Plan: | Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2024 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0274.bp0206bg-va02 |
Stichting Geldersch Landschap & Kasteelen is beheerder van ruim 150 natuurgebieden, kastelen en landgoederen in de provincie Gelderland. Eén daarvan is Kasteel Doorwerth met daarbij diverse natuur en agrarische gronden in de directe omgeving. De stichting is initiatiefnemer van een tweetal ontwikkeling in de omgeving van Kasteel Doorwerth te weten natuurontwikkeling en uitbreiding van een bestaande parkeerplaats.
Kasteel Doorwerth is een van oorsprong middeleeuws kasteel gelegen in de uiterwaarden van de Nederrijn op korte afstand van de uitlopers van de Veluwse stuwwal. Het kasteelcomplex is in eigendom en bestaat uit verschillende functies (museum, kantoren, vergaderlocatie en horeca) daarnaast is het een geliefd startpunt voor dagrecreanten. Op het terrein bevinden zich een drietal parkeerplaatsen. Er is behoefte aan extra parkeerruimte. De behoefte aan uitbreiding is onder te verdelen in een aantal redenen:
Gezien het vorenstaande en de wijze waarop het parkeren zich in de toekomst ontwikkeld kan het zijn dat in de toekomst (in en na overleg met gemeente) mogelijk betaald parkeren wordt ingevoerd.
De agrarische percelen ten zuiden van de Fonteinallee in voorliggend bestemmingsplan zijn in 2014 verworven, De initiatiefnemer is voornemens om de nu nog agrarische percelen om te vormen naar nieuwe natuur.
De herinrichting van de locatie naar natuur en de uitbreiding van de parkeervoorzieningen bij het kasteel passen niet in het geldende bestemmingsplan. Omdat het initiatief wel passend is op de locatie, wordt medewerking verleend aan een herziening van het bestemmingsplan. In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de herziening wordt daarnaast ook de eerder verleende vrijstelling Artikel 19, lid 1 van de (oude) WRO uit 2005 verwerkt, zodat een actueel planologisch kader ontstaat.
Afbeelding: luchtfoto kasteel Doorwerth (links) en de betreffende agrarische percelen (midden en rechts). In het noorden de stuwwal en in het zuiden de Nederrijn met stuw / sluis. (bron: Slagboom en Peeters)
Het plangebied in de Doorwerthse uiterwaarden, ten zuiden van de Fonteinallee en vlakbij het kasteel Doorwerth omvat de volgende kadastrale percelen: kadastrale gemeente Renkum sectie C percelen 2169, 3054, 3055, 3417 en 3820. De totale oppervlakte van de percelen is ruim 20 ha. Aan de noordzijde van het plangebied ligt de Fonteinallee en daarachter ligt de stuwwal met de uitgestrekte bossen van de Veluwe. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de Nederrijn.
Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van het plangebied in de omgeving. De uitbreiding van de parkeerplaats wordt gerealiseerd ten noorden van het kasteel zelf op perceel 740 en is gelegen aan de Fonteinallee 2.
Afbeelding: Plangebied natuurontwikkeling rood omkaderd, parkeerplaats/evenementlocatie geel omkaderd
De navolgende afbeelding toont begrenzing van de betreffende percelen aangemerkt voor natuurontwikkeling.
Afbeelding: Ligging van het plangebied (bron: GLK)
Voorliggend plan herziet (gedeeltelijk) het bestemmingsplan 'Buitengebied, (correctieve) herziening 2008'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 17 december 2008 en gedeeltelijke goedgekeurd op 10 juli 2009.
Hierna staat de verbeelding van het voorheen geldende bestemmingsplan afgebeeld.
Afbeelding: Uitsnede van de plankaart van het bestemmingsplan 'Buitengebied, (correctieve) herziening 2008'
Ter plaatse van het projectgebied geldt de enkelbestemming 'Agrarisch gebied met landschapswaarden'. Daarnaast betreft het gebied een 'zone ten behoeve van waterstaatsdoeleinden' en loopt er een riool(pers)leiding langs de noordrand van het plangebied.
Voorliggend project voorziet in het realiseren van natuur ter plaatse van agrarische percelen binnen het projectgebied. Dat geldt ook voor het realiseren van extra parkeerplaatsen met een extensief karakter. Het vigerende bestemmingsplan staat dit niet toe; maar voor het huidige overloopparkeren van 150 parkeerplaatsen is reeds in 2005 een vergunning verleend.
Om de ontwikkeling / omvorming mogelijk te maken zijn de bestemmingen binnen het aangegeven plangebied herzien.
In het voorliggende nieuwe bestemmingsplan hebben de agrarische percelen nu de bestemming 'Natuur' gekregen. Binnen deze bestemming is een extensieve / natuurlijke vorm van agrarische (mede)gebruik nog wel mogelijk. De bestaande watergangen hebben opnieuw de bestemming 'Water' gekregen. De (riool(pers)leiding is wederom opgenomen en heeft de bestemming 'Leiding - Riool' gekregen. Net als in het vorige bestemmingsplan is de bescherming voor hoogwater weer opgenomen in het plangebied, welke nu bestemd is als 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed'.
Het parkeerterrein heeft een bestemming gekregen die gelijk is aan het gebruik en de toekomstige bestemming van het kasteel, te weten 'Gemengd - Kasteel'. Ter plaatse van de geplande parkeerplaatsen is een aanduiding opgenomen die aangeeft dat daar uitsluitend halfverharde en onverharde parkeerplaatsen zijn toegestaan. Ter plaatse van de ontsluitingsweg voor die parkeerplaatsen is de aanduiding 'weg' opgenomen. Daarnaast is een aanduiding voor 'outdoor sporten' (zoals kasteelgerelateerde recreatieve activiteiten / sporten) opgenomen, waarmee dergelijke activiteiten (die al jaren daar plaatsvinden) worden bestemd. Ook is een voorwaardelijke verplichting opgenomen die regelt dat een groene afscheiding in de vorm van gebiedpassende bomen moet worden aangelegd langs de parkeerplaatsen.
Tot slot is voor een deel van het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' opgenomen, overeenkomstig het archeologiebeleid van de gemeente Renkum.
Afbeelding: Nieuw bestemmingsplan 'Uiterwaarden Kasteel Doorwerth 2024'
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. Op de verbeelding zijn de onderscheiden bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de regels vormen samen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 de beschrijving van het plangebied en de historie. Hierin wordt de ruimtelijke karakteristiek van het plangebied besproken. Tevens wordt ingegaan op de manier waarop het beheer van het plangebied is voorzien en de planologische afwegingen die hieraan ten grondslag liggen. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader. In hoofdstuk 4 komt de haalbaarheid van het plan aan de orde. Vanuit de verschillende van invloed zijnde haalbaarheidsaspecten, waaronder milieu en archeologie, wordt in dit hoofdstuk beschreven waarom het (beheergedeelte van) voorliggend bestemmingplan kan worden uitgevoerd. In hoofdstuk 5 is de wijze van bestemmen aangegeven. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Verder wordt er beschreven hoe de verbeelding en de regels zijn opgebouwd en welke bestemmingen er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de regels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. In dit hoofdstuk worden ook alle bestemmingen uitgelegd en wat daar in hoofdlijnen is toegestaan. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, van dit bestemmingsplan wordt ingegaan op de procedures, die voorliggend bestemmingsplan doorloopt.
In dit hoofdstuk wordt het initiatief beschreven. Eerst wordt ingegaan op de bestaande situatie van het plangebied en de relatie met de omgeving. Daarna wordt ingezoomd op het beoogde initiatief.
Het plangebied ligt in het rivierengebied en bestaat uit fluviatiele afzettingen van Rijn. Deze holocene afzettingen zijn tegen de grens met Duitsland ca. 1,5 meter dik. In westelijke richting neemt de dikte van deze laat toe tot wel 20 meter in het westen van Nederland. Het oorspronkelijke reliëf in de uiterwaarden wordt gevormd door oeverwallen en komgronden en bedraagt hoogstens enkele meters. In het plangebied zijn in het verleden hele percelen afgegraven ten behoeve van kleiwinning. Wanneer dit precies is gebeurd, is niet bekend. Op onderstaande hoogtekaart zijn deze hoogteverschillen goed te zien.
Afbeelding: De percelen in het plangebied (natuurontwikkeling gearceerd, parkeerplaats met P) weergeven op de AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland) liggen in de uiterwaarden tegen de rand van de Veluwse stuwwal
Kenmerkend voor de Doorwerthse waarden is kasteel Doorwerth. Kasteel Doorwerth is als enig kasteel in deze omgeving bewaard gebleven. De eerste vermelding van Doorwerth dateert uit 1260. Ter bescherming tegen hoog water is rond 1643 een dijk rondom het kasteel aangelegd.
Initiatiefnemer heeft kasteel Doorwerth in 1969 in eigendom verkregen. De gronden in voorliggend plangebied zijn in 2014 verworven.
Het plangebied omvat een cluster percelen in de uiterwaarden. De gronden zijn in gebruik als landbouwgrond (grasland). De totale oppervlakte van de percelen bedraagt ca. 20,2 ha. Aan de oostzijde is nagenoeg geen reliëf aanwezig, omdat hier in het verleden klei is gewonnen. De westelijk gelegen percelen bevatten wel reliëf. De locatie waar de uitbreiding van het parkeerterrein en de bestaande evenementenweide is geel omlijnd aangegeven. Onderstaande afbeelding toont de luchtfoto van het plangebied en omgeving.
Afbeelding: Luchtfoto van het plangebied en omgeving (bron: Google maps)
Afbeelding: Kasteel Doorwerth met de bestaande parkeerplaatsen. Luchtfoto voorjaar 2019, kijkrichting naar het oosten (bron: Geo-Obliek (Slagboom en Peeters))
Afbeelding: Kasteel Doorwerth met in het midden de parkeer- en outdoor sport-locatie. Bovenin links en rechts enkele van de naar natuur om te vormen agrarische percelen. Luchtfoto voorjaar 2022, kijkrichting naar het oosten (bron: Geo-Obliek (Slagboom en Peeters)) .
Afbeelding: Kasteel Doorwerth (linksboven) met rechts (ten oosten van de struikenrij) één van de naar natuur om te vormen agrarische percelen. Luchtfoto voorjaar 2022, kijkrichting naar het noorden. (bron: Geo-Obliek (Slagboom en Peeters)) .
Natuurontwikkeling
In de nieuwe situatie wordt de functie van de percelen gewijzigd van agrarisch naar natuur. Het na te streven beheertype is N12.03 Glanshaverhooiland en N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. Glanshaverhooiland bevat hooilanden met (zeer) bloemrijke vegetaties. Het komt vaak voor in gradiëntrijke gebieden, op matig vochtige tot periodiek overstroomde uiterwaarden. Nader uit te voeren onderzoek moet bepalen waar N12.03 haalbaar is, of dat het beheertype zal moeten worden bijgesteld naar N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. Door intensief agrarisch gebruik kan het zijn dat het gewenste beheertype niet overal realiseerbaar is.
Het beheer zal gericht zijn op jaarlijks maaien en afvoeren. Ook extensieve beweiding (<1 GVE/ha) met runderen behoort tot de mogelijkheden. Om extensief agrarisch gebruik mogelijk te maken zullen de gebieden worden voorzien van afrastering en weidehekken.
Uitbreiding parkeerplaats
Met voorliggend plan worden binnen het aangeven plangebied van de parkeerplaats de realisatie van 190 parkeerplaatsen met een extensief karakter mogelijk gemaakt. In totaal worden er op de plek 340 parkeerplaatsen aangelegd waarbij 150 stuks al in 2005 vergund zijn. Op onderstaand beeld is een weergave van de voorgenomen aanleg gegeven. Het complete landschappelijke inrichtingsplan met legenda is als Bijlage 1 bij de Regels toegevoegd. Het plan gaat uit van een parkeerplaats met een extensieve uitstraling die een groene uitstraling heeft. De parkeervakken bestaan uit gras die gestabiliseerd zijn met zand. De rijwegen bestaand uit (groene) rijbanen die met menggranulaat zijn gefundeerd en met zand wordt afgewerkt zodat er beperkt halfverharding in het gebied wordt gerealiseerd. De scheiding tussen de vakken wordt gevormd door ondiepe (<30 cm) droge greppels. De landschappelijke inpassing bestaat, door de ligging in de uiterwaarden, uit een rij knotwilgen en wat lage begroeiing in de rijen. Vanuit het kasteel, de oost en westzijde onttrekt de bestaande beplanting en de verdiepte ligging de parkeerplaats geheel aan het zicht. Aan de noordzijde zorgt de nieuwe knotwilgenrij er voor dat het gebruik van de parkeerplaats op drukke dagen wordt ingepast.
Afbeelding: Weergave toekomstige inrichting parkeerterrein (bron: SRO)
Per januari 2021 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van kracht. De NOVI biedt een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland tot 2050. Met de NOVI geeft het kabinet richting aan de grote opgaven die het aanzien van Nederland de komende dertig jaar ingrijpend zullen veranderen. Denk aan het bouwen van nieuwe woningen, ruimte voor opwekking van duurzame energie, aanpassing aan een veranderend klimaat, ontwikkeling van een circulaire economie en omschakeling naar kringlooplandbouw. Alles met zorg voor een gezonde bodem, schoon water, behoud van biodiversiteit en een aantrekkelijke leefomgeving.
Met de NOVI benoemt het Rijk nationale belangen, geeft het richting op de vier prioriteiten en helpt keuzes maken waar dat moet. Want niet alles kan overal. Deze visie is ontwikkeld in nauwe samenwerking met provincies, gemeenten, waterschappen, maatschappelijke instellingen en burgers.
De NOVI is vastgesteld op grond van de geldende regelgeving omdat de Omgevingswet nog niet in werking is. De NOVI voldoet tevens aan de eisen die de Omgevingswet stelt aan een omgevingsvisie. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet geldt deze omgevingsvisie ook als de Nationale Omgevingsvisie in de zin van deze wet.
Gebiedsgericht:
De NOVI benoemt een aantal aspecten van nationaal ruimtelijk belang. Het betreft de bescherming van de waterveiligheid aan de kust en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, de uitoefening van defensietaken, het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de ecologische hoofdstructuur), de elektriciteitsvoorziening, de toekomstige uitbreiding van het hoofd(spoor)wegennet en de veiligheid rond rijksvaarwegen.
Planspecifiek:
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het omvormen van enkele agrarische percelen (uitsluitend agrarische bestemming) naar natuur en de uitbreiding van een bestaande informele parkeerplaats. Er vinden geen grootschalige afgravingen op ophogingen plaats en er wordt niets gesloopt of gebouwd ter plaatse. De locatie zal geenszins belemmerend zijn voor de afvoercapaciteit van het rivierbed. De regels voor het stroomvoerend rivierbed zijn in voorliggend plan opgenomen.
De parkeerplaats wordt beperkt voorzien van extra beplanting waardoor de de afvoercapaciteit van het rivierbed niet wezenlijk afneemt. Een vooroverleg met Rijkswaterstaat is opgestart.
Ladder duurzame verstedelijking:
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het omvormen van enkele agrarische percelen (uitsluitend agrarische bestemming) naar natuur en en de uitbreiding van een bestaande informele parkeerplaats. De parkeerplaats is voor de behoefte afhankelijk van het naastgelegen kasteelterrein en bos- en natuurgebied. Op basis van bestaan jurisprudentie, zie o.a. ECLI:NL:RVS:2017:943 (Ermelo), is daarmee geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Het project hoeft daardoor niet getoetst te worden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
In het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) staan regels over omgevingswaarden, instructieregels, beoordelingsregels en regels voor monitoring. Het Bkl geldt voor het Rijk en decentrale overheden en heeft geen directe uitwerking op de fysieke leefomgeving. Bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties in een Omgevingsplan of bij het vergunnen van een Buitenplanse Omgevingsplanactiviteit moeten de verschillende instructieregels en geformuleerde omgevingswaarden in acht genomen worden.
Het gaat hierbij over de instructieregels met het oog op:
Daarnaast gaat het om de volgende omgevingswaarden
Artikel 5.129g van het Bkl bepaalt dat de Ladder betrekking heeft op een stedelijke ontwikkeling die voldoende substantieel is. De aard en omvang van het (woningbouw)plan in relatie met de omgeving bepaalt of het plan voldoende substantieel is.
Artikel 5.129g Bkl geeft geen ondergrens aan. In uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn hiervoor lijnen uitgezet. Bij woningbouw is vanaf 12 woningen sprake van een stedelijke ontwikkeling die Ladderplichtig is. De Laddertoets moet alleen worden uitgevoerd wanneer de stedelijke ontwikkeling 'nieuw' is.
Gebiedsgericht:
Het plangebied ligt in een van de aangewezen gebieden van het Besluit Kwaliteit leefomgeving, namelijk in de gebiedsaanwijzing 'Grote rivieren rivierbed' en 'Grote rivieren stroomvoerend deel rivierbed'.
Voor het bouwen in een rivierbed is een vergunning nodig. Een aantal gevallen zijn uitgezonderd van de vergunningplicht, daarvoor gelden algemene regels. Het Bkl stelt eisen aan de inhoud van omgevingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen in het rivierbed. Voor zover een omgevingsplan van toepassing is op het rivierbed van de grote rivieren, dient bij het toelaten van activiteiten te worden gewaarborgd dat er sprake is van een veilig en doelmatig gebruik van de rivier, dat feitelijke belemmeringen voor de vergroting van de afvoercapaciteit van de rivier worden voorkomen en een waterstandverhoging of afname van het bergend vermogen van de rivier wordt voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt.
Planspecifiek:
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het omvormen van enkele agrarische percelen (uitsluitend agrarische bestemming) naar natuur en de uitbreiding van een bestaande informele parkeerplaats. Er vinden geen grootschalige afgravingen op ophogingen plaats en er wordt niets gesloopt of gebouwd ter plaatse. De locatie zal geenszins belemmerend zijn voor de afvoercapaciteit van het rivierbed. De regels voor het stroomvoerend rivierbed zijn in voorliggend plan opgenomen.
De parkeerplaats wordt beperkt voorzien van extra beplanting waardoor de de afvoercapaciteit van het rivierbed niet wezenlijk afneemt. Een vooroverleg met Rijkswaterstaat is opgestart.
Ladder duurzame verstedelijking:
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het omvormen van enkele agrarische percelen (uitsluitend agrarische bestemming) naar natuur en en de uitbreiding van een bestaande informele parkeerplaats. De parkeerplaats is voor de behoefte afhankelijk van het naastgelegen kasteelterrein en bos- en natuurgebied. Op basis van bestaan jurisprudentie, zie o.a. ECLI:NL:RVS:2017:943 (Ermelo), is daarmee geen sprake van een stedelijke ontwikkeling. Het project hoeft daardoor niet getoetst te worden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. In Natura 2000-gebieden worden bepaalde dieren, planten en hun natuurlijke leefomgeving beschermd om de biodiversiteit te behouden. Het Natura 2000-netwerk omvat alle gebieden die eerder zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Deze richtlijnen bestaan uit twee delen: soortenbescherming en gebiedsbescherming.
In Nederland zijn er 161 Natura 2000-gebieden aangewezen. Al deze gebieden liggen binnen het Natuurnetwerk Nederland. Dit is het Nederlandse netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden.
Planspecifiek
Afbeelding: Natura 2000-gebied (groen) en om te vormen percelen (zwart gearceerd)
Op bovenstaande kaart staat met een groene arcering het Natura 2000-gebied Veluwe aangegeven. De Veluwe is aangewezen onder zowel de Vogel- als Habitatrichtlijn. De percelen in het plangebied (zwart gearceerd) vallen buiten Natura 2000.
Algemeen
In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland (vastgesteld 19 december 2018 en in werking 1 maart 2019) staan de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijk beleid. Op 24 september 2014 is door Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. Deze is op 19 december 2018 geactualiseerd op basis van de nieuwe omgevingsvisie en daarna vele malen geactualiseerd waarbij de laatste versie op 1 juni 2024 in werking is getreden. De Omgevingsverordening is een uitwerking van de Omgevingsvisie en stelt regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.
Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
De provincie wil de focus leggen op een duurzaam, verbonden en een economisch krachtig Gelderland. Door daarin te investeren wil de provincie werken aan een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal. Om dat te bereiken wordt de focus gelegd op zeven ambities op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en woon- en leefomgeving. Deze ambities worden hieronder kort samengevat:
Omgevingsverordening Gelderland
De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
Gelders Natuurnetwerk
Het plangebied maakt onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Binnen het GNN wil de provincie Gelderland een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden bereiken. Hiermee wordt de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur beschermd, wat bijdraagt aan een prettige leef- en werkomgeving. De provincie wil de bestaande natuur in het Gelders natuurnetwerk beschermen en de samenhang versterken door natuurgebieden in het Gelders natuurnetwerk uit te breiden en verbindingszones aan te leggen in de Groene ontwikkelingszone.
Afbeelding: Ligging plangebied (gearceerd) binnen het Gelders Natuurnetwerk
Het plangebied ligt in het gebied 'Uiterwaarden Neder-Rijn Arnhem - Heteren'. De kernkwaliteiten vanuit de GNN voor dit gebied zijn onder andere:
De ontwikkelingsdoelen vanuit het GNN voor dit gebied zijn:
Natuurbeheerplan Gelderland 2022
De gronden in het plangebied zijn in het Natuurbeheerplan 2022 van de provincie Gelderland aangemerkt als 'omvorming - kwaliteitsimpuls' (code N00.02) en 'nog om te vormen naar natuur' (code N00.01). Het natuurbeheerplan geeft aan gronden met een intensief agrarisch verleden die een natuurbestemming krijgen, meestal niet van de ene op de andere dag natuurwaarden hebben. Hiervoor is eerst een omvormingsbeheer (verschraling) nodig of inrichting, zoals het afvoeren van de voedselrijke bouwvoor of bosaanplant. Om deze gronden met een natuurbestemming toch op de (ambitie)kaart te kunnen zetten, is er het beheertype 'nog om te vormen naar natuur'.
Beheertype N00.02 wordt gebruikt voor gronden waar voor het einddoel nog geen concreet natuurbeheertype is bepaald, maar waarvan al wel duidelijk is dat deze anders zal zijn dan in de huidige situatie.
Afbeelding: Uitsnede Natuurbeheerplan 2022 - Ambitiekaart
Bovenstaande afbeelding is een uitsnede van het Natuurbeheerplan 2022. Op de gronden in het plangebied ligt een natuurontwikkelingsdoelstelling, maar nog niet bepaald was welk beheertype wordt nagestreefd.
Afbeelding: Uitsnede Natuurbeheerplan 2024 - Beheergebied
Bovenstaande afbeelding is een uitsnede van het Natuurbeheerplan 2024. Voor de gronden in het plangebied is op basis van onderzoek inmiddels bepaald voor welk beheer de gronden geschikt zijn, namelijk N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland, N12.05 Kruiden- of faunarijke akker en N12.03 Glanshaverhooiland. Het (ontwerp) Natuurbeheerplan 2025 is op dit punt niet echt anders.
Planspecifiek
Voorliggend plan voorziet in het omzetten van agrarisch landschap naar natuur. Het perceel is in voorgaande jaren reeds als N00.01 op de Ambitiekaart van de provincie aangeduid en komt derhalve in aanmerking voor functieverandering en inrichting tot nieuwe natuur. De na te streven natuurbeheertypes zijn inmiddels vastgesteld als N12.03 Glanshaverhooiland, N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland en op de hoger gelegen kop 12.05 Kruiden- of faunarijke akker.
Voor de locatie van de parkeerplaats is er sprake van een uitbreiding van een bestaande functie binnen het Gelders Natuurnetwerk. In het uitgevoerde verkennend onderzoek Wet natuurbescherming wordt hier nader op in gegaan. De resultaten hiervan zijn opgenomen in paragraaf 4.9.
Geconcludeerd wordt dat de voorgenomen ontwikkeling passend is in het provinciale beleid.
Op 29 september 2021 is de ontwerp-'Omgevingsvisie Renkum 2040' ter inzage gelegd. Op 26 januari 2022 is de omgevingsvisie vastgesteld.
De omgevingsvisie heeft betrekking op het hele grondgebied van de gemeente Renkum, dus op alle zes de dorpen en het buitengebied.
De omgevingsvisie biedt een vooruitblik op de leefomgeving tot het jaar 2040. Het is een langetermijnvisie op hoofdlijnen voor de ontwikkeling van de leefomgeving. Het biedt een stip aan de horizon voor de ambities en doelstellingen met als doelstelling te komen tot een veilige en gezonde fysieke leefomgeving.
De visie is opgesteld vanuit een integraal perspectief. Dat wil zeggen dat het niet alleen gaat om ruimtelijke vraagstukken en ontwikkelingen. Sociale ontwikkelingen en karakteristieken hebben, evenals economische ontwikkelingen namelijk invloed op de invulling van de leefomgeving. Alles wat je ziet, voelt en ruikt komt terug in deze visie. We verstaan hieronder het geheel van onder andere ruimte, water, bodem, milieu, natuur, landschap, verkeer en verboer, infrastructuur, sociale cohesie, sociaal domein en cultureel erfgoed. Deze onderdelen zijn in samenhang bekeken en vertaald naar de leefomgeving en de toekomst. Bijna alle aspecten in de gemeente Renkum zijn immers met elkaar verbonden.
Met het opstellen van de omgevingsvisie geeft de gemeente richting en worden de inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties geïnspireerd en gemotiveerd om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de visie. Met elkaar bereidt de gemeente zich voor op de toekomst van onze gemeente. De omgevingsvisie wordt een dynamisch document die periodiek aangepast wordt om de relevantie ervan ook op lange termijn te behouden. Ontwikkelingen gaan zo snel dat er over sommige onderwerpen nu niet voldoende kennis is of sommige ontwikkelingen nu nog niet (volledig) te voorzien zijn.
Afbeelding: visiekaart 'Omgevingsvisie Renkum 2040'
Toetsing
In de 'Omgevingsvisie Renkum 2040' is kasteel Doorwerth en omgeving (waaronder de geplande uitbreiding van parkeerplaatsen) aangegeven als 'behouden sterk aanbod recreatieve en culturele voorzieningen'. Het versterken van die functie door het vergroten van de parkeerfaciliteit voor het kasteel de recreatie in de omgeving past in de omgevingsvisie. In hoofdstuk 4.1 van de omgevingsvisie staat o.a. het volgende: 'We koesteren de ruimte en het groen dat we de regio kunnen bieden. Ruimte voor ontspanning, recreatie, beweging en natuurbeleving in ons diverse landschap.'
Ook in hoofdstuk 4.5 staat aangegeven dat we inzetten op ons toeristisch-recreatief profileren. Hier staat o.a. het volgende: 'We sluiten met deze omgevingsvisie aan op onze cultuurvisie en op de visie recreatie en toerisme. We hebben een sterk aanbod aan voorzieningen in de vrijetijdseconomie, passend bij het groene karakter van onze gemeente. Geen drukke, intensieve trekkers, zoals grootschalige bungalowparken, pretparken of leisurevoorzieningen, maar rustigere trekkers zoals kasteel Doorwerth (..). Maar ook onze vele monumenten, cultuurhistorische kwaliteiten (bijvoorbeeld in de vorm van grafheuvels, de airbornegeschiedenis, de landgoederen en restanten van de papiernijverheid) en ons karakter als kunstenaarsgemeente maken Renkum toeristisch-recreatief aantrekkelijk. We profileren ons in lijn met dat karakter verder als toeristisch-recreatieve gemeente. We zetten in op spreiding van bezoekers, zowel in tijd als in ruimte, en willen daarbij het potentieel van bestaande locaties optimaal benut- ten en ontwikkelen. De samenwerking zoeken met lokale organisaties en het betrekken en verbinden van inwoners is hierbij van essentieel belang. Culturele evenementen in de buitenlucht passen hier ook prima bij. We gaan relaties aan met cultuurhistorie, kunst, sport en landschap. De wat grotere drukte in de natuur die dit plaatselijk op kan leveren leiden we in goede banen. Dit kan door een slimme inrichting, goede onderlinge verbindingen, regionale afstemming en zonering, maar ook natuureducatie en het tegengaan van zwerfafval zijn voor ons belangrijke aandachtspunten hierbij.
We sluiten aan op het provinciale beleid van recreatiezonering op de Veluwe. Dit betekent dat we in de kwetsbare / gevoelige gebieden terughoudend zijn, in de rustige gebieden extensief medegebruik toestaan en aan de dorpsranden intensief mede- gebruik toestaan. Deze lijn zetten we door in de gebieden waarvoor de provinciale zonering niet geldt. We gaan hierbij uit van de volgende hoofdgedachte: in de beekdalen en de uiterwaarden hoofdzakelijk verspreide extensieve dagrecreatie en in de bosgebieden en de enclave zien we ook ruimte voor verspreide intensievere dagrecreatie. Onze recreatieve voorzieningen zijn waar mogelijk inclusief toegankelijk en begaanbaar voor iedereen.'
Het omvormen van agrarisch gebied naar natuur past in de omgevingsvisie. In hoofdstuk 4.4 staat o.a. het volgende: 'We willen zorgdragen voor ons ecologische kapitaal. Daarom behouden en versterken we de natuurwaarden in onze gemeente en zetten we in op een rijkere biodiversiteit.'
In hoofdstuk 4.6 staat hierover o.a. het volgende:
'Uiterwaarden:
Het contrast tussen de openheid van de uiterwaarden en de geslotenheid van de stuwwal is een belangrijke waarde die we willen behouden. De ambities in deze paragraaf zijn dan ook mede hierop geënt. We versterken de natuur, recreatie en landbouw in de uiterwaarden. We transformeren de landbouw naar een meer extensieve en natuurinclusieve landbouw. Bij het versterken van de recreatieve mogelijkheden benutten we de gebieden waar nu ook al sprake is van recreatie, zoals in de zuidwestelijke plas in de Rosandepolder. Dit doen we op een bij Renkum passende manier. Dit betekent dat we wat betreft maat, aard en schaal van de recreatie aansluiten op het huidige recreatieprofiel dat overwegend gericht is op extensieve vormen van recreatie en op natuurbeleving. Zorgen voor goede verbinding en samenhang met de omgeving staat hierbij de komende jaren centraal. We zoeken naar een goede balans tussen natuur, wonen en recreatie. Ook het stuweiland net over onze gemeentegrens biedt recreatieve mogelijkheden die we in samenwerking met onder andere de gemeente Overbetuwe willen benutten. We verbeteren ten slotte de relatie tussen de rivier, de uiterwaarden en het dorp Renkum.
Verruiming van de huidige bouwmogelijkheden in dit landschap is niet wenselijk. In de Jufferswaard ligt het accent op natuurontwikkeling, in de Rosandepolder op agrarisch gebruik. In de Doorwerthse Waarden ligt het accent wat meer op recreatie, met de aanwezigheid van het kasteel, de (jacht) haven en het stuweiland.'
Conclusie
De omvorming van agrarische percelen naar natuur en het instandhouden en versterken van (bestaande) recreatieve - culturele functies past in en sluit aan bij de 'Omgevingsvisie Renkum 2040'.
In 2017 heeft de gemeente het LandschapsBasisPlan 2017 vastgesteld. In dit plan staat de gemeentelijke visie op het gebied van natuur en landschap van de gemeente Renkum. Het plan verving het LandschapsONTWIKKELINGSplan uit 2005 waarbij het zwaartepunt lag op het ontwikkelen van het landschap. Nu is er meer behoefte aan een samenhangend en evenwichtig plan voor het buitengebied, waar niet alleen ontwikkelen van de landschappelijke waarden (en gebieden), maar ook andere aspecten en de kracht van de samenleving een rol speelt. Vandaar dat dit beleidsdocument een LandschapsBasisPlan heet (LBP).
In de (sinds 26 januari 2022 door de vaststelling van de Omgevingsvisie Renkum 2040' vervallen) Strategische Visie 2040 'Renkum (ver)bindt' is het Renkums landschap benoemd als één van de vier kwaliteitsdragers die de gemeente Renkum maken tot wat ze nu is. Het landschap heeft duidelijk herkenbare en karakteristieke eigenschappen; anderzijds is het landschap in de loop van de decennia ook aangetast. Er blijft ook altijd het risico dat nieuwe initiatieven het gebied onder druk zetten, echter zijn zeker niet al deze ontwikkelingen negatief. Het LBP gaat uit van twee strategieën: Verbindend Landschap en Behoud door ontwikkeling.
Nieuwe ontwikkelingen dragen bij aan het behoud en de versterking van de karakteristieke waarden in het Renkumse landschap. Dit is enerzijds het kader waarbinnen nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Anderzijds is het landschap vaak afhankelijk van nieuwe ontwikkelingen, omdat daarmee een economische basis wordt gelegd, waardoor andere delen van het landschap beter behouden, of zelfs versterkt kunnen worden. Zonder deze ontwikkelingen ligt verwaarlozing van de landschapsonderdelen op de loer.
Het Landschap van Renkum is sterk verbindend - op veel manieren. Dat geldt in ecologisch opzicht: De Renkumse Poort als ecologische verbinding tussen de hoge droge Veluwe en de vochtige voedselrijke uiterwaarden is voor steeds meer dier- en plantensoorten een steeds betere verbinding. Met name de bosgebieden, de heideterreinen en beekdalen spelen daarin een belangrijke rol.
Maar het geldt ook in menselijk opzicht: Mensen verbinden zich meer met natuur en landschap. Het landschap van de gemeente Renkum verbindt mensen met elkaar: het landschap is beleefbaar. Mensen trekken er op uit om te ontspannen, te bewegen en elkaar te ontmoeten. Dat doen ze individueel, samen, of in het kader van vrijwilligersactiviteiten. Vrijwilligerswerk in het landschap heeft vele voordelen: voor de mensen zelf, voor het landschap en voor andere mensen die genieten van het resultaat.
Maar ook in economisch opzicht werkt het Renkumse landschap verbindend: mensen komen hier wonen, werken en recreëren omdat ze een verbondenheid voelen met het landschap. Daarmee is het Renkumse landschap een Unique Selling Point van de gemeente.
Deze strategie wil de gemeente in de looptijd van het LandschapsBasisplan zoveel mogelijk toepassen en benutten. Soms zal dat kaderstellend zijn en star waar het moet. Maar veel meer wil de gemeente daarmee flexibel en stimulerend zijn waar dat kan. Dat betekent dat aan dit plan minder dan voorheen een 'starre' lijst met projecten hangt om deze visie uit te voeren. De gemeente wil juist veel beter, flexibeler en sneller inspelen op behoeften en initiatieven uit de samenleving. Het doel daarvan is dat het landschap daar sterker van wordt en dat meer mensen daar meer van kunnen genieten.
Planspecifiek
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in het omvormen van een agrarisch gronden naar natuur. Het ontwikkelen van de landbouwgrond naar Glanshaverhooiland of Kruiden- en faunarijk grasland zorgt voor een versterking van de ecologische verbinding tussen de stuwwal en de rivier. Daarnaast verandert de natuurontwikkeling de uitstraling van het gebied, wat een positieve betekenis heeft voor de beleving van het landschap. Het project is passend in het LandschapsBasisPlan van de gemeente Renkum.
Het aanzien van de gemeente Renkum wordt in belangrijke mate bepaald door de landgoederen en buitenplaatsen. De gemeente heeft in 2018 de nota 'Glinsteren in het groen' vastgesteld, een visie hoe landgoederen en buitenplaatsen duurzaam levend kunnen worden gehouden voor toekomstige generaties. Om de bijzondere kwaliteiten van de landgoederen en buitenplaatsen recht te doen is een aantal thema’s geformuleerd, die de leidraad vormen aan de hand waarvan de terreinen hersteld en doorontwikkeld kunnen worden. Deze thema's zijn:
Planspecifiek
Kasteel Doorwerth is een van de landgoederen en buitenplaatsen die in visie zijn opgenomen. Aan de hand van bovengenoemde thema's worden de ontwikkelingen die met dit plan mogelijk worden gemaakt besproken. Het kasteel heeft een intensieve relatie met het open landschap (1). Deze openheid blijft met de voorgenomen natuurlijke inrichting van het gebied. Met de natuurontwikkeling wordt nadrukkelijk uitvoering wordt gegeven aan het 3e punt. Kasteel Doorwerth wordt in de visie geclassificeerd als een bovenregionale attractie (4), waarbij reeds de wens staat vermeld om het voorplein vrij te maken van auto's, met uitzondering van enkele invalidenplekken (5). Op landgoederen heeft het de voorkeur om over een beperkt aantal goed in het landschap gepaste terreinen te beschikken die de parkeerbehoefte faciliteren, in plaats van dat er her en der geparkeerd wordt. Voorgenomen plan voor de uitbreiding van de parkeerplaats past binnen deze visie.
Geconcludeerd wordt dat zowel de voorgenomen natuurontwikkeling als de uitbreiding van de parkeerplaats passen in de Visie landgoederen en buitenplaatsen.
Afbeelding: Kaart afkomstig uit de Visie landgoederen en buitenplaatsen 'Glinsterend in het groen'
De gemeente heeft haar ambitie en beleid ten aanzien van groenstructuren voor de komende 10 jaar beschreven het Groenstructuurplan. De focus van dit plan ligt op de bebouwde kommen en dorpsrand van de zes dorpen en de belangrijkste verbindingswegen. Daarnaast geeft het Groenstructuurplan aan welke particuliere groengebieden van betekenis zijn voor de groenstructuur. Gemeentelijke bosgebieden en het overige buitengebied vallen buiten het kader van dit plan.
De hoofddoelstelling van het groenbeleid is het in stand houden, verbeteren en nieuw ontwikkelen van groenvoorzieningen die bijdragen aan een veelzijdige, gevarieerde, gezonde en prettige leefomgeving voor mens, dier en plant”. Het groenstructuurplan vertaalt dit naar de volgende doelen:
Het uiteindelijke wensbeeld is weergegeven in de groenstructuurkaarten bestaande uit zes dorpskaarten en één kaart met de verbindingswegen in het buitengebied. De komende planperiode zal worden gewerkt aan het in stand houden, versterken en ontwikkelen van deze groenstructuur.
Planspecifiek
Het plangebied ligt in het buitengebied en valt derhalve buiten de dorpsgebieden en de belangrijkste verbindingswegen uit het Groenstructuurplan. Het Groenstructuurplan bevat geen beleid voor de uiterwaarden.
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) moet aangetoond worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Bij een functiewijziging zal in veel gevallen een specifiek bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.
Planspecifiek
Voorliggend plan voorziet in het omzetten van agrarisch landschap naar natuur. Natuur betreft geen bodemgevoelige functie, waarmee op voorhand gesteld kan worden dat de kwaliteit van de bodem in lijn is met het toekomstig functiegebruik van de locatie.
Voor de aanleg van het parkeerterrein vindt grondverzet plaats en kan er contact met de grond optreden. Om die reden is er bodemonderzoek uitgevoerd naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (inclusief de puinverharding) ten behoeve van de voorgenomen herontwikkeling. In Bijlage 1 is verslag gedaan van de uitgevoerde bodemonderzoeken ter plaatse van het parkeerterrein aan de Fonteinallee 2A (Kasteel Doorwerth) te Doorwerth. Geconcludeerd wordt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in voldoende mate is vastgesteld.
De bodemvreemde lagen alsmede de gedempte sloot hebben niet geleid tot een (ernstige) bodem en/ of asbestverontreiniging en/of verslechtering van de bodemkwaliteit.
Vanuit milieuhygiënische oogpunt bestaan er geen belemmeringen tegen de voorgenomen ontwikkeling van de locatie. Bij het ontgraven, afvoeren en toepassen elders van de grond, zijn de regels van de Regeling en het Besluit bodemkwaliteit van toepassing en is het mogelijk dat aanvullende keuringen worden verlangd.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bodem.
De mate van blootstelling aan luchtverontreiniging speelt een rol in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Met betrekking tot 'luchtkwaliteit' zijn twee aspecten van belang. Ten eerste of de luchtkwaliteit ter plaatse de nieuwe functie toelaat (de gevoeligheid van de bestemming) en ten tweede wat de bijdrage is van het plan aan die luchtkwaliteit.
Bijdrage aan luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen opgenomen. De Wet maakt een onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen).
Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate bijdragen" (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een toevoeging van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit, omdat een dergelijk project per definitie niet boven de 3%-norm komt.
Planspecifiek
Natuurontwikkeling
Voorliggend plan voorziet in het omzetten van agrarisch landschap naar natuur. Gelet op het toekomstig gebruik van de locaties zal de bijdrage van het initiatief aan luchtkwaliteit sterk verbeteren. Het perceel met natuur heeft geen effect en ook het aantal verkeersbewegingen zal sterk afnemen gezien het land niet meer bewerkt wordt ten aanzien van agrarische bedrijfsvoering. Ten aanzien van de bijdrage aan luchtkwaliteit is het initiatief van zeer geringe omvang ten opzichte van de benoemde grenswaarde (3%). Op basis van de te verwachten afname aan verkeersbewegingen ten gevolge van het project is te concluderen dat dit project 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Uitbreiding parkeerplaats
Uit de verwachte verkeersgeneratie, zie hiervoor paragraaf 4.10, blijkt dat er sprake is van enige verkeerstoename. Het gaat hierbij om 23.400 extra verkeersbewegingen per jaar. Een woonwijk van 1500 woningen geeft een verkeersgeneratie van 10.500 verkeersbewegingen per dag. Er kan dan ook gesteld worden dat de beoogde uitbreiding van de parkeerplaats niet in betekende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nadere toetsing ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kan daarom achterwege blijven.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit.
De mate waarin het geluid het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd:
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. Binnen deze zones bepaalt het bevoegd gezag de te hanteren grenswaarden. Er geldt een voorkeursgrenswaarde en een bovengrens (hoger mag niet). De Wgh gaat verder onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen. De belangrijkste bronnen van geluidhinder die bij een ruimtelijke ontwikkeling aan de orde kunnen zijn betreffen: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.
Planspecifiek
Voorliggend plan voorziet in het omzetten van agrarisch gronden naar natuur en de uitbreiding van een parkeerplaats. Natuur en parkeren is geen geluidgevoelige functie zoals bepaald in de Wgh. Een parkeerterrein genereerd in tegenstelling tot natuur wel geluid (dichtslaan autoportieren en in/uit parkerend verkeer ). In de verre omgeving van het plangebied bevinden zich geen geluidsgevoelige objecten van derden. Een nader onderzoek naar geluidshinder kan om die reden achterwege blijven.
Het initiatief is uitvoerbaar met betrekking tot het aspect geluid.
Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Doel is om bij het opstellen van een ruimtelijk plan een goed en veilig leefklimaat te waarborgen, maar tegelijkertijd ook aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun activiteiten.
De mate waarin bedrijven invloed hebben op hun omgeving is afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid en de afstand tot een gevoelige bestemming. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Milieuzonering heeft betrekking op aspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate van belasting, en daarmee de gewenste aan te houden afstand, kan per aspect en per bedrijfstype en verschillen. In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Van deze richtafstanden kan worden afgeweken, mits wordt onderbouwd waarom de feitelijke milieuhinder als minder belastend wordt gezien.
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'.
Planspecifiek
Voorliggend plan voorziet in het omzetten van agrarisch landschap naar natuur en de aanleg van een parkeerplaats. Natuur is geen gevoelig object en heeft geen milieueffect op de omgeving. Parkeren wel, maar gezien de afwezigheid van andere gevoelige functies van derden binnen een ruime straal om het parkeerterrein, levert dit geen hinder op voor andere functies. Het project is uitvoerbaar vanuit milieuzonering.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving die ontstaan door opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierbij gaat het om risicovolle inrichtingen, transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en buisleidingen.
De verplichting om in een ruimtelijk plan in te gaan op deze risico's komt voort uit het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi), het 'Besluit externe veiligheid transportroutes' (Bevt) en het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' (Bevb). Daarnaast zijn in het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Vuurwerkbesluit veiligheidsafstanden genoemd die moeten worden aangehouden rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een Bevi-inrichting.
De wetgeving richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, en kinderopvang- en dagverblijven, en grote kantoorgebouwen (>1500 m²). Beperkt kwetsbaar zijn kleinere kantoren en winkels, horeca, parkeerterreinen en bedrijfsgebouwen waarin geen grote aantallen personen aanwezig zijn.
Binnen het beoordelingskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) van 10-6 per jaar en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risicobeleid bestaat uit harde afstandscontouren tussen risicobron en (beperkt) kwetsbaar object. Het wordt uitgedrukt in een contour van 10-6 per jaar (de kans dat per jaar 1 persoon overlijdt door een ongeluk met een gevaarlijke stof mag niet groter zijn dan 1 op een miljoen). Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij de berekening van het groepsrisico spelen mee de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en het aantal potentiële slachtoffers.
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen de PR en/of de invloedsgebieden van het GR. Binnen de 10-6-contour is het realiseren van kwetsbare objecten niet toegestaan.
Planspecifiek
Voorliggend plan voorziet in het omzetten van agrarisch landschap naar natuur en de uitbreiding van een parkeerplaats. Beide functies zien niet toe op de realisatie van een (beperkt) kwetsbaar object. Ook vormen de nieuwe functies zelf geen risicobron voor kwetsbare objecten in de omgeving.
Het project is uitvoerbaar vanuit het aspect externe veiligheid.
Water is een belangrijk thema in de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden.
Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21e eeuw heeft advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
Waterwet
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de aloude vergunningstelsels uit de voorheen afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Dit Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Beleid waterschap Vallei en Veluwe
In het Waterbeheerprogramma 2016 - 2021 heeft waterschap Vallei en Veluwe tactische doelen geformuleerd. Per jaarplan geeft het waterschap concreet invulling aan de daadwerkelijke realisatie van deze doelen. Daarnaast heeft het waterschap de Keur met de Algemene – en Beleidsregels van Waterschap Vallei en Veluwe vastgesteld. Alle handelingen in of nabij een waterstaatswerk worden hieraan getoetst. In de Het Algemene beleidsregels (3e wijziging, 2017) bij de Keur 2013 wordt ten doel gesteld dat een uitbreiding van het verhard oppervlak in principe, vanuit waterhuishoudkundig oogpunt, waterbalans neutraal moet plaatsvinden.
Voor ruimtelijke ontwikkelingen gelden op basis van beleid bovengenoemd beleid de volgende uitgangspunten:
Er is sprake van een vrijstelling van het compenseren van de toename van verhard oppervlak als de toename minder is dan 1.500 m² in stedelijk gebied. In landelijk gebied geldt deze vrijstelling ook, tenzij de afvoer niet plaatsvindt in een oppervlaktelichaam met de aanduiding 'water met natuurfunctie zijnde Hen-Sed water' op de natuurkaart behorende bij de Algemene Regels van de Keur. Dan is er sprake van een vrijstelling bij een toename van het verhard oppervlak van minder dan 4.000 m².
Watertoets
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets, maar een proces waarbij de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek gaan voorafgaand aan de vaststelling van het plan. De watertoets bestaat uit twee onderdelen:
Planspecifiek
De projectlocaties behoren tot het waterschap Vallei en Veluwe. Het waterschap hanteert het principe dat nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied die voorzien in een toename aan verharding tot maximaal 4.000 m², geen watercompensatie hoeven op te nemen in een plan. De aanleg van natuur heeft geen enkele toename tot gevolg. Het waterbergend vermogen neemt ook niet af. De A-watergangen in het gebied zijn in voorliggend bestemmingsplan voorzien van de bestemming 'Water'.
Voor de uitbreiding van de parkeerplaats wordt maximaal 2500 m2 halfverharding als fundering toegevoegd, vanuit het beleid van het waterschap is hiervoor geen compensatie nodig.
In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening gehouden worden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.
Cultuurhistorie
Het belang van cultuurhistorie is wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Het Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het bestemmingsplan opgenomen moet worden. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken.
Archeologie
De bescherming van archeologische waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen is geregeld in de Erfgoedwet. De essentie van de wettelijke bescherming is dat archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem bewaard blijven. Bij ruimtelijke plannen geldt de verplichting om rekening te houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. Indien ingrepen gepaard gaan met een verstoring van de bodem, kan het nodig zijn om nader onderzoek te doen, zodat - waar nodig - de archeologische waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het plan aangepast kan worden. De verantwoordelijkheid voor archeologische waarden ligt bij de gemeente.
Op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken.
Planspecifiek
Cultuurhistorie
De cultuurhistorische waarde van de omgeving wordt vooral bepaald door kasteel Doorwerth, strategisch gelegen in het overgangsgebied van de rivier naar de stuwwal. De omzetting van agrarische gronden naar natuur past goed in dit beeld en versterkt de beleving van dit landschap.
De uitbreiding van de parkeerplaats wordt in de directe nabijheid van het cultuurwaardevolle kasteel Doorwerth gerealiseerd. De uitbreiding wordt landschappelijk in gepast en met zo min mogelijk verharding uitgevoerd. Door de relatief lagere ligging van de parkeerplaats en de ligging achter een bestaande houtsingel/struweel blijft het vanuit het kasteel grotendeels aan het zicht onttrokken. Met de verplaatsing van P1 die zich recht voor de ingang van het kasteel bevindt, krijgt de entree een minder stedelijk karakter en is de cultuurhistorische waarde beter te beleven.
De ontwikkeling van de parkeerplaats draagt daardoor bij aan een versterking van de cultuurhistorische beleving en tast deze door haar verscholen ligging niet aan.
Archeologie
Binnen het plangebied waar natuur wordt ontwikkeld, is sprake van deels lage en deels middelhoge ondergrondse archeologische waarden. De ontwikkeling gaat uit van het omvormen van agrarisch landschap naar natuur zonder groot grondverzet, van aantasting van de waarden is geen sprake.
Voor de aanleg van het parkeerterrein is een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat de bovenste laag verstoord is. Waardoor op basis van de onderzoeksresultaten nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems) indien de ontgravingsdiepte 30 cm overschrijdt. Zie voor het volledige onderzoek Bijlage 2.
Omdat voor de aanleg van het parkeerterrein en de rijbanen het gebied wordt vergraven, wordt er vervolgonderzoek uitgevoerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Dit wordt vooraf gegaan door het opstellen van een Programma van Eisen dat de kaders voor het onderzoek aangeeft.
De uitvoerbaarheid van het project vanuit het aspect cultuurhistorie en archeologie is hiermee voldoende aangetoond.
Afbeelding: archeologische beleidskaart gemeente Renkum (met links het kasteel en rechtsonder de Nederrijn)
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en het bosopstanden in Nederland.
Gebiedsbescherming
In de Wet natuurbescherming worden de zogenoemde Natura 2000-gebieden beschermd. Natura 2000 is de overkoepelende naam voor gebieden die worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Natura 2000-gebieden kennen een zogenaamde 'externe werking'. Dit betekent dat ontwikkelingen die buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gelegen zijn, ook getoetst moeten worden of er significant negatieve effecten optreden op het betreffende gebied.
Soortenbescherming
Een hoofdstuk in de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De wet geeft de mogelijkheid aan provincies om voor een bepaald aantal soorten via een verordening een algemene vrijstelling op bepaalde verbodsbepalingen te geven.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menige soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Planspecifiek
Gebiedsbescherming
Het plangebied is gelegen in het Gelders natuurnetwerk en direct ten zuiden van het Natura 2000 gebied Veluwe. De voorgenomen ontwikkeling betreft het omzetten van een agrarisch perceel naar natuur. Door de aard en omvang van de ontwikkeling en afstand tot het te beschermen gebied, kan het optreden van significante negatieve effecten uitgesloten worden.
Soortenbescherming
De voornomen natuurontwikkeling betreft het aanpassen van het grasland naar Glanshaverhooiland of Kruiden en Faunarijk Grasland, passend bij de flora en fauna op de locatie.
Voor de uitbreiding van het parkeerterrein heeft een toets aan de Wet natuurbescherming plaats gevonden, deze is opgenomen in Bijlage 3. De eindconclusie is dat de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen aan de Fonteinallee ong. op perceel 'Doorwerth C 740' en de inrichting van deze parkeerplaats uitvoerbaar is in het kader van de Wet natuurbescherming. Wel dient voor de beoogde ontwikkeling rekenkundig inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een verhoging van stikstofdepositie binnen stikstofgevoelige habitattypen van Natura 2000-gebieden. Door middel van een voortoets stikstofdepositie (Bijlage 4) is aangetoond dat de uitbreiding van de parkeerplaats geen significante effecten heeft op de stikstofdepositie op beschermde stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.
De uitvoerbaarheid van het initiatief voor ecologie is hiermee aangetoond.
Onderdeel van goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur. De betreffende natuurpercelen gaan onderdeel uitmaken van het omliggende natuurgebied, de Veluwe en de uiterwaarden van de Neder-Rijn. De projectlocatie behoeft geen eigen ontsluiting of verkeersvoorzieningen anderszins.
Verkeersgeneratie parkeerterrein
Met de uitbreiding van de parkeerplaats wordt een toename van het aantal verkeersbewegingen verwacht. Voor het bepalen van de extra verkeersbewegingen is gekeken naar het te verwachten gebruik. Zoals eerder aangegeven wordt het uit te breiden deel van de parkeerplaats voornamelijk gebruikt op de piekdagen. Deze piekdagen doen zich gedurende 52 dagen in het jaar voor. Het betreffen hier feestdagen en de zondagen. Niet iedere zondag is een piekdag, in de herfst- en winterperiode zijn er minder pieken dan in het voorjaar en zomer. Echter dan kunnen ook pieken optreden op zaterdagen. Ervaring leert dat gedurende het jaar gemiddeld 1x per week een piek in gebruik ontstaat. Op deze dagen worden de 150 extra parkeerplaatsen, rekening houdend met dubbelgebruik factor van 1,5, 52 x per jaar gebruikt. Dit levert (*2, heen en terug) maximaal 23.400 extra verkeersbewegingen op. De toegangswegen tot het kasteelterrein kunnen deze jaarlijkse toename verwerken. De extra parkeervoorzieningen en de eerder genomen maatregelen tegen foutparkeren zorgen voor minder fout geparkeerde auto's die de verkeersafwikkeling belemmeren.
Parkeren
Er is een onderzoek verricht naar de parkeerbehoefte nu en in de toekomst voor het kasteelterrein. In Bijlage 5 is dit onderzoek opgenomen. Het volgende wordt hierin geconcludeerd. Om tot een duurzame en kwalitatief en kwantitatief goede parkeeroplossing te komen bij kasteel Doorwerth, is voor de redelijkerwijs te verwachten bezoekersstroom van 1.200 bezoekers van het kasteel complex op een maatgevende piekdag een parkeerfaciliteit benodigd van 400 plaatsen. Indien P1 als reguliere parkeerplaats wordt opgeheven en wordt gebruikt voor o.a. busparkeren, minder-validen plaatsen, fietsparkeren etc, en P2 in zijn huidige omvang van 60 plaatsen behouden blijft, rest een parkeerbehoefte van 340 plaatsen.
Deze parkeerbehoefte wordt naast de bestaande vergunde parkeerplaats P3 (150 plaatsen) gerealiseerd door een uitbreiding met 190 plaatsen. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar voornoemde Bijlage 5.
Aan de noordzijde van het plangebied ligt langs de Fonteinallee, een rioolpersleiding. Voorliggend plan heeft geen gevolgen voor deze leiding of de bereikbaarheid van de leiding. De leiding en de beschermingszone zijn op de verbeelding en in de regels opgenomen.
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
Planspecifiek
De ontwikkelingskosten komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Hiertoe zal de gemeente voorafgaand aan de planologische procedure met de initiatiefnemer een (samenwerking)overeenkomst afsluiten. Voor de realisatie van het plan hoeft de gemeente geen investering te doen. De kosten die door de gemeente gemaakt worden voor het voeren van de planologische procedure zijn verrekend in de leges. Eventuele extra gemeentelijke kosten worden gedekt door de exploitatieovereenkomst.
Tevens zal een overeenkomst betreffende planschade worden afgesloten. Deze kosten komen eveneens geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd kan worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:
Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (voorheen: bouwvergunning) en regels voor het verrichten van 'werken' (voorheen: aanlegvergunning).
Een bestemmingsplan regelt derhalve:
en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals bijvoorbeeld de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet Milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid. Een bestemmingsplan kan echter niet alles regelen. Via het Besluit omgevingsrecht is het bijvoorbeeld mogelijk om in bepaalde situaties vergunningvrij te bouwen ondanks dat het bestemmingsplan die bebouwing niet toestaat. In die gevallen gaat hetgeen bij wet vergunningvrij gebouwd kan worden voor op de bepalingen van het bestemmingsplan.
Een bestemmingsplan moet worden opgezet volgens de eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in samenhang met het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) daaraan stelt en de wettelijk voorgeschreven opzet en vormgeving van de 'RO standaarden 2012'.
Een bestemmingsplan bestaat uit drie onderdelen, te weten een 'toelichting', de 'regels' en een 'verbeelding'. De verbeelding (voorheen bekend als 'plankaart') en de regels (voorheen bekend als 'voorschriften') vormen samen het juridische deel van het bestemmingsplan. Alleen deze twee zijn bindend voor de burger en de overheid. Beide onderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast.
Op de verbeelding is aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemming met een bestemmingsvlak en soms via aanduidingen. De planregels van het bestemmingsplan bevatten de juridische verklaring, middels maximale bouw- en gebruiksmogelijkheden, van de op de verbeelding weergegeven bestemmingen en aanduidingen.
Die toegekende gebruiks- en bouwmogelijkheden aan gronden kunnen, naast de rechtstreekse bestemming, op de verbeelding op twee manieren nader worden ingevuld:
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van een bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan, alleen indien de regels en de verbeelding nog onduidelijkheden bevatten.
De regels zijn, zoals voorgeschreven in de 'RO standaarden 2012', verdeeld over 4 hoofdstukken:
De situering van de toegelaten gebouwen is bepaald door bouwvlakken op de verbeelding en door de bepalingen (soms in combinatie met aanduidingen) in de planregels.
Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsbepalingen ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo is een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld.
Voorliggend bestemmingsplan kent de volgende enkelbestemmingen: 'Gemengd - Kasteel' 'Natuur' en 'Water'.
Daarnaast kent het bestemmingsplan de volgende dubbelbestemmingen: 'Leiding - Riool', 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' en 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed'.
De bestemming Gemengd - Kasteel is toegekend aan de uitbreiding van het parkeerterrein. Ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein' is een halfverhard en/of onverhard parkeerterrein toegestaan. Binnen de aangrenzende gronden van het parkeerterrein is, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - parkeerterrein en outdoor sporten', tevens onverhard overloop parkeren toegestaan en zijn outdoor sporten toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'weg' is een ontsluitingsweg met (half)verhardingen toegestaan.
De bestemming 'Natuur' is toegekend aan de voormalige agrarische percelen in de uiterwaarden van de Nederrijn. De gronden in deze bestemming zijn gelegen in het Gelders NatuurNetwerk. Deze gronden zijn bestemd voor het behoud en herstel en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en morfologie'. Deze gronden zijn daarnaast ook bestamd voor agrarisch medegebruik en de instandhouding herstel en/of ontwikkeling van de daar voorkomende waterlopen, watergangen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken. Met deze bestemming worden de genoemde waarden optimaal beschermd.
De bestemming 'Water' is toegekend aan de aanwezige en belangrijke sloten / beken in het plangebied. Binnen deze bestemming zijn de percelen bestemd voor de waterhuishouding, waterhuishoudkundige werken en oevers en taluds. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden opgericht.
Het plan bevat verder drie zogenoemde dubbelbestemmingen. Dubbelbestemmingen vallen als het ware over “onderliggende” materiële bestemmingen heen en houden beperkingen in voor de bouw-, aanleg- en/of gebruiksmogelijkheden van die bestemmingen. Dubbelbestemmingen dienen dus een specifiek ruimtelijk belang en zijn vrijwel allen eerder in het gemeentelijk beleid, waaronder de gemeentelijke bouwverordening, vastgelegd. Het bestemmingsplan kent de volgende dubbelbestemmingen: 'Leiding - Riool', 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' en 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting'.
Hierna worden de dubbelbestemmingen beschreven.
De dubbelbestemming 'Leiding - Riool' is opgenomen ter plaatse van de in de ondergrond aanwezige hoofdrioolleiding. Rondom de rioolleiding ligt een zone van waarbinnen ter bescherming van de rioolleiding een bouwverbod is opgenomen. Van dit verbod kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken. Daarnaast is een omgevingsvergunningsplicht opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Waarde - Archeologie middelhoge verwachting
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' is, conform gemeentelijk beleid opgenomen ter bescherming van de in grond potentieel (te verwachten) aanwezige archeologische relicten. De gebieden met deze bestemmingen hebben een beschermingsregime gekregen met een bouwverbod en een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
In de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' is het verboden om gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de eindbestemmingen te bouwen indien de oppervlakte meer dan 500 m² betreft en de ondergrondse diepte (in de grond) meer dan 0,3 meter bedraagt. Dit ter bescherming van de mogelijke archeologische waarden in de ondergrond.
Een zelfde bepaling geldt ook voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
Voor de archeologische dubbelbestemming geldt verder dat het college van burgemeester en wethouders met een omgevingsvergunning af kan wijken voor het bouwen of het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden overeenkomstig de regels van de eindbestemmingen. Dat wil zeggen dat op die manier gebouwd kan worden met een grotere oppervlakte en een grotere ondergrondse diepte indien op basis van bijvoorbeeld een ingesteld archeologisch onderzoek geen archeologische waarden aanwezig zijn of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.
Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
De dubbelbestemming 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' is opgenomen ter plaatse van de uiterwaarden van de Nederrijn. Deze gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), onder andere mede bestemd voor de afvoer en berging van (hoog oppervlakte)water, sedimenten en ijs, waterhuishouding, het vergroten, bescherming en behoud van de beschikbare afvoercapaciteit en waterbergend vermogen van de aangrenzende rivier. Ter bescherming van de afvoercapaciteit van de rivier is een bouwverbod opgenomen, behalve voor bouwwerken ten behoeve van de rivier en de scheepvaart. Van dit verbod kan doormiddel van een omgevingsvergunning worden afgeweken.
In het kader van het wettelijk verplichte overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) worden voorontwerpbestemmingsplan verzonden aan de gebruikelijke partners, waaronder de provincie. In dit geval is dit niet gedaan want het plan is in overeenstemming met het provinciaal beleid dan wel een wens vanuit de provincie.
Het ontwerpbestemmingsplan Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2024' heeft vanaf 14 september 2022 gedurende zes weken, dus tot en met 25 oktober 2022 ter inzage gelegen. In de genoemde periode zijn 16 schriftelijke zienswijzen ingediend. Daarnaast zijn nog circa 1700 steunbetuigende mailtjes ingediend. In het Gemeenteblad en in het huis-aan-huis blad Rijn en Veluwe van woensdag 14 september 2022 is de ter inzage legging bekend gemaakt. Ook op de gemeentelijke website is deze bekendmaking gepubliceerd. Het bestemmingsplan heeft in deze periode analoog ter inzage gelegen in het gemeentehuis. Het bestemmingsplan was digitaal ook in te zien op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website www.renkum.nl.
Voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is op 31 augustus 2022 de kennisgeving op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gepubliceerd in het Gemeenteblad en in de Rijn en Veluwe en op de gemeentelijke website. In die kennisgeving was aangegeven dat het ontwerpbestemmingsplan naar verwachting eind september / begin oktober 2022 in ontwerp ter inzage gelegd zou worden.
Veld en Beek
Biologische boerderij Veld en Beek, die de betreffende gronden in de uiterwaarden pacht van Geldersch Landschap & Kasteelen, heeft op zijn website en via een mailing / flyer in oktober 2022 aan haar leden / klanten gevraagd om een mail / zienswijze te sturen naar het mailadres van de griffie van de gemeente Renkum. In de mailing en op de website werd gevraagd de daarin opgenomen standaaardtekst te mailen naar het genoemde mailadres van de gemeente voor 25 oktober 2022. Ook werd een link bijgevoegd waarin verwezen werd naar de zienswijze van Veld en Beek die op de website stond. Hierna staat een deel van die oproep vermeld:
'Bestemmingsplan bedreigt Veld en Beek: stuur een mail
Dringend verzoek aan de leden/klanten en sympathisanten van Biologische Boerderij Veld en Beek
Graag deze mail voor 25 oktober massaal doormailen naar griffie@renkum.nl van de gemeenteraad
van Renkum. Stuur de mail ook door naar buren en vrienden die (nog) geen lid zijn en het ook
jammer vinden als Veld en Beek zou verdwijnen en dus ook deze mail willen doorsturen naar de
gemeenteraad. Ook als u niet in Renkum woont is het zinvol om te reageren!
A.u.b. vóór verzenden naar de gemeenteraad deze regel en de tekst hierboven verwijderen en uw naam invullen onderaan de brief.'
Aan die oproep voor een steunbetuiging is massaal gehoor gegeven. Vanaf 13 oktober 2022 zijn circa 1700 mailtjes met ongeveer dezelfde strekking / inhoud / dan wel verwijzend naar de zienswijze van Veld en Beek op tijd ontvangen op het genoemde mailadres van de gemeente Renkum. Op tijd ontvangen houdt in dat deze zijn ontvangen binnen de daarvoor openstaande periode voor het indienen van een zienswijze over het ontwerpbestemmingsplan, namelijk tot en met 25 oktober 2022. Buiten die termijn zijn ook nog circa 30 mailtjes ontvangen en deze circa 30 zijn daarmee sowieso niet ontvankelijk als zienswijze.
Echter, de mogelijkheid om een zienswijze per mail in te indienen staat / stond niet open (is niet mogelijk) bij de gemeente. Zienswijzen dienen / dienden schriftelijk, voorzien van n.a.w.-gegevens (naam, adres en woonplaats) en ondertekend ingediend te worden. Nagenoeg al die mailtjes / steunbetuigingen zijn alleen voorzien van een mailadres en veelal een (leesbare) naam. Adresgegevens, woonplaats en ondertekening ontbreken bij bijna alle van die steunbetuigingen per mail. Daarmee is niet (goed) te herleiden wie deze steunbetuiging heeft ingediend. Daarmee zijn deze mailtjes officieel niet te beschouwen als zienswijze maar enkel als een steunbetuiging want ze zijn niet schriftelijk ingediend en ook is niet te herleiden deze heeft ingediend, vanwege het ontbreken van n.a.w.-gegevens.
Door de hoeveelheid aan mailtjes (soms wel enkele honderden per dag; van circa 565 op de eerste dag tot 25 op de laatste dag) en het ontbreken van gegevens van de indieners kon de gemeente de indieners er ook niet (eenvoudig en tijdig);
Naast de circa 1700 mailtjes (waaronder o.a. die van Dorpsplatform Renkum - Heelsum) met steunbetuiging voor Veld en Beek is deze standaardtekst ook vijf keer daadwerkelijk als schriftelijke zienswijze ingediend. Overigens bevatten vier van die schriftelijke zienswijzen alleen een naam verder geen adresgegevens. Dus ook van die vier is niet te herleiden door wie deze zijn ingediend en waar deze personen wonen.
Doordat er in ieder geval één volledig schriftelijke zienswijze (en voorzien van n.a.w.-gegevens) is ingediend moet toch inhoudelijk gereageerd worden op de standaardtekst / steunbetuiging. Daarmee en gezien het vorenstaande worden alle steunbetuigingen die per mail zijn ingediend als (steunbetuigende)zienswijze gezien, met de kanttekening dat bij bijna geen van de steunbetuigingen te herleiden is wie deze heeft ingediend.
De standaardtekst van Veld en Beek (de steunbetuiging die 5 keer schriftelijk en circa 1700 keer per mail is ingediend)- is vermeld bij zienswijze 9. Hier wordt dan ook naar verwezen. Voor de reactie op deze circa 1700 keer ingediende mailtjes / steunbetuigingen / (steunbetuigende)zienswijzen wordt daarom ook verwezen naar de gegeven reactie op zienswijze 9.
Naast al deze steunbetuiging is er ook op hetzelfde mailadres één mail ingediend die samengevat aangeeft dat het geweldig is dat het eindelijk voorbij is met de landbouw en veeteelt, vooral de onnatuurlijke bemesting in de uiterwaarden. Dit betreft dus in zekere zin een steunbetuiging voor het bestemmingsplan.
Hierna zijn de 16 schriftelijk ingediende zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien.
Biologische boerderij Veld en Beek, Fonteinallee 33, Doorwerth | |
Ontvangst zienswijze: | 25 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 166256 |
samenvatting:
A. Samenvatting
In het ontwerp bestemmingsplan "Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022" wordt voorgesteld om 22 hectare om te zetten van natuurinclusieve landbouw naar schraal arm grasland (natuur). Deze grond wordt gepacht door Biologische Boerderij Veld en Beek. 11 ha hiervan is nog nooit schraal en arm geweest want het lag vlakbij de boerderijen van Kasteel Doorwerth en werd bemest omdat er geen transportmiddelen waren om de mest ver van de boerderijen te brengen. Al sinds de ontginning van het oorspronkelijke ooibos werd er bemest. Verder weg van het kasteel was er schraler grasland, want mest daar naartoe brengen kostte teveel inspanning.
De afgelopen jaren zaaide Veld en Beek op deze grond vlakbij het kasteel 30 soorten gras, klaver, kruiden en bloemen in afwisseling met graan voor brood. Op de kopakkers, waar de tractor keert en waar daardoor toch al minder groeit, wordt niet bemest. De schaarse biologische mest kan beter op de rest van het land gebruikt worden. De kopakkers worden dus verschraald want er wordt wel gemaaid. Dit gebeurt pas later in het seizoen, zodat zich in het hoge gras meer biodiversiteit kan ontwikkelen.
Met het totale landbouwsysteem - zonder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, met grasklaver-kruiden-bloemen, akkergewassen en schrale kopakkers met hoog gras- realiseert Veld en Beek veel biodiversiteit en bescherming van de natuur. Deze biologische landbouw wordt ook wel "natuurinclusieve landbouw" genoemd.
Als naast de bijna 400 ha schraal arm grasland tussen Wageningen en Arnhem ook deze 11 ha schraal en arm wordt is er in Renkum verlies aan natuurinclusieve landbouw en heeft Veld en Beek een groot probleem. De melkkoeien kunnen geen melk produceren van arm gras en op arme grond kan geen biologisch graan voor brood verbouwd worden.
In recente beleidsnota's van de gemeente wordt 2 keer genoemd dat de natuur versterkt moet worden en 16 keer staat er een zinsnede waaruit duidelijk wordt dat natuurinclusieve landbouw die de producten aan de lokale bevolking levert bevorderd moet worden. De volgende termen in de beleidsnota's sluiten volledig aan bij de werkwijze van Veld en Beek:
"lokale afzetmarkt", "biodiversiteit", "natuurinclusieve landbouw" (2x), "cultuurhistorie", "lokale identiteit", "duurzaamheid", "mede door de ruimtelijke inrichting stimuleren we onze inwoners om meer duurzame landbouwproducten bij producenten uit de regio te kopen", "ecologisch kapitaal", "werkgelegenheid", "lage stikstofdepositie", "draagvlak in de omgeving", "diverse landschappen", "extensieve landbouw", "vrijwilligers", "lokale duurzame voedselketen", "ten oosten van A50: behoud agrarisch karakter", "landbouw met behoud van landschappelijke waarden tussen kasteel en stuw".
Biologische Boerderij Veld en Beek heeft 3400 lokale leden/klanten, 14% van de Renkumse bevolking is lid/klant van Veld en Beek en 8 boeren en tientallen vrijwilligers en stagiaires vinden werkgelegenheid en opleiding bij Veld en Beek. Gelukkig is er veel natuur in de gemeente Renkum.
Jammer genoeg zijn er weinig natuurinclusieve weiden en akkers in de Gemeente Renkum waarvan de producten lokaal verkocht worden.
Wij vragen u om in het bestemmingsplan "Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022" op te nemen dat 11 ha natuur (schraal grasland) wordt en dat 11 ha (DWT 03 Z 03, vlakbij het kasteel) natuurinclusieve biodiverse landbouw blijft. Dan is het in overeenstemming met het cultuurhistorisch gebruik: ver van het kasteel schraal grasland en dichtbij het kasteel natuurinclusieve landbouw. Neveneffect is dat Biologische Boerderij Veld en Beek kan voortbestaan.
B. Argumentatie voor natuur én natuurinclusieve landbouw gebaseerd op recente beleidsnota's van de gemeente Renkum
Om het concept-bestemmingsplan te kunnen beoordelen is het nodig om te weten wat het huidige gebruik als "landbouw" is wat gecontinueerd zou kunnen worden op 11 ha van het plangebied.
B1.Huidige natuurinclusieve landbouw
In deze zienswijze definiëren we natuurinclusieve landbouw als een landbouw die geen schade toebrengt aan de natuur; niet op 10 meter, niet op 10 kilometer en niet op 10.000 kilometer. Dit is landbouw die maximaal natuurinclusief is en optimaal voedsel produceert. Dit is de huidige werkwijze van Biologische Boerderij Veld en Beek op de hoge delen vlak bij het kasteel. Deze natuurinclusieve landbouw heeft de volgende kenmerken:
Beoordeling door de Gemeente
De gemeente kan een aanvraag voor wijziging van het bestemmingsplan beoordelen op basis van bestaand beleid. Het bestaand relevant beleid is verwoord in beleidsnota's
B.2. Gemeentelijk beleid
Omgevingsvisie Renkum 2040
Pagina 23: "Er is een toenemende aandacht voor (beleving van) cultuurhistorie, landschap en lokale identiteit."
Pagina 23: "Ook in onze gemeente zijn er initiatieven om landbouw, biodiversiteit, cultuurhistorie en
lokale afzetmarkt te combineren rondom de oude akkers. Ze dienen als buffer tussen de
natuurgebieden en de gangbare landbouwgronden."
Pagina 26: "We gaan de grote opgaven op het gebied van duurzaamheid samen aanpakken"
Pagina 29: "De landbouw kent duurzamere methodes en is natuurinclusief, met een hogere biodiversiteit als gevolg. Mede door de ruimtelijke inrichting stimuleren we onze inwoners om meer duurzame landbouwproducten bij producenten uit de regio te kopen."
Pagina 34: "We willen zorgdragen voor ons ecologische kapitaal. Daarom behouden en versterken we
de natuurwaarden in onze gemeente en zetten we in op een rijkere biodiversiteit."
Pagina 34: "Beleid van hogere overheden op het gebied van milieuwetgeving speelt ook een rol bij
het zorgdragen voor ons ecologisch kapitaal. Zo hebben we door het grote aandeel van het Natura
2000-gebied in Renkum veel te maken met regelgeving op het gebied van stikstofdepositie."
Pagina 36: "Om een levendige gemeente te blijven willen we ook de werkgelegenheid behouden en
versterken."
Pagina 37: "Om het groene en ruime karakter te koesteren is het belangrijk dat we de aanwezige
diversiteit en de onderlinge verbondenheid van onze diverse landschappen behouden "
Pagina 42: "We versterken de natuur, recreatie en landbouw in de uiterwaarden".
Pagina 42: "We transformeren de landbouw naar een meer extensieve en natuurinclusieve landbouw."
'Verbindend landschap' Landschapsbasisplan 2017
Pagina 19: "Steeds meer mensen voelen het eigenaarschap over natuur en landschap in hun omgeving. Vrijwilligers spelen een belangrijke rol."
Pagina 22: Op de kaart staat het gebied tussen kasteel en stuw aangeduid met de bestemming
"landbouw met behoud van landschappelijke waarden"
Pagina 25: "Landschap en cultuurhistorie zijn met elkaar verweven. Het ontstaan en de ontwikkeling van het landschap met zijn inwoners door de eeuwen heen is een zeer interessante geschiedenis die bewaard moet blijven, ook voor de volgende generaties. Oude landbouwgebieden, schaapsdriften en heideterreinen zijn daar voorbeelden van."
Pagina 27: "Wij koesteren onze landgoederen, cultuurhistorie en landbouw en:
- Ondersteunen initiatieven die de ontwikkelingsgeschiedenis van de mensen in het
landschap zichtbaar maken.
- Hebben aandacht en steun voor ontwikkelingen die de voedselketen lokaal, transparant en duurzaam maken."
Pagina 31: "Particuliere initiatieven moeten nader planologisch worden afgewogen. Daarvoor zijn de
volgende onderdelen in ieder geval van belang:
- Er is draagvlak in de omgeving;
- Het plan is visueel-landschappelijk goed ingepast;"
Pagina 35: "Voor de uiterwaarden is van belang dat:
- Ten westen van de A50 de natuurontwikkeling voorop staat; ten oosten van de A50 staat het behoud van het agrarische karakter voorop;"
B.3. Provinciaal beleid is verouderd
Het plangebied valt binnen het Gelders NatuurNetwerk. In het plangebied wordt gestreefd naar glanshaverhooiland, echter in de toelichting wordt voorgesorteerd op de mogelijkheid dat glanshaverhooiland niet gaat lukken en dat het dan kruiden- en faunarijk grasland moet worden. Dit is in lijn met mededelingen van deskundige adviseurs van de eigenaar die in de zomer van 2021 zeiden: "glanshaverhooiland kan hier nooit bereikt worden".
Gezien het bovenstaande is de kans groot dat glanshaverhooiland niet bereikt zal worden en dan zou het kruiden- en faunarijk grasland worden. In Nederland zijn reeds tienduizenden hectares kruiden en faunarijk grasland. Deze 11 ha voegen daar niet zoveel aan toe, zeker niet wanneer het alternatief is dat het biodiverse natuurinclusieve landbouw blijft, want dan ontstaat meer biodiversiteit.
Overigens wordt aan de westkant van het kasteel ook gestreefd naar glanshaverhooiland, dus als dat zou lukken dan levert de gemeente Renkum, ondanks haar beperkte oppervlakte, reeds haar bijdrage aan het areaal glanshaverhooiland.
In de toelichting wordt vermeld dat in voorgaande jaren reeds is gepland dat het natuur zou moeten worden. Dit wordt gehanteerd als een sterk argument want al in 2012 was duidelijk dat het natuur moest worden. Echter anno 2022 zijn er verscheidene provinciale ambtenaren (ook van natuur) die zeggen dat ze "met de kennis van nu bij het kasteel zouden kiezen voor natuurinclusieve landbouw".
Kortom de kennis van 2012 is in hun ogen verouderd. Dit is een argument voor de gemeentelijke volksvertegenwoordigers om corrigerend "met de kennis van nu" voor een klein deel van het grondgebied van de gemeente en voor de helft van het plangebied te kiezen voor natuur inclusieve landbouw op de correcte plaats dichtbij kasteel Doorwerth en voor schraal grasland op de correcte plaats verder weg van het kasteel.
C: Kanttekeningen bij concept bestemmingsplan uiterwaarden kasteel Doorwerth
Algemeen
In de toelichting bij het ontwerp bestemmingsplan uiterwaarden kasteel Doorwerth wordt de bestemmingswijziging van landbouw naar natuur getoetst aan bestaand beleid. De argumentatie is vaak nietszeggend. Er is veel tekst geciteerd uit gemeentelijke en provinciale nota's zonder relevante uitleg of argumenten. Soms is de argumentatie zelfs krom. Bijvoorbeeld staat er in een gemeentelijke nota "we willen hier recreatie" en wordt er geconcludeerd dat de bestemmingswijziging in lijn is met de nota want "we creëren hier natuur".
Omgevingsvisie Renkum 2040 vastgesteld januari 2022
In de toelichting wordt geciteerd uit de Omgevingsvisie: "In de Jufferswaard ligt het accent op
natuurontwikkeling, in de Rosandepolder op agrarisch gebruik. In de Doorwerthse Waarden ligt het
accent wat meer op recreatie"
Conclusie in de toelichting bij dit citaat is: "De omvorming van agrarische percelen naar natuur in de Doorwerthse Waarden sluit aan bij de Omgevingsvisie Renkum 2040". Deze conclusie komt volstrekt niet overeen met het citaat uit de omgevingsvisie.
In hoofdstuk 4.6 van de omgevingsvisie staat: "We versterken de natuur, recreatie en landbouw in de uiterwaarden. We transformeren de landbouw naar een meer extensieve en natuurinclusieve landbouw"
In het ontwerp bestemmingsplan uiterwaarden kasteel Doorwerth, worden alleen natuur en recreatie gerealiseerd. De landbouw die volgens de omgevingsvisie ook versterkt, extensief en natuurinclusief moet worden wordt niet genoemd. Dit is opportunistisch shoppen in de tekst. Bovendien liggen er in een deel van het plangebied kansen voor extensieve en natuurinclusieve landbouw die overeenkomen met de cultuurhistorie.
‘Glinsteren in het groen'. Nota landgoederen en buitenplaatsen (2018)
Uit de gemeentelijk nota over landgoederen en buitenplaatsen 'Glinsteren in het groen' (2018)
worden twee aanbevelingen geciteerd:
- "Bezie de locaties in samenhang met het aangrenzende landschap".
In de toelichting wordt naarstig gezocht naar een argument voor natuur: "Het kasteel heeft een intensieve relatie met het open landschap. Deze openheid blijft met de voorgenomen natuurlijke inrichting van het gebied."
Met natuurinclusieve landbouw wordt ook de openheid gehandhaafd. Logischer was geweest om te noemen dat de samenhang met het aangrenzende landschap is dat het cultuurhistorisch bezien altijd bemeste landbouw is geweest vlakbij het kasteel en schraal grasland (natuur) verder weg van het kasteel.
- "Vergroot de natuurwaarden van de gebieden"
In de toelichting wordt beargumenteerd: "Met de natuurontwikkeling wordt nadrukkelijk uitvoering gegeven aan dit punt." Echter op het kaartje in de nota is het landgoed "Kasteel Doorwerth" ingetekend tot aan de dijk om het kasteel. Het plangebied wat omgevormd zou moeten worden naar natuur ligt dus niet in de "gebieden" die in het citaat bedoeld worden. Het citaat zegt dus niets over dit deel van het plangebied.
D: Natuurinclusieve (biologische) landbouw als "bestemming" in het bestemmingsplan.
In bestemmingsplannen kom je de bestemming "natuur" tegen en de bestemming "landbouw". De bestemming "natuurinclusieve landbouw" is niet mogelijk want natuurinclusieve landbouw heeft geen duidelijke definitie, laat staan een wettelijke grondslag. Wel zou gekozen kunnen worden voor één van de vormen van natuurinclusieve landbouw, de "biologische landbouw" , want deze landbouw en de certificering ervan is de enige vorm van landbouw die is vastgelegd in nationale en Europese wetgeving.
In 2012 is geconcludeerd door de Provincie dat het plangebied bij kasteel Doorwerth beschermd zou moeten worden om daarmee ook het omliggende gebied te kunnen beschermen. Er is toen gekozen voor "natuur", want dat was de enige mogelijkheid om het een beschermende status te geven. Toen was gekozen voor de beschermende status "natuur" was schraal grasland de enige mogelijkheid die de definitie van natuur daar bood.
Anno 2022 zijn we ons ervan bewust dat ook biologische landbouw een beschermende functie voor natuur heeft, o.a. door de afwezigheid van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Bovendien levert biologische landbouw veel biodiversiteit op, eveneens o.a. door de afwezigheid van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen en daarnaast ontstaat er meer biodiversiteit door het gebruik van organische mest. Daarom zou het mogelijk moeten zijn als een gebied en de omgeving wilt beschermen dat je kunt kiezen voor de bestemming "biologische landbouw" als dat voor een gebied cultuurhistorisch gezien beter past dan de bestemming "natuur" of de bestemming "landbouw".
Voorstel is om de 11 hectare vlakbij het kasteel de bestemming "biologische landbouw" te geven, omdat we het gebied en het omliggende gebied willen beschermen en omdat "natuur" hier om historische redenen niet logisch is. Door de wettelijke status van biologische landbouw zou het juridisch mogelijk moeten zijn om de bestemming "biologische landbouw" toe te kennen aan een gebied. Als echter blijkt dat de bestemming "biologische landbouw" nu nog niet mogelijk is, zou de regering verzocht kunnen worden om dit mogelijk te maken. Dit verzoek op nationaal niveau is gerechtvaardigd omdat er veel andere locaties in Nederland zijn waar de beschermende status van "biologische landbouw" cultuurhistorisch gezien correcter is dan de beschermende status van "natuur".
Zolang de bestemming "biologische landbouw" nog niet mogelijk zou zijn, kan eerst gekozen worden voor het handhaven van de bestemming "landbouw". Later kan dan alsnog de bestemming "biologische landbouw" toegekend worden.
Gemeentelijk en provinciaal beleid
In 2012 zijn de provincie en de huidige eigenaar van het plangebied gestart met het bedenken dat de grond tussen kasteel en stuwwal beschermd moet worden en dus "natuur" zou kunnen worden. In 2017 heeft de gemeente het landschapsbasisplan vastgesteld waarin zeer helder op een kaart wordt aangegeven dat het plangebied "landbouw met landschappelijke waarden" zou moeten zijn.
Enerzijds heeft de provincie toen niet bij de gemeente gemeld dat zij andere plannen had en anderzijds heeft de gemeente toen niet gemeld bij de provincie dat zij andere plannen had. Kortom beide overheden hebben elkaar niet geïnformeerd.
Gezien de procedure onvolkomenheden is de stand "natuur - natuurinclusieve landbouw" : 1-1
Enerzijds zou gezegd kunnen worden dat de provincie als eerste een nieuwe planning had en dat de eerste planning leidend is. Anderzijds zou gezegd kunnen worden dat de gemeente 5 jaar later een planning had die meer 'up to date' is en dus leidend is, omdat het provinciale beleid verouderd is. Kortom de één was de eerste de ander was het meest 'up to date'.
De stand "natuur-natuurinclusieve landbouw" : 2-2
We zien anno 2022 dat er ambtenaren van de provincie (ook van natuur) zijn die zeggen: "met de kennis van nu zouden we dichtbij het kasteel gekozen hebben voor natuurinclusieve landbouw". Tijdens de oordeelsvormende sessie van de Gelderse Staten 14 september 2022 werd door vele statenleden geconcludeerd dat met de kennis van nu gekozen zou zijn voor natuurinclusieve landbouw.
In januari 2022 is de Omgevingsvisie Renkum 2040 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze nota wordt meermaals natuurinclusieve landbouw genoemd met afzet van de producten naar de lokale bevolking. Dit is precies de huidige situatie in het plangebied. Kortom zowel provinciale ambtenaren en statenleden als de Renkumse Gemeenteraad kiezen anno 2022 voor natuurinclusieve landbouw.
De stand met de kennis van nu is anno 2022 "natuur-natuurinclusieve landbouw" : 2-4
E: Conclusies
De bestemming van de hoge gronden vlak bij het kasteel (11 ha) zou "landbouw" moeten blijven of als het mogelijk is "biologische landbouw" moeten worden, want vele aanwijzingen in de gemeentelijke beleidsnota's geven aan dat biologisch (natuurinclusief) agrarisch gebruik door een boerderij zoals Biologische Boerderij Veld en Beek hier gewenst is. De kaart op pagina 22 en de tekst op pagina 35 van het landschapsbasisplan 2017 geven bovendien duidelijk en ondubbelzinnig aan dat het "landbouw" moet blijven.
De bestemming van de lage gronden verder van het kasteel (11 hectare) en de grond aan de rivierzijde van de zomerdijk zou moeten worden omgezet van "landbouw" in "natuur", want de meeste aanwijzingen uit de gemeentelijke nota's geven aan dat schraal grasland (natuur) hier, cultuurhistorisch gezien, het meest gewenst is.
F: Suggesties voor aanbevelingen van de gemeente aan de grondeigenaar
De suggesties zijn:
reactie:
De beantwoording wordt gedaan in dezelfde volgorde als de opzet van de zienswijze in de onderdelen A. tot en met F. In onderdeel Ad. A. plaatsen we het doel van het de beoogde ontwikkeling in een bredere context.
Ad. A. Samenvatting/algemeen:
Gelders Natuurnetwerk
De gronden in het plangebied zijn in eigendom van Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK), liggen in de Doorwerthse uiterwaarden en maken onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Er is in de afgelopen decennia te veel natuur verloren gegaan. Daarom zijn er door rijk en provincie keuzes gemaakt op welke plekken bestaande natuur beschermd en nieuwe natuur gerealiseerd moet worden met als doel de natuur te herstellen en versterken. Begin jaren '90 werd hiervoor de Ecologische Hoofdstructuur geïntroduceerd, vanaf 2013 wordt dit het Natuurnetwerk Nederland genoemd. In het huidige beleid wordt dit door de provincie Gelderland aangeduid als het Gelders Natuurnetwerk (GNN). De begrenzing daarvan is vastgesteld in de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening. Het is dus al lange tijd bekend dat deze gronden in aanmerking komen voor natuurontwikkeling.
Als GLK gronden bezit of verwerft die binnen het GNN vallen is het versterken van natuurdoelen en biodiversiteit leidend bij de inrichting en het beheer daarvan. Dat zijn zij vanuit de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer 2016 verplicht en dat is ook de wens van GLK.
In sommige situaties is agrarisch medegebruik mogelijk, maar dat is afhankelijk van beheertype en de agrarische bedrijfsvoering. Zo is bemesting in GNN maar zeer beperkt mogelijk en gewenst om beoogde natuurdoelen te behouden of te ontwikkelen, hetgeen ook vereist is vanuit de Subsidieverordening natuur- en landschapsbeheer 2016. Ter illustratie navolgende beheervoorschrift voor Kruiden- en faunarijke graslanden uit het Natuurbeheerplan 2023 van de provincie Gelderland (p.45):
“N12.02 Kruiden- en Faunarijk grasland. Veel kruiden- en faunarijk grasland is ontstaan na omvorming van landbouwgrond in natuur zonder veel verdere inrichting. Dan is het beheertype N12.02 vaak ook het beoogde eindtype. In een beperkt deel van dit beheertype liggen ontwikkelingskansen voor een ander type, met name N11.01 droog schraalland, N10.02 vochtig hooiland en N12.03 glanshaverhooiland. Aangezien het hier gaat om natuurterrein, zijn landbouwmaatregelen als bijvoorbeeld toepassing van drijfmest, herinzaai van de grasmat, rantsoenbeweiding, gebruik van bestrijdingsmiddelen, bijvoederen van vee in het natuurterrein op voorhand niet toegestaan.”
Landbouwproductie kan nooit een doel zijn van een perceel binnen het GNN. De natuur staat voorop. GLK gaat uit van de natuurontwikkel- of herstelmogelijkheden ter plekke. Gewas is dan een bijproduct van het beheer dat is gericht op het bereiken van de gestelde natuurdoelen. Terwijl landbouw uitgaat van inzaaien en bemesten om een zo optimaal mogelijk product te krijgen.
Natuurherstel in de Doorwerthse uiterwaarden
Voor de Doorwerthse uiterwaarden is in 2020 een landschapsecologische systeemanalyse (LESA) uitgevoerd door de Bosgroepen om de natuurpotenties van het gebied te onderzoeken en te onderbouwen. In een LESA worden de positie in het landschap, de bodem, de waterhuishouding en de potentiële natuur die hier voor kan komen beschreven. Het betreft hier een bijzondere locatie tussen stuwwal en rivier. De beoogde natuur die provincie en GLK willen terugbrengen in de Doorwerthse uiterwaarden is typisch voor het rivierengebied, was vroeger hier aanwezig en bestaat uit graslanden. Op de droogste, zeer kalkrijke zandige delen van de oeverwal gaat dat om stroomdalgrasland, op de iets lagere delen met zavel of lichte klei zijn dat glanshaverhooilanden. Op de oeverwal liggen daarnaast kansen voor de ontwikkeling van een kruidenrijke akker, met daarin typische (zeer zeldzame) soorten van kalkrijke akkers. Het gaat hier om een schaarse vorm van natuur die weer kan worden hersteld binnen het GNN en is gebaat bij rust en stabiliteit en géén mest.
De laagste (deels afgetichelde) delen van de uiterwaard zijn veel minder kansrijk voor de ontwikkeling van hoogwaardige natuur, simpel gezegd gaat het daar om dertien-in-een dozijn graslanden. Overigens kan ook daar een flinke winst geboekt worden t.o.v. de huidige situatie, maar dan gaat het om structuurvariatie en de aanwezigheid van algemene soorten kruiden en grassen met bijbehorende mogelijkheden voor (entomo)fauna.
Zowel stroomdalgraslanden als glanshaverhooilanden zijn in het rivierengebied zeldzaam geworden. Uit de LESA blijkt dat de kansen voor zowel stroomdalgrasland als glanshaverhooiland in het gebied groot zijn; de bodem is er bij uitstek geschikt voor. De belangrijkste opgave is het verminderen van de voedselrijkdom van de grond, die is in de afgelopen decennia veel te fosfaatrijk geworden. Dat is te realiseren door beheer (maaien en afvoeren). Er zijn geen ingrijpende maatregelen zoals afgraven nodig, maar wel stoppen met landbouwkundige bemesting, verschralingsbeheer en geduld. Een periode van 12 jaar voor de beoogde natuurontwikkeling is wat dat betreft niet bijzonder lang.
Indiener van de zienswijze heeft het consequent over ontwikkeling naar schraal arm grasland. Dit klopt niet, schraal arm grasland is wezenlijk iets anders dan het glanshaverhooiland en stroomdalgrasland.
In de zienswijze worden de ecologische potenties ten onrechte omgedraaid. Indiener stelt dat zij op de hoge delen eiwitrijk voer willen verbouwen en juist de lage delen als schraal grasland willen ontwikkelen. Dat is precies omgekeerd aan de bodemkundige situatie en niet kansrijk. Bij landbouw (ook biologische landbouw) gaat men uit van het produceren van gewas teneinde producten te maken zoals vlees en melk. Daarvoor is bodembewerking nodig door middel van ploegen, frezen en/of bemesten, waarbij ook wisselteelt plaatsvindt om een zo optimaal mogelijk situatie te creëren voor het telen van gewassen. Natuur gaat uit van de bodemkundige situatie en is gebaat bij rust en stabiliteit. Gewas is daarbij een bijproduct van het natuurbeheer.
Graslanden zoals door indiener worden voorgesteld zouden eventueel passen in de lage, voedselrijke delen, maar niet in de hoge, voedselarme delen van de uiterwaard. Daarnaast zien zij het inzaaien van 30 soorten kruiden als een belangrijke bijdrage aan de biodiversiteit. Dit betreft echter algemene soorten van (matig) voedselrijke graslanden die niet gebonden zijn aan deze specifieke plek in de uiterwaarden.
De wijze waarop indiener natuurinclusieve landbouw bedrijft is daarom niet verenigbaar met de natuurdoelstellingen in de betreffende uiterwaarden gelegen binnen het GNN. Hun werkwijze is weliswaar natuurvriendelijker dan reguliere landbouw, maar draagt niet bij aan de natuurdoelstellingen voor het gebied. Overigens kunnen de gronden straks nog steeds worden gepacht, maar wel onder de voorwaarden die GLK als grondeigenaar daar aan stelt (zie ook de beantwoording onder Ad. F.). Daarin heeft de gemeente geen rol.
Cultuurhistorie
Indiener stelt dat 11 ha bij het kasteel nooit arm en schraal zijn geweest, omdat ze vlakbij de boerderijen van kasteel Doorwerth lagen en van oudsher werden bemest, en daarom niet geschikt zijn om om te zetten naar schraal en arm grasland.
Nu is omzetten naar schraal en arm grasland ook niet het doel, zie de beantwoording hiervoor. Maar ook is wat indiener beweert historisch onjuist. Historisch gezien is er nooit akkerbouw geweest in de uiterwaarden. GLK beschikt over kaarten van 400 jaar oud waarin de uiterwaarden groen zijn (gras) en op de stuwwallen de gele percelen (bouwland) liggen. Op een kaart uit 1700 met perceelsnamen eindigen in de uiterwaarden alle percelen op –weide of –gaard: grasland en boomgaarden dus. De boerderij van kasteel Doorwerth is rond 1800 verdwenen, ruim 200 jaar geleden. GLK heeft geen plannen om die terug te brengen. Bovendien had ook die de akkers op de stuwwal liggen. De kasteelboerderij was waarschijnlijk een waardmanshuis, van waaruit het gezamenlijke vee van alle boeren in Doorwerth verzorgd werd. In het graasseizoen liep het vee van alle boeren in een grote kudde in de uiterwaard. In de winter ging dat vee weer terug naar hun eigenaar en op stal. In de boerderij van Doorwerth bleef alleen het vee van het kasteel zelf. Zo'n waardmanshuis was er ook in Rosande en ook in Neerijnen. Wat indiener beweert over de bemesting bij de boerderijen bij het kasteel is dus cultuurhistorisch onjuist.
De boerderij van indiener is bovendien geen boerderij die oorspronkelijk tot het kasteel behoorde, maar ligt verder weg. Als het een argument is om intensieve gronden rond het kasteel te houden en te bemesten, zouden de gronden rondom hun eigen boerderij daarvoor de plek moeten zijn.
Ad. B1. Natuurinclusieve (biologische) landbouw:
Indiener definieert natuurinclusieve landbouw als een landbouw die geen schade toebrengt aan de natuur. Echter natuurvriendelijke (biologische) landbouw is óók landbouw. Hun werkwijze is weliswaar natuurvriendelijker dan reguliere landbouw, maar niet passend in de (natuur)doelstellingen die voor het gebied gelden.
Uit de zienswijze klinkt door dat indiener deze gronden binnen het GNN als landbouwgebied ziet, primair dus als een productiegebied. Echter in de visie van de provincie (die ook wordt onderschreven door de gemeente): het GNN is geen landbouwgebied, maar een natuurgebied, met een afgeleid agrarisch beheer, als dat past binnen de natuurdoelstellingen. Indiener geeft zelf aan dat met alleen natuurgrasland en natuurakkers je geen bedrijf in stand kunt houden. Dat is ook niet de bedoeling van het GNN. Het gaat in GNN om de natuurwaarden te beschermen c.q. te ontwikkelen.
In de werkwijze van indiener worden de gronden nog steeds bemest, wat strijdig is met het beoogde natuurdoel. Ook geeft hij aan dat grasland en akkerland regelmatig wisselen. Dit is niet verenigbaar met de natuurdoelstellingen in de uiterwaarden en, in tegenstelling tot wat indiener zelf aangeeft, cultuurhistorisch onjuist (zie de reactie onder Ad. A.).
Zowel stroomdalgrasland als glanshaverhooiland kan overigens prima door een pachter worden beheerd, het eerste door hooien, het tweede door eerst een aantal jaren hooien om te verschralen en daarna door begrazen, maar in beide gevallen zal het geen eiwitrijk gewas opleveren. Dat zal ergens anders vandaan moeten komen. Om de natuurontwikkeling succesvol te laten zijn moet consequent worden beheerd (conform het adagium: overal wat anders maar wel steeds hetzelfde).
Dit betekent dat de gronden nog steeds kunnen worden gepacht/verpacht, maar wel onder de randvoorwaarden die GLK voor deze gronden hanteert. De voorwaarden worden bepaald door het beoogde natuurdoel (en niet de wens voor het landbouwkundig gebruik). Voor deze wijze van beheer is in principe geen bestemmingswijziging nodig. Dit volgt immers uit de keuze van het gebruik die GLK als eigenaar van de gronden heeft gemaakt. Het wijzigen van de agrarische bestemming naar Natuur heeft (enkel) tot doel het natuurbeheer voor de lange termijn te borgen. Het is derhalve niet zo dat de door Veld en Beek genoemde gevolgen voor de bedrijfsvoering voortvloeien uit de wijziging van het bestemmingsplan. Deze volgen immers uit de (privaatrechtelijke) verhouding tussen GLK en Veld en Beek. Opgemerkt wordt dat GLK Veld en Beek een aantal compenserende opties heeft aangeboden (zie hierna bij de beantwoording onder Ad. F.).
Ad. B2. Gemeentelijk beleid:
Indiener geeft aan dat in recente beleidsnota's van de gemeente 2x genoemd wordt dat natuur versterkt moet worden en dat 16x er een zinsnede staat waaruit duidelijk wordt dat natuurinclusieve landbouw bevorderd moet worden. Om dit duidelijk te maken worden diverse quotes uit beleidsstukken aangehaald.
Overigens gaan de aangehaalde citaten niet allemaal over natuurinclusieve landbouw, maar haken ook aan op meer algemene duurzaamheidsthema's als energie, mobiliteit, klimaatadaptatie, en werkgelegenheid.
De gemeente Renkum is voorstander van natuurinclusieve landbouw, maar streeft óók naar goed natuurbeheer en natuurontwikkeling in de daarvoor meest kansrijke gebieden. De betreffende gronden zijn al sinds de jaren '90 in het rijks- en provinciale beleid aangemerkt als EHS en later als GNN. Het lange termijn doel is derhalve altijd duidelijk geweest. Dat de gemeente Renkum voorstander is van natuurinclusieve landbouw, wil niet zeggen dat het GNN-gebied daar de geschikte plek voor is (nb. zie ook het kaartje hierna bij de beantwoording onder Ad. E.). In de toelichting van het bestemmingsplan en in de beantwoording van de zienswijze is voldoende onderbouwd voor welk type natuur dit gebied kansrijk is en waarom dit niet verenigbaar is met landbouwkundig gebruik. Met het plan wordt uitvoering gegeven aan het provinciale natuurbeleid.
Ad. B3. Provinciaal beleid:
Indiener stelt dat de doelstelling glanshaverhooiland hier nooit bereikt zal worden en dat het dan kruiden- en faunarijk grasland zal worden. Vervolgens stelt hij dat er in Nederland reeds tienduizenden hectares kruiden- en faunarijk grasland is en dat deze 11 ha daar niet veel aan toevoegen en dat er met natuurinclusieve landbouw meer biodiversiteit zou ontstaan.
Als antwoord wordt verwezen naar de beantwoording onder Ad. A.. In de LESA zijn de natuurpotenties van het gebied uitgebreid beschreven en onderbouwd. De bewering dat de deskundigen mondeling andere informatie zouden hebben gegeven dan in het rapport staat kunnen wij niet verifiëren. Die opmerking is voor verantwoording van de indiener van de zienswijze.
Natuurinclusieve landbouw wordt door de provincie omschreven als “een economisch rendabel landbouwsysteem dat optimaal beheer van natuurrijke hulpbronnen duurzaam integreert in de bedrijfsvoering, inclusief de zorg voor ecologische functies en de biodiversiteit op en om het bedrijf”. Onder meer in de Geldersche Maatregelen Stikstof heeft de provincie aangegeven meer natuurinclusieve landbouw te willen hebben rondom natuurgebieden (overgangsgebieden). In de natuurgebieden ligt het primaat bij de natuurdoelen. Dat laatste is het geval op deze locatie, liggende in het GNN.
Indiener stelt voorts dat het natuurbeleid verouderd is en dat er anno 2022 verscheidene provinciale ambtenaren zouden zeggen dat ze “met de kennis van nu bij het kasteel zouden kiezen voor natuurinclusieve landbouw”. Het door de provincie vastgestelde natuurbeleid is echter nog steeds geldig en vastgelegd in de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland (vastgesteld in december 2018 resp. laatst gewijzigd december 2022) en het Natuurbeheerplan 2023 (vastgesteld door GS op 30 augustus 2022).
De individuele meningen van een aantal ambtenaren zijn niet controleerbaar en doen ook niet ter zake.
Ad. C. Kanttekeningen bij het bestemmingsplan uiterwaarden kasteel Doorwerth:
Indiener is van mening dat bij het toetsen van de bestemmingswijziging aan het beleid te weinig uitleg of argumentatie is gegeven. Wij zijn van mening dat in de toelichting van het bestemmingsplan en in de beantwoording van de zienswijzen voldoende wordt gemotiveerd waarom het initiatief past binnen de geldende beleidskaders. De conclusies wijzigen niet. De natuurontwikkeling past in het beleid van genoemde nota's. Zie ook de beantwoording onder Ad. B2..
Ad. D. Natuurinclusieve (biologische) landbouw als bestemming in het bestemmingsplan:
Indiener vraagt zich af waarom de bestemming “Natuur” of “Landbouw” moet zijn en waarom er niet zoiets bestaat als een bestemming “biologische landbouw”. Naar zijn mening zou dat een passende bestemming zijn voor de 11 ha vlak bij het kasteel.
Bij de toekenning van bestemmingen is de gemeente gebonden aan de landelijke SVBP (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen). De bestemming 'biologische landbouw' komt daar in niet voor, bovendien is de functie dan nog steeds landbouw, namelijk: productie.
Los daarvan, GLK heeft de gronden in eigendom en is daarmee in de positie om voorwaarden mee te geven voor het beheer cq. het gebruik en de omvang daarvan. Op dit moment worden de percelen verpacht op basis van liberale pachtovereenkomsten met een afgesproken einddatum. GLK kan in pachtovereenkomsten beheervoorwaarden opnemen. Herhaald wordt dat dit een privaatrechtelijke aangelegenheid is en in principe los staat van de bestemming. GLK heeft de gemeente gevraagd om de huidige bestemming te wijzigen in 'Natuur' om daarmee naar de buitenwereld én naar de toekomst te borgen dat het langetermijnbeheer voor de gronden in de uiterwaarden gericht is op natuur.
Indiener stelt dat biologische landbouw een beschermende functie heeft voor natuur o.a. door de afwezigheid van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, en dat het veel biodiversiteit oplevert. Dat is inderdaad het geval als dit wordt vergeleken met reguliere landbouw. Met natuurbeheer is de vergelijking anders. Onder Ad. A. is reeds beschreven dat historisch gezien er geen akkerbouw en geen bemesting was op de gronden bij het kasteel. Juist het verminderen van bemesting is hier de belangrijkste opgave.
Ad. E. Conclusies:
In het Landschapsbasisplan 2017 staat inderdaad dat in de uiterwaarden ten oosten van de A50 natuurinclusieve landbouw de voorkeur heeft van de gemeente. De omzetting van reguliere landbouw naar biologische of natuurinclusieve landbouw in GO-gebied juichen we als gemeente derhalve op zich toe.
Dit wil echter niet zeggen dat er in de uiterwaarden geen plaats is voor natuur. Zoals onderstaande uitsnede uit de Omgevingsverordening van de provincie Gelderland laat zien is een deel van het uiterwaardengebied (waaronder het plangebied, globaal aangegeven met rode cirkel) aangemerkt als GNN, en een deel als Groene Ontwikkelingszone (GO).
Voor gronden die binnen het GNN vallen is het versterken van natuurdoelen en biodiversiteit leidend in het beheer. Landbouwproductie kan nooit een doel zijn van een perceel binnen GNN. De natuur staat voorop.
Natuurinclusieve landbouw wordt door de provincie gestimuleerd buiten het GNN, rondom de natuurgebieden in de overgangszones. De provincie heeft als doel gesteld om in 2030 het percentage natuurinclusieve landbouw te hebben verhoogd van 7 naar 25%.
Ad. F. Suggesties voor aanbevelingen van de gemeente aan de grondeigenaar:
De gemeente Renkum vindt zowel natuurherstel als de transitie van de meer traditionele naar natuurinclusieve landbouw zeer belangrijk om onze leefomgeving groen en gezond houden. De beschikbaarheid van grond is daarbij een groot knelpunt. Immers is die grond ook nodig voor wonen, werken en transport. Als maatschappij hebben we op hoofdlijnen keuzes gemaakt waar we wat willen doen. Niet alles is mogelijk en op bedrijfsniveau is de uitvoering van beleid soms ingewikkeld en pijnlijk.
GLK heeft aangegeven altijd het gesprek te willen aangaan met de betrokken boeren en de provincie om te kijken welke locaties en mogelijkheden er zijn om natuurinclusieve agrarische activiteiten te ontplooien. In het geval van de Doorwerthse uiterwaarden is GLK altijd duidelijk geweest over toekomstige plannen voor natuurontwikkeling op die percelen. Daarom hebben zij liberale (tijdelijke) pachtovereenkomsten afgesloten. Het was al sinds de ondertekening van die pachtovereenkomst duidelijk dat de situatie ging veranderen. Het is aan de pachter om dit in te passen in zijn bedrijfsplannen. Vanaf 2019 is GLK voor onderhavige percelen concreet gaan maken wat het nieuwe beheer betekent.
Zodra GLK voor de lange termijn het gewenste beheer heeft vastgesteld op basis van haar visie en er een passende pachter is, wordt er in overleg doorgaans gekozen voor een langere duur van 6 jaar. Als dat nog niet het geval is, wordt gekozen voor telkens een kortere duur zoals hier nu het geval is. Indiener pacht van GLK op basis van kortdurende contracten vanaf 2014.
De keuze om gronden bij het kasteel al dan niet blijvend te verpachten aan indiener is aan GLK. De gemeente heeft hierin geen positie.
GLK heeft in overleg met indiener naar oplossingen gezocht voor voortzetting van hun bedrijf op GLK gronden. Dit heeft tot de volgende opties geleid:
Als laatste kan vermeld worden dat in het voorliggende bestemmingsplan de agrarische bestemming vervalt en verandert naar een natuurbestemming waarbinnen een zekere (natuurlijke) mate van agrarisch medegebruik (niet intensief) is toegestaan. Dus extensief agrarisch medegebruik blijft ook in de toekomst planologisch mogelijk. Daarnaast kan op basis van het bestemmingsplan voorlopig het huidige agrarisch gebruik worden voorgezet onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan. Dit kan zolang de grondeigenaar dit privaatrechtelijk (o.a via pacht) toestaat. Daarmee zorgt het bestemmingsplan er niet voor dat er totaal geen agrarisch gebruik meer mogelijk is en dat dat gebruik direct na inwerkingtreding van het bestemmingsplan is vervallen.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Stichting Grondbeheer Biologisch-dynamische landbouwgronden, Diederichslaan 25, Driebergen | |
Ontvangst zienswijze: | 25 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 166253 |
samenvatting:
Stichting BD Grondbeheer is een landelijk opererende stichting die grond aankoopt voor biologisch-dynamische land- en tuinbouwbedrijven en voor nieuwe landbouw- en voedselinitiatieven die bijdragen aan de transitie van ons landbouw- en voedselsysteem naar een natuurvriendelijke landbouw.
Voor de boerderij Veld en Beek zijn we een campagne gestart om grond vrij te kopen en voor de komende generaties veilig te stellen voor de boerderij (https:Z/www.bdqrondbeheer.nl/vriie-qrond-voor-veld-en-beek). Vanuit de doelstelling van onze stichting is daarmee ook het natuurinclusieve gebruik van de boerderij geborgd.
Met de voorgenomen bestemmingsplanwijziging naar Natuur van de grond die de boerderij pacht, komt de huidige (natuurinclusieve) agrarisch bestemming en gebruik te vervallen. De continuïteit van de boerderij Veld en Beek komt daarmee onder druk te staan, omdat met de natuur-bestemming er nauwelijks nog sprake kan zijn van een agrarisch (mede-)gebruik, terwijl op die plek vanuit de historie en de natuurlijke omstandigheden (bodem, water, landschap) een natuurinclusieve agrarische bestemming beter zou passen. Door de boerderij Veld en Beek is dat uitgebreid toegelicht.
Een dergelijke agrarische bestemming sluit ook goed aan bij het stimuleren van natuurinclusieve landbouw, zoals ook de gemeente en provincie Gelderland voorstaan. De functie als “landschapsgrond”, zoals door het kabinet wordt uitgewerkt in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) waar gebiedsgericht wordt gewerkt aan versterking van de kwaliteit van natuur, water en bodem, zou uitstekend passen bij de natuurinclusieve bedrijfsvoering van de boerderij Veld en Beek.
Stichting BD Grondbeheer verzoekt de gemeente dan ook om met de belangen van de boerderij Veld en Beek rekening te houden en de agrarische bestemming ten behoeve van een natuurinclusieve agrarische bedrijfsvoering te behouden.
reactie:
Verwezen wordt de naar de reactie op zienswijze 1.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
- Stichting Werkgroep Oosterbeekse Uiterwaarden, Oosterbeek; - Dorpsplatform Oosterbeek, Oosterbeek; - IVN, afdeling Zuidwest Veluwezoom, Oosterbeek |
|
Ontvangst zienswijze: | 19 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165813 |
samenvatting:
De zienswijze van de Stichting Werkgroep Oosterbeekse Uiterwaarden (WOU) wordt mede onderschreven door het Dorpsplatform Oosterbeek en het IVN, afdeling Zuidwest Veluwezoom.
Wensbeeld
Genoemde organisaties beogen een hoge(re) biodiversiteit. Dit vraagt om variatie in zowel grondgebruik als gebruiksintensiteit. Naast schraal grasland op de lagere delen ook ruimte voor gemengde natuur-inclusieve landbouw met roulerend akkerland en weiland. Deze percelen die wat hoger zijn gelegen krijgen enige bemesting (vaste mest). De lagere percelen waar niet wordt bemest, worden gemaaid en zeer extensief beweid. Een dergelijk bodemgebruik zal leiden tot veel variatie en gradiënten ofwel tot een grote biodiversiteit en een aantrekkelijk landschap om te recreëren. Bovendien komt een dergelijke inrichting en beheer overeen met het eeuwenoude gebruik van de uiterwaarden, zoals vastgelegd door beroemde schilders die, aangetrokken door die schoonheid, vanuit heel het land naar deze regio kwamen.
Ontwerp Bestemmingsplan
Het ontwerp bestemmingsplan "Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022" voorziet in een bestemmingswijziging: 22 hectare "agrarisch gebied met landschappelijke waarden" krijgt de bestemming 'natuur'. Het beheer wordt geheel gericht op natuur (kruidenrijk en faunarijk grasland) en zal na enige jaren van verschralen voor de landbouw geen bruikbare grondstoffen meer opleveren zodat op termijn geen sprake meer zal zijn van agrarisch medegebruik.
Verschraling en omzetting naar natuur wordt ook in de Oosterbeekse Rosandepolder nagestreefd. Naar verwachting zullen ook hier verzoeken komen om de agrarische bestemming in het bestemmingsplan om te zetten naar natuur. Natuurbeleid gericht op verschraling van alle uiterwaarden van de Rijn in de gemeente Renkum, zal in de ogen van reclamanten tot ongewenste uniformiteit leiden. Niet scheiding van functies maar juist verweving van landbouw en natuur zal leiden tot een grote biodiversiteit en een aantrekkelijk landschap.
Natuur-inclusieve landbouw
De Nederlandse landbouw heeft de opgave om verder te verduurzamen. Produceren met een zo laag mogelijke emissie naar bodem, lucht en water (kringloop) en in nauwe samenhang met ecologische waarden. Een dergelijke natuur-inclusieve landbouw past uitstekend in onze uiterwaarden. Ondernemers zoals Veld en Beek en Graangeluk laten zien dat zij in staat zijn natuur te beheren maar dit ook te kunnen combineren met extensieve productie van voedingsmiddelen. Zuivel, vlees, groenten, brood en bier worden lokaal geproduceerd en afgezet. Het grote aantal leden van de coöperatie Veld en Beek in de gemeente Renkum maakt duidelijk dat er sprake is van een breed maatschappelijke draagvlak.
Het kan en mag niet zo zijn dat de natuur-inclusieve voorbeeldbedrijven door dit (achterhaalde) natuurbeleid in hun voortbestaan worden bedreigd. Reclamanten hebben deze visie in het kader van het Natuurbeheerplan 2023 zowel schriftelijk als mondeling bij de provincie kenbaar gemaakt. Bij verschillende Statenfracties was er breed begrip voor onze visie. Op verzoek van de Statencommissie Natuur en Landbouw heeft gedeputeerde Drenth op 14 September 2022 toegezegd nog eens alle puzzelstukjes (zoals het vigerende beleid zoals vastgelegd in het Natuurpact, het Gelders NatuurNetwerk, landschapsgrond en het nieuwe stimuleringsbeleid natuur-inclusieve landbouw) in samenhang te bezien en daarover Provinciale Staten nader te informeren.
Zienswijze reclamanten; voorstel tot vervolg
Reclamanten verzoeken de gemeente de bestemmingswijziging naar natuur niet zondermeer te accepteren. In de lijn met de mode die de gemeenteraad op 25 mei 2022 unaniem heeft aanvaard, verzoeken reclamanten de gemeente in overleg te treden met betrokken partijen zoals Veld en Beek, Gelders Landschap en Kastelen en provincie Gelderland om voor de situatie oostelijk van kasteel Doorwerth tot een voor alle partijen acceptabele oplossing te komen. Behoud van de landbouwfunctie in de uiterwaarden zal leiden tot hogere biodiversiteit en zal er voor zorgen dat het landschap levendig en aantrekkelijk blijft. Landbouw en natuur verweven zoals dat vele eeuwen hier plaatsvond.
reactie:
Verwezen wordt de naar de reactie op zienswijze 1.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Vereniging Mooi Wageningen, Abersonlaan 2, Wageningen | |
Ontvangst zienswijze: | 25 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 166144 |
samenvatting:
Reclamant is positief over het voornemen om de natuurwaarden van de uiterwaarden een impuls te geven, maar is kritisch op het voornemen om de parkeerplaats bij het kasteel fors uit te breiden.
Verbeteren natuurwaarden
Als onderdeel van het bestemmingsplan wordt op diverse percelen de huidige bestemming "Agrarisch gebied met landschapswaarden' omgezet in de enkelbestemming natuur. Dit is in lijn met het gegeven dat de betreffende percelen onderdeel zijn van het Gelders Natuurnetwerk. De huidige bestemmingen en ook het huidige gebruik zijn nog niet in lijn met deze natuurfunctie, iets wat met het ontwerp bestemmingsplan in orde wordt gebracht.
De betreffende percelen zijn uniek vanwege de ligging tussen de stuwwal en de rivier en de daar aanwezige kwel. Reclamant adviseert om bij de inrichting en beheer optimaal rekening te houden met die omstandigheden en in te zetten op het zoveel mogelijk ruimte geven aan natuurlijke dynamiek. De locatie is zeer geschikt voor de ontwikkeling van Glanshaverhooiland. Ten aanzien van Kruiden- en faunarijk grasland wil reclamant opmerken dat dit natuurdoeltype in praktijk vaak leidt tot een vorm van gebruik die vaak betekent dat bijzondere natuurwaarden geen kans krijgen.
Daarnaast hebben deze uiterwaarden een belangrijke functie als (robuuste) ecologische verbinding van bovenregionaal belang. Deze uiterwaarden verbinden als een breed groen lint tal van natuurgebieden. Reclamant wil dan ook adviseren om barrières zoals afrastering en hekken en (intensief) agrarische gebruik zoveel mogelijk te beperken.
In aanvulling wil reclamant graag adviseren om samen met de provincie Gelderland te zorgen dat ook de percelen ten westen van kasteel Doorwerth (tussen het kasteel en de A50) kunnen worden toegevoegd aan het Gelders Natuurnetwerk. Juist daar ligt een enorme kans om de natuurwaarden van het gebied en de functie als ecologische verbinding te versterken. Nu vormen deze percelen een fikse barrière die een robuuste ecologische verbinding van de Zuid-Veluwe en de uiterwaarden ten oosten daarvan met de natuurgebieden bij de Utrechtse heuvelrug belemmeren.
Uitbreiding parkeerplaats
De behoefte aan ruimte voor recreatie is evident. Veel mensen willen het kasteel en de omgeving daarvan bezoeken. De onderbouwing van de noodzaak van de uitbreiding van de parkeerplaats ontbreekt. Ten onrechte wordt er bij het onderzoek naar de parkeermogelijkheden vanuit gegaan dat bezoekers met de auto (moeten) komen. Andere vormen van mobiliteit zijn niet onderzocht. Daarnaast wijzen wij er graag op dat er geen enkel bewijs is dat het uitbreiden van parkeerplaatsen zorgt voor minder verkeers- en parkeerproblemen. In praktijk is eerder het omgekeerde het geval. Meer parkeerplaatsen leidt tot meer autoverkeer en meer problemen die daarmee samenhangen. Autoverkeer zorgt niet alleen voor verstoring en vervuiling van de natuur, maar heeft ook zeer negatieve gevolgen voor de recreatieve kwaliteit van het gebied en de verkeersveiligheid op de toegangsweg die ook door veel fietsers en wandelaars wordt gebruikt. Wij zouden dan ook adviseren om bij de recreatieve ontwikkeling veel meer in te zetten op het faciliteren van fietsers en wandelaars en het autoverkeer tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld door de huidige parkeerplaatsen af te waarderen. Zeker op drukke dagen is het minimaliseren van autoverkeer een belangrijke maatregel om de recreatieve aantrekkelijkheid en de verkeersveiligheid te optimaliseren.
Reclamant is van mening dat de samenleving af moet van het idee dat de auto het dominante verkeersmiddel is als het gaat om het bezoeken van natuurgebieden en cultuurhistorische bijzonderheden. Dat is beleid uit de vorige eeuw dat niet past in de duurzaamheidstransitie waar nu volop aan gewerkt wordt.
Het is volgens reclamant ook vreemd dat Geldersch Landschap en Kastelen, een organisatie die stelt zich in te zetten voor het in stand houden van de verscheidenheid aan plant- en diersoorten, zich inzet voor het faciliteren en uitbreiden van autoverkeer door een beschermd natuurgebied.
reactie:
Ad. Verbeteren natuurwaarden:
Wij zijn blij om te lezen dat indiener positief is over het voornemen voor natuurontwikkeling in de uiterwaarden. De suggestie om barrièrewerking in de uiterwaarden door hekken e.d. te verminderen is ook bij GLK bekend. De percelen in de uiterwaarden hebben diverse grondeigenaren, waardoor dit niet altijd eenvoudig te realiseren is. Het verzoek om de percelen ten westen van het kasteel toe te voegen aan GNN-gebied nemen we voor kennisgeving aan. Dit valt buiten de kaders van dit bestemmingsplan.
Ad. Uitbreiding parkeerplaats:
Ten behoeve van de uitbreiding van de parkeerplaats bij het kasteel, is een parkeeronderzoek uitgevoerd. Dit rapport is als bijlage 5 bij het bestemmingsplan opgenomen. Hierin zijn nut en noodzaak van de uitbreiding toegelicht. In de huidige situatie worden regelmatig parkeerproblemen ervaren. Er zijn nu twee reguliere parkeerterreinen (samen 100 pp) en aan de achterzijde ligt een multifunctioneel evenementenveld dat bij piekbezoeken kan worden ingezet als parkeerterrein. De laatste jaren verschuift het gebruik in toenemende mate van piekmomenten naar (noodzakelijkerwijs) regulier gebruik, omdat P1 en P2 onvoldoende capaciteit hebben.
Kasteel Doorwerth is onderdeel van het 'Poortenproject' van GLK. Dit omvat de 7 opengestelde kastelen van GLK: zij vormen de 'poort' tot de omliggende omgeving en natuurgebieden, waarin de relatie tussen gebouw, bewoning en landschap zichtbaar wordt gemaakt. Op deze plekken wil GLK de recreatiemogelijkheden verbreden, om andere (kwetsbaardere) plekken te ontlasten. De terreinen van GLK voorzien in een belangrijke recreatieve behoefte. Kasteel Doorwerth is een toeristische trekker met 112.000 unieke bezoekers per jaar. Dit omvat de bezoekers aan het kasteel, de horeca (Koetshuis en De Zalmen) en overige recreanten (wandelaars, fietsers). De betalende bezoekers aan het kasteel en de horeca zijn economische dragers die belangrijk zijn voor de instandhouding van het kasteel en de omgeving.
Wij zijn van mening dat de noodzaak voor uitbreiding van de parkeerplaats in het parkeeronderzoek voldoende onderbouwd is, zowel kwalitatief als kwantitatief. Hiervoor verwijzen we naar de rapportage van het parkeeronderzoek. Hierin staat ook dat een deel van het parkeren bij P1 zal vervallen en verplaatsen naar P3.
Indiener geeft aan dat andere vormen van mobiliteit niet zijn onderzocht en dat we als samenleving af moeten van het idee dat de auto het dominante vervoermiddel is om natuurgebieden en cultuurhistorische objecten te bezoeken. Dat is een mooie wens, maar het is een gegeven dat veel mensen toch de auto gebruiken voor een bezoek. De gemeente heeft ook de zorg voor een goede verkeersveiligheid en een chaotische parkeersituatie draagt daar niet aan bij. Het kasteel is alleen bereikbaar via de Fonteinallee, waar het absoluut ongewenst is om hier langs de weg te parkeren (gevaarlijke situaties, bereikbaarheid hulpdiensten). Het parkeren langs de weg is hier fysiek onmogelijk gemaakt, waardoor alle autoverkeer bij het kasteel uitkomt en daar moet parkeren.
Het kasteel is niet bereikbaar met het openbaar vervoer (afstand tot de dichtstbijzijnde bushalte is meer dan 2 km). Ook in corona-tijd, toen het kasteel en de horeca gesloten waren, bleef het aantal bezoekers hoog.
De gemeente staat achter de wens van GLK om het bestaande parkeerterrein uit te breiden en wil dit faciliteren. Bovendien zijn we van mening dat het terrein zorgvuldig wordt ingepast in het landschap. In het parkeeronderzoek in bijlage 5 zijn ook alternatieve parkeermogelijkheden onderzocht. Hieruit blijkt dat de uitbreiding van P3 het meest geschikt is.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Utrechtseweg 145 -124, Arnhem | |
Ontvangst zienswijze: | 17 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165697 |
samenvatting:
Reclamant geeft aan erop geattendeerd te zijn dat er een voorstel ligt om het bestemmingsplan "Uiterwaarden kasteel Doorwerth" te wijzigen door onder meer 11 hectare grond aan te wijzen als schraal arm grasland (natuur). Deze grond wordt gepacht door Biologische Boerderij Veld en Beek, waar reclamant al jaren zijn biologische producten en velen met reclamant koopt. Elke week fietst reclamant één of twee keer vanuit Arnhem naar de container in Oosterbeek (achter restaurant Hartenstein) en laat zich verrassen door de heerlijkste, biologische, gezonde producten van Veld en Beek. Dat alles op basis van goed vertrouwen, de betaling vindt achteraf plaats, uniek in Nederland! Reclamant koopt wekelijks o.a. een fles kefir en reclamant weet welke koeien hem de melk geschonken hebben. In hun eerste jaren liepen ze op de aan de orde zijnde grond en al wandelend heeft reclamant ze dankbaar bewonderd.
Veld en Beek is inderdaad een unieke boerderij die niet alleen biologisch boert, maar bovendien met slechts weinig andere bedrijven in Nederland het strenge keurmerk Demeter voor haar producten heeft (zie demetermagazine.nl, herfst 2022). Reclamant vraagt of de gemeente dat dat de eisen die opgelegd worden aan boerderijen die biodynamisch boeren (en het keurmerk van Demeter verdienen) veel en veel strenger zijn dan voor biologisch boeren (en het biologisch keurmerk hebben)? Deze verschillen betreffen de aandachtsvelden: zorgdragen voor een levende bodem, de 'holistische' (samenvattende term van reclamant) bedrijfsorganisatie, collegiale toetsing, integriteit van de plant, integriteit van het dier, voedingskwaliteit. Dat is op de site van Demeter meer in detail nalezen.
In de gesprekken rondom de stikstofproblematiek werd gesproken over de toekomstperspectieven voor de boerenbedrijven. Daarin is er overeenstemming, lijkt het, dat die toekomst moet worden gezocht in duurzaamheid, biologische werkwijze met oog voor de gezondheid van natuur, mens en dier en biodiversiteit als uitgangspunten. Laat Veld en Beek nu een bedrijf zijn die hieraan als voorloper voldoet en meer dan dat, zoals hierboven al aangegeven. Veld en Beek is op dit gebied een parel in en voor Renkum en dient alle steun, geen beperking maar juist ondersteuning en uitbreiding waar dat op verantwoorde wijze mogelijk is. In het programma Binnenste Buiten (NPO 2, 6 oktober 2022) werd uitvoerig aandacht besteed aan Veld en Beek en de samenwerking met de Renkumse Molen en lokale bakker.
Als het zo is, en daar lijkt het op, dat de plannen betekenen dat 11 hectare grond niet meer op biologische(-dynamische) wijze mag worden gebruikt, dat ontstaat een groot probleem voor Veld en Beek. Reclamant geeft aan niet te weten waarom de gemeente overweegt deze hectaren grond een andere bestemming te geven. Als dat vanuit een natuuroptiek gebeurt. De gemeente noemt in het concept-bestemmingsplan normen als natuur-inclusieve landbouw, biodiversiteit, duurzaamheid, lokale identiteit en afzetmarkt, draagvlak, lage stikstofdepositie en meer van dit soort aanduidingen. Het lijkt reclamant ondenkbaar dat de dynamisch-biologische werkwijze van Veld en Beek op gespannen voet hiermee staat, integendeel het zijn aspecten die naadloos op Veld en Beek van toepassing zijn. Als de gemeente van mening is dat die spanning wel bestaat, dan hoort reclamant graag op basis van welke overwegingen en onderzoek de gemeente dat standpunt heeft.
Reclamant verzoekt daarom om op dit punt het bestemmingsplan "Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022" te heroverwegen. Bovendien adviseert reclamant de gemeente in open en creatief overleg te gaan met Veld en Beek over de vraag welke maatregelen nodig en haalbaar zijn om de voorwaarden voor het voortbestaan op lange termijn van Veld en Beek te waarborgen. Wellicht dat dan zelfs een ruimere omvang van grondgebruik door Veld en Beek mogelijk en gewenst is. Niet alleen voor Veld en Beek, maar ook de voor duurzame interactie natuur en biologische landbouw ter plekke en ook voor de gezondheid van heel veel mensen in de gemeente en daarbuiten.
reactie:
Verwezen wordt de naar de reactie op zienswijze 1, specifiek onderdeel Ad. A..
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Willebrordweg 65, Renkum | |
Ontvangst zienswijze: | 13 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 166557 |
samenvatting:
Constaterende dat
Overwegende dat
Concluderende dat
Reclamant wenst dan ook dat in het conceptbestemmingsplan Uiterwaarden kasteel Doorwerth de 11 ha hoge grond van perceel 3055 ten oosten van het kasteel de bestemming agrarisch met beperkingen te houden.
reactie:
Verwezen wordt de naar de reactie op zienswijze 1, specifiek onderdeel Ad. A..
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Zeeduinweg, Almere | |
Ontvangst zienswijze: | 24 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 166224 |
samenvatting:
Alle regelgeving en wetten ten spijt, als een natuurinclusieve boerderij als Veld en Beek niet meer mag boeren bij Doorwerth dan begrijpt reclamant en met hem vele anderen er niets meer van. Reclamant vraagt zich af of dit bedrijf een piekbelaster is. Reclamant geeft aan dat de gemeente het wel begrijpt en Veld en Beek gewoon laat boeren. Reclamant roept op om ons te richten op echte problemen.
reactie:
Verwezen wordt de naar de reactie op zienswijze 1, specifiek onderdeel Ad. A..
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Graaf van Rechterenweg 40H, Oosterbeek | |
Ontvangst zienswijze: | 24 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165733 |
samenvatting:
Reclamant geeft aan volledig achter de inhoud van de zienswijze van Veld en Beek te staan zoals die op hun website uiteen is gezet.
Daar wil reclamant graag een persoonlijke toets aan toevoegen.
Reclamant geeft aan dat hij lange tijd wonend in een dorp op het Brabantse platteland van heel dichtbij moeten ervaren wat de verschrikkelijke mens- en dier-onterende 'dierenfabrieken' aan vervuiling van lucht, water en bodem teweeg brengen. Daarbij niet te vergeten de enorme verarming van natuur en landschap. Bijv: het is begin jaren '90 van de vorige eeuw dat reclamant in zijn leefomgeving voor het laatst een veldleeuwerik hoorden zingen. En de tientallen kievieten in het veld achter het huis van reclamant zijn in de jaren daarna gereduceerd tot 0. Reclamant geeft aan zo nog een lange verdrietige lijst op te kunnen sommen.
Reclamant geeft aan dat zijn verhuizing naar Oosterbeek een openbaring was. Is dit Nederland?! Het vele groen, de majestueuze bomen, de ongekende schoonheid van de omgeving. Reclamant geeft aan dat het ene geluk is om hier te mogen wonen. Vervolgens ontdekt reclamant Veld en Beek, als 'kers-op-de-taart'. Een biologisch-dynamisch landbouwsysteem, kalfjes bij de koe, jongvee een feest om te zien bij wandelingen over de uiterwaarden, een vertrouwensrelatie met de afnemers-cooperatieleden. Kraakverse producten, met volledige voedingswaarde. Niks fabrieksmatige voedselmanipulatie. Eerlijke, zuivere en gezonde voeding, respect voor het levende mede-schepsel en voor ons aller "Moeder Aarde'. Eindelijk weer een stukje 'menselijke maat'.
Veld en Beek is een oase temidden van de godgeklaagde dieren-industrie waar het dier - let wel: onze levende en voelende medeschepselen! - tot enkel productiemiddel is teruggebracht, en als zodanig gruwelijk wordt mishandeld en misbruikt. Opnieuw: Veld en Beek is ongekend. Was de gehele landbouw en veeteelt in Nederland maar zo!
Reclamant geeft aan dat de wegen van de gemeente onbegrijpelijk te vinden om Veld en Beek te willen beknotten of misschien wel vernietigen. Een gemeente zou trots en dankbaar moeten zijn een dergelijk bedrijf op het grondgebied te hebben, het overal als voorbeeld moeten stellen. En het bij bedreiging te vuur en te zwaard moeten verdedigen, tegen in kantoren opgestelde oekazes op grond van gevoelloze, bureau- en technocratische modellen en protocollen. Want het gaat hier om leven, om de menselijke maat, om wat mooi en goed is voor mens, dier en aarde. En niet om maximale opbrengsten voor 'big business'. Het zou een groot goed zijn wanneer de gemeente zich in zijn werk en beslissingen voor de gemeenschap laat inspireren door de ethische opvattingen van (o.m.) de Australische filosoof Peter Singer. De gemeente zal Nederlandse geschiedenis schrijven.
reactie:
Verwezen wordt de naar de reactie op zienswijze 1.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Beelaertslaan 55, Oosterbeek | |
Ontvangst zienswijze: | 17 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165698 |
samenvatting:
In het concept bestemmingsplan “Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022” wordt voorgesteld om 22 hectare om te zetten van natuurinclusieve landbouw naar schraal arm grasland (natuur). Deze grond wordt gepacht door Biologische Boerderij Veld en Beek. 11 hectare hiervan is nog nooit schraal en arm geweest want het lag vlakbij de boerderijen van Kasteel Doorwerth en werd bemest omdat er geen transportmiddelen waren om de mest ver van de boerderijen te brengen. Al sinds de ontginning van het oorspronkelijke ooibos werd er bemest. Verder weg van het kasteel was er schraal grasland, want mest daar naartoe brengen kostte teveel inspanning.
De afgelopen jaren zaaide Veld en Beek op deze grond vlakbij het kasteel 30 soorten gras, klaver, kruiden en bloemen in afwisseling met graan voor brood. Op de kopakkers, waar de tractor keert en waar daardoor toch al minder groeit, wordt niet bemest. De schaarse biologische mest kan beter op de rest van het land gebruikt worden. De kopakkers worden dus verschraald want er wordt wel gemaaid. Dit gebeurt pas later in het seizoen, zodat zich in het hoge gras meer biodiversiteit kan ontwikkelen.
Met het totale landbouwsysteem - zonder kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, met gras-klaver-kruiden-bloemen, akkergewassen en schrale kopakkers met hoog gras- realiseert Veld en Beek veel biodiversiteit en bescherming van de natuur. Deze biologische landbouw wordt ook wel “natuurinclusieve landbouw” genoemd.
Als naast de bijna 400 hectare schraal arm grasland tussen Wageningen en Arnhem ook deze 11 hectare schraal en arm wordt is er in Renkum verlies aan natuurinclusieve landbouw en heeft Veld en Beek een groot probleem. De melkkoeien kunnen geen melk produceren van arm gras en op arme grond kan geen biologisch graan voor brood verbouwd worden.
In de recente gemeentelijke beleidsnota's wordt 2 keer genoemd dat de natuur versterkt moet worden en 16 keer staat er een zinsnede waaruit duidelijk wordt dat natuurinclusieve landbouw die de producten aan de lokale bevolking levert bevorderd moet worden. De volgende termen in de beleidsnota's sluiten volledig aan bij de werkwijze van Veld en Beek:
“lokale afzetmarkt”, “biodiversiteit”, “natuurinclusieve landbouw” (2x), “cultuurhistorie”, “lokale identiteit”, “duurzaamheid”, “mede door de ruimtelijke inrichting stimuleren we onze inwoners om meer duurzame landbouwproducten bij producenten uit de regio te kopen”, “ecologisch kapitaal”, “werkgelegenheid”, “lage stikstofdepositie”, “draagvlak in de omgeving”, “diverse landschappen”, “extensieve landbouw”, “vrijwilligers”, “lokale duurzame voedselketen”, “ten oosten van A50: behoud agrarisch karakter”, “landbouw met behoud van landschappelijke waarden tussen kasteel en stuw”.
Biologische Boerderij Veld en Beek heeft 3400 lokale leden/klanten, 14% van de lokale bevolking is lid/klant van Veld en Beek en 8 boeren en tientallen vrijwilligers en stagiaires vinden werkgelegenheid en opleiding bij Veld en Beek. Gelukkig is er veel natuur in de gemeente Renkum. Jammer genoeg zijn er weinig natuurinclusieve weiden en akkers in de Gemeente Renkum waarvan de producten lokaal verkocht worden.
Reclamant vraagt om in het bestemmingsplan “Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022” op te nemen dat 11 hectare natuur (schraal grasland) wordt en dat 11 hectare (DWT 03 Z 03, vlakbij het kasteel) natuurinclusieve biodiverse landbouw blijft. Dan is het in overeenstemming met het cultuurhistorisch gebruik: ver van het kasteel schraal grasland en dichtbij het kasteel natuurinclusieve landbouw. Neveneffect is dat Biologische Boerderij Veld en Beek kan voortbestaan.
reactie:
Algemene opmerking: De tekst uit deze zienswijze is ook circa 1700 keer per mail bij de gemeente ingediend als een steunbetuiging voor Veld en Beek. Ook de hierna genoemde zienswijzen 10, 11, 12 en 13 bevatten dezelfde inhoud.
Voor de reactie op deze zienswijze wordt tevens verwezen naar de gegeven reactie op zienswijze 1, specifiek onderdeel Ad. A..
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Gegevens indiener onbekend | |
Ontvangst zienswijze: | 17 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165643 |
samenvatting:
Omdat de inhoud van deze zienswijze gelijk is aan zienswijze 9 wordt voor de inhoud van deze zienswijze verwezen naar de inhoud van zienswijze 9.
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 9.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, zie zienswijze 9.
Gegevens indiener onbekend; woonplaats Arnhem | |
Ontvangst zienswijze: | 17 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165644 |
samenvatting:
Omdat de inhoud van deze zienswijze gelijk is aan zienswijze 9 wordt voor de inhoud van deze zienswijze verwezen naar de inhoud van zienswijze 9.
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 9.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, zie zienswijze 9.
Gegevens indiener onbekend | |
Ontvangst zienswijze: | 19 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 165732 |
samenvatting:
Omdat de inhoud van deze zienswijze gelijk is aan zienswijze 9 wordt voor de inhoud van deze zienswijze verwezen naar de inhoud van zienswijze 9.
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 9.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, zie zienswijze 9.
Gegevens indiener onbekend | |
Ontvangst zienswijze: | 25 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 166142 |
samenvatting:
Omdat de inhoud van deze zienswijze gelijk is aan zienswijze 9 wordt voor de inhoud van deze zienswijze verwezen naar de inhoud van zienswijze 9.
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 9.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan, zie zienswijze 9.
De Natuurweide, St. Wilbertsweg 17, Geesteren | |
Ontvangst zienswijze: | 24 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 171298 |
samenvatting:
Vanuit de Natuurweide, de belangenbehartiger van de Nederlandse biologische melkveehouderij, dient reclamant de volgende zienswijze in op het ontwerp bestemmingsplan "Uiterwaarden kasteel Doorwerth 2022":
Reclamant pleit voor 11 hectare natuur en 11 hectare (DWT 03 Z 03) natuurinclusieve landbouw van Biologische Boerderij Veld en Beek, omdat dan meer biodiversiteit wordt gecreëerd, de natuur dan minstens zo goed beschermd wordt als met enkel schraal grasland en omdat dan de situatie weer wordt zoals het in het verleden was. Reclamant schaart zich daarbij achter de uitleg en motivatie zoals die is weergegeven in de zienswijze van Veld en Beek.
Aanvullend hierop wil reclamant benadrukken dat schraal grasland volstrekt onvoldoende is voor het voeren van biologische melkkoeien. Het 'verschralen' van het grasland leidt dus ook tot het 'verschralen' van biologische melkkoeien. Om dit laatste te voorkomen, leidt dit onherroepelijk tot meer input van elders.
Uit onderzoek, maar ook uit recente cijfers van de Pilot Biomonitor (monitorings- en beloningsysteem voor het inzichtelijk maken van emissies vanuit de biologische systeemlandbouw) blijkt hierover een verband met betrekking tot emissies: wat er niet extra in komt (input van elders) gaat er ook niet extra uit (op hectareniveau). Naast dat er in een biologische bedrijfsvoering geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden aangevoerd, is het zo goed mogelijk rondzetten van de eigen mineralenstroom een belangrijke basis om eventuele emissies te beperken.
Het zo goed mogelijk rondzetten van de eigen mineralenstroom is bedrijfsspecifiek. Hiervoor is binnen de biologische bedrijfsvoering dan ook alle ruimte. De Europese biologische verordening zet hierbij niet het probleem centraal maar juist de (geïntegreerde) oplossing, om op deze wijze bij te dragen:
Vo. EU 2018/848: "De biologische productie draagt tevens bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie, met name die welke zijn neergelegd in de mededelingen van de Commissie van 22 september 2006, getiteld „Thematische strategie voor bodembescherming", van 3 mei 2011, getiteld „Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU biodiversiteitsstrategie voor 2020", en van 6 mei 2013, getiteld „Groene Infrastructuur (GI) – Versterking van Europa's natuurlijke kapitaal", en in milieuwetgeving zoals Richtlijnen 2000/60/EG (KRW), 2001/81/EG (Ammoniakplafond), 2009/128/EG (Pesticiden) en 2009/147/EG (Vogelrichtlijn) van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 91/676/EEG (Nitraatrichtlijn) en 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) van de Raad."
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 1.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Caring Farmers, Oelderhof 17, Oirlo | |
Ontvangst zienswijze: | 14 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 171415 |
samenvatting:
De organisatie Caring Farmers staat voor een natuurinclusieve kringlooplandbouw. Caring Farmers (hierna: 'reclamant') wil bewegen naar een voedselsysteem dat opereert binnen ecologische grenzen en de aarde generatie na generatie mooier achterlaat. Dat is hard nodig binnen de huidige klimaat- en biodiversiteitscrisis.
Reclamant pleit dus voor verandering en voor het beschermen van de natuur. Maar ook voor het behoud van boeren, zeker de boeren die hun nek hebben uitgestoken, pionieren en al boeren zoals de maatschappij het graag wil. Zulke boeren moeten we koesteren en op handen dragen. Als zulke boeren sneuvelen door stikstofbeleid, gaat er iets mis. Dan gooien we het kind met het badwater weg. Dat lijkt nu te gebeuren in de gemeente Renkum, met boerderij Veld en Beek. Door 22 hectare die zij nu pachten en gebruiken voor een biologische melkveehouderij te verschralen, krijgt deze boerderij het ontzettend moeilijk.
Deze boeren gebruiken geen kunstmest, geen bestrijdingsmiddelen, houden de hoorns op de koe en de kalfjes zogen bij hun moeder. Zij zorgen voor gezonde bodem en kruidenrijk grasland met vele kruiden voor insecten. Precies zoals de maatschappij het graag wil en waar het kabinet naar toe wil bewegen. Veld en Beek is onderdeel van het netwerk Caring Farmers: 320 boeren die samen kennis delen en werken aan versnelling van de landbouwtransitie. Dat doen zij samen met 3200 caring consumenten, 70 wetenschappers, 50 ketenpartners en Caring Vets.
Reclamant vraagt om van de 22 hectare, slechts 11 hectare te verschralen en de andere 11 hectare te laten beweiden door Veld en Beek voor (DWT 03 Z 03) natuurinclusieve landbouw. Voor de uitleg en motivatie verwijst reclamant naar de zienswijze van Veld en Beek.
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 1.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Louis Bolk Instituut, Kosterijland 3-5, Bunnik | |
Ontvangst zienswijze: | 14 oktober 2022 |
Inboeknummer: | 171316 |
samenvatting:
Aanleiding
Afgelopen week bereikte reclamant het bericht dat in de uiterwaard nabij Kasteel Doorwerth de beslissing voorlicht 22 hectare schraalgrasland te ontwikkelen, of op een deel hiervan (11 hectare) natuur inclusieve landbouw te behouden.
Expertise Louis Bolk Instituut
Het Louis Bolk Instituut (Kennisinstituut) is expert op het gebied van natuur inclusieve landbouw, met langjarige ervaring wat betreft het optimaliseren en monitoren van de kwaliteit hiervan. Ook heeft het Louis Bolk Instituut langjarige ervaring op het gebied van het ontwikkelen van natuurdoeltypen en het optimaliseren van het beheer van natuurgraslanden i.s.m. diverse terrein beherende organisaties.
De gemeente Renkum staat niet alleen in deze lastige besluitvorming waar natuurdoelen en landbouw tegenover elkaar lijken te staan. Op veel plekken in Nederland spelen gelijksoortige processen en is er de wens om tot een integrale gebiedsaanpak te komen. Er ontstaat vaak frictie tussen partijen omdat het behalen van natuurdoelen en duurzame vormen van landbouw tegenover elkaar komen te staan. Ook in de situatie met Gelders Landschap en Veld en Beek zien wij dit nu gebeuren.
Enerzijds is natuurontwikkeling belangrijk. In onze steeds voller wordende wereld is er erg weinig leefruimte voor natuur, en veel soorten zijn de afgelopen decennia sterk achteruit gegaan. Dit betreft ook zeker soorten van schraalgrasland / glanshaverhooiland. Dit zijn natuurdoeltypen die van internationaal belang zijn.
Anderzijds is natuur inclusieve landbouw van belang voor de toekomst van onze agrarische sector. Daarbij is Veld en Beek een belangrijke pionier in Nederland die een lichtend voorbeeld is voor vele bedrijven die ook een transitie hebben ingezet of moeten gaan inzetten in de nabije toekomst. Dat een bedrijf als Veld en Beek, met een grote lokale achterban van bewoners en klanten, juist in de gemeente Renkum zit, daar mag de gemeente trots op zijn en koesteren.
Visie Louis Bolk Instituut
De visie van het Louis Bolk Instituut is dat natuurdoelen en ruimte voor natuur inclusieve landbouw vaak goed samen kunnen gaan en zelfs complementair zijn aan elkaar om de biodiversiteit te vergroten. Onderzoek in het Veenweidegebied laat bijvoorbeeld zien dat grutto's broeden op natuurpercelen, maar foerageren op landbouwpercelen2.
Reclamant zou daarom willen onderzoeken of het meerwaarde heeft om een deel van de hectares te ontwikkelen richting glanshaverhooiland / schraalgrasland (natuur) en een deel van de hectares voor natuurinclusieve landbouw te behouden, met name voor de eiwitvoorziening van Veld en Beek, gecombineerd met schrale kruidenrijke perceelranden. Daarmee wordt een middenweg bewandeld, waarbij beide doelen (natuurdoelen en ruimte voor natuur inclusieve landbouw) ruimte wordt geboden.
Uitnodiging Louis Bolk Instituut
Het Louis Bolk Instituut werkt aan het verbinden van landbouw en natuur. Als onafhankelijk kennisinstituut met expertise op zowel de natuur als agrarische doelstellingen wil reclamant, indien gewenst, de gemeente en de relevante partijen ondersteunen in de zoektocht om aan beide doelen te werken. Ook kan reclamant desgewenst de ontwikkelingen wat betreft soorten en diversiteit meten in een monitoringsprogramma. Dit kan helpen de natuurontwikkeling zichtbaar te maken in beide typen landschapsbeheer en te toetsen of de juiste invulling gekozen is.
Graag hoort reclamant of verdere toelichting op zijn aanbod gewenst is.
reactie:
Verwezen wordt naar de gegeven reactie op zienswijze 1.
GLK bedankt het instituut voor het aanbod, maar heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan meer onderzoek. Er is genoeg onderzoek gedaan naar de potenties voor natuurontwikkeling. Aan de pachter is een aanbod gedaan om elders gronden te pachten, het is aan de pachter om dat in te passen in zijn bedrijfsvoering.
conclusie:
De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
Er zijn geen wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van de ingediende zienswijzen.
In de periode tussen de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en vaststelling van het plan is het beleid van Rijk en provincie aangepast. De paragrafen 3.1 Rijksbeleid en 3.2 Provinciaal beleid zijn daarom geactualiseerd op dit nieuwe beleid. De aanpassingen komen voort uit de invoering van het Omgevingswet en betreffen vooral verwijzingen naar de nu geldende beleidsstukken. Inhoudelijk is het beleid dat betrekking heeft op voorliggend plangebied niet gewijzigd. De parkeerregeling uit het vastgestelde paraplubestemmingsplan Parkeren is overgenomen.
De Aeriusberekening in de Voortoets stikstofdepositie (bijlage 4) is in augustus 2024 geactualiseerd.