Plan: | Luchthaven Teuge |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.10102-VS00 |
Nota Ruimte (2006)
Het ruimtelijk beleid is op rijksniveau vastgelegd in de Nota Ruimte. De hoofddoelstelling van de Nota Ruimte (Ruimte voor ontwikkeling, 2006) is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. De Nota Ruimte stelt ruimte voor ontwikkeling centraal en gaat uit van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Meer specifiek richt het beleid zich onder andere op:
Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de Ruimtelijke Hoofdstructuur van Nederland. In de Ruimtelijke Hoofdstructuur staan twee soorten netwerken centraal waarin de overheid tussen 2011 en 2020 ongeveer 20 miljard euro investeert. Dit zijn de Stedelijke netwerken en de Groen-blauwe netwerken:
Het plangebied ligt niet binnen één van deze twee netwerken van de Ruimtelijke Hoofdstructuur. Dit betekent dat het Rijk meer terughoudend en selectief optreedt. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. Verdere invulling ligt vooral bij provincie, regio en gemeenten.
AMVB Ruimte (2009)
Kern van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven via welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het Rijk geeft dit aan in de AMvB Ruimte.
De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte PKB's (planologische kernbeslissingen) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen.
Wet Luchtvaart
Naast Schiphol beschikt Nederland over een aantal regionale en kleine luchthavens. Voor deze luchthavens is de Wet Luchtvaart aangepast, waarbij de voor Schiphol gekozen systematiek model staat. In de Wet Luchtvaart is een basiskwaliteit voor externe veiligheid geregeld. Na decentralisatie van taken en bevoegdheden staat het de provincies vrij om verdergaande beperkingen aan regionale luchthavens op te leggen of deze mogelijkheden voor groei te bieden. Deze decentralisatie is op 1 november 2009 gerealiseerd. Gedeputeerde Staten zijn vanaf dat moment bevoegd.
Regelgeving Burgerluchtvaarthavens en Militaire Luchthavens (RBML)
Eind 2009 is nieuwe wetgeving voor luchthavens van kracht geworden die onder andere betrekking heeft op de veiligheid rondom burgerluchthavens en militaire luchthavens. Met de invoering van de RBML is de Wet Luchtvaart gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen zijn:
Luchthavenbesluiten en beperkingengebieden
Provincies zijn nu verplicht om luchthavenbesluiten vast te stellen voor luchthavens van regionale betekenis. In deze luchthavenbesluiten zullen beperkingengebieden worden opgenomen waarin niet of alleen met beperkingen bepaalde (kwetsbare) objecten of obstakels zijn toegestaan met het oog op de geluidsbelasting, de externe veiligheid van de luchthaven en/of in verband met de vliegveiligheid. De provincie Gelderland moet een luchtvaartbesluit vaststellen voor Luchthaven Teuge. Dit is nog niet gebeurd.
Overgangsperiode
Om te voorkomen dat in de overgangsperiode tot het luchthavenbesluit nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden gepland die de veilige afwikkeling van het luchtverkeer negatief beïnvloeden, en daarmee de huidige gebruiksmogelijkheden van de luchthaven kunnen beperken, moet nu al rekening gehouden worden met de nieuwe ruimtelijke beperkingengebieden en de daarin geldende ruimtelijke beperkingen. Voor het plangebied geldt een maximale bouwhoogte van 12 m en met een afwijking van 20 m. Er is geen sprake van een vogelaantrekkende bestemming of grondgebruik en er worden geen lasers (zoals skylights) gebruikt. Daarmee voldoet het plan aan de richtlijnen van de RBML en beperkingengebieden rondom luchthavens.