direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Landelijk Gebied, locatie Priesnitzlaan 10 en 23
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0275.BPLG14-VA01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden met de daarbij behorende verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere binnen een woongebied bijbehorende voorzieningen;
  • b. een beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit genoemd in Bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en het herstel van de aanwezige karakteristieke voormalige agrarische bijgebouwen;
  • d. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning' zijn de gronden mede bestemd voor het extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik van de bijgebouwen;
  • e. landschappelijke inpassing van de gronden overeenkomstig Bijlage 1 Erf- en landschapsplan.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de  aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt dat het aantal wooneenheden niet meer mag bedragemn dan het aangegeven aantal.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen dienen binnen het bouwvlak dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3,50 m bedragen;
  • e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen de gronden behorende bij het bouwperceel voor maximaal 40% worden bebouwd met bijgebouwen en overkappingen tot een maximum van 75m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' geldt in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in 4.2.2 onder b tot en met e dat de hoofdvorm, zoals deze bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en zoals deze tot uitdrukking komt in het grondvlak, de bouwhoogte, de goothoogte, de dakvorm en de nokrichting, moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast.

4.2.3 Overige bouwwerken

Voor overige bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen voor zover gesitueerd vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vrijstaande reclame uitingen mag niet meer dan 1,25 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder b om een beroep aan huis of bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en die naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met bedrijfsactiviteiten die wel in de lijst zijn opgenomen.
  • b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten in strijd met Bijlage 1 Erf- en landschapsplan.
  • b. Gebruik van ruimten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijgebouw ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit als genoemd in Bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan mits:
    • 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning;
    • 2. de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m²;
    • 3. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
    • 4. het gebruik geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer heeft en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt, tenzij de initiatiefnemer voorziet in extra parkeerruimte op het eigen perceel.
  • c. Behoudens onder a, is het verboden bijgebouwen, gelegen buiten het bouwvlak, anders te gebruiken dan ten dienste van het hoofdgebouw.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid4.4 onder a om een beroep aan huis of bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en die naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met bedrijfsactiviteiten die wel in de lijst zijn opgenomen.
  • b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de externe veiligheid.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op de tot 'Wonen' bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
  • b. De omgevingsvergunning kan niet worden verleend indien de werken of werkzaamheden in strijd zijn met Bijlage 1 Erf- en landschapsplan.
  • c. Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
    • 1. werken en werkzaamheden overeenkomstig Bijlage 1 Erf- en landschapsplan;
    • 2. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
    • 3. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.