direct naar inhoud van Regels
Plan: Velp-Zuid, locatie Zuider Parallelweg 35
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPVZ13-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Velp-Zuid, locatie Zuider Parallelweg 35 van de gemeente Rheden;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0275.BPVZ13-ON01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak

een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bed and breakfast

het bieden van kortstondig toeristisch verblijf en ontbijt aan huis;

1.8 beroep aan huis

een juridisch, administratief, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig, therapeutisch of (para)medisch beroep, alternatieve geneeswijzen daaronder begrepen, of daarmee gelijk te stellen activiteiten die in een woning dan wel (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken wordt uitgeoefend, inclusief ondergeschikte detailhandel;

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.12 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

1.16 bouwwerk

een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of een ander materiaal die (in)direct met de grond is verbonden hetzij (in)direct steun vindt in of op de grond;

1.17 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.18 bijzondere woonvorm

een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding, 24-uurs begeleiding daaronder begrepen, en daar niet verblijven met het doel om ter plekke therapeutisch behandeld te worden;

1.19 daghoreca

een type horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee, niet-alcoholische dranken en zwak alcoholische dranken en ondersteunend is aan en wat openingstijden betreft in het algemeen vergelijkbaar is met winkels, zoals een ijssalon, koffiehuis of tearoom;

1.20 deskundig archeoloog

een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet 1988 gestelde kwalificaties en eisen dan wel een gecertificeerde archeologische instantie of op archeologisch gebied gecertificeerd bedrijf;

1.21 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen; detailhandel wordt hieronder niet begrepen;

1.22 dove gevel

een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 geluidsgevoelige ruimte

ruimten binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer worden gebruikt of voor een zodanig gebruik zijn bestemd, alsmede een keuken van een woning met een vloeroppervlakte van niet minder dan 11 m² en andere geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.25 geluidsgevoelig terrein

een (woonwagen)standplaats als bedoeld in de Huisvestingswet of een ligplaats in het water bestemd om door een woonschip te worden ingenomen;

1.26 geluidsscherm

een geluidwerende voorziening van hard materiaal (beton, glas en dergelijke);

1.27 geluidswal

een geluidwerende voorziening van aarde;

1.28 hogere waarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige ruimten of geluidsgevoelige terreinen, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.29 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.30 horecabedrijf

een bedrijf of instelling gericht op het verstrekken van logies, maaltijden, spijzen of van dranken, met daaraan ondergeschikt het exploiteren van zaalruimten inclusief de daarbij behorende terrassen, zoals een hotel, restaurant, café, cafetaria of afhaalcentrum;

1.31 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

1.32 kantoor

een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening zoals een accountantskantoor, adviesbureau of een ontwerpbureau;

1.33 maaiveld

de bovenkant van het aansluitende afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden;

1.34 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.35 ondergeschikte detailhandel

detailhandel die voortvloeit uit een andere ter plaatse toegelaten bedrijfs- of beroepsactiviteit en daarmee een directe relatie heeft bijvoorbeeld omdat de producten ter plaatse worden vervaardigd of gebruikt, waarbij de detailhandel in ruimtelijk, functioneel en inkomensverwervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de bedrijfs- of beroepsactiviteit die qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig herkenbaar blijft;

1.36 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.37 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar;

1.38 vliesgevel

een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen als gevolg waarvan voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder;

1.39 voorste bouwgrens

elke naar de weg gekeerde bouwgrens;

1.40 woning

een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, een bijzondere woonvorm daaronder begrepen;

1.41 zakelijke dienstverlening

kantoor met baliefunctie ten behoeve van publieksgerichte commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het maaiveld tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het maaiveld ter plaatse van het bouwwerk;

2.4 het bebouwingspercentage

De in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, waterpartijen en andere bijbehorende voorzieningen;
  • b. beroep aan huis;
  • c. een bedrijf aan huis als genoemd in de als bijlage bij deze regels opgenomen Lijst van bedrijven aan huis en met inachtneming van de daarin opgenomen randvoorwaarden.
3.2 Bouwregels
  • a. Op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouw zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 3 meter met dien verstande dat:
    • 1. overkappingen ten minste 1 meter achter de voorste bouwgrens worden gebouwd;
    • 2. voor erf- en perceelafscheidingen de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 3. voor vrijstaande reclameuitingen de bouwhoogte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 4. voor vlaggenmasten de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden tevens toegestaan:
    • 1. bijbehorende bouwwerken met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter;
    • 2. in afwijking van het bepaalde in onder a ten aanzien van erf- en perceelafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen de gronden per bouwperceel voor maximaal 40% worden bebouwd met bijbehorende bouwwerken en overkappingen tot een maximum oppervlakte van 50 m².
  • d. Ter plaatse van het bouwvlak is op de in lid 3.1 van dit artikel bedoelde gronden is bovendien een hoofdgebouw toegestaan waarvan:
    • 1. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)';
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'.
  • e. Bij het realiseren van de toegelaten bestemming moet, met inachtneming van de bij deze regels behorende bijlage Besluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder en het daarin gestelde, blijvend worden voldaan aan:
    • 1. de voorwaarde van een dove gevel aan de noordzijde van het bouwvlak, zijnde de kant van de spoorlijn;
    • 2. de voorwaarde van een entreeportaal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - entreeportaal' indien de toegang tot de woning zich aan de noordzijde bevindt.
  • f. Voor zover in afwijking van de maatregelen in lid 3.2 onder e een vliesgevel of een geluidsscherm wordt gerealiseerd ter afscherming van het railverkeerslawaai op de gevel(s), dient deze blijvend bouwkundig onderdeel uit te maken van het hoofdgebouw en binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd.

  • g. Afwijkingen in percentages, maten en afmetingen voor zover die groter zijn dan toegelaten volgens dit plan en die legaal bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen:
    • 1. bij hoofdgebouwen: gehandhaafd worden, tenzij volledige nieuwbouw plaatsvindt;
    • 2. bij bijbehorende bouwwerken en overkappingen:
      • voor zover het betreft het percentage en/of oppervlakte behouden worden, waarbij tevens geldt dat bij volledige nieuwbouw het bestaande percentage en/of de bestaande oppervlakte geldt als maximale maat;
      • voor zover het betreft overige maten en afmetingen behouden worden, tenzij volledige nieuwbouw plaatsvindt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Gebruik van ruimten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis, of een in de Lijst van bedrijven aan huis genoemd bedrijf, is toegestaan mits:
    • 1. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, en naast de bewoner tegelijkertijd niet meer dan 1 persoon werkzaam is;
    • 2. de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m², gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren;
    • 3. buiten die ruimte(n) geen opslag plaatsvindt dan wel (een deel van) de beroeps- of bedrijfsactiviteiten wordt uitgeoefend, met uitzondering van activiteiten die verband houden met het uitoefenen van een bed and breakfast of gastouderschap;
    • 4. de uiterlijke verschijningsvorm van een woning wordt behouden, en reclame uitingen zich beperken tot een onverlichte oppervlakte van ten hoogste 0,5 m² en deze niet hoger wordt aangebracht dan tot 1,5 m boven maaiveld;
    • 5. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
    • 6. ten behoeve van de activiteit wordt of kan worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen op het bijbehorende perceel als bedoeld in artikel 6.2 Parkeren;
    • 7. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
  • b. Onverminderd het bepaalde in lid 3.1 onder a is het verboden bijbehorende bouwwerken, gelegen buiten het bouwvlak, te (doen of laten) gebruiken als zelfstandige woning.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouder kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 onder b en c om:
    • 1. een beroep aan huis toe te staan dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de beroepen die wel zijn opgenomen in artikel 1.8 beroep aan huis;
    • 2. een bedrijf aan huis toe te staan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de bedrijven die wel zijn opgenomen in de Bijlage Lijst van bedrijven aan huis;
    • 3. bij deze afwijkingen is het bepaalde in lid 3.3 onder a van overeenkomstige toepassing.
  • b. het bepaalde in lid 3.3 onder a sub 6 overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.3 Afwijken van de gebruiksregels.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Algemene regels
  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
  • b. Bij het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen een bouwvlak worden buiten beschouwing gelaten:
    • 1. ondergeschikte bouwdelen als funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, dakoverstekken, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en goten mits het bouwvlak met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden;
    • 2. erkers, luifels, balkons en brandtrappen voor zover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw, mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
    • 3. entreepartijen op de begane grond, voor zover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden.
  • c. Een bouwvlak mag volledig worden bebouwd tenzij daaraan een maximum is gesteld in de vorm van een aantal vierkante meters aan gebouwen.
  • d. Bij het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden buiten beschouwing gelaten: liftschachten, trappenhuizen, balustrades, balkonhekken en opbouwen voor technische installaties.
5.2 Nutsvoorzieningen

Binnen de bestemming als gegeven in Hoofdstuk 2 zijn toegestaan gebouwen ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter en maximale oppervlakte van 10 m².

5.3 Ondergronds bouwen
  • a. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 is het ondergronds bouwen toegestaan, voor zover uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat geen negatieve gevolgen optreden voor het grondwatersysteem, voor:
    • 1. ruimten die een functionele eenheid vormen met en/of dienstbaar zijn aan de toegestane functies;
    • 2. voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater.
  • b. Constructies ten behoeve van de ontsluiting van de ondergrondse ruimte zijn slechts toegestaan binnen het betreffende bouwperceel.
  • c. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 mogen bouwwerken worden gebouwd met een diepte van maximaal 4 meter respectievelijk 6 meter voor rioleringswerken.
  • d. Ondergrondse bouwwerken als bedoeld onder a en onder b worden bij het toepassen van deze regels niet betrokken bij de in de regels aangegeven maten en afmetingen, voor zover het betreft de bouwgedeeltes welke zijn gelegen onder het maaiveld, tenzij hierover in deze regels expliciet iets anders is bepaald.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Als strijdig met de bestemming of het plan wordt in ieder geval aangemerkt het (doen of laten) gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. het opslaan, lozen of storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, voer- of vaartuigen of machines;
  • b. het (doen of laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting dan wel ten behoeve van een escortbedrijf.
6.2 Parkeren
6.2.1 Terreininrichting

Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen in deze regels mogen de gronden uitsluitend worden gebruik overeenkomstig de bestemming indien de betreffende bouwpercelen zodanig worden ingericht dat voldoende ruimte aanwezig is om het parkeren op het bijbehorende terrein te kunnen afwikkelen.

6.2.2 Parkeergelegenheid

Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen in deze regels, geldt dat in, op of onder een bouwwerk dan wel op of onder het bijbehorende terrein blijvend voorzien dient te zijn in voldoende parkeergelegenheid volgens de normen behorende bij de bouwverordening, daarbij wordt voor een beroep aan huis of een bedrijf aan huis ten minste 1 extra parkeerplaats geëist.

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.1 en 6.2.2 voor zover op andere wijze in de nodige parkeergelegenheid wordt voorzien, daarbij wordt bij een beroep aan huis of een bedrijf aan huis ten hoogste toegestaan dat 2 parkeerplaatsen niet op het bijbehorende terrein worden aangelegd;
  • b. het bepaalde in 6.2.1 en 6.2.2 voor zover het voldoen aan genoemde normen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 7 Overige regels

Onverminderd het bepaalde in dit plan blijft het bestemmingsplan 'Parapluplan archeologie Rheden 2013 en aangepast recreatief medegebruik Buitenplaatsen', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 15 april 2014, van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Bouwwerken
8.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
8.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 5%.

8.1.3 Uitzondering

Het bepaalde onder 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Gebruik
8.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in onder 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.2.3 Uitzondering

Het bepaalde onder 8.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

8.2.4 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld onder 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Velp-Zuid, locatie Zuider Parallelweg 35.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 oktober 2014.