen zijn toegestaan.
8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van:

  • a. het behoud en herstel van de historische samenhang van bebouwing, nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen;
  • b. het behoud van de kerk als herkenbaar middelpunt, nadere eisen stellen aan de situering en bouwhoogte van andere bouwwerken;
  • c. het behoud van de stedenbouwkundige opzet, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte van gebouwen;
  • d. het behoud en herstel van de historische groene ruimten, nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken;
  • e. het behoud van het patroon van gebogen wegen, nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
  • a. Vergunningplicht
    Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het vellen of rooien van historisch groen zoals waardevolle bomen en beeldbepalende (liguster)hagen;
    • 2. het wijzigen van het wegprofiel en/of de inrichting van (onverharde) wegen.
    • 3. het planten van bomen, heesters en andere hoog opgaande beplanting met grotere hoogtemaat dan wel een in volwassen staat te bereiken grotere hoogtemaat dan 10 m.

  • b. Uitzondering vergunningplicht
    Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
    • 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
    • 2. van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 3. vallen binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
    • 4. op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning of anderszins mogen worden uitgevoerd.

  • c. Beoordelingscriteria
    De werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de schoonheid en het karakter van het beschermd dorpsgezicht, zoals omschreven in lid 8.1, niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet worden of kunnen worden verkleind.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Van toepassing zijnde algemene regels

De algemene planregels van bestemmingsplan "Terwolde 2012" met identificatienummer NL.IMRO.0285.12100-VS00, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Voorst op 25 maart 2013, zijn overeenkomstig van toepassing op dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Lage Kamp 5, 11, 13 en 17, Kolkweg 19B en Dorpsstraat 36, Terwolde'.

Bijlagen

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Categorie 1

Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie te plaatse

  • Restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice.
  • Bistro.
  • Crêperie.
  • Lunchroom.
  • Koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom.
  • IJssalon.
  • Broodjeszaak.
  • Croissanterie.
  • Hotel.

Categorie 2

Hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse

  • Restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.
  • Cafetaria.
  • Snackbar.
  • Grillroom.
  • Shoarma.
  • Fastfoodrestaurant.
  • Automatiek.
  • Snelbuffet.
  • Traiteur.

Categorie 3

Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken

  • Café.
  • Bar.
  • Bierhuis.
  • Biljartcentrum.
  • Proeflokaal.
  • Zaalverhuur.

Categorie 4

Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen

  • Discotheek.
  • Bar-dancing.
  • Partycentrum.
  • Nachtclub.