Plan: | Landelijk Gebied, locatie Adm. Helfrichlaan 89a te Dieren |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0275.BPLG9-0002 |
In het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing moet worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de (mogelijke) natuurwaarden. Daartoe wordt onderscheid gemaakt naar:
Ad 1: Gebiedsbescherming
Nederland heeft sinds 1998 een nieuwe natuurbeschermingswet, die zich alleen richt op de bescherming van gebieden. Sinds 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1988 gewijzigd en zijn de bepalingen vanuit de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn ten aanzien van gebiedsbescherming, aangevuld met de vroegere Beschermde- en Staatsnatuurmonumenten in de wet verwerkt. In de Natuurbeschermingswet 1988 zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd:
- Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden);
- beschermde Natuurmonumenten;
- wetlands.
Naast deze drie gebieden is er de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) welke in het kader van de gebiedsbescherming van belang is. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Het bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
Tot slot worden via de Boswet gebieden beschermd. De Boswet heeft als doelstelling de instandhouding van het Nederlandse bos en andere houtopstanden. Op basis van deze wet zijn er regels voor het kappen of herplanten van bos buiten de bebouwde kom. Het kappen van bomen in een bestaand bos, houtwal of houtsingel buiten de bebouwde kom moet minimaal één maand van tevoren melden (kapmelding). De grond waarop deze bomen hebben gestaan moet u opnieuw beplanten. Dit doet u binnen drie jaar. Onder bepaalde omstandigheden is naast herplant ook compensatie toegestaan. Er is een ondergrens aanwezig bestaande uit een rijbeplanting van minimaal twintig bomen of 1.000 m2 bos. Dunnen, als vorm van onderhoud, gericht op de groei van de overblijvende houtopstand is niet meldingsplichtig.
Ad 2: Soortenbescherming
Sinds 1 april 2002 regelt de Flora- en faunawet de bescherming van in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
Voor de soortenbescherming geldt dat deze voor elk plangebied geldt. In elk gebied zouden bijzondere soorten kunnen voorkomen dan wel elk plangebied kan geschikt zijn voor deze soorten. Voor iedereen in Nederland geldt altijd, dus ook los van het voorliggende boogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
In het kader van de soortenbescherming dient beoordeeld te worden wat via het ruimtelijke project wordt toegelaten in aanvulling op wat al mogelijk is. Zo is sloop van bebouwing of het verrichten van werken (maaien, kappen etc.) vaak ook al mogelijk zonder een ruimtelijk besluit in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarmee wordt voorliggend plan echter niet ontslagen van een integrale blik op het totale project: dus inclusief ingrepen die ook zonder het beoogde Wro-besluit mogelijke zijn.
Plangebied
Voor het plangebied is een quickscan ecologie uitgevoerd (zie bijlage 4 bij dit plan). Uit deze quickscan blijkt dat een ontheffing ex. artikel 75 van de Flora en Faunawet niet noodzakelijk is, mits de volgende adviezen worden opgevolgd:
Aangezien er, met enkele voorzorgsmaatregelen, geen ontheffing ex. artikel 75 van de Flora en Faunawet noodzakelijk is, is een aanvullend onderzoek niet noodzakelijk. De hierboven genoemde adviezen worden opgevolgd.
Vanuit optiek van de gebiedsbescherming is het Natura 2000-gebied van de Veluwe (zie afbeelding 6) nabij gelegen. Deze gronden zijn ook beschermd via de E.H.S.. Uit de uitgevoerde quickscan ecologie blijkt dat geen van de kwalificerende habitats of de habitatsoorten worden aangetroffen vlakbij de bebouwde kom. Er is geen externe werking te verwachten vanuit de hal zoals die via dit plan wordt mogelijk gemaakt.
Afbeelding 6: ligging van het plangebied ten opzichte van het Natura 2000-gebied Veluwe (bron: www.minlnv.nl)
Het aspect ecologie staat uitvoering van dit plan verder niet in de weg.