Afdrukken

 

Toelichting

 

 

 

 

1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding

De gemeente Tiel streeft ernaar om op 1 juli 2013 voor het gehele grondgebied actuele bestemmingsplannen (plannen jonger dan 10 jaar) vastgesteld te hebben. Directe aanleiding voor dat streven is de verouderde status van de geldende bestemmingsplannen. In de nota Planologisch Beleid is de aanpak van deze actualiseringsslag beschreven. Naar aanleiding hiervan is in 2009 gestart met het bestemmingsplan Tiel West.

 

Op 15 februari 2012 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan Tiel West gewijzigd vastgesteld. Mede naar aanleiding van de zienswijzen en gelet op de in het Masterplan Stationsgebied voorziene ontwikkelingstermijnen, heeft de gemeenteraad besloten de terreinen van de bedrijven PPG Coatings B.V. en Kemira Chemsolutions B.V. uit het plangebied van het bestemmingsplan Tiel West te halen en daar een apart bestemmingsplan voor op te stellen.

 

1.2 Doelstelling

Met dit bestemmingsplan wordt voorzien in een uniforme juridisch-planologische regeling voor het gebruik en de bouwmogelijkheden voor de bedrijven aan de Papesteeg. Het plan is in lijn met de overige geactualiseerde bestemmingsplannen van de gemeente en is opgesteld conform het gemeentelijk handboek "Tiel, digitaal geordend!".

 

Het plan heeft een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dat wil zeggen dat de bestaande ruimtelijke en functionele situatie wordt behouden. Kleinschalige ontwikkelingen zijn binnen de bestaande bedrijfsfuncties mogelijk, waaronder het beperkt uitbreiden van bebouwing.

 

1.3 Opzet van dit bestemmingsplan

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit 8 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 “bestaande situatie” een beschrijving gegeven van de huidige ruimtelijke en planologische situatie in het plangebied. In hoofdstuk 3 komt het beleidskader, dat ten grondslag ligt aan het bestemmingsplan, aan bod. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens ingegaan op de inhoud van het plan. Naast een beschrijving van hoe de bestaande functies en zijn ingepast, wordt ook een beschrijving gegeven van het toekomstige spoorpark. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens de haalbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond voor wat betreft relevante wet- en regelgeving op het gebied van milieu en overige ruimtelijk relevante aspecten. Het volgende hoofdstuk behandelt de juridische aspecten en zet uiteen op welke wijze het in hoofdstuk 4 beschreven plan juridisch is vertaald naar de verbeelding en de regels. Het zevende hoofdstuk gaat vervolgens in op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Resultaten van inspraak en overleg komt tot slot in het achtste en tevens laatste hoofdstuk aan de orde.

 

2 bestaande situatie

 

2.1 Begrenzing plangebied

Het plangebied ligt in Tiel West en omvat de bedrijfspercelen van de bedrijven PPG Coatings B.V. en Kemira Chemsolutions B.V. aan de Papesteeg. Globaal wordt het plangebied begrensd door de Provinciale weg, Tielerwaardlaan, Papesteeg, begraafplaats en de bedrijven aan de Dodewaardlaan.

Onderstaande afbeelding geeft inzicht in de globale ligging en begrenzing van het plangebied. Voor de exacte begrenzing wordt van het plangebied verwezen naar de verbeelding behorend bij dit bestemmingsplan.

 

 [image]

Afbeelding 1 Begrenzing plangebied

 

2.2 bestaande situatie

Kenmerkend voor Tiel West is de bedrijvigheid en industrie tussen de Provincialeweg (N834) en het NS-station. Deze bedrijfsmatige ontwikkeling is reeds voor de Tweede Wereldoorlog in gang gezet, met als doel een industriegebied aan de rand van de stad te ontwikkelen. Inmiddels ligt dit gebied midden in Tiel. Het gebied is verouderd en in zichzelf gekeerd. De bouwvolumes

worden gekenmerkt door eenvoud in vormgeving, sobere afwerking en wisselend formaat.

 

Het bedrijf Kemira Chemsolutions B.V. is een chemiebedrijf dat zouten produceert voor diverse toepassingen. Bij het productieproces wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen. Het perceel is grotendeels bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken.

 

PPG Coatings B.V. is een bedrijf dat coatings produceert. Ook in de bedrijfsprocessen van dit bedrijf wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen. Een deel van het perceel van PPG Coatings B.V. is in gebruik en deels bebouwd. Het westelijk deel van het perceel is niet in gebruik door het bedrijf en wordt gebruikt als weidegrond.

 [image]

Afbeelding 2 Kemira B.V.

 

2.3 Geldende planologische situatie

In het plangebied gelden de volgende bestemmingsplannen die met dit bestemmingsplannen (gedeeltelijk) worden herzien:

 

Naam bestemmingsplan

Vastgesteld

Goedgekeurd

Uitbreidingsplan Tiel West 1, partiële herziening 1964 nr. 4

23-12-1964

06-09-1965

Bestemmingsplan Tiel – West 1 1964 NR. 4 (aanvullende c.q. vervangende voorschriften)

15-02-1978

03-01-1979

Paraplu-bestemmingsplan Archeologie

10-03-2010

n.v.t.

 

 

3 Beleidskader

 

3.1 Bovenlokaal beleid

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.

 

Tiel is gelegen in het bebouwde gebied van het rode raamwerk als zijnde een regionaal centrum. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en 'stedelijke uitbreiding'. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:

  • een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving en openbare ruimte door fysieke aanpassingen;

  • het oplossen en voorkomen van milieuproblemen en -knelpunten door een duurzame planontwikkeling;

  • door kwalitatief woonbeleid bevorderen dat woonmilieus en de kwaliteit van de woningen aansluiten op de vraag van de inwoners van Gelderland;

  • intensivering van het stedelijk grondgebruik, maar wel met behoud van karakteristieke elementen en zorgvuldig omgaan met open ruimten daarbinnen;

  • optimalisering van het gebruik van het bestaand bebouwd gebied: meer gebruik van de verticale dimensie (hoogte, diepte) en van de tijdsdimensie (meervoudig gebruik van dezelfde gebouwde ruimte).

 

De provincie acht het bovendien van belang dat bij uitbreiding of herstructurering / transformatie van stedelijk gebied voldoende ruimte wordt gereserveerd voor voorzieningen, speelruimte en ontmoetingsmogelijkheden.

 

In het streekplan is regiospecifiek beleid weergegeven voor de regio Rivierenland, waar de gemeente Tiel onder valt. De regionale centrumfunctie van Tiel dient te worden voortgezet en versterkt. Tiel zal zich meer profileren als een krachtige en aantrekkelijke stad. Deze centrumfunctie houdt onder meer in dat voorzieningen en werkgelegenheid zijn geconcentreerd in Tiel en dat de stad een opvangtaak heeft voor regionaal woningzoekenden. Teneinde invulling te geven aan de centrumfunctie staat de stad voor een aantal omvangrijke ruimtelijke investeringen. Het accent dient hierbij meer en meer te liggen op herstructurering van bestaand stedelijk gebied.

 

Onderhavig bestemmingsplan heeft een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Ontwikkelingen worden niet mogelijk gemaakt. Het provinciaal beleid heeft dan ook geen directe invloed op dit bestemmingsplan.

 

3.2 Gemeentelijk beleid

 

3.2.1 Structuurvisie Tiel 2030

De structuurvisie omvat een visie op het ruimtelijke beleid voor de periode tot 2030. De visie biedt daarmee het ruimtelijk kader voor de toekomstige ontwikkeling van de gemeente en vormt het toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen.

 

Ten aanzien van het bedrijventerrein Papesteeg, met hinder veroorzakende bedrijvigheid, wordt voor de lange termijn ingezet op functieverandering, naar onder andere woningbouw. En de Structuurvisie voorziet in dit gebied in een nieuw aan te leggen (westelijke) ontsluitingsroute voor het centrum van de stad. Deze route loopt van de Provinciale weg parallel aan het spoor en sluit aan op de Prinses Beatrixlaan.

 

Voor wat betreft water is in dit gebied waterberging voorzien door het realiseren van nieuw open water.

 

Aangezien de functieverandering van het gebied niet binnen de planperiode van dit bestemmingsplan plaats vindt, is dit niet verwerkt in dit plan. Wegens de vernietiging van de wijzigingsbevoegdheid voor de aanleg van de westelijke centrumroute in het bestemmingsplan Tiel West, is deze bevoegdheid ook niet opgenomen binnen dit plan. Met betrekking tot waterberging wordt verwezen naar paragraaf 5.3 Water.

 

3.2.2 Masterplan Stationsgebied

Het Masterplan Stationsgebied is een plan op hoofdlijnen bestaande uit een duurzaam ruimtelijk kader met flexibele invullingen. Met het oog op de lange doorlooptijd van 20 tot 30 jaar na heden, ligt de nadruk op het raamwerk, de verkeerstructuur en openbare ruimte, en niet op de invullingen. De ruimtelijke opgave bestaat uit het verknopen van stad en ommeland en van stadsdelen onderling. Het Stationsgebied moet hiertoe een stadsdeel met voorkanten worden, richting onder andere het buitengebied en de binnenstad. Het accent ligt allereerst op woningbouw. Voor de langere termijn kan het aandeel werken en/of voorzieningen nog wijzigen.

 

In het plan is een tweedeling aangebracht met de Teisterbantlaan als scheiding. Het westelijk plangebied (waarbinnen de bedrijven Papesteeg zijn gelegen) is nu grotendeels in gebruik door bedrijvigheid, waaronder grootschalige chemische industrie. Deze terreinen komen naar verwachting niet op korte termijn vrij. In dit bestemmingsplan is daarom de beoogde toekomstige ontwikkeling nog niet meegenomen.

 

Voor wat betreft de verkeerstructuur zijn twee nieuwe autoroutes geïntroduceerd, die de spoorbaan als ruggengraat gebruiken en op logische wijze van buiten de stad naar het centrum leiden. Deze centrumroutes zijn essentieel voor de ontwikkeling van het Stationsgebied. De westelijke ontsluitingsroute is geprojecteerd in het te ontwikkelen spoorpark en sluit aan op de Provinciale weg, binnen het plangebied van voorliggend bestemmingsplan. De ontwikkeling van het park en deze route zijn voorzien binnen de planperiode van dit bestemmingsplan. Voor de ontwikkeling hiervan zal te zijner tijd een aparte procedure worden doorlopen. Voor een andere onderbouwing wordt verwezen naar hoofdstuk 4.

 

3.2.3 Gebiedsvisie Tiel West

De gebiedsvisie Tiel-West is op 17 maart 2010 vastgesteld door de gemeenteraad van Tiel. De visie geeft de ruimtelijke en functionele ontwikkelingsrichting van Tiel West voor de komende 10 jaar, met een doorkijk tot 30 jaar, weer. Uit de visie valt op te maken waar kwaliteiten moeten worden gehandhaafd, waar kwaliteiten moet worden toegevoegd en waar plannen en projecten tot ontwikkeling zullen komen.

Net als in het Masterplan Stationsgebied, is een herontwikkeling van de bedrijven aan de Papesteeg naar woningbouw voorzien en de realisatie van het spoorpark met daarin de westelijke ontsluitingsroute.

 

3.2.4 Milieuvisie 2010 - 2020

In de Milieuvisie 2010-2020 is aangegeven wat de milieudoelstellingen van de gemeente

voor deze periode zijn. Uitgangspunt is minimaal het behouden van de bestaande milieukwaliteit. Er moet voorkomen worden dat ontwikkelingen een negatief effect hebben op de milieukwaliteit in de conserverende gebieden, waaronder de woonwijk Tiel West.

 

4 Planbeschrijving

 

Voorliggend bestemmingsplan is een zogenaamd conserverend plan en is gericht op behoud en beheer van de bestaande ruimtelijke en stedenbouwkundige structuur in het plangebied. Het plan doet hiermee ter plaatse recht aan het behoud van bestaande functies en waarden en voorziet nauwelijks in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.

Voorliggend plan biedt in beperkte mate mogelijkheden voor veranderingen ten aanzien van het gebruik of de bebouwing. Hiermee wordt onnodige starheid van het plan voorkomen.

 

4.1 Bedrijven

In het plangebied bevinden zich twee bestaande bedrijven, die zijn voorzien van de bestemming Bedrijf. Deze bedrijven bevinden zich in de woonwijk Tiel West. Ten behoeve van het voorkomen van extra hinder ten opzichte van de woonfunctie, zijn grote uitbreidingen hier niet toegestaan en dient de bedrijvigheid bij voorkeur beperkt te blijven tot bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2 uit de staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in de bijlage bij de regels. Dit zijn categorieën van bedrijven die vanuit milieuoverlast geredeneerd passen in een woonwijk.

 

De bestaande bedrijven zijn echter van een hogere milieucategorie. Bedrijven tot categorie 2 zijn generiek toegestaan en de bestaande bedrijfsactiviteiten zijn specifiek bestemd middels een aanduiding. Hiermee wordt, naast het voorkomen van extra hinder ten opzichte van bestaande woningen, ingespeeld op de langere termijn visie voor dit bedrijventerrein: namelijk een functiewijziging naar onder andere woningbouw, groenvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen. Deze termijn visie is reeds aangekondigd in de Structuurvisie Tiel 2030. Een specifieke bestemming heeft tot gevolg dat bestaande bedrijven vooralsnog kunnen blijven functioneren, maar er ter plaatse geen grootschalige ontwikkelingen kunnen plaatsvinden die uitvoering van de lange termijn visie frustreren.

 

Om enige flexibiliteit te bieden voor beperkte ontwikkeling van het bedrijf, is een ruim bouwvlak opgenomen waarbinnen gebouwen gebouwd kunnen worden. Uitgangspunt voor het bouwvlak zijn de rooilijnen van de bestaande gebouwen gelegen aan de buitenranden van de percelen. Gezien het uitgangspunt om geen grote uitbreidingen meer toe te

staan is het bebouwingspercentage overeenkomstig het geldende bestemmingsplan, gesteld op 60%. Hiermee is er nog wel ruimte voor de bedrijven voor beperkte ontwikkeling.

De maximale bouwhoogte voor gebouwen is in dit bestemmingsplan grotendeels ongewijzigd ten opzichte van het geldende bestemmingsplan, te weten 12 meter. Een grotere hoogte is generiek ter plaatse stedenbouwkundig niet passend (zie de Hoogbouwvisie) en conflicteert met het uitgangspunt van het voorkomen van extra hinder voor de woonfunctie. In het geval van een specifieke verhoging van een bouwvolume zal die

vraag in relatie tot de omgeving beoordeeld worden.

Uitzondering hierop zijn een tweetal gebouwen aan de Papesteeg 93/95 welke al een hogere vergunde hoogte hebben. Voor één van deze gebouwen zijn concrete plannen door het bedrijf aangedragen voor uitbreiding. Vanuit de bedrijfsprocessen is daarbij dezelfde hogere hoogte noodzakelijk. Deze relatief beperkte uitbreiding sluit aan op de bestaande hoogte van het pand en is daarom aanvaardbaar en opgenomen in dit bestemmingsplan.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan.

 

4.2 Bedrijfswoningen

In het plangebied zijn bedrijfswoningen niet toegestaan. Het is immers gebleken dat bedrijfswoningen tegenwoordig in veel gevallen niet meer noodzakelijk zijn voor een goede bedrijfsvoering. Bovendien gaan deze woningen ten koste van bedrijfsruimte en heeft het hindergevoelige karakter van de woningen tot gevolg dat ze beperkingen opleggen aan omliggende bedrijven. Deze regeling komt overeen met de regeling zoals opgenomen in eerder vastgestelde bestemmingsplannen in Tiel waaronder Tiel West.

 

4.3 Groen

Aan de westzijde van het plangebied ligt een groengebied (weide). Dit is een terrein waarvan de bestemming niet is gerealiseerd. In het geldende bestemmingsplan zijn deze gronden bestemd voor industrie, maar in de afgelopen 48 jaar is hier geen gebruik van gemaakt.

Het betreffende bedrijf bevindt zich in een wijk (Tiel West) die gekenmerkt wordt als een gebied met een overheersende woonfunctie (wonen is primair). Uitbreiding van de bedrijfsfunctie op dit perceel is niet langer gewenst, gezien de ligging in een woonwijk. Daarom is de bestaande feitelijke situatie (groen) bestemd.

 [image]

fb. 3 Groengebied aan westzijde van het plangebied

 

4.4 Ontwikkeling: het spoorpark

De ontwikkeling van het spoorpark betreft een essentieel onderdeel van het te realiseren raamwerk openbare ruimte uit het Masterplan Stationsgebied. Het spoorpark moet immers voorzien in een openbare ruimte van formaat met een bovenwijkse betekenis. De voorziene westelijke centrumroute doorsnijdt het spoorpark en zal er, als integraal vormgegeven parkway, onderdeel vanuit maken. De parkway omvat gescheiden rijbanen met een middenberm en wordt begeleid door bomen. De inrichting van het park is naar verwachting eenvoudig, namelijk een ruime en open bomenweide met ruimte voor evenementen. Het park zal worden doorkruist door wandel- en fietspaden en waterlopen. De bestaande Papesteeg wordt omgevormd naar een langzaamverkeerroute. De Papesteeg blijft echter, ten behoeve van de ontsluiting van de begraafplaats, wel voor autoverkeer toegankelijk. Een deel van dit toekomstige spoorpark ligt binnen het plangebied van dit bestemmingsplan.

 

De realisatie van het spoorpark is op korte termijn gewenst. De situering van de westelijke centrumroute binnen het park is echter nog niet exact bekend. Bovendien kan de gemeente, mede als gevolg van het ontbreken van deze exacte routering, de haalbaarheid van de ontwikkeling op dit moment nog niet volledig aantonen. Wegens de vernietiging van de wijzigingsbevoegdheid van het deel van het spoorpark gelegen in bestemmingsplan Tiel West, is dan ook besloten geen wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de ontwikkeling van het spoorpark in dit plan.

 

 [image]

Afbeelding 4 Het spoorpark, fragment Masterplan Stationsgebied

 

5 Randvoorwaarden en onderzoek

 

5.1 Inleiding

Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij speelt de uitvoerbaarheid op basis van milieuaspecten als geluid, bodem en hinder van bedrijven een rol, evenals water, archeologie en flora en fauna. Tevens moet worden aangetoond dat het plan economisch uitvoerbaar is, waartoe wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van deze toelichting.

De uitvoerbaarheid van onderhavig bestemmingsplan is dan ook getoetst op bovengenoemde aspecten. Dit hoofdstuk geeft de resultaten hiervan weer.

 

5.2 Milieu

 

5.2.1 Bodem

Ten behoeve van het bestemmingsplan Tiel West is een historisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is tevens gebruikt voor onderhavig bestemmingsplan. Uit het onderzoek blijkt dat de bedrijfsterreinen ernstig verontreinigd zijn. Voor beide terreinen zijn saneringsplannen door de provincie goedgekeurd en al in uitvoering. Door middel van deze saneringen wordt de bodem geschikt gemaakt voor de functie industrie. De bodemkwaliteit voldoet daarmee aan de beoogde bestemming. Voor meer informatie over het historisch onderzoek wordt verwezen naar de bijlagen.

 

5.2.2 Geluid

De mate waarin het geluid veroorzaakt door het (spoor) wegverkeer het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Voor wegverkeer stelt de wet dat in principe de geluidsbelasting op geluidsgevoelige functies de voorkeurgrenswaarde van 48 dB niet mag overschrijden. Voor spoorwegverkeer mag de voorkeurgrenswaarde van 55 dB niet worden overschreden. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van alle (spoor) wegen op een bepaalde afstand van de geluidsgevoelige functie(s).

 

In het kader van de Wgh is voor het beheersgerichte deel van dit bestemmingsplan geen akoestisch onderzoek noodzakelijk. Binnen dit conserverende deel worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt.

 

Er is wel een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de aanleg van de nieuwe weg: Spoorparallel West, gelegen tussen de Provinciale weg en de Spoorstraat. Deze weg wordt nog niet met dit plan mogelijk gemaakt. Doel van dit onderzoek is om na te gaan of er akoestische belemmeringen zijn c.q. de beoogde ontwikkelingen binnen de grenswaarden uit de Wet geluidhinder mogelijk zijn.

 

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat binnen het plangebied de maximale grenswaarde van 63 dB niet wordt overschreden. Er is op het punt van de Wet geluidhinder derhalve geen belemmering.

 

5.2.3 Bedrijven en milieuzonering

Een doel van de ruimtelijke ordening en het milieubeleid is het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. In een bestemmingsplan wordt daarom onder andere ingezet op de milieuzonering van bedrijfsfuncties. Dit betreft het verantwoord vastleggen van de milieuhygiënische situatie in het plangebied. Het gaat erom dat voldoende ruimtelijke scheiding is tussen enerzijds milieubelastende inrichtingen en bedrijven en anderzijds milieugevoelige functies als wonen.

 

Bij de milieuzonering wordt gebruikt gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde 'Bedrijven en Milieuzonering'. Een kwalificatie van de bedrijfsfuncties in het plangebied vindt plaats op basis van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in voornoemde VNG-uitgave. Per milieuaspect (geur, stof, geluid, gevaar, lucht-, water- en bodemverontreiniging, verkeersaantrekkende werking en visuele hinder) is in deze brochure voor inrichtingen een afstand genoemd, welke tot de dichtstbijzijnde milieugevoelige bebouwing in beginsel in acht moet worden genomen. Zonering op basis van de VNG-methode gebeurt aan de hand van een categorie-indeling. Bedrijven zijn in categorieën ingedeeld, waarbij de categorie is gekoppeld aan een afstand die aangehouden dient te worden tot gevoelige functies. Bepalend is de afstand van het meest hinderlijke milieuaspect, hetgeen resulteert in de zogenaamde grootste afstand. De grootste afstand is de afstand, die tenminste in acht dient te worden genomen ten opzichte van een rustige woonwijk. Binnen de grootste afstanden dient te worden afgewogen in hoeverre de functies passend zijn ten opzichte van elkaar. Uit specifiek milieuonderzoek in het kader van het milieuvergunningtraject kan blijken dat de grootste afstand voor het betreffende bedrijf kleiner is dan op basis van de VNG-lijst is aangegeven, bijvoorbeeld door de omvang en/of aard van de activiteiten en/of technische vooruitgang.

De indicatieve richtafstanden kunnen op basis van een gebiedskwalificatie, waarbij sprake is van een functiemenging, worden gereduceerd. Dit betreft het zogenaamde gemengde gebied.

 

Aangezien het plangebied gelegen is in een woonwijk, is – in aansluiting op het provinciale beleid – maximaal milieucategorie 2 aanvaardbaar. Conform de VNG brochure ‘bedrijven en milieuzonering' geldt in een woonomgeving voor milieucategorie 1 een grootste afstand van 10 meter en voor milieucategorie 2 een grootste afstand van 30 meter. Uitgangspunt is dat de bestaande situatie wordt ingepast en aangezien de bestaande bedrijven reeds van een hogere categorie zijn, zijn deze specifiek bestemd door middel van een nadere aanduiding.

 

5.2.4 Geurhinder

Ter plaatse van het perceel Papesteeg 91 is een bedrijf gevestigd, dat een geurcontour over een deel van het plangebied Tiel West tot gevolg heeft. Het betreft het bedrijf Kemira Chemsolutions B.V.

De geurcontour is op de verbeelding behorende bij onderhavig bestemmingsplan opgenomen. Met de bijbehorende regeling is gewaarborgd dat binnen deze geurcontour geen nieuwe geurgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd. Geconcludeerd wordt dat het aspect geur geen belemmering vormt voor de haalbaarheid van onderhavig bestemmingsplan.

 

5.2.5 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin ter bescherming van mens en milieu onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht (o.a. fijn stof en stikstofdioxide) zijn vastgesteld. De wet stelt bij een (dreigende) grenswaardenoverschrijding aanvullende eisen en beperkingen voor ruimtelijke plannen die 'in betekenende mate' (IBM) leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit of 'gevoelige bestemmingen' binnen onderzoekszones van provinciale- en rijkswegen. Daarnaast moet uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen worden of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij speelt de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol, ook als het plan 'niet in betekende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

 

Uit de “Rapportage luchtkwaliteit 2006” blijkt dat er geen overschrijdingen in het plangebied zijn voor wat betreft stikstofdioxide en fijn stof. Zowel vanuit de Wet milieubeheer als vanuit een goede ruimtelijke ordening vormt de luchtkwaliteit geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

 

Ten behoeve van het bestemmingsplan Tiel West is onderzocht of aan de normen voor luchtkwaliteit uit de Wet milieubeheer wordt voldaan. Dit onderzoek is ook gebruikt voor de onderbouwing van dit bestemmingsplan. Het onderzoek richt zich op de nieuw aan te leggen ontsluitingswegen langs het spoor, de Spoorparallel-West en - Oost en het wegvak Papesteeg- Prinses Beatrixlaan waar de verkeersintensiteit zal gaan toenemen. Het onderzoek beperkt zich tot stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Andere stoffen uit bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn in dit kader niet relevant. Uit het onderzoek kan worden geconcludeerd dat aan de luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer wordt voldaan. Er zijn derhalve geen belemmeringen voor het bestemmingsplan op het punt van luchtkwaliteit.

 

5.2.6 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, LPG-vulpunt) en de mobiele bronnen (transport van gevaarlijke stoffen). Binnen het plangebied zijn alleen stationaire bronnen aanwezig.

 

Regelgeving

Op stationaire bronnen is het Besluit externe veiligheid voor inrichtingen (Bevi) van toepassing. Hierin is bepaald dat relevante ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. In een nieuwe situatie bedraagt de norm voor kwetsbare objecten (zoals woningen), de kans van 1 op 1 miljoen. Dit wordt aangegeven met een zogenaamde 10-6 contour. Nieuwe kwetsbare objecten zijn binnen deze contour niet toegestaan. Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijven waarin weinig personen aanwezig zijn) geldt de 10-6 contour als richtwaarde.

 

Het groepsrisico is een maat om de kans weer te geven dat een incident met een groep dodelijke slachtoffers voorkomt. Het gebied waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd is het invloedsgebied. Aan het groepsrisico zijn geen normen verbonden. Wel noemt het Bevi een oriënterende waarde, deze dient als ijkpunt. Een toename van het groepsrisico dient verantwoord te worden. Het gaat daarbij uiteindelijk om een bestuurlijke afweging van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een (risicovolle) activiteit.

 

Aanwezige risicobronnen

In het plangebied ligt één bedrijf die onder het Bevi valt:

  • PPG aan de Papesteeg 95. Dit bedrijf valt onder het Bevi en het Besluit risico's zware ongevallen. De plaatsgebonden 10-6 risicocontour en het invloedsgebied van dit bedrijf zijn berekend. De plaatsgebonden risicocontour ligt op korte afstand van het bedrijf en is weergegeven op de verbeelding. Het invloedsgebied van dit bedrijf heeft een straal van circa 250 meter rond de opslag van acrylmitril. Deze zone is op de verbeelding weergegeven.

 

In het voorontwerp bestemmingsplan was Kemira Chemsolutions B.V. aan de Papesteeg 91 aangeduid als bedrijf dat onder het Bevi valt en was de daarbij behorende veiligheidscontour op de verbeelding weergegeven. Inmiddels is de betreffende ammonniaktank door het bedrijf verwijderd en is de omgevingsvergunning hiervoor ingetrokken. Derhalve valt het bedrijf niet meer onder Bevi en zijn de daarmee vervallen veiligheidscontouren niet langer op de verbeelding opgenomen.

 [image]

Afbeelding 5 Uitsnede gemeentelijke signaleringskaart

 

Conclusie

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk. Alleen de bestaande bedrijven kunnen nog beperkt uitbreiden binnen de bestaande inrichtingsgrenzen. Voorliggend bestemmingsplan voldoet aan de normen voor het plaatsgebonden risico. Het groepsrisico neemt niet toe.

 

5.3 Water

Het Integraal Waterplan Tiel heeft zich in eerste instantie vooral gericht op waterkwaliteitsknelpunten. Vanuit landelijke wetgeving en beleid is ook het in beeld brengen van de kwantitatieve knelpunten, de wateropgave, van belang. In het Integraal Waterplan Tiel is afgesproken een Waterstructuurplan op te stellen, om de kwantitatieve wateropgave en oplossingsrichtingen in beeld te brengen. Het Waterstructuurplan Tiel (2009) geeft de wateropgave per afwateringsgebied weer en geeft een visie en een eerste set maatregelen om de wateropgave in te vullen.

 

Het plangebied is in het waterstructuurplan aangewezen om naast de bestaande waterbergingsopgave, extra waterberging te realiseren in de vorm van open water. Deze opgave wordt echter pas vormgegeven bij de ontwikkeling van het Spoorpark. Voor de bedrijfspercelen wordt deze opgave pas meegenomen bij de herontwikkeling (Masterplan Stationsgebied) die niet binnen de planperiode van dit bestemmingsplan wordt uitgevoerd.

 

5.4 Cultuurhistorie en archeologie

 

5.4.1 Cultuurhistorie

De gemeente Tiel heeft een missie geformuleerd voor integraal cultuurhistorisch beleid, in de kadernota cultuurhistorie. Deze nota is uitgewerkt in ambities. De ambities vormen uitgangspunten voor de kadernota. De volgende doelstellingen zijn geformuleerd:

  • Cultuurhistorie maakt integraal onderdeel uit van de identiteit en de ontwikkeling van Tiel;

  • Het erfgoed is van ons allemaal en Tiel laat haar geschiedenis zien;

  • Behoud door ontwikkeling maakt het mogelijk cultuurhistorie als toegevoegde waarde en niet als beperking te ervaren;

  • Cultuurhistorie wordt vroegtijdig ingezet in de ontwikkelingen.

 

Binnen het plangebied van onderhavig bestemmingsplan zijn geen cultuurhistorisch waardevolle elementen benoemd. Dit bestemmingsplan leid niet tot wijziging en/of aantasting van cultuurhistorisch waardevolle elementen.

 

5.4.2 Archeologie

Met voornoemde kadernota cultuurhistorie geeft de gemeente Tiel aan te streven naar een gebiedsgerichte benadering met archeologie als onderdeel van de cultuurhistorie. Zij wil de identiteit van de gemeente benutten en vanuit cultuurhistorisch perspectief versterken. De gemeente zorgt ervoor dat het archeologisch erfgoed volwaardig deel uitmaakt van de ruimtelijke ordening in het bijzonder en het gemeentelijk beleid in het algemeen. In dit kader is een beleidsadvieskaart archeologie opgesteld, waarvan hieronder een uitsnede is weergegeven. Het doel van deze kaart is de archeologische verplichting te reguleren op basis van archeologische verwachtingen en de aanwezigheid van bekende archeologische waarden. De mate en noodzaak tot onderzoek hangt daarmee af van de verwachte kans op het voorkomen op archeologische relicten in de bodem.

De beleidsadvieskaart is vertaald in een paraplubestemmingsplan. De regeling uit het parapluplan, is in dit bestemmingsplan overgenomen.

 

Uit de beleidsadvieskaart blijkt dat in het noordelijk deel van het plangebied grotendeels sprake is van een hoge archeologische verwachtingswaarde. In het zuidelijk deel is een lage archeologische verwachtingswaarde van toepassing. Vrijwel het gehele plangebied is aangeduid als 'bebouwde kom', waarmee het archeologisch niveau mogelijk is verstoord.

Voor locaties met een hoge verwachtingswaarde staat het streven naar behoud in de huidige staat centraal. Bodemingrepen dieper dan de huidige bouwvoor/verstoringsdiepte (circa 30 cm –Mv) moeten worden vermeden. Indien dit niet mogelijk is, is bij bodemingrepen groter dan 500 m2, voorafgaand aan ruimtelijke planvorming archeologisch onderzoek noodzakelijk. Ter plaatse van een lage archeologische verwachtingswaarde is het streven naar behoud in de huidige staat niet vereist. Bodemingrepen dieper dan de huidige bouwvoor/verstoringsdiepte (circa 30 cm –Mv) moeten ook hier worden vermeden. Indien dit niet mogelijk is, is bij bodemingrepen groter dan 10.000 m2, voorafgaand aan ruimtelijke planvorming archeologisch onderzoek noodzakelijk.

 

 [image]

 [image]

Afbeelding 6 Uitsnede beleidsadvieskaart Archeologie

 

Omdat voorliggend bestemmingsplan met name een conserverend karakter heeft en hiermee niet voorziet in ontwikkelingen waarvoor de grond wordt geroerd, hoeft op dit moment geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Desondanks zijn de gronden die archeologische waarden kunnen bezitten in dit bestemmingsplan voorzien van een dubbelbestemming. Hiermee is de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden gewaarborgd. Het parapluplan heeft hierbij als uitgangspunt gediend.

 

5.5 Flora en Fauna

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met natuurwetgeving. Binnen de natuurwetgeving wordt onderscheid gemaakt in bescherming van soorten en bescherming van gebieden. Soorten en hun directe leefomgeving worden beschermd door de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet draagt zorg voor bescherming van de Natura 2000-gebieden, daarnaast is er het beschermingskader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Indien de kans bestaat dat ruimtelijke ontwikkelingen negatieve effecten hebben op beschermde inheemse flora en fauna, Natura 2000-gebieden of de EHS, dienen dergelijke plannen getoetst te worden aan de Flora en faunawet, de Natuurbeschermingswet en het beleidskader voor de EHS.

 

Er is een ecologisch onderzoek uitgevoerd voor grote delen van het bestemmingsplan Tiel West. Dit onderzoek vormt ook de basis voor de onderbouwing vanuit ecologie voor dit bestemmingsplan.

 

 

5.6 Verkeer

Tiel ontwikkelt zich als een stad met een regionale functie. De diverse ruimtelijke ontwikkelingen die in dit kader op stapel staan, waaronder de herontwikkeling van de stationsomgeving, hebben een groeiende mobiliteitsbehoefte tot gevolg. Negatieve effecten van het autoverkeer, in de vorm van luchtvervuiling, geluidsoverlast, barrièrewerking van hoofdroutes en verkeersonveiligheid, moeten waar mogelijk worden teruggedrongen. Het stimuleren van het gebruik van fiets en openbaar vervoer als alternatief voor de auto staat centraal.

 

Om de bereikbaarheid van Tiel te kunnen waarborgen zijn twee nieuwe autoroutes geïntroduceerd, die de spoorbaan als ruggengraat gebruiken en op logische wijze van buiten de stad naar het centrum leiden. Het betreft de westelijke en oostelijke centrumroutes. De gemeente streeft ernaar te voorkomen dat de centrumroutes door doorgaand verkeer worden gebruikt. Een deel van de westelijke centrumroutes is geprojecteerd binnen de plangrenzen van onderhavig bestemmingsplan. Voor de ontwikkeling hiervan zal te zijner tijd een aparte planologische procedure worden gevolgd.

 

Er is wel al een verkeersstudie uitgevoerd om aan te kunnen tonen dat met deze toekomstige infrastructurele ingrepen, de verkeersaantrekkende werking van diverse ontwikkelingen in Tiel West in voldoende mate kunnen worden opgevangen.

 

5.6.1 Beleid

Ruimtelijke en economische ontwikkelingen en infrastructurele wijzigingen in Tiel hebben invloed op de verkeersstromen rond het plangebied. In de Mobiliteitsvisie Tiel 2008 – 2020 is vastgelegd dat enkele nieuwe verkeerswegen nodig zijn om de goede bereikbaarheid van Tiel als geheel en van de stadsdelen in de toekomst te kunnen blijven waarborgen.

 

Door nieuwe toegangswegen voor auto- en fietsverkeer vanaf de Provincialeweg (en de Westroijensestraat) wordt het stationsgebied en de daarin gelegen chemische bedrijven langs de Papesteeg en het station Tiel Centraal, alsmede de Burensepoort rechtstreeks ontsloten voor auto- en fietsverkeer. Door de nieuwe toegang vanaf de Provincialeweg wordt de Teisterbantlaan ontlast en wordt de doorstroming op Provincialeweg en aansluitend de Nieuwe Tielseweg (ontsluiting voor de westzijde van de binnenstad) verbeterd. Het vervoer van gevaarlijke stoffen door bewoond gebied en langs het RSG Lingecollege wordt tot een minimum beperkt.

 

5.6.2 Effecten

De effecten van de ruimtelijke en economische ontwikkelingen en infrastructurele aanpassingen in Tiel West op de verkeersstromen zijn met behulp van een verkeersmodel onderzocht. Daarbij zijn de vastgestelde ontwikkelingen in Tiel, de regio en op landelijke schaal als vast gegeven beschouwd.

 

Uit het model blijkt, dat door de aanleg van nieuwe infrastructuur in en buiten het plangebied de verkeersintensiteiten op het hoofdwegen in bewoond gebied afnemen, ondanks de forse ruimtelijke ontwikkelingen in Tiel West. Uitzondering is de Prinses Beatrixlaan, als onderdeel van de nieuwe verbinding langs het spoor. De intensiteit van het verkeer op die route blijft onder algemeen gehanteerde grenswaarden voor hoofdwegen binnen de bebouwde kom (10.000 mvt/etm.)

 

6 Juridische aspecten

 

6.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

 

6.2 Hoofdstukindeling van de regels

De regels zijn verdeeld over 4 hoofdstukken:

  1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).

  2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de regels van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Ook de dubbelbestemmingen zijn in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsregels met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Ten slotte zijn eventueel een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.

  3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels.

  4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

 

6.3 Systematiek

Dit bestemmingsplan heeft met name een conserverend karakter. Dat wil zeggen dat het vastleggen en behouden van de bestaande ruimtelijke en functionele situatie voorop staat. Kleinschalige ontwikkelingen zijn binnen bestaande functies mogelijk.

 

6.4 Bestemmingen

Dit bestemmingsplan kent de bestemmingen Bedrijf, Groen en Water. Daarnaast zijn de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 4 en -6 opgenomen evenals de gebiedsaanduidingen milieuzone – geurzone en veiligheidszone – bevi 1 en 2. Hieronder worden deze bestemmingen en aanduidingen voorzien van een toelichting.

 

Bedrijf (artikel 3)

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor doeleinden van handel en bedrijf, in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage bij de regels is opgenomen. De bestaande bedrijven zijn echter van een hogere categorie en zijn daarom specifiek aangeduid op de verbeelding. Geluidzoneringsplichtige inrichtingen en vuurwerkbedrijven mogen niet worden gerealiseerd. Bevi-inrichtingen zijn ook niet toegestaan, tenzij anders aangeduid op de verbeelding.

 

Gebouwen mogen binnen deze bestemming uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.

 

De bestemming Bedrijf kent een afwijkingsbevoegdheid voor wat betreft de toegestane categorie van bedrijven op grond waarvan bedrijven in een hogere categorie kunnen worden gerealiseerd, mits de mate van hinder vergelijkbaar is met bedrijven in de categorieën 1 en 2. Daarnaast zijn enkele afwijkingsmogelijkheden van de bouwregels opgenomen.

 

Het gebruik van gebouwen als zelfstandige kantoren is binnen deze bestemming niet

toegestaan.

 

Groen (artikel 4)

De gronden binnen de bestemming Groen zijn bestemd voor groenvoorzieningen. Tevens mogen evenementen hier plaatsvinden en kunnen de gronden worden ingericht ten behoeve van speelvoorzieningen en jongeren ontmoetingsplaatsen.

Gebouwen zijn toegestaan ten behoeve van speelvoorzieningen, jongeren ontmoetingsplaatsen, beeldende kunstwerken en nutsvoorzieningen.

Binnen deze bestemming zijn evenementen toegestaan waarbij de duur onbeperkt is. Dit geldt in aanvulling op de algemene evenementenregeling zoals deze is opgenomen in artikel 10.3 van het plan, op grond waarvan een beperkte evenementenregeling is opgenomen voor alle bestemmingen in het plangebied.

 

Water (artikel 5)

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige voorzieningen. Uitsluitend gebouwen van zeer beperkt formaat alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd.

 

Waarde – Archeologie 4 en 6 (artikel 6 en 7)

Deze bestemmingen zijn opgenomen ter voorkoming van de aantasting van de (potentiële)

archeologische waarden in de grond. De inhoud van de artikelen is ontleend

aan het Paraplu-bestemmingsplan Archeologie. (NL.IMRO.0281.BP00010-0401).

 

milieuzone – geurzone (artikel 11.1)

Deze gebiedsaanduiding voorkomt dat geurgevoelige objecten worden gerealiseerd

op de gronden waar deze zone op ligt.

 

veiligheidszone – bevi 1 en 2 (artikel 11.2)

Deze gebiedsaanduidingen zijn opgenomen in verband met de aanwezigheid van een bevi-inrichting. De zone met nummer 1 ligt over het persoonsgebonden risicocontour terwijl de zone met nummer 2 over het groepsrisicocontour ligt. Binnen zone 1 zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Binnen zone 2 geldt dit voor kinderdagverblijven en verpleegfuncties. De zones kunnen worden verwijderd bij wijziging van het plan indien de activiteiten van de bevi-inrichting zijn geëindigd. Voor zone 2 geldt een afwijkingsmogelijkheid voor het toestaan van kinderdagverblijven en verpleegfuncties met dien verstande dat de toename van het aantal personen ten gevolge van het toestaan van deze functies verantwoord moet worden.

 

Algemene regels

Naast de bestemmingen bevat het plan een aantal algemene regels over bijvoorbeeld

begrippen, de wijze van meten, algemene afwijkingen en overgangsrecht. Deze min of

meer standaardregels in bestemmingsplannen worden hier verder niet toegelicht, met

uitzondering van de standaardregels over evenementen. De regeling ten aanzien van

evenementen is gebaseerd op de buitenplanse afwijkingsbevoegdheid zoals opgenomen

in bijlage 2, hoofdstuk 4, artikel 4, achtste lid van het Besluit omgevingsrecht.

 

6.5 Retrospectieve toets

De toets behelst een inventarisatie van in het veld geconstateerde strijdige situaties. Deze situaties zijn getoetst aan het beleidskader waar voorliggend bestemmingsplan op is gebaseerd. Hieruit blijkt op een inzichtelijke en transparante wijze of de bestemmingsplanovertreding al of niet kan worden gelegaliseerd.

In het proces van het bestemmingsplan Tiel West is een retrospectieve toets uitgevoerd. Het plangebied van het bestemmingsplan Tiel West- Bedrijven Papesteeg is hierin meegenomen. Uit deze toets zijn voor het plangebied van onderhavig bestemmingsplan geen strijdige situatie naar voren gekomen.

 

7 Economische uitvoerbaarheid

 

Voorliggend bestemmingsplan heeft een beheersfunctie en daarmee een conserverend karakter. Dit betekent dat ter plaatse de bestaande ruimtelijke en functionele situatie is vastgelegd en wordt behouden. Grootschalige ontwikkelingen ter plaatse zijn niet toegestaan. De kosten die met de uitvoering van dit plan zijn gemoeid, hebben enkel betrekking op plankosten. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking. De economische uitvoerbaarheid wordt hiermee geacht voldoende te zijn aangetoond.

 

8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

Er is gekozen voor het verlenen van inspraak op het voorontwerp bestemmingsplan. Hierop zijn twee reacties ingediend. De reacties betroffen de wens van de betreffende bedrijven voor meer uitbreidingsmogelijkheden. De inspraak heeft geleid tot een kleine aanpassing van de verbeelding.

Daarnaast is het plan ook toegestuurd aan de overlegpartners van de gemeente Tiel. De provincie geeft de gemeente hierbij in overweging om na te gaan of bedrijfsverplaatsing van de twee bedrijven in het plangebied niet mogelijk is. Het vooroverleg heeft niet geleid tot wijzigingen.

In de bijlagen bij de toelichting is het eindverslag inspraak opgenomen.

 

Plan: Tiel West - Bedrijven Papesteeg
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
IDN: NL.IMRO.0281.BP00017-va01