direct naar inhoud van Regels
Plan: Velp Zuid, locatie IJssel District
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPVZ29-0201

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Velp Zuid, locatie IJssel District met identificatienummer NL.IMRO.0275.BPVZ29-0201 van de gemeente Rheden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;

1.6 achtergevel

de gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende gebouw;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.8 bed and breakfast

het tegen betaling bieden van kortstondig toeristisch verblijf en ontbijt aan huis;

1.9 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren,

inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen, en waarbij de bijbehorende kantoorfunctie niet meer dan 30% van het bedrijfs- vloeroppervlak in beslag neemt;

1.10 bedrijfsvloeroppervlak

de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte. Dit wordt gemeten in het pand, op de vloer van de ruimten die (kunnen) worden gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten;

1.11 beroep aan huis

een juridisch, administratief, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig, therapeutisch of (para)medisch beroep, alternatieve geneeswijzen daaronder begrepen, of daarmee gelijk te stellen activiteiten die in een woning dan wel (vrijstaand) bijgebouw worden uitgeoefend, inclusief ondergeschikte detailhandel;

1.12 bestaand

zoals legaal aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;

1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 betaalbare koopwoning

een koopwoning met een koopprijs tot maximaal de Nationale Hypotheek Garantie grens;

1.16 bijgebouw

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.17 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen metaal of ander materiaal die (in)direct met de grond is verbonden hetzij (in)direct steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren;

1.23 broekbos

bos op vochtige of natte bodem (broek) of op bodem die periodiek overstroomd wordt;

1.24 deskundig archeoloog

de door burgemeester en wethouders aangewezen regioarcheoloog, bedrijven die onder het overgangsrecht tot 1 juli 2017 een vergunning hebben alsmede bedrijven die zijn gecertificeerd overeenkomstig de bepalingen van de Erfgoedwet;

1.25 diepwortelende beplanting

beplanting met een wortelstelsel dat meer dan 0,5 m onder het maaiveld reikt of dat naar verwachting in de toekomst zal doen;

1.26 doelgroepenverordening

Doelgroepenverordening woningbouw gemeente Rheden 2022 of diens rechtsopvolger;

1.27 evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festival;

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 gebruiksoppervlak

het gebruiksoppervlak (GBO) is de oppervlakte tussen de omsluitende wanden van de gebruiksfunctie minus de vaste obstakels van enige omvang zoals trapgat, liftschacht of vide;

1.30 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.31 huishouden

een persoon of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid. Kenmerken van de continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:

  • voor onbepaalde tijd samenleven;
  • een ieder neemt deel aan het gezinsleven (kunnen ook twee volwassenen zijn), bijvoorbeeld samen eten en verdeling huishoudelijke taken;
  • eigen kamer, maar gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer;
  • personen worden niet door instelling geplaatst, er vindt geen behandelingstraject plaats.

Kamerverhuur en bijzondere woonvormen zijn woonvormen waarbij geen sprake is van één huishouden'

1.32 kamerverhuur

het geheel of gedeeltelijk verhuren van een woning of woongebouw -niet zijnde een ruimte in een vrijstaand bijgebouw- via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken in deze kamers van de al dan niet gedeeltelijke combinatie van een kookgelegenheid, een wasgelegenheid (sanitair en/of witgoedvoorzieningen) en een toilet, en waarbij geen sprake is van voorzieningen voor verzorging en begeleiding;

1.33 maaiveld

de bovenkant van het aansluitende afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden;

1.34 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen van sociale, culturele, (para-)medische, educatieve dan wel levensbeschouwelijke aard;

1.35 middeldure huurwoning

Een huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder j van het Besluitruimtelijke ordening en waarvoor de doelgroep, de maximale aanvangshuurprijs, de instandhoudingstermijn en de meldplicht in geval van verhuur zijn bepaald in de 'Doelgroepenverordening woningbouw gemeente Rheden 2022 ' of de rechtsopvolger daarvan.

1.36 maximum aantal wooneenheden

op de verbeelding weergegeven aanduiding welke bepalend is voor het maximum toegestane aantal woningen;

1.37 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen;

1.38 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.39 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen (en waarbinnen zich één of meer bouwlagen kunnen bevinden die niet worden meegeteld bij het aantal bouwlagen zoals bedoeld in de artikelen in hoofdstuk 2 van deze regels);

1.40 ondergeschikte voorzieningen

voorzieningen behorende bij het woongebouw waarmee het een directe relatie heeft ten behoeve van de bewoners van het pand die qua aard, omvang en verschijningsvorm ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie zoals bijvoorbeeld een gemeenschappelijke huiskamer, een wasserette, een chillroom, pakketpunt;

1.41 opslag

het opbergen van goederen - inclusief (vloei)stoffen en materialen - met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later weer over de goederen kan beschikken;

1.42 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.43 overige bouwwerken

bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.44 professioneel vuurwerk

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;

1.45 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar;

1.46 sociale huurwoning

Een huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder d van het Besluitruimtelijke ordening en waarvoor de doelgroep, de maximale aanvangshuurprijs, de instandhoudingstermijn en de meldplicht in geval van verhuur zijn bepaald in de 'Doelgroepenverordening woningbouw gemeente Rheden 2022 ' of de rechtsopvolger daarvan;

1.47 stadstraat

een straat met een compact en stedelijk karakter. De stadstraten vormen een verbinding tussen de randwegen rondom het plan en het centrale park. De stadstraat heeft een groene uitstraling en wordt gekenmerkt door bomen/groen aan weerszijde, waterretentiezones tegen de gevel en een keermogelijkheid aan het einde van de straat;

1.48 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel;

1.49 straatmeubilair

hieronder wordt mede verstaan: (ondergrondse) inzamelbakken voor huishoudafval, - papier, glas-, kleding en andere afvalbakken, toegangsconstructies voor ondergronde voorzieningen, werken van beeldende kunst, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;

1.50 tuin

deel van een perceel dat vanwege zijn stedenbouwkundige, cultuurhistorische dan wel landschappelijke waarde(n) vrij van gebouwen en overkappingen dient te blijven en dat als zodanig geen deel uitmaakt van het erf bij een woning;

1.51 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.52 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.53 woning

een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden en niet zijnde een woonwagen;

1.54 woonvisie

Woonvisie 2020-2026 gemeente Rheden of diens rechtsopvolger;

1.55 woonwagen

een voor de huisvesting van personen bestemde woonruimte die is geplaatst op een woonwagenstandplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw of een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, hemelwaterberging en rioleringswerken;
    • 2. fiets- en voetpaden, hondenuitlaatplaatsen;
    • 3. watergangen en waterpartijen;
    • 4. bruggen en andere civieltechnische werken;
    • 5. straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'terras' zijn de gronden mede bestemd voor een terras.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - broekbos' zijn de gronden mede bestemd voor een broekbos.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - natuurbescherming' zijn de gronden mede bestemd voor het behouden van de natuurwaarden.
3.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd.

3.2.1 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen.
  • b. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen.
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van een inrichting voor verkeersdoeleinden.
  • b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek zoals opgenomen in de 'Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District';
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Kantoor

4.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren.
  • b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
    • 1. (para)medische praktijkruimten, medische klinieken en ruimten voor dagbehandeling.
  • c. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen, hemelwaterberging en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
4.2 Bouwregels

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'.

4.2.2 Bijgebouwen en overkappingen

Voor bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. Bijgebouwen en overkappingen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3,50 m bedragen.
  • c. De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
  • d. De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,50 m bedragen.

4.2.3 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van vrijstaande reclame-uitingen mag niet meer dan 3,50 m bedragen en de breedte van vrijstaande reclame-uitingen mag niet meer dan 1 m bedragen.
  • c. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
    • 1. lid 4.2.2 onder b ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte met maximaal 6 m.
  • b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straatbeeld zoals opgenomen in de 'Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District';
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 3. de vermeerdering bijdraagt aan een verbetering van de architectonische dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen waarbij voldaan wordt aan het 'Beeldkwaliteitsplan';
    • 4. op of onder het bijbehorende terrein voldoende parkeergelegenheid is voorzien voor het parkeren of stallen van auto's en fietsen. Daarbij moet worden voldaan aan de normen zoals opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen of diens rechtsopvolger.
4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders dan als stallings- of opslagruimte.
  • b. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Kantoor' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • het aantal woningen extra is ten opzichte van hetgeen in artikel 7 is bepaald;
  • voldaan wordt aan de verdeling in woningcategoriën en minimale oppervlakten zoals opgenomen in de doelgroepenverordening en de woonvisie;
  • voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 11.2 Parkeren;
  • voldaan wordt aan de geluidsnormen ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevels.

De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de woonsituatie;
  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Een wijzigingsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat is aangetoond dat het plan uitvoerbaar is, waaronder wordt begrepen de milieutechnische-, veiligheidstechnische, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de cultuurhistorische, de ecologische- en de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. wegen met de daarbij behorende technische voorzieningen, nutsvoorzieningen en bouwwerken;
    • 2. geluidwerende voorzieningen;
    • 3. passages ten behoeve van faunaverkeer (ecoducten en dergelijke).
  • b. De gronden zijn tevens bestemd voor groen- en parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, voorzieningen voor hemelwaterinfiltratie en -berging en rioleringswerken, straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels

Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd.

5.2.1 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van vrijstaande reclame uitingen mag niet meer dan 3,5 m bedragen, uitsluitend langs de President Kennedylaan.
  • b. De bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
  • c. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Water, watergangen, beken en waterpartijen.
  • b. Water- en oeverrecreatie.
  • c. Bruggen, andere civieltechnische werken, vissteigers en straatmeubilair.
  • d. Het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke waarden.
6.2 Bouwregels

Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd.

6.2.1 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van bruggen mag niet meer dan 10 m bedragen.
  • b. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
    • 1. woningen, waarbij geldt dat:
      • het aantal sociale huurwoningen, middeldure huurwoningen en betaalbare koopwoningen samen bedraagt ten minste 586 woningen, waarvan maximaal 150 betaalbare koopwoningen;
      • het aantal sociale huurwoningen per bouwvlak mag niet minder bedragen dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'minimum aantal sociale huurwoningen'. Bij de bouwvlakken die middels de figuur 'relatie' met elkaar verbonden zijn mag een deel van het deze woningen ook in het bouwvlak gerealiseerd worden waar deze mee verbonden is, waarbij het totaal aantal sociale huurwoningen niet minder dan 50 mag bedragen;
    • 2. een 1.11 beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit genoemd in Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis.
  • b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
    • 1. maatschappelijke activiteiten, dienstverlenende activiteiten en activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning, voor zover genoemd in Bijlage 2 Lijst van gemengde activiteiten uitsluitend voor zover het de beganegrondlaag van de gebouwen betreft tot maximaal 2.400 m2 b.v.o. binnen het totale plangebied;
    • 2. sportvoorzieningen voor zover genoemd in Bijlage 5 Lijst van sportactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'sport' tot maximaal 650 m2 b.v.o.;
    • 3. een parkeerhub ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
    • 4. ondergeschikte voorzieningen;
    • 5. compacte stadsstraten ten behoeve van de ontsluiting van de woningen.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is de begane grond van het gebouw uitsluitend bestemd voor: lichte of middelzware horeca voor zover genoemd in Bijlage 4 Lijst van Horeca activiteiten, maatschappelijke activiteiten, dienstverlenende activiteiten of activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning, voor zover genoemd in Bijlage 2 Lijst van gemengde activiteiten.
  • d. De gronden zijn tevens bestemd voor tuinen, parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen voor hemelwaterinfiltratie en -berging en rioleringswerken, geluidwerende voorzieningen, watergangen en waterpartijen, straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de verkeersontsluitingen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
  • b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen kan alleen worden verleend nadat advies is ingewonnen bij het Kwaliteitsteam of diens rechtsopvolger waarbij getoetst is aan de 'Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District' zoals bedoeld in artikel 14.1.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het bouwen kan alleen worden verleend nadat advies is ingewonnen bij het Kwaliteitsteam of diens rechtsopvolger waarbij getoetst is aan het 'Beeldkwaliteitsplan' zoals bedoeld in artikel 14.2.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd.
  • b. Het aantal woningen per bouwvlak mag niet minder bedragen, dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'minimum aantal wooneenheden'.
  • c. Het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen, dan het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
  • d. Het gebruiksoppervlak van een woning mag niet minder bedragen dan 45 m2.
  • e. In afwijking van het bepaalde onder d geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig ziekenhuis' de gebruiksoppervlakte van een woning niet minder mag bedragen dan 32 m2.
  • f. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'.
  • g. In afwijking van het bepaalde onder f mag binnen het bouwvlak waar een maximum bouwhoogte van 17 m is toegestaan, voor maximaal 35% van de bebouwing de bouwhoogte niet meer bedragen dan 20 m.
  • h. In afwijking van het bepaalde onder f mag binnen het bouwvlak waar een maximum bouwhoogte van 27 m is toegestaan, voor maximaal 35% van de bebouwing de bouwhoogte niet meer bedragen dan 30 m.
  • i. In afwijking van het bepaalde onder f mag binnen het bouwvlak waar een maximum bouwhoogte van 42 m is toegestaan, voor maximaal 50% van de bebouwing de bouwhoogte niet meer bedragen dan 46 m.
  • j. In afwijking van het bepaalde onder f mag binnen het bouwvlak waar een maximum bouwhoogte van 59 m is toegestaan, voor maximaal 20% van de bebouwing de bouwhoogte niet meer bedragen dan 68 m.

7.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. Bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag per bouwperceel niet meer dan 75 m2 bedragen.
  • c. Het bebouwingspercentage van de bijgebouwen en overkappingen mag van het bestemmingsvlak voor zover gelegen achter de achtergevel niet meer dan 40 bedragen.
  • d. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3,50 m bedragen.
  • e. De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
  • f. De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,50 m bedragen.

7.2.4 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken - niet zijnde overkappingen - gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van vrijstaande reclame-uitingen mag niet meer dan 1,50 m bedragen en de breedte van vrijstaande reclame-uitingen mag niet meer dan 1 m bedragen.
  • c. In overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Algemeen

Gebruik van ruimten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijgebouw ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit als genoemd in Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan mits:

    • 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning, en naast de bewoner is tegelijkertijd niet meer dan 1 persoon werkzaam;
    • 2. de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 20 m2, gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren;
    • 3. buiten de ruimte als bedoeld onder 2 geen opslag plaatsvindt en geen beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, met uitzondering van activiteiten die verband houden met het uitoefenen van een bed and breakfast of van gastouderschap;
    • 4. de uiterlijke verschijningsvorm van de woning behouden wordt, waarbij reclame uitingen zich beperken tot een onverlichte oppervlakte van niet meer dan 0,50 m2 en deze bij grondgebonden woningen niet hoger worden aangebracht dan tot 1,5 m boven maaiveld;
    • 5. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
    • 6. ten behoeve van de activiteit wordt voldaan aan het gestelde in artikel 11.2 Parkeren;
    • 7. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • d. Behoudens het gestelde onder a, is het verboden bijgebouwen gelegen buiten het bouwvlak anders te gebruiken dan ten dienste van het hoofdgebouw.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
    • 1. lid 7.1 onder a sub 2 en een beroep aan huis toestaan dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de beroepen aan huis zoals genoemd in artikel 1.11 beroep aan huis waarbij het gestelde in lid 7.3 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
    • 2. lid 7.1 onder a sub 2 en bedrijfsactiviteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en die naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met bedrijfsactiviteiten die wel in die lijst zijn opgenomen, waarbij het gestelde in lid 7.3 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
    • 3. lid 7.3.1 onder a sub 2 en de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m2, gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren.
  • b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de hoofdfunctie;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 6. de sociale veiligheid;
    • 7. de externe veiligheid.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.

8.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 250 m2 en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundig archeoloog;
    • 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
  • c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Ter plaatse van de aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden groter dan 250 m2 en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, uit te (laten) voeren:
    • 1. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
    • 2. het ophogen van de gronden met meer dan 100 cm (waarbij het in de aanhef genoemde dieper graven dan 30 cm niet geldt), tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
    • 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van sleufdrainage, ontginnen, frezen en aanbrengen van heipalen;
    • 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting alsmede het verwijderen van stobben;
    • 5. het graven, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
    • 6. het verlagen van het grondwaterpeil of het veranderen van de samenstelling van het grondwater;
    • 7. het aanbrengen of vervangen van riolering en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen dan de daarmee verband houdende constructies;
    • 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik;
    • 9. het slopen van ondergrondse gebouwen of een gedeelte daarvan;
    • 10. het afdekken en/of overbouwen van archeologische vindplaatsen.
  • b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
    • 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn, of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
    • 2. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
    • 3. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen.
  • c. De vergunning wordt niet verleend:
    • 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
    • 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
    • 3. dan nadat een advies is ontvangen van een deskundig archeoloog of een deskundig bureau over het door de aanvrager aan burgemeester en wethouders over te leggen rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • d. In afwijking van het bepaalde in c kan de vergunning om zwaarwichtige redenen, voor een deel van de werken of werkzaamheden, alsnog worden verleend onder de voorwaarde dat voorafgaande aan de uitvoering van de vergunning adequaat archeologisch onderzoek plaatsvindt.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen en:

de bestemmingen 'Waarde - Archeologie 2', al dan niet gedeeltelijk verwijderen, indien uit nader onderzoek blijkt dat ter plaatse geen bijzondere archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het plan voorziet in bescherming van deze waarden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Algemene regels
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  • b. Bij het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen een bouwvlak worden buiten beschouwing gelaten:
    • 1. ondergeschikte bouwdelen als funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, dakoverstekken, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en goten mits het bouwvlak met niet meer dan 10% wordt overschreden;
    • 2. erkers, luifels, balkons en brandtrappen voor zover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw, mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
    • 3. entreepartijen op de begane grond, voor zover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw mits het bouwvlak en bestemmingsvlak met niet meer dan 2 meter wordt overschreden.
  • c. Bij het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden buiten beschouwing gelaten: liftschachten, trappenhuizen, balustrades, balkonhekken en opbouwen voor technische installaties.
10.2 Ondergronds bouwen
  • a. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 is het ondergronds bouwen toegestaan voor:
    • 1. ruimten die een functionele eenheid vormen met en/of dienstbaar zijn aan de toegestane functies;
    • 2. voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater, voor zover geen negatieve gevolgen optreden voor het grondwatersysteem.
  • b. Constructies ten behoeve van de ontsluiting van de ondergrondse ruimte zijn slechts toegestaan binnen het betreffende bouwperceel.
  • c. Ondergronds gerealiseerde of te realiseren bouwwerken blijven bij de berekening van het toegestane bebouwde oppervlakte en het toegestane bebouwingspercentage buiten beschouwing, tenzij hierover in deze regels expliciet anders is bepaald.
  • d. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 mogen ondergrondse bouwwerken worden gebouwd met een diepte van maximaal 4 meter respectievelijk 6 meter voor rioleringswerken.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik
  • a. Als strijdig met de bestemming of het plan wordt in ieder geval aangemerkt het (doen of laten) gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. het opslaan, lozen of storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, voer- of vaartuigen of machines;
    • 2. het (doen of laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
    • 3. het gebruiken of laten gebruiken ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties dan wel als markt of standplaats;
    • 4. het (doen of laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van detailhandelsactiviteiten tenzij elders in deze regels anders is bepaald.
  • b. Gebruik dat afwijkt van het bepaalde onder a sub 3 echter waarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is verleend, dan wel waarvoor een melding is gedaan, mag worden gehandhaafd.
  • c. Als strijdig met de bestemming of het bestemmingsplan wordt niet aangemerkt:
    • 1. het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien er voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
    • 2. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
      • buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, tenzij deze in het bestemmingsplan als zodanig zijn bestemd;
      • hoogspanningsleidingen, tenzij deze in het bestemmingsplan als zodanig zijn bestemd.
11.2 Parkeren
11.2.1 Voorwaardelijke verplichting

Het wonen in een woning of het gebruiken van andere functie is uitsluitend toegestaan indien in, op of onder een bouwwerk dan wel op of onder het bijbehorende terrein voldoende parkeergelegenheid is voorzien voor het parkeren of stallen van auto's en fietsen. Daarbij moet worden voldaan aan de normen zoals opgenomen in Bijlage 3 Parkeernormen of diens rechtsopvolger.

11.3 Windhinder
11.3.1 Voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting windhinder' wordt een omgevingsvergunning bouwen uitsluitend verleend indien op basis van een windhinderonderzoek, uitgevoerd conform NEN 8100, blijkt dat voldaan wordt aan kwaliteitsklasse B van de Criteria windhinder NEN 8100.

11.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. De gestelde parkeernormen voor zover in die afwijkingsmogelijkheid wordt voorzien in Bijlage 3 Parkeernormen of diens rechtsopvolger.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 veiligheidszone - lpg
12.1.1 Omschrijving aanduiding

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geldt de gronden -naast de andere aangewezen bestemming(en)- tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een (nabij) aanwezige lpg-installatie.

12.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding is geen nieuwbouw of uitbreiding van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.

12.1.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1.2 ten behoeve van het vestigen van beperkt kwetsbare objecten mits:

  • a. Het aantal personen dat wordt blootgesteld aan het risico verantwoord wordt.
  • b. De mate van zelfredzaamheid van de blootgestelde personen verantwoord wordt.

12.1.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het gebruik van de gronden mag niet in die zin worden gewijzigd dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot.
  • b. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

12.1.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding veiligheidszone - lpg wijzigen in die zin dat de zone wordt aangepast indien daartoe als gevolg van wijziging in het gebruik, bedrijfsvoering, regelgeving of vergunning verlening aanleiding bestaat.
  • b. Een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld onder a kan slechts worden toegepast indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de externe veiligheid.
12.2 veiligheidszone - ontplofbare oorlogsresten
12.2.1 Omschrijving aanduiding

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - ontplofbare oorlogsresten' geldt dat die gronden, naast de andere aangewezen bestemmingen, tevens bestemd zijn voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven in de bodem.

12.2.2 Bouwregels

Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden -in aanvulling op de hiervoor gestelde in de overige bestemmingsplanregels- de volgende regels:

  • a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport in de vorm van een risicoanalyse te overleggen, waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Het rapport als bedoeld onder a kan bestaan uit een onderzoek naar de naoorlogse (graaf)werkzaamheden op de locatie, waaruit blijkt welke grond na de oorlog zodanig geroerd is dat de kans op het alsnog aantreffen van explosieven verwaarloosbaar klein wordt.
  • c. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de bescherming van het woon- en leefklimaat niet in voldoende mate is vastgesteld, dient de aanvrager aan te geven op welke wijze de risico's teniet gedaan worden. Dit kan door het indienen van:
    • 1. een Projectgebonden Risicoanalyse, indien nodig gevolgd door
    • 2. detectieonderzoek, en indien nodig gevolgd door een
    • 3. benadering.
  • d. Alle onder c genoemde onderzoeken moeten worden uitgevoerd conform de WSCS-OCE.
  • e. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die mogen worden opgericht krachtens een reeds verleende vergunning.

12.2.3 Specifieke gebruiksregels

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

12.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - ontplofbare oorlogsresten' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning werken en werkzaamheden uit te voeren waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm.
  • b. Het verbod als bedoeld onder a is niet van toepassing indien een rapport in de vorm van een (beperkte) risicoanalyse is overgelegd, waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in voldoende mate is vastgesteld.
  • c. Het verbod als bedoeld onder b kan bestaan uit informatie over de naoorlogse (graaf)werkzaamheden op de locatie, waaruit blijkt welke grond na de oorlog zodanig geroerd is dat de kans op het alsnog aantreffen van explosieven verwaarloosbaar klein wordt. Deze informatie hoeft niet te zijn verkregen van een gespecialiseerd bedrijf.
  • d. Het verbod als bedoeld onder a is tevens niet van toepassing op de volgende werken en/of werkzaamheden:
    • 1. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 2. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • e. Ingevolge het bovenstaande is een omgevingsvergunning als bedoeld onder a vereist, indien:
    • 1. geen rapport als bedoeld onder b is overgelegd of
    • 2. uit het onder b genoemde rapport blijkt dat de bescherming van het woon- en leefklimaat niet in voldoende mate is vastgesteld.
  • f. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning dient de aanvrager aan te geven op welke wijze de risico's teniet gedaan worden. Dit kan door het indienen van:
    • 1. een Projectgebonden Risicoanalyse, indien nodig gevolgd door
    • 2. detectieonderzoek, en indien nodig gevolgd door een
    • 3. benadering.
  • g. Alle onder f genoemde onderzoeken moeten worden uitgevoerd conform de WSCS-OCE.

12.2.5 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'veiligheidszone - ontplofbare oorlogsresten' aanpassen, indien uit onderzoek blijkt dat ter plaatse geen ontplofbare oorlogsresten te verwachten zijn.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
    • 1. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat een bouwvlak wordt verschoven indien dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, of in het belang is van een technisch of ruimtelijk dan wel cultuurhistorisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, met dien verstande dat de afwijking maximaal 2 meter mag bedragen;
    • 2. de bestemmingsbepaling ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering van een hoofdgebouw met niet meer dan 1 m toestaan;
    • 3. de bestemmingsbepaling ten behoeve van een vermeerdering de bouwhoogte van een bijgebouw of overkapping tot 6 m.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in sub a onder 1 tot en met 3 kan slechts worden verleend indien:
    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straatbeeld zoals opgenomen in de 'Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District';
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen waarbij voldaan wordt aan het 'Beeldkwaliteitsplan'.

Artikel 14 Algemene procedureregels

14.1 Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District
14.1.1 Toepassing beleidsregel

Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in: artikelen 3.3, 4.3 en 7 van dit bestemmingsplan is de bij dit plan behorende beleidsregels zoals vervat in de 'Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District' van toepassing of diens rechtsopvolger.

14.1.2 Beoordeling en toetsing aan beleidsregels

Toetsing aan de beleidsregels door burgemeester en wethouders vindt plaats op basis van de beleidsregels zoals die gelden op het tijdstip van het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

14.1.3 Wijziging beleidsregels

De 'Beleidsregel Ontwikkelplan IJssel District ', zoals genoemd in artikel 14.1 kunnen na de vaststelling van dit plan door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd, ingetrokken of herzien, waarna de activiteiten zoals bedoeld in Hoofdstuk 2 worden getoetst aan de gewijzigde versie van deze beleidsregels.

14.2 Beeldkwaliteitsplan

Bij de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 3.3, 4.3 en 7 van dit bestemmingsplan wordt getoetst aan het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in het 'Beeldkwaliteitsplan IJssel District' of diens rechtsopvolger.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 5%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Velp Zuid, locatie IJssel District'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2023.