direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied en drie centrale dorpen 2024
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0274.bp0195bg-on01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 ___plan:

het bestemmingsplan 'Buitengebied en drie centrale dorpen 2024' met identificatienummer NL.IMRO.0274.bp0195bg-on01 van de gemeente Renkum.

1.2 __bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 _de verbeelding:

de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0274.bp0195bg-on01.

1.4 aan-huis-verbonden bedrijf:

een bedrijf dat in of bij een woning door een bewoner wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van (ambachtelijke) producten Het vervaardigen van (ambachtelijke) producten wil zeggen: het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken, herstellen of installeren van goederen, en/of leveren van diensten en dat niet krachtens een milieuwet (zoals de Wet milieubeheer dan wel Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) vergunning- of meldingplichtig is. Bij een aan-huis-verbonden bedrijf behoudt de woning in overwegende mate de woonfunctie, waarbij dit is toegestaan tot een maximum vloeroppervlak van 40% van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen en aan- en/of uitbouwen (met dien verstande dat het vloeroppervlak voor het wonen in het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen minimaal 100 m² dient te bedragen), en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

Dit zijn in ieder geval de volgende bedrijven: fotograaf, bloemschikker, decorateur, fietsenreparateur, goud- en zilversmid, pottenbakker, (muziek)instrumentenmaker, kaarsenmaker, lijstenmaker, loodgieter, meubelmaker, computerservice (o.a. systeembouw / -analyse / hardwarebouw), traiteur, zadelmaker, koerierdienst, prothesemaker, glazenwasser, reisorganisatie (kleinschalig), reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek, radio's, tv's, horloges etc.) en een webwinkel (met zeer beperkte en ondergeschikte opslag ter plaatse). Detailhandel is bij een aan-huis-verbonden bedrijf niet toegestaan, behoudens zeer beperkte verkoop van artikelen die verband houden met de activiteiten.

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep (zoals een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, maatschappelijk, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep) dat, in of bij een woning, door een bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, waarbij dit is toegestaan tot een maximum vloeroppervlak van 40% van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen en aan- en/of uitbouwen (met dien verstande dat het vloeroppervlak voor het wonen in het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen minimaal 100 m² dient te bedragen), en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

Dit zijn in ieder geval de volgende beroepen: architect, advocaat, acupuncturist, beeldhouwer, belastingadviseur, fysiotherapeut, grafisch ontwerper, huisarts, hypotheekadviseur, juridisch adviseur, kunstschilder, makelaar, notaris, psycholoog, therapeut, tandarts, verloskundigenpraktijk, dierenarts (kleine huisdieren), zakelijke dienstverlening, logopedie en een internetbedrijf in het bouwen van websites en of het ontwerpen / bouwen /analyse van softwareapplicaties. Ook wordt hieronder verstaan een kapper, schoonheidssalon, hondentrimsalon, pedicure en kinderopvang (alleen in de vorm van 'gastouder') en het enkel uitoefenen van een administratie ten behoeve van een bedrijf alsmede (detail)handel via internet zonder opslag en/of verkoop aan huis.

Detailhandel is bij een aan-huis-verbonden beroep niet toegestaan, behoudens zeer beperkte verkoop van artikelen die verband houden met de activiteiten.

1.6 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.7 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.8 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.9 aanverwantschap:

aanverwantschap ontstaat door een huwelijk of geregistreerd partnerschap het gaat hierbij om de relatie tussen een persoon en de familie van zijn/haar echtgenoot of geregistreerde partner. De graad van aanverwantschap is gelijk aan de graad van bloedverwantschap van de echtgenoot of de geregistreerde partner. 1e graad aanverwantschap zijn de ouder(s) en kind(eren) van uw partner. 2e graad aanverwantschap zijn de grootouder(s), kleinkind(eren) en broer(s) en zussen) van uw partner.

1.10 afhankelijke woonruimte:

een aan- en/of uitbouw en/of bijgebouw bij een woning op 1 bouwperceel, waarin (een gedeelte van) de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.

1.11 afwijking/afwijken:

een afwijking als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 1o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (dan wel de opvolger van deze wet(telijke regeling)).

1.12 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (zoals grasland en agrarische gewassen (akkerbouw) zoals aardappels, bieten, mais, graan,gras e.d.) en/of het houden van dieren (niet zijnde geitenhouderijen, varkenshouderijen en -fokkerijen), waaronder mede wordt verstaan qua aard vergelijkbare activiteiten, zoals paardenfokkerij, hengstenhouderij, paardenmelkerij, productiegerichte paardenhouderij (inclusief opfokstal) en viskwekerij.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: aquacultuur, (bloem)bollenteelt, fruitteelt, (intensieve) kwekerij, glastuinbouw, intensieve veehouderij, geitenhouderijen, varkenshouderijen en -fokkerijen, gebruiksgerichte paardenhouderij (waarbij het weiden van de paarden van een gebruiksgerichte paardenhouderij overigens wel is toegestaan), manege (waarbij het weiden van de paarden van een manege overigens wel is toegestaan), sierteelt, bomenteelt/boomkwekerij en bomenteelt/boomkwekerij waarvoor spuiten met bestrijdingsmiddelen / gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk is en waarvoor derhalve een hindercirkel geldt. Ook wordt hieronder niet verstaan; het telen van gewassen waarvoor en waarbij het spuiten met bestrijdingsmiddelen / gewasbeschermingsmiddelen, waarbij een hindercirkel / hinderafstand geldt; tenzij aangetoond kan worden dat beschermende / afschermende maatregelen aanwezig zijn dan wel aangebracht worden om een verantwoord woon- en leefklimaat te garanderen bij die woningen.

1.13 agrarisch gebruik:

een grondgebonden gebruik door een agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (zoals grasland en agrarische gewassen (akkerbouw) zoals aardappels, bieten, mais, graan, gras e.d.) en/of het houden van dieren.

Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: aquacultuur, (bloem)bollenteelt, fruitteelt, (intensieve) kwekerij, glastuinbouw, intensieve veehouderij, gebruiksgerichte paardenhouderij (waarbij het weiden van de paarden van een gebruiksgerichte paardenhouderij overigens wel is toegestaan), manege (waarbij het weiden van de paarden van een manege overigens wel is toegestaan), sierteelt, bomenteelt/boomkwekerij en bomenteelt/boomkwekerij waarvoor spuiten met bestrijdingsmiddelen / gewasbeschermingsmiddelen noodzakelijk is en waarvoor derhalve een hindercirkel geldt. Ook wordt hieronder niet verstaan; het telen van gewassen waarvoor en waarbij het spuiten met bestrijdingsmiddelen / gewasbeschermingsmiddelen, waarbij een hindercirkel / hinderafstand geldt, nodig is / plaatsvindt binnen 50 meter van woningen.

1.14 agrarisch medegebruik:

een binnen de natuurbestemming toegestaan agrarisch medegebruik in de vorm van extensief beheerd grasland en/of het extensief begrazen van het gebied, waarbij de instandhouding en versterking van omliggende en ter plaatse aanwezige natuur- en landschapswaarden voorop staat.

1.15 andere werken:

werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

1.16 appartementenhotel:

verblijfshotel dat appartementen of studio's met kookgelegenheid verhuurt, tevens met gebruik van de gebruikelijke hotelfaciliteiten, zoals de mogelijkheid van logies/ontbijt, halfpension of volpension en veelal met gebruik van de recreatieve faciliteiten. Ook wel 'aparthotel' of 'apartotel' genoemd. Een aparthotel heeft alle voordelen van een hotel (reiniging - service - pension) en bestaat uit appartementen in plaats van kamers.

1.17 archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden (archeologische relicten).

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.19 bebouwingspercentage:

een in de regels en/of op de verbeelding aangegeven percentage, dat het deel van het bouwvlak binnen het bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd tenzij in de regels anders is bepaald.

1.20 bed & breakfast:

het door de bewoner(s) van de bijbehorende woning bieden van een veelal kortdurend recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt in een deel van de woning of bijbehorend bijgebouw. Bed & breakfast is toegestaan in het hoofdgebouw en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen, waarbij dit is toegestaan tot een maximum vloeroppervlak van 40% van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen en aan- en uitbouwen, waarbij minimaal 60% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen de woonfunctie dient te behouden (met dien verstande dat het vloeroppervlak voor het wonen in het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen minimaal 100 m² dient te bedragen).

1.21 bedrijf (bedrijven):

een inrichting(en) / instelling(en) gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten. Aan-huis-verbonden beroepen en een garagebedrijf worden hieronder niet begrepen, aan-huis-verbonden bedrijven wel. Detailhandel is bij een bedrijf niet toegestaan, behoudens zeer beperkte verkoop van artikelen die verband houden met de activiteiten.

1.22 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.23 bedrijfsvloeroppervlakte (bruto):

de totale vloeroppervlakte van het (de) gebouw(en) / de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf, bedrijf c.q. een dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling, een winkel of een horecabedrijf, dit alles inclusief opslag- en administratieruimten, toiletten en dergelijke.

1.24 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van het beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.

1.25 begane grond:

de eerste bouwlaag (niet zijnde een kelder, souterrain/onderbouw of bij aflopend hoogteverschil in het terrein ter plaatse de daaronder gelegen volledige bouwlaag), dat wil zeggen de bouwlaag ter plaatse van de hoofdtoegang).

1.26 beperkt kwetsbaar object:

een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dan wel de opvolger van dit besluit.

1.27 bestaand bouwwerk:

een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.28 bestaande ammoniakemissie

de emissie van ammoniak, uitgedrukt in kg NH3 per jaar; behorende bij het ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan vergunde dan wel het gemelde aantal en soort dieren.

1.29 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.30 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.31 bijgebouw:

een (niet voor bewoning bestemd) op zichzelf staand, dat wil zeggen van buiten bereikbaar via een eigen ingang, aangebouwd dan wel vrijstaand gebouw, dat niet in directe verbinding staat, via een deur of andere open verbinding, met het hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.32 bijzondere bedrijven:

een bedrijf of kantoor gericht op de openbare dienstverlening voor en door (semi)overheidsdiensten, (semi)openbare diensten, (semi)publieke diensten, (semi)openbare werken, (semi)openbaar nut, zoals: Rijkswaterstaat, wegendiensten met kantoren, provincie, onderhoud wegen, zoutopslag, gemeentewerf / provinciewerf / rijkswerf, ANWB, Wegenwacht enz. alsook een brandweerkazerne en politiekantoor (wegenpolitie).

1.33 bloedverwantschap:

bloedverwantschap geeft aan wanneer mensen familie van elkaar zijn. Mensen zijn bloedverwanten als de één een afstammeling is van de ander en zij samen minstens één gemeenschappelijke stamouder hebben. De mate van bloedverwantschap wordt uitgedrukt in graden. Bepalend daarvoor is het aantal geboorten dat nodig is voor het ontstaan van bloedverwantschap tussen twee mensen. 1e graad bloedverwanten zijn de ouder(s) en de kinderen. 2e graad bloedverwanten zijn de grootouders, de kleinkind(eren) en de broer(s) en zus(sen).

1.34 boomkwekerij:

een bedrijf gericht op het telen, kwekerij en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloemen of tuinbouwzaden, niet zijnde een tuincentrum.

1.35 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.36 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.37 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, waarbinnen de vloerhoogte maximaal 1.20 meter varieert, is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van souterrain/onderbouw, zolder of vliering.

1.38 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.39 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.40 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.41 bouwwerk, geen gebouw zijnde:

een overig bouwwerk, carport of een overkapping.

1.42 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.43 carport:

een overkapping bedoeld als staanplaats, stalling voor 1 of meerdere auto's of andere motorvoertuigen.

1.44 coffeeshop:

een gelegenheid waar handel is en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt.

1.45 cultuurhistorische waarden:

de aan een gebied en/of bouwwerk toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat gebied (waaronder de ontstaansgeschiedenis van het dorp) of bouwwerk, zoals dat in uitdrukking komt in de beplanting, het beplantingspatroon, slotenpatroon of de architectuur. Onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden en monumenten.

1.46 daghoreca:

een horecavoorziening/-bedrijf die uitsluitend gericht is op het verstrekken van eenvoudige maaltijden, etenswaren als broodjes, hapjes, snacks, dranken en ijs gedurende de dagperiode tot uiterlijk 19 uur (logies is dus niet toegestaan), met dien verstande dat:

  • voor zover deze daghoreca gekoppeld is aan / toegestaan is bij een maatschappelijke bestemming de daghoreca daarmee een bijdrage levert aan de exploitatie van de maatschappelijke voorziening waarvan zij onderdeel uitmaakt en waarbij deze daghoreca wat betreft openingstijden aansluit bij de openstelling van de maatschappelijke functie waar zij onderdeel van uitmaakt. Dus in dat geval kan het zijn dat de daghoreca iets langer open kan zijn dan 19 uur dan wel eerder sluit dan 19 uur.
1.47 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw of een overkapping.

1.48 dakkapel:

een uitspringend dakvenster, bedoeld om de lichtinval te verbeteren en/of het woonoppervlak te vergroten, aangebracht op het hellende dakvlak en minimaal aan de onder- en bovenzijde omgeven door het betreffende dakvlak. Dakvergrotingen die in de goot staan, of zelfs daaronder, of die boven de nok uitsteken zijn dus géén dakkapellen.

1.49 dakopbouw:

een dakvergroting/-verhoging, niet zijnde een dakkapel, die of in de goot staat of zelfs daaronder en/of die boven de nok uitsteekt (doortrekken van de nok). Door de dakopbouw verandert het silhouet van het 'oorspronkelijke' dak.

1.50 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in automobielen, motorfietsen en dergelijke, boten, caravans, bouwmaterialen (bouwmarkten), grove bouwmaterialen c.q. bouwstoffen, land- en tuinbouwmachines, machinerieën ten behoeve van bedrijven, meubelen, keukens, sanitair, tapijten, tegelhandel en daarmee naar aard en activiteit gelijk te stellen bedrijven.

1.51 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder wordt begrepen een winkel.

1.52 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, schoonheidsinstituten, fotostudio's, bijkantoren van banken (waaronder geldautomaten) en van sociaal culturele instellingen, makelaarskantoor, assurantiekantoor, postagentschappen, telefoondiensten, internetdiensten, internetcafé's, snelfotoshops, ontwikkelshops, copyshops, videotheken, autorijscholen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen. Een garagebedrijf en een seksinrichting vallen hier niet onder.

1.53 erf- of terreinafscheiding of perceelafscheiding:

een gebouwde voorziening van enig materiaal, te weten een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld om een perceel of erf, of een deel daarvan af te scheiden, zoals een (tuin)muur en een (tuin)hek. Een erf- of terreinafscheiding hoeft dus in principe niet alleen geplaatst te zijn op een perceelsgrens om als zodanig te worden opgevat. Is een afscheiding bijvoorbeeld geplaatst in het midden van een tuin dan wordt deze ook beschouwd als een erf- of terreinafscheiding. Onder een erf- of terreinafscheiding wordt verder ook verstaan een rasterwerk waarlangs beplanting groeit. Een gegroeide haagbeuk wordt daarentegen niet beschouwd als een gebouwde erf- of terreinafscheiding.

1.54 erkend archeoloog:

een door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen archeoloog die voldoet aan de door en krachtens de Monumentenwet (op de opvolger van deze wet) gestelde kwalificaties en eisen (archeologische deskundige).

1.55 evenement:

een één- of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak, zoals een herdenkingsplechtigheid, braderie, feest, concert, theater, (muziek) voorstelling, show, bioscoopvoorstelling, bijeenkomst, tentoonstelling, (week)markt, thematische markt, snuffelmarkt, (sport)manifestaties of optocht, niet zijnde een betoging. Dit is inclusief en ten dienste van het evenement benodigde, horeca, sanitaire voorzieningen, muziek en detailhandel. Binnen evenementen wordt onderscheid gemaakt in een 'groot evenement' en een 'klein evenement'; voor de uitleg hiervan zie de betreffende begrippen.

1.56 extensieve recreatie:

vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, trimmen, paardrijden, fietsen, vissen en roeien, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte.

1.57 fauna opvang:

het opvangen, verzorgen en rehabiliteren uitzetten van hulpbehoevende (wilde) fauna (vogel- en wildopvang). Het betreft dan inheemse, niet-gedomesticeerde dieren die zichzelf tijdelijk niet in het wild kunnen redden (zoals vogels, wilde konijnen, eekhoorns, egels enz.) maar ook gedomesticeerde dieren (met uitzondering van honden en katten) die vanuit de dierenambulance komen. Daar hoort ook bij het leveren van educatie met betrekking tot dier, natuur en duurzaamheid en het doen van onderzoek. Ondergeschikte detailhandel van gerelateerde producten hoort hierbij. De fauna opvang beschikt hierbij naast opslagruimtes, opvangruimtes, behandelkamers, werkruimtes en keukenfaciliteiten voor medewerkers, over onder andere: een receptieruimte/ informatieruimte, kantoorruimte, vergader- en educatieruimtes en ten behoeve van deze functies benodigde ondergeschikte daghoreca (niet zijnde een zelfstandig restaurant, café en geen logies), met bijbehorende beperkt terras.

1.58 fysieke veiligheid:

de veiligheid (onder andere zelfredzaamheid en ramp-/incidentbestrijding en beheersing) voor zover deze afhankelijk is van fysieke factoren die aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van branden, ongevallen en rampen.

1.59 garage(bedrijf):

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor onderhoud en/of reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd. Ondergeschikte verkoop, waaronder uitstallen ter verkoop op eigen terrein van hoofdzakelijk occasions / 2e hands auto's en motorvoertuigen is hierbij toegestaan.

1.60 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.61 gebruiken:

gebruiken, het doen gebruiken, in gebruik geven en het laten gebruiken.

1.62 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar het rijden c.q. mennen met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone/menner.

1.63 geohydrologisch onderzoek (kennis over de bodemopbouw):

onderzoek naar grondwater en de bodemstructuur / aanwezige grondsoorten ter plaatse en 2 meter dieper dan het bouwplan en de bijbehorende werkzaamheden in de bodem reiken waarbij onderzocht dient te worden of er leemlagen/kleischotten in de bodem aanwezig zijn. Van belang is dat de bouw niet tot doorbreking of aantasting van leemlagen/kleischotten (hoe dun deze lagen eventueel ook zijn) zal leiden. Doorbreking of aantasting van deze leemlagen/kleischotten leidt namelijk tot het veranderen van de (schijn)grondwaterstand en grondwaterstromen waardoor grondwater niet meer naar de beken zal gaan maar dieper in de bodem zal infiltreren. Dit ondermijnt de ecologische kwaliteit van de beken.

1.64 gronddepot:

een (opslag)terrein, voor bijvoorbeeld de gemeente of nutsbedrijven, waar (al dan niet tijdelijk) grond, straatmeubilair, elementenverhardingen, stenen, hout, kabels en leidingen en dergelijke wordt opgeslagen voor hoofdzakelijk hergebruik evenals het stallen van daarvoor benodigde machines en containers. Een afval-inzameldepot en een milieupark vallen hier niet onder.

1.65 groot evenement:

een meerdaags evenement met een maximum van acht per kalenderjaar, waarvan maximaal tweemaal per kalenderjaar een kermis of circus, en met een maximum van negen aaneengesloten dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

1.66 helihaven:

een terrein dat permanent is ingericht en uitgerust en geschikt is om te worden gebruikt door hefschroefvliegtuigen, dan wel een platform, dat is aangelegd op een bouwwerk, constructie of vaartuig en dat permanent is ingericht en uitgerust om te worden gebruikt door hefschroefvliegtuigen.

1.67 hobbymatig houden van dieren:

het houden van een beperkt aantal dieren voor hobbymatig gebruik, zonder winstoogmerk.

1.68 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen (dan wel de opvolger van deze wet(ten) / besluit(ten)).

1.69 hoofdgebouw:

een of meer panden en/of gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden / gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. Een hoofdgebouw kan verschillende bouwhoogtes hebben.

1.70 horeca / horecabedrijf:

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een (eet)café, cafetaria, lunchroom, broodjeszaak, restaurant, bistro, grillroom, afhaalzaak dan wel een combinatie van dergelijke bedrijven, het verstrekken van logies (zoals een hotel, bed & breakfast, shortstay, appartementenhotel), het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie (o.a. feestzaal, bruiloften en (kunst)exposities), vergader- en congresaccomodaties en conferentieoorden. Alles eventueel in combinatie met bijbehorende sport- en recreatieve voorzieningen / activiteiten en één en ander al dan niet in combinatie van een vermaaksfunctie (niet zijnde een automatenhal/amusementshal/gokhal) met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. Onder horeca wordt niet verstaan coffeeshops, discotheken, partyboerderijen en dergelijke.

1.71 houtproductie:

het voortbrengen van hout op bedrijfsmatige wijze door een mede daarop afgestemd duurzaam beheer van bos.

1.72 hoveniersbedrijf:

een bedrijf gericht op het verlenen van diensten op het gebied van groenvoorzieningen en op de aanleg en onderhouden van tuinen en parken, met inbegrip van het opkuilen van planten en boomkwekerij, en met uitzondering van boomkwekerij waarvoor spuiten met bestrijdingsmiddelen noodzakelijk is, en derhalve een (milieu)hindercirkel geldt.

1.73 kamerbewoning / kamerverhuur:

het bewonen (bijvoorbeeld via (ver)huur) van één of meer ruimtes binnen een woning, waarbij de bewoners wezenlijke voorzieningen, zoals een entree, keuken, woonkamer en/of sanitaire ruimte, gemeenschappelijk gebruiken met andere bewoners van dezelfde woning.

1.74 kampeermiddel:

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gedeelte daarvan. Een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders heeft/hebben.

1.75 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bank- en/of verzekeringswezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen en het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek/afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals een gemeentehuis, bank, adviesbureau, architect, notaris en makelaar. Hieronder vallen ook congres- en vergaderaccommodaties. Detailhandel is niet toegestaan.

1.76 kap:

een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.

1.77 kas:

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van bijvoorbeeld het kweken van vruchten, groenten, bloemen en/of planten.

1.78 keermuur:

een walmuur ter vermijding van de overstort van grond of zand en dergelijke, en/of ter voorkoming van wateroverlast.

1.79 kelder:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, voor personen toegankelijk, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd en dat geheel onder peil is gelegen (en meestal gelegen onder de begane grond).

1.80 kennisecosysteem
  • a. Agro & Food sector: het geheel van verschillende bedrijven en/of instellingen die direct of indirect betrokken zijn bij (of gelieerd zijn aan) de voedselproductie en onderzoek en/of bedrijven en instellingen met disciplines of technologieën die ter ondersteuning komen van en die direct of indirect (of gelieerd aan) toepassingen ontwikkelen en diensten leveren voor betere, duurzamere, gezonde en veilige voedselproductie;
  • b. Life Sciences: het geheel van verschillende bedrijven en/of instellingen met disciplines of technologieën die ter ondersteuning komen van en die direct of indirect (of gelieerd aan) actief zijn op het gebied van:
    • 1. voedsel en voedsel productie (food and food production);
    • 2. leefomgeving en klimaat (living environment and climate);
    • 3. gezondheid (inclusief geneesmiddelen en voedingsmiddelen), leefstijl en levensonderhoud (health, lifestyle and livelihood).
1.81 kennisintensieve bedrijven en /of instellingen:

bedrijven, instellingen en instituten, die uitsluitend of in hoofdzaak hoogwaardig onderzoek verrichten en of technologisch hoogwaardige producten, productiewijzen en/of processen ontwikkelen, onderzoeken, vervaardigen, testen, evalueren of anderszins bewerken of verwerken, met inbegrip van met deze activiteiten samenhangende advieswerkzaamheden.

1.82 klein evenement:

een ééndaags evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder niet begrepen, dat geen of slechts in zeer ondergeschikte mate een commerciële doelstelling heeft.

1.83 kwetsbaar object:

een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, dan wel de opvolger van dit besluit.

1.84 landgoedbedrijf met kunst:

een semi (agrarisch) bedrijf op en ten dienste van het landgoed waarbinnen uitsluitend het volgende is toegestaan:

  • a. cultuur en ontspanning uitsluitend in de vorm van:
      • het gebruik voor kunstatelier en kunst- en (natuur)workshops, thematische bijeenkomsten/lezingen en theater;
      • tentoonstellingen van kunst en natuurgerelateerde activiteiten;
      • het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie (dus niet-culturele activiteiten), zijnde bruiloften, vergaderruimte, bijeenkomsten en lezingen. Commerciële (muziek)feesten zijn niet toegestaan Het gebruik voor niet-culturele activiteiten is toegestaan tot maximaal 52 dagen per jaar. Onder een dag wordt verstaan: 'van 's ochtends 08:00 uur tot 's ochtends 08:00 uur de daarop volgende datum (de volgende dag)';
      • papier-/molen-/landgoedmuseum;
  • b. natuur- en educatiecentrum;
  • c. ten behoeve van het hiervoor bepaalde in lid 1.84 onder a. en b. zijn ten dienste van deze activiteiten bijbehorende en ondergeschikte horeca (waarbij logies niet is toegestaan) toegestaan;
  • d. het hobbymatig houden van dieren en een schaapskooi met schapen;
  • e. opslag van:
      • kunst(materiaal);
      • materialen en machines ten behoeve van onderhoud en beheer van het landgoed, het agrarische gebied en het bos;
      • materialen ten behoeve van de (natuur)camping als bedoeld in lid 11.1, onder d en zoals genoemd met de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1' 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4';
  • f. receptieruimte, campingwinkel en kantoor/vergaderruimte ten behoeve van (bezoekers van) het landgoed en voor de (natuur)camping als bedoeld in lid 11.1, onder d en zoals genoemd met de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1' 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4'. Hierbij mag de receptieruimte, campingwinkel gezamenlijk een maximale oppervlakte hebben van 150 m²;
  • g. daghoreca, met bijbehorend terras; met dien verstande dat de daghoreca (inclusief keuken enz.) in een gebouw is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 300 m²;
  • h. een restaurant / boskeuken enkel en uitsluitend ten dienste van campinggasten van de natuur)camping als bedoeld in lid 11.1, onder d en zoals genoemd met de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1' 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4'. Hierbij mag de horeca een maximale oppervlakte hebben van 120 m²;
  • i. bed & breakfast;
  • j. ondergeschikte detailhandel in de vorm van een landgoedwinkel ten dienste van de (kunst)beelden, workshops en van lokale agrarische producten;
  • k. gebouwen, waaronder een (landgoed)hoeve, (veld)schuren en een watermolen.
1.85 landschapswaarde(n):

de aan een gebied toegekende waarde(n), gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur (met inbegrip van de mens).

Feitelijk gaat het bij landschapswaarden binnen een bepaalde bestemming om afwijkende landschappelijke elementen binnen een hoofdgebruik / hoofdbestemming. Dus de landschapswaarden van een 'bos' zijn ook de (ondergeschikte) open ruimtes (de openheid) in het bos of de (ondergeschikte) waterpartijen, morfologie en dergelijke. Dit geldt ook voor een park. Bij een 'park' is dat ook de samenhang tussen bosschages, open ruimte, agrarische delen, waterpartijen, solitaire bomen maar ook (kleinschalige) bebouwde elementen. De landschapswaarden bij 'natuur' zijn is dat heide, maar ook ruigtestroken, open (semi-agrarische) gebieden maar ook de openheid van het landschap en bosschages en solitaire bomen of struiken. Bij 'agrarische percelen' zijn dat vaak kleinschalige (aan het hoofdgebruik ondergeschikte) bosschages, solitaire bomen of struiken, waterpartijen, hagen langs agrarische percelen of enkele bomen langs / tussen de agrarische percelen. Het kan dan ook gaan om de openheid en/of morfologie. Bij agrarische percelen in de uiterwaarden kan bijvoorbeeld gedacht worden aan knotwilgen langs agrarische percelen, of (meidoorn)hagen, smalle slootjes of poelen in een agrarische perceel. Het gaat er om dat deze elementen zeer duidelijk ondergeschikt zijn aan het hoofdgebruik / de hoofdbestemming. Deze landschappelijke elementen zijn namelijk (vaak) niet (goed) als zelfstandige functie te bestemmen.

1.86 lessenaarsdak:

een dak met één hellend, niet onderbroken, dakvlak.

1.87 licht versterkte muziek:

in hoofdzaak onversterkte muziek maar met (een) enkel(e) versterkt muziek(instrument), zoals bijvoorbeeld de zang of semi-akoestische gitaar of basgitaar.

1.88 loon- en grondverzetbedrijf / loonwerkbedrijf

een bedrijf dat grondwerken/werkzaamheden (met o.a. werktuigen/mechanisatie en personeel) dan wel civieltechnische diensten en/of cultuurtechnische diensten verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, zoals dorsen en oogsten, maar ook bos- en natuurbouw en weg- en waterbouw. Het bedrijf beschikt over daarvoor gespecialiseerde machines zoals oogstmachines (combines), graafmachines, tractoren, kranen en dergelijke.

Binnen het bedrijf (inrichting) zijn faciliteiten aanwezig voor het loon- en grondverzetbedrijf ten behoeve van het stallen/parkeren van materieel en machines, het repareren en onderhouden van het materieel in eigen beheer, wassen/reinigen, tanken, manoeuvreren, opslag van hulpmiddelen/werktuigen en parkeren wagens van het personeel. Eveneens zijn voorzieningen aanwezig voor het (beperkt) op- en overslaan van bouw- en grondstoffen overeenkomstig de milieutechnische mogelijkheden van het Activiteitenbesluit (of de opvolger van deze wet/besluit).

1.89 maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling 1:
  • 1. educatieve voorzieningen / instellingen,
  • 2. medische, psychisch-medische, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele instellingen / doeleinden / dienstverlening,
  • 3. levensbeschouwelijke voorzieningen,
  • 4. openbare dienstverlening,
  • 5. zorgwoning,
  • 6. zorgwoningen 2,
  • 7. verpleeginrichtingen gericht op de patiëntenzorg,
  • 8. instellingen met een overwegend verzorgend karakter,
  • 9. alsook bewoning ten behoeve van patiënten (van voornoemde voorzieningen) en ondergeschikte overnachting door personeel (voor voornoemde voorzieningen),
  • alsook ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 9) behorende:
    • 1. kantoorfunctie,
    • 2. vergaderaccommodatie,
    • 3. sport,
    • 4. sportieve recreatie,
    • 5. agrarisch gebruik,
    • 6. wellness- en revalidatiefaciliteiten en,
  • ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 9) ondergeschikte:

Onder dergelijke voorzieningen wordt hier onder andere verstaan:

      • a. een (kunst)atelier,
      • b. ambulancepost,
      • c. apotheek,
      • d. bibliotheek,
      • e. brandweerkazerne,
      • f. creativiteitscentrum,
      • g. consultatiebureau,
      • h. gasthuis,
      • i. gemeentehuis,
      • j. gezondheidszorg,
      • k. gymzaal,
      • l. fysiotherapiepraktijk (en ergotherapie),
      • m. herstellingsoord,
      • n. huisarts,
      • o. internaten,
      • p. jeugdopvang,
      • q. kinder(dag)opvang,
      • r. kliniek,
      • s. naschoolse opvang,
      • t. onderwijs,
      • u. orthodontist,
      • v. politiebureau,
      • w. (openbaar) speelterrein,
      • x. sanatoria,
      • y. tandarts,
      • z. uitvaartcentrum (niet zijnde een crematorium, wel een mortuarium),
      • aa. verpleeg- of verzorgingshuis,
      • ab. woonzorgcentrum,
      • ac. welzijnsinstelling,
      • ad. zorgboerderij,
      • ae. zorginstelling,
      • af. zorgwoning,
      • ag. zorgwoningen 2.

Hieronder wordt niet verstaan:

      • a. een afkickkliniek,
      • b. asielzoekerscentrum,
      • c. begraafplaats,
      • d. crematorium (wel een mortuarium),
      • e. dierenasiel,
      • f. dierenpension,
      • g. drugsopvang,
      • h. gebedshuizen met oproep tot gebed, in de vorm van kerken/moskeeën/synagogen enz.,
      • i. justitiële inrichting,
      • j. kazerne en militaire zaken.
      • k. sanatoria,
      • l. scouting,
      • m. verenigingsleven (club- en buurthuizen).
1.90 maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling 2:
  • 1. educatieve voorzieningen / instellingen,
  • 2. medische, psychisch-medische, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele instellingen / doeleinden / dienstverlening,
  • 3. levensbeschouwelijke voorzieningen,
  • 4. openbare dienstverlening,
  • 5. zorgwoning,
  • 6. zorgwoningen 2,
  • 7. verpleeginrichtingen gericht op de patiëntenzorg,
  • 8. instellingen met een overwegend verzorgend karakter,
  • 9. alsook bewoning ten behoeve van patiënten (van voornoemde voorzieningen) en ondergeschikte overnachting door personeel (voor voornoemde voorzieningen),
  • alsook ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 9) behorende:
    • 1. kantoorfunctie,
    • 2. vergaderaccommodatie,
    • 3. sport,
    • 4. sportieve recreatie,
    • 5. agrarisch gebruik,
    • 6. wellness- en revalidatiefaciliteiten en,
  • ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 9) ondergeschikte:

Onder dergelijke voorzieningen wordt hier onder andere verstaan:

      • a. een (kunst)atelier,
      • b. ambulancepost,
      • c. apotheek,
      • d. begraafplaats,
      • e. bibliotheek,
      • f. brandweerkazerne,
      • g. creativiteitscentrum,
      • h. consultatiebureau,
      • i. gasthuis,
      • j. gemeentehuis,
      • k. gezondheidszorg,
      • l. gymzaal,
      • m. fysiotherapiepraktijk (en ergotherapie),
      • n. herstellingsoord,
      • o. huisarts,
      • p. internaten,
      • q. jeugdopvang,
      • r. kinder(dag)opvang,
      • s. (afkick)kliniek,
      • t. museum,
      • u. muziekschool;
      • v. naschoolse opvang,
      • w. onderwijs,
      • x. orthodontist,
      • y. politiebureau,
      • z. sanatoria,
      • aa. scouting,
      • ab. (openbaar) speelterrein,
      • ac. tandarts,
      • ad. uitvaartcentrum (niet zijnde een crematorium, wel een mortuarium),
      • ae. verenigingsleven (club- en buurthuizen; niet zijnde motorclubhuizen),
      • af. verpleeg- of verzorgingshuis,
      • ag. woonzorgcentrum,
      • ah. welzijnsinstelling,
      • ai. zorgboerderij,
      • aj. zorginstelling,
      • ak. zorgwerkplaats,
      • al. zorgwoning,
      • am. zorgwoningen 2.

Hieronder wordt niet verstaan:

      • a. een asielzoekerscentrum,
      • b. club- en buurthuizen voor motorclubs,
      • c. crematorium (wel een mortuarium),
      • d. dierenasiel,
      • e. dierenpension,
      • f. drugsopvang,
      • g. justitiële inrichting,
      • h. kazerne en militaire zaken.
1.91 maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling:
  • 1. educatieve voorzieningen / instellingen,
  • 2. medische, psychisch-medische, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele instellingen / doeleinden / dienstverlening,
  • 3. levensbeschouwelijke voorzieningen,
  • 4. openbare dienstverlening,
  • 5. zorgwoning,
  • 6. zorgwoningen 2,
  • 7. verpleeginrichtingen gericht op de patiëntenzorg,
  • 8. instellingen met een overwegend verzorgend karakter,
  • 9. alsook bewoning ten behoeve van patiënten (van voornoemde voorzieningen) en ondergeschikte overnachting door personeel (voor voornoemde voorzieningen),
  • alsook ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 9) behorende:
    • 1. kantoorfunctie,
    • 2. vergaderaccommodatie,
    • 3. sport,
    • 4. sportieve recreatie,
    • 5. agrarisch gebruik,
    • 6. wellness- en revalidatiefaciliteiten en,
  • ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 9) ondergeschikte:

Onder dergelijke voorzieningen wordt hier onder andere verstaan:

      • a. een (kunst)atelier,
      • b. ambulancepost,
      • c. apotheek,
      • d. bibliotheek,
      • e. brandweerkazerne,
      • f. creativiteitscentrum,
      • g. consultatiebureau,
      • h. gasthuis,
      • i. gemeentehuis,
      • j. gezondheidszorg,
      • k. gymzaal,
      • l. fysiotherapiepraktijk (en ergotherapie),
      • m. herstellingsoord,
      • n. huisarts,
      • o. jeugdopvang,
      • p. kinder(dag)opvang,
      • q. (afkick)kliniek,
      • r. muziekschool;
      • s. naschoolse opvang,
      • t. onderwijs,
      • u. orthodontist,
      • v. politiebureau,
      • w. (openbaar) speelterrein,
      • x. tandarts,
      • y. uitvaartcentrum (niet zijnde een crematorium, wel een mortuarium),
      • z. verpleeg- of verzorgingshuis,
      • aa. woonzorgcentrum,
      • ab. welzijnsinstelling,
      • ac. zorgboerderij,
      • ad. zorginstelling,
      • ae. zorgwoning,
      • af. zorgwoningen 2.

Hieronder wordt niet verstaan:

      • a. een asielzoekerscentrum,
      • b. begraafplaats,
      • c. crematorium (wel een mortuarium),
      • d. dierenasiel,
      • e. dierenpension,
      • f. drugsopvang,
      • g. gebedshuizen met oproep tot gebed, in de vorm van kerken/moskeeën/synagogen enz.,
      • h. internaten,
      • i. justitiële inrichting,
      • j. kazerne en militaire zaken,
      • k. sanatoria,
      • l. verenigingsleven (club- en buurthuizen).

1.92 maatschappelijke voorzieningen:
  • 1. educatieve voorzieningen / instellingen,
  • 2. medische, psychisch-medische, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele instellingen / doeleinden / dienstverlening,
  • 3. levensbeschouwelijke voorzieningen,
  • 4. openbare dienstverlening,
  • alsook ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 4) behorende:
    • 1. kantoorfunctie,
    • 2. vergaderaccommodatie,
    • 3. sport,
    • 4. sportieve recreatie,
    • 5. wellness- en revalidatiefaciliteiten en,
  • ten dienste van deze voornoemde voorzieningen (1 t/m 4) ondergeschikte:

Onder dergelijke voorzieningen wordt hier onder andere verstaan:

      • a. een (kunst)atelier,
      • b. ambulancepost,
      • c. apotheek,
      • d. bibliotheek,
      • e. brandweerkazerne,
      • f. creativiteitscentrum,
      • g. consultatiebureau,
      • h. gemeentehuis,
      • i. gezondheidszorg,
      • j. gymzaal,
      • k. fysiotherapiepraktijk (en ergotherapie),
      • l. huisarts,
      • m. jeugdopvang,
      • n. kinder(dag)opvang,
      • o. museum,
      • p. muziekschool;
      • q. naschoolse opvang,
      • r. onderwijs,
      • s. orthodontist,
      • t. politiebureau,
      • u. (openbaar) speelterrein,
      • v. tandarts,
      • w. uitvaartcentrum (niet zijnde een crematorium, wel een mortuarium)
      • x. verenigingsleven (club- en buurthuizen; niet zijnde motorclubhuizen),
      • y. welzijnsinstelling.

Hieronder wordt niet verstaan:

      • a. een (afkick)kliniek,
      • b. asielzoekerscentrum,
      • c. begraafplaats,
      • d. club- en buurthuizen voor motorclubs,
      • e. crematorium (wel een mortuarium),
      • f. dierenasiel,
      • g. dierenpension,
      • h. drugsopvang,
      • i. gebedshuizen met oproep tot gebed, in de vorm van kerken/moskeeën/synagogen enz.,
      • j. internaten,
      • k. justitiële inrichting,
      • l. kazerne en militaire zaken,
      • m. sanatoria,
      • n. scouting,
      • o. zorgboerderij
      • p. zorginstelling,
      • q. zorgwerkplaats,
      • r. zorgwoning,
      • s. zorgwoningen 2.
1.93 maatvoeringsvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.94 manege:

een (agrarisch)bedrijf waarbij de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructie in één of meerdere disciplines aan derden met gebruik van paarden (paardrijles) in eigendom van het bedrijf of aan derden met eigen paarden en het bieden van huisvesting aan die paarden. Ook kunnen er wedstrijden worden georganiseerd voor ruiters en amazones die met hun paarden van buitenaf komen. Hierbij is een ondergeschikte kantine/foyer toegestaan om klanten te ontvangen en waar ten dienste van de gebruikers gebruik kan worden gemaakt van een consumptie.

1.95 mantelzorg:

de langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt aangeboden aan een aantoonbare hulpbehoevende (zoals op fysiek en/of psychisch en/of psycho-sociaal vlak) door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.

1.96 morfologie:

de vorm (structuur) van het landschap. Hieronder wordt ook aanwezige het hoogteverschil (niet zijnde een kleinschalig lokaal verschil in decimeters, maar de grote lijnen van het hoogteverschil) in het gehele landschap, waarvoor dit geldt, verstaan.

1.97 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder d, van de Wet ruimtelijke ordening (dan wel de opvolger van deze wet(telijke regeling)).

1.98 natuurwaarde(n):

de aan een gebied toegekende waarde(n), gekenmerkt door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en of biologische elementen.

1.99 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.100 nutsvoorziening:

een voorziening uitsluitend of in hoofdzaak gericht op het openbaar nut, dat wil zeggen de op het openbare net aangesloten nutsvoorziening (gas, elektriciteit, water en warmte), waterwinning en waterzuivering, de telecommunicatie, het openbaar vervoer of het trein-, water- of wegverkeer, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, voorziening ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.101 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:

een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening (of de opvolger van deze wet(telijke regeling)).

1.102 openbare dienstverlening:

het verlenen van diensten door of namens een overheidsinstantie ten behoeve van het algemeen belang, zoals het zorgdragen voor blijvende essentiële voorzieningen die betrekking hebben op de bescherming en handhaving van het geheel van de levens en bezittingen van inwoners in een gemeenschap. Hieronder valt onder andere de politie, brandweer en gemeente.

1.103 openheid:

er is sprake van openheid van het landschap wanneer er over een bepaald groot oppervlak geen visuele barrières zijn zoals huizen, bouwwerken, struiken/heesters en bomen (bosschages). Openheid houdt in dat het betreffende terrein in hoofdzaak open is, dat wil zeggen onbebouwd (met bouwwerken) en onbegroeid met bomen of struiken/heesters. Openheid houdt niet per definitie in dat enkele landschapselementen (zie het begrip 'landschapswaarden') de openheid teniet doen. Passend binnen een agrarische bestemming met landschapswaarden zijn enkele solitaire bomen of een boomgroep, bestaande uit ten hoogste 3 bomen tot totaal maximaal 5 bomen per hectare en/of erf- of perceelscheidende lage inheemse hagen tot maximaal 1 meter hoog. Voor andere bestemmingen geldt dit niet zo specifiek, maar geldt maatwerk.

Openheid in combinatie met agrarisch gebruik houdt in dat agrarische (akkerbouw) gewassen wel zijn toegestaan.

1.104 outdoor sporten:

een verzamelnaam voor heel veel verschillende activiteiten die als kenmerk hebben dat ze buiten (vaak in de natuur - bos - agrarisch gebied - sportterreinen) worden georganiseerd, zoals: survival, survivalrun, survivalbaan, hoogteparcours, boomklimparcours, lasergamen, paintballen, abseilen, klimmen, klimmuur, zeskamp, boogschieten, kick-bike, steppen, katapult, touwbanen, kanoën, mountainbiken, fietsen, schaatsen, wandelen, etc..

1.105 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. Carports en overkappingen vallen hier niet onder.

1.106 overkapping:

een vrijstaand dan wel aangebouwd bouwwerk met een gesloten dak op het erf van een (hoofd) gebouw of een standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot en/of gebruiksgenot van het (hoofd)gebouw / functie of de standplaats en dat minimaal twee geheel open wanden heeft en dat maximaal twee, al dan niet tot de constructie zelf behorende, wanden heeft, zoals een carport of luifel.

1.107 paardenbak:

een niet-overdekte buitenrijbaan / piste voorzien van een bewerkte / aangepaste bodem (een bodem van zand, hout boomschors (soms gras) of ander materiaal om de bodem te verstevigen) al dan niet voorzien van een omheining ten behoeve van paardrijactiviteiten, zoals training en africhting van het paard en waarnaast ook toetsing van de prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden.

1.108 paddock:

een kleine omheinde plaats voor paarden (waarbij een paddock kleiner is dan een paardenbak, van bijvoorbeeld 5 bij 5 meter tot circa 25 bij 25 meter, en in beginsel niet bedoeld voor het trainen van paarden), zijnde een klein weiland met een gras of zandbodem, die geschikt is om het paard los te gooien wanneer hij op stal staat. Daarnaast zijn paddocks geschikt om een paard in te zetten die niet te veel gras binnen mag krijgen of wanneer het paard herstellende is van een blessure en hij niet te wild mag doen.

1.109 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.110 peil:

    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg, pad of stoep grenst (dat wil zeggen dat er geen ruimte zit tussen de hoofdtoegang en de weg, het pad of de stoep):
      • de hoogte van die weg, dat pad of die stoep ter plaatse van de hoofdtoegang
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg, pad of stoep grenst:
      • de hoogte van het afgewerkte maaiveld ter hoogte van de hoofdtoegang na voltooiing van de bouw. Bij aan- en uitbouwen geldt de hoofdtoegang van het hoofdgebouw;
    • 3. voor een bouwwerk waarbij geen sprake is van een toegang:
      • het gemiddelde afgewerkte maaiveld ter plaatse van dat bouwwerk;
    • 4. voor erfafscheidingen, terreinafscheidingen, tuinhekken, (tuin)muren en keermuren:
      • het afgewerkte terrein ter plaatse van elk gedeelte van dat bouwwerk (de voet van de erfafscheiding of terreinafscheiding enz., gemeten aan de laagste zijde);
    • 5. indien in of op het water wordt gebouwd:
      • het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.111 pensionstal:

een agrarisch bedrijf waarbij de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van de paarden. Een ondergeschikte kantine/foyer om klanten te ontvangen en waar ten dienste van de gebruikers gebruik kan worden gemaakt van een consumptie is toegestaan.

1.112 praktijkruimte:

een gebouw of een gedeelte daarvan dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten, waaronder aan-huis-verbonden beroepen, op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.113 productiegerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handeling aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden.

1.114 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.115 recreatiewoning:

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet, geen caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief woonverblijf door (het huishouden van) een persoon, gezin of daarmee gelijk te stellen groep van personen die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats (hoofdverblijf) elders heeft/hebben. Dat wil zeggen dat in een recreatiewoning het langdurig recreëren (verblijven/wonen) van één en hetzelfde huishouden niet is toegestaan. Permanente bewoning is dus niet toegestaan.

1.116 seizoensstandplaats:

standplaats waar gedurende meerdere aaneengesloten maanden, maar niet het gehele jaar, hetzelfde kampeermiddel, niet zijnde een stacaravan, is/wordt geplaatst. Hierbij geldt dat het kampeermiddel maximaal 9 maanden per jaar, en dus ook maximaal 9 aaneengesloten maanden per jaar, op de standplaats geplaatst mag zijn.

1.117 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, escortservice of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.

1.118 sekswinkel:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren (plegen te) worden verkocht of verhuurd.

1.119 sociale veiligheid:

de bescherming of het zich beschermd voelen tegen gevaar dat veroorzaakt wordt door of dreigt van de kant van menselijk handelen in de openbare ruimte.

1.120 souterrain/onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer (en meestal gelegen onder de begane grond), waarvan de bovenkant boven het peil, maar overal minder dan 1,20 meter boven peil, is gelegen.

1.121 splitsing van een woongebouw:

het bouwkundig en functioneel in tweeën delen van een gebouw, zodanig dat, met handhaving van het bestaande woongedeelte van het gebouw en zonder uitbreiding, een tweede zelfstandig functionerende woning in het gebouw wordt gemaakt.

1.122 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

een als bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.123 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of een soortgelijk onderkomen op wielen (dan wel als een als gebouw aan te merken caravan) uitsluitend bestemd om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun vaste woon- of verblijfplaats elders heeft/hebben, dat mede gelet op de afmeting, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen. Een stacaravan is over het algemeen bedoeld om voor lange tijd op één plaats te laten staan.

1.124 standplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van (voornamelijk verplaatsbare objecten) met een woon-, werk-, tijdelijke horeca of detailhandelsfunctie of recreatieve functie, zoals een woonwagen of kampeermiddel, waarop voorzieningen aanwezig (kunnen) zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.125 straatmeubilair:

naast hetgeen hieronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto het Besluit omgevingsrecht (of de opvolger van deze wet / dit besluit) wordt hieronder voor de werking van dit bestemmingsplan mede verstaan: papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstwerken, speeltoestellen, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en (draagconstructies van) reclame.

1.126 terras:

een buiten een gebouw gelegen gebied behorende bij bijvoorbeeld een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken en/of etenswaren voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.127 toeristische standplaats:

een plaatsingsmogelijkheid voor een kampeermiddel, waarbij het kampeermiddel voor maximaal acht weken op de standplaats is geplaatst.

1.128 trekkershut:

een kleine houten vrijstaande (blok)hut (verblijfsplaats) op een camping of bungalowpark, dat dienst doet in plaats van een zelf meegenomen tent of caravan en dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. Bij een trekkershut is er sprake van een bedrijfsmatige exploitatie. Permanente bewoning is hierbij niet toegestaan. De inrichting is in de meeste gevallen primitief en voor een beperkt aantal personen.

1.129 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.130 verdieping:

elke bouwlaag boven de begane grond.

1.131 volkstuin:

grond waarop anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf op kleine schaal voedings- en siergewassen (niet zijnde bomen en struiken) worden geteeld, niet voor commerciële doeleinden, al dan niet uit recreatief oogpunt. Agrarische bedrijfsvoering (een agrarisch bedrijf), waaronder het kweken van planten, bomen en groenten (o.a. boomkwekerij) en fruit is dus niet toegestaan.

1.132 voorkeursgrenswaarde:

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen (dan wel de opvolger van deze wet(ten)).

1.133 winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn aard, indeling en/of inrichting kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel.

1.134 woning / wooneenheid:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Kleinschalige zorgwoningen worden als wonen beoordeeld (en vallen dus onder een 'woning') als de bewoners gezamenlijk één (met een gezinsverband vergelijkbaar) huishouden voeren, er een (behoorlijk) vaste samenstelling en structuur van de woongroep is en het wonen centraal staat en de eventuele zorg en begeleiding daaraan ondergeschikt is.

1.135 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.136 woonschip:

elk, zich op het water bevindend, vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd of dient voor de huisvesting en bewoning van één afzonderlijk huishouden.

1.137 woonwagen:

een voor de huisvesting en bewoning van één huishouden voor bestemd gebouw / wagen dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.138 zolder:

een gedeelte van een gebouw, zijnde een laag boven de begane grond en gelegen direct onder het dak, waarvan de vrije hoogte tussen de bovenkant van de vloer en het laagste punt van de onderkant van het dak (nok) minder bedraagt dan 1,50 meter.

1.139 zorgbehoevende:

degene die mantelzorg behoeft;

1.140 zorgboerderij:

een boerderij (agrarisch bedrijf) waar mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking onder begeleiding eenvoudige werkzaamheden kunnen verrichten, waarbij de agrarische producten ter verkoop kunnen worden aangeboden.

1.141 zorgverlener / mantelzorger:

degene die mantelzorg geeft/verleend.

1.142 zorgwoning 2:

nagenoeg zelfstandige woningen (dat wil zeggen 'verzorgd wonen / wonen met zorg', conform de bepalingen / criteria in de gemeentelijke 'beleidsnota Wonen en Zorg' of de opvolger daarvan);

  • waar intensieve zorgverlening mogelijk en beschikbaar is, waarbij aangetoond wordt dat de woonruimte voldoet aan de in de Huisvestingsverordening 2015 van de gemeente Renkum, dan wel de herziening of opvolger van die verordening, genoemde termen 'rolstoelgeschikte woonruimte' (geschikt voor bewoner die aangewezen is op een rolstoel) en 'levensloopgeschikte woonruimte' (geschikt voor bewoner met een fysieke woningbeperking);
  • eventueel voorzien van domotica en/of tilliften in de slaapkamer;
  • er zorg op afroep of 24-uurszorg beschikbaar is vanuit een verpleeg- of verzorgingshuis, woonzorgcentrum of bijvoorbeeld een dienstencentrum of gastgezin.
1.143 zorgwoning:

een woonruimte, complex van ruimten, functioneel ingericht op het bieden van zorg, bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere huishoudens bestaande uit tenminste 1 hulpbehoevende op het fysieke, psychische en/of sociale vlak eventueel met extra zorg en/of begeleiding, al dan niet door middel van gemeenschappelijke voorzieningen en kantoor dan wel een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding). Voor dit alles geldt dat deze zorgwoning (net) niet beoordeeld kan worden als zelfstandig wonen, als bedoeld met een woning, en (net) niet met het voeren van een nagenoeg zelfstandig huishouden. Het betreft in feite een ruimte voor intramurale zorg. Zelfstandige zorgwoningen / dan wel een kleinschalig complex van zorgwoningen worden als wonen beoordeeld (en vallen dus onder een 'woning') als de bewoners gezamenlijk één (met een gezinsverband vergelijkbaar) huishouden voeren, er een (behoorlijk) vaste samenstelling en structuur van de woongroep is en het wonen centraal staat en de eventuele zorg en begeleiding daaraan ondergeschikt is.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Voor deze daaraan ondergeschikte bouwonderdelen geldt dat:

  • , voorzover het schoorstenen en antennes betreffen, deze tot 5 meter boven het hoogste punt van het gebouw niet meegerekend worden;
  • voor zover het andere 'ondergeschikte bouwonderdelen' betreft, de bepaling van artikel 2.12 geldt.
2.3 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.4 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. Bij de vaststelling van de goothoogte worden goten (c.q. de druiplijn en het boeibord) van ondergeschikte bouwdelen zoals dakkapellen niet meegerekend.

2.5 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 aanvullende regels voor de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

bij de vaststelling van de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder buitenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren wordt de verticale projectie van het gehele bouwwerk, op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk gemeten.

2.9 aanvullende regels voor de oppervlakte van een ondergronds bouwwerk:

bij de vaststelling van de oppervlakte van een gebouw die geheel of gedeeltelijk onder het maaiveld / onder de grond is gelegen wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, (bovenwaarts) geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het gebouw.

2.10 aanvullende regels voor de oppervlakte en bebouwingspercentage van een ondergronds bouwwerk buiten een bovengronds bouwwerk:

bij de berekening van het bebouwingspercentage of de te bebouwen oppervlakte wordt de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken (gebouwen) mede in aanmerking genomen, voor zover deze zijn gelegen buiten de buitenwerkse gevelvlakken van de bijbehorende bovengrondse gebouwen.

2.11 ondergrondse diepte:

vanaf het aanliggende oorspronkelijke maaiveld tot aan het diepste punt in de (onder)grond / bodem van de ingreep/bouwwerk, verticaal gemeten.

2.12 algemene aanvullende regels voor de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van een bouwwerk:

bij de toepassing van het hiervoor in artikel 2 bepaalde ten aanzien van het bouwen van gebouwen worden 'ondergeschikte bouwdelen' buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding in verticale en/of horizontale en/of andere richting buiten een bouwvlak of bestemmingsvlak of bouwhoogte of goothoogte niet meer bedraagt dan 1 meter; tenzij het een balkon betreft want dan mag de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedragen.

Onder 'ondergeschikte bouwdelen' worden onder andere de volgende bouwdelen verstaan:

plinten, pilasters, liftschachten, muurdammen, muren (enkel voorzover deze boven het platte dak uitsteken), hemelwaterafvoeren, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, lichtkappen/-koepels, erkers, zonnepanelen, balkons, galerijen, bordessen, trappen, traphekken, balkonhekken en overstekende daken.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van agrarisch gebruik;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - graszaadbedrijf' is uitsluitend een graszaad(veredelings)bedrijf toegestaan en agrarisch bedrijf, uitsluitend zijnde een akkerbouwbedrijf (een agrarisch bedrijf in het houden van dieren is dus niet toegestaan);
  • c. het hobbymatig houden van dieren;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning met tuin toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan ten behoeve van de agrarische bedrijfswoning;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen agrarisch' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan ten behoeve van een agrarisch bedrijf, zoals het opslaan van (bedrijfs)materiaal. Dus geen agrarische bedrijfsactiviteit;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende bouwvlakken met deze bestemming een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. paden;
  • j. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;

met de daarbij behorende:

3.2 bouwregels
3.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak maximaal één gebouw ten behoeve van schuilgelegenheid van dieren en opslag van materialen met een maximale oppervlakte van 20 m² en met maximale bouwhoogte van 2,5 meter is toegestaan;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met uitzondering van:
    • 1. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar het aangegeven bebouwingspercentage als maximum geldt;
    • 2. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' waar het aangegeven oppervlakte geldt. Hierbij geldt dat daarvan iets minder dan de helft van deze maximaal te bebouwen oppervlakte, te weten maximaal 2.000 m², bebouwd mag worden met (tunnel)kassen ten behoeve van van de agrarische bedrijfsvoering (niet zijnde een glastuinbouwbedrijf);
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
3.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
3.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maar buiten het bouwvlak bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag (buiten het bouwvlak) per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.
3.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak zijn:
    • 1. sleufsilo's met een bouwhoogte van maximaal 3 meter en voedersilo's met een bouwhoogte van maximaal 12 meter toegestaan, met dien verstande dat sleufsilo's en voedersilo's niet zijn toegestaan binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
    • 2. erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • b. buiten het bouwvlak zijn:
    • 1. uitsluitend niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen, te weten afrasteringen, toegestaan ((tuin)muren en keermuren zijn niet toegestaan), waarbij de bouwhoogte maximaal 1 meter mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter;
    • 2. overige bouwwerken, zijnde uitsluitend palen, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' overige bouwwerken (zonder de beperking van palen) zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter.
3.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.2.4, lid b onder 1, en worden toegestaan dat niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen van maximaal 1,5 meter worden gebouwd ten behoeve van onder andere zand- en graspaddocks en paardenbakken;
  • b. het bepaalde in lid 3.2.4, lid b onder 1 en 2, en worden toegestaan dat een gesloten afscheiding (bouwwerk, geen gebouw zijnde) van maximaal 2 meter kan worden gebouwd met een maximale lengte van 25 meter en binnen een afstand van maximaal 20 meter vanaf het bouwvlak.
3.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden; en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning;
  • c. het gebruik van gewasbeschermingsmiddel waarvoor een (milieu)hindercirkel / drift of een (milieu)hinderafstand geldt binnen 50 meter van woningen; tenzij aangetoond kan worden dat beschermende / afschermende maatregelen aanwezig zijn dan wel dan nadat die zijn aangebracht om een verantwoord woon- en leefklimaat te garanderen bij die woningen.
3.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 verbod

Het is verboden om, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het vellen en rooien van houtopstanden (bomen en houtige struiken);
  • d. het aanplanten of laten groeien van bomen en struiken;
  • e. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren.
3.5.2 uitzondering verbod

Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
  • b. het normaal onderhoud, gebruik en beheer betreffen dan wel noodzakelijk zijn in verband met een doelmatig gebruik van de gronden.
3.5.3 afwegingskader

De in lid 3.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede)bestemming;
  • b. geen blijvende onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden van de gronden en/of functies die het plan beoogt te beschermen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 4 Agrarisch - Loonbedrijf

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Loonbedrijf' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. een agrarisch bedrijf;
  • b. een loon- en grondverzetbedrijf;
  • c. opslag ten behoeve van het agrarisch bedrijf en het loon- en grondverzetbedrijf;
  • d. het houden van dieren;
  • e. de bescherming en verdere ontwikkeling van de landschapswaarden;
  • f. extensieve recreatie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan; met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' is het niet toegestaan om (bedrijfswagens) en te verrijden (landbouw- en loonwerk- en grondverzet)machines te stallen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende terreinen met deze bestemming een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;

met de daarbij behorende:

4.2 bouwregels
4.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
4.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning', en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen;
  • d. de goothoogte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning en de bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
4.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maar buiten het bouwvlak bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.
4.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. voedersilo's zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, niet zijnde het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', waarbij de bouwhoogte maximaal 15 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag binnen het bouwvlak maximaal 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag buiten het bouwvlak maximaal 1,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (waaronder sleufsilo's) mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat bouwwerken ten behoeve van het bedrijf (zoals sleufsilo's) niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.
4.3 specifieke gebruiksregels
4.3.1 gebruik in strijd met de bestemming

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. detailhandel anders dan ondergeschikte huisverkoop van agrarische producten;
  • b. boomkwekerij en opkuilen van planten waarvoor spuiten met gewasbeschermingsmiddelen, en derhalve een (milieu)hindercirkel, noodzakelijk is;
  • c. het gebruik van bestrijdingsmiddelen waarvoor een (milieu)hindercirkel of een (milieu)hinderafstand geldt;
  • d. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • e. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. een agrarisch bedrijf;
  • b. de uitoefening van agrarisch gebruik;
  • c. het hobbymatig houden van dieren;
  • d. de bescherming, behoud en verdere ontwikkeling (gericht op de versterking) van de landschapswaarden , de openheid (o.a. doorzichten / zichtlijnen), de cultuurhistorische waarden  en morfologie (o.a. hoogteverschillen);
  • e. extensieve recreatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' is tevens een productiegebonden paardenhouderij toegestaan met bijbehorende paddock. Daarnaast is binnen het bouwvlak ondergeschikte overnachting (in duur van de overnachting per medewerker/groom) door tegelijkertijd maximaal 12 medewerkers (grooms) is toegestaan. Zelfstandige bewoning door medewerkers/grooms is niet toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - manege en paardenhouderij' is, naast een akkerbouwbedrijf, uitsluitend het volgende toegestaan: een manege en een gebruiksgerichte paardenhouderij en een pensionstal; alles met bijbehorende paardenbakken en paddocks;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij' is, naast een akkerbouwbedrijf, uitsluitend het volgende toegestaan: een gebruiksgerichte paardenhouderij en een pensionstal; alles met bijbehorende paardenbakken en paddocks. Daarnaast is binnen het bouwvlak ondergeschikte overnachting (in duur van de overnachting per medewerker/groom) door tegelijkertijd maximaal 12 medewerkers (grooms) is toegestaan. Zelfstandige bewoning door medewerkers/grooms is niet toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij 1' is, naast een akkerbouwbedrijf, uitsluitend het volgende toegestaan: een productiegebonden paardenhouderij  en een gebruiksgerichte  en een pensionstal met bijbehorende paardenbakken en paddocks. Daarnaast is binnen het bouwvlak ondergeschikte overnachting (in duur van de overnachting per medewerker/groom) door tegelijkertijd maximaal 8 medewerkers (grooms) is toegestaan. Zelfstandige bewoning door medewerkers/grooms is niet toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij en bosbouwbedrijf' is, uitsluitend het volgende toegestaan: een gebruiksgerichte paardenhouderij, een pensionstal, een manege; alles met bijbehorende paardenbakken en paddocks, een bosbouwbedrijf, een grondverzetbedrijf en een akkerbouwbedrijf;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag' is ten behoeve van de uitoefening van het toegestane agrarisch bedrijf verhardingen, parkeerplaatsen, paden en wegen, opslag van materiaal en machines toegestaan als ook stapmolens en rijbakken/paardenbakken, met dien verstande dat;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch proefstation' geen stapmolens en rijbakken / paardenbakken zijn toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonbedrijf' is tevens een loon- en  met bijbehorende opslag toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag golfbaan' is tevens opslag ten behoeve van de golfbaan toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch proefstation' is uitsluitend een agrarisch proefstation / agrarisch onderzoeksstation met bijbehorende werkzaamheden, en dus geen regulier agrarisch bedrijf, toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landgoed en kunst' is uitsluitend een landgoedbedrijf met kunst als bedoeld in lid 1.84 toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - watermolen' is uitsluitend het volgende toegestaan: een watermolen, water(lopen) en tentoonstelling van kunst en kunstopslag. Waarbij ook het volgende hierbij bijbehorende ten behoeve van lid 5.1 onder r, te weten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landgoed en kunst', is toegestaan: papier- / molen- / landgoedmuseum, educatieruimte en ruimte voor workshops;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' is verblijfsrecreatie in de vorm van groepsaccomodatie / logies voor maximaal 70 bedden en met een maximale brutovloeroppervlakte van 750 m² (waaronder o.a. slaapvertrekken, wasruimte, keuken, toiletten, receptie) toegestaan, waarbij:
    • 1. ondersteunende (d.w.z. ondergeschikte en ten dienste van deze voorzieningen) horeca, zijnde het verstrekken van eten en drinken ten dienste van de verblijfsrecreatie en de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij' toegestane gebruiksgerichte paardenhouderij / pensionstal is toegestaan;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarische detailhandel' is tevens het volgende toegestaan:
    • 1. detailhandel in de vorm van een boerderijwinkel ten behoeve van de verkoop van agrarische producten met een maximum oppervlak van 150 m²;
    • 2. horeca (ten dienste van de agrarische activiteit en/of agrarische educatieve activiteit en/of natuur educatieve activiteit en / of zaalverhuur activiteit), niet zijnde een logies of een regulier restaurant of café, met een maximum oppervlak van 250 m²;
    • 3. cultuur en ontspanning uitsluitend in de vorm van het gebruik voor (natuur / agrarische) workshops en thematische bijeenkomsten/lezingen en zaalverhuur voor bijeenkomsten, met een maximum oppervlak van 250 m²;
    • 4. zowel binnen als buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' ondergeschikte overnachting (in duur van de overnachting per medewerker/groom) door tegelijkertijd maximaal 12 medewerkers (grooms) is toegestaan. Zelfstandige bewoning door medewerkers/grooms is, buiten de aanduiding 'bedrijfswoning, niet toegestaan;
    • 5. een kleinschalig kampeerterrein (kamperen bij de boer) met in het totaal maximaal 20 standplaatsen voor kampeermiddelen, 
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleine bedrijven en kunst' zijn uitsluitend kleine ambachtelijke bedrijfjes, bestaande uit maximaal 3 werknemers (zoals een kleine smederij en een kleine meubelmakerij / houtbewerkerij), het maken van kunst en een schoonheidssalon toegestaan;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij, tuin, akkerbouw' is uitsluitend het volgende toegestaan:
    • 1. een agrarisch bedrijf; waarbij het houden van dieren, uitgezonderd het hobymatig houden van dieren, niet is toegestaan. Dus zijn alleen akkerbouwactiviteiten toegestaan;
    • 2. kwekerij, niet zijnde een boomkwekerij;
    • 3. kijk-/educatie-/pluktuin;
    • 4. kunst- en tuinworkshops;
    • 5. daghoreca tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte  van 250 m²;
    • 6. ondergeschikte detailhandel:
      • ten dienste van de kwekerij en tuin (zoals bloemen en planten en benodigdheden), en;
      • van locale agrarische producten, en;
      • tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 250 m² van brocante spullen; te weten oud serviesgoed, glaswerk en woon- en tuinparafernalia, alsook aanverwante artikelen in de vorm van bijvoorbeeld tuintafeltjes en kratten/kisten;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'groenvoorziening' is uitsluitend een groensingel/groenvoorziening toegestaan ten behoeve van de landschappelijke inpassing/afscherming van de agrarische activiteiten en verblijfsrecreatie activiteiten;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' zijn tevens wegen (zoals de ontsluiting voor het agrarisch bedrijf), paden, verhardingen, parkeervoorzieningen en opslag ten behoeve van het agrarische bedrijf toegestaan;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - verkeer' zijn uitsluitend wegen (zoals de ontsluiting voor het agrarisch bedrijf), paden, verhardingen en parkeervoorzieningen ten behoeve van het agrarische bedrijf toegestaan;
  • x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weg' is tevens een fiets-/wandelpad toegestaan met bijbehorende verhardingen;
  • y. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kampeerterrein' is tevens een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met in het totaal maximaal 25 standplaatsen voor kampeermiddelen, waarbij dit aantal als totaal geldt samen met het aansluitende terrein met:
    • 1. de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleinschalig kampeerterrein' in de bestemming 'Wonen' zoals aangegeven in lid 52.1, en;
    • 2. de aanduiding 'specifieke vorm van bos - kleinschalig kampeerterrein' in de bestemming 'Bos' zoals aangegeven in lid 11.1;
  • z. ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt' is tevens fruitteelt met laagstamfruitbomen of hoogstamfruitbomen toegestaan;
  • aa. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' is bomenteelt / een boomkwekerij toegestaan waarbij bomenteelt/boomkwekerij waarvoor spuiten met bestrijdingsmiddelen noodzakelijk is, en derhalve een hindercirkel geldt, niet toegestaan;
  • ab. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' zijn dagrecreatieve voorzieningen en dagrecreatieve activiteiten toegestaan zoals: lig- en speelweiden, stranden, oevers, wandelpaden, sport- en groenvoorzieningen, watersportvoorzieningen en een dagcamping;
  • ac. ter plaatse van de aanduiding 'rijbak' zijn tevens zond- en graspaddocks, rijbakken, paardenbakken, dressuurpistes en stapmolens toegestaan;
  • ad. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen agrarisch' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan ten behoeve van een agrarisch bedrijf, waaronder opslag, (een zelfstandig agrarisch bedrijf is dus niet toegestaan), dan wel het hobbymatig houden van dieren en /of het stallen van paarden met bijbehorende opslag;
  • ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen agrarisch 2' zijn uitsluitend silo's en agrarische bijgebouwen ten behoeve van opslag van materiaal toegestaan;
  • af. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan ten behoeve van de agrarische bedrijfswoning;
  • ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - outdoor sport' zijn tevens outdoor  toegestaan;
  • ah. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is maximaal één recreatiewoning toegestaan met een maximale inhoud van 300 m³ (inclusief berging en onderkeldering) en met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • ai. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is tevens een kampeerterrein in de vorm van 'kamperen bij de boer' toegestaan met maximaal 40 toeristische standplaatsen met sanitairgebouwen en receptieruimte;
  • aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stacaravan 1' zijn maximaal 5 stacaravans toegestaan;
  • ak. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - stacaravan 2' zijn maximaal 7 stacaravans toegestaan;
  • al. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning  met tuin toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;
  • am. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning 1' is maximaal één inpandige bedrijfswoning   toegestaan;
  • an. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is tevens maximaal één woning toegestaan;
  • ao. ter plaatse van de aanduiding 'kas' zijn kassen toegestaan;
  • ap. ter plaatse van de aanduiding 'weg' zijn uitsluitend een weg, verhardingen en parkeerplaatsen en stapmolens toegestaan (ten behoeve van het agrarisch bedrijf);
  • aq. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende bouwvlakken met deze bestemming en/of de verschillende locaties met dezelfde aanduiding een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar;
  • ar. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' is het gebruik als tuin ten behoeve van de bedrijfswoning toegestaan maar zonder bouwwerken uitgezonderd van een hekwerk van maximaal 1 meter. Voor dit tuingedeelte geldt dat de landschapswaarden en openheid van het terrein blijven gelden;
  • as. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' zijn paardenbakken / dressuurpistes en paddocks toegestaan;
  • at. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is tevens een kas toegestaan.

met daaraan ondergeschikt:

  • au. paden;
  • av. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;

met de daarbij behorende:

5.2 bouwregels
5.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', voor zover deze niet gelegen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', bijgebouwen zijn toegestaan ten behoeve van de stallen / schuilen van dieren en opslag met een maximale bouwhoogte van 4 meter en een maximale oppervlakte van 100 m²;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen agrarisch 1' uitsluitend agrarische bijgebouwen ten behoeve van opslag van materiaal zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen agrarisch 2' uitsluitend silo's zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 5 meter en hoogte agrarische bijgebouwen ten behoeve van opslag van materiaal met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij, tuin, akkerbouw' bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter en tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m²;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' maximaal één recreatiewoning is toegestaan met een maximale inhoud van 300 m³ (inclusief berging en onderkeldering) en met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
    • 6. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - stacaravan 1' en 'specifieke vorm van agrarisch - stacaravan 2' zijn respectievelijk maximaal 5 en maximaal 7 stacaravans zijn toegestaan met een maximum oppervlakte van 40 m² per stacaravan en met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • b. een bouwvlak  mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
5.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en/of de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning 1', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning' dan wel met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning 1';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfswoning 1' is een inpandige  bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 600 m³;
  • e. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • f. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
5.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, gelegen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maar buiten het bouwvlak bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. wanneer ter plaatse de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, mogen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen uitsluitend binnen de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag (buiten het bouwvlak) per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.
5.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak zijn:
    • 1. sleufsilo's met een bouwhoogte van maximaal 3 meter en voedersilo's met een bouwhoogte van maximaal 12 meter toegestaan, met dien verstande dat:
      • sleufsilo's en voedersilo's niet zijn toegestaan binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijfswoning', 'bijgebouwen' en 'specifieke vorm van agrarisch - landgoed en kunst', 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij, tuin, akkerbouw', 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch proefstation' en 'specifieke vorm van agrarisch - kleine bedrijven en kunst';
    • 2. erf- en terreinafscheidingen toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
    • 3. een enkele keermuur toegestaan ten behoeve van de de overbrugging van het hoogteverschil voor maximaal de helft van de kelderlaag van de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelegen binnen de aanduiding 'paardenhouderij' met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter;
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • b. buiten het bouwvlak zijn:
    • 1. uitsluitend niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen, te weten afrasteringen, toegestaan ((tuin)muren en keermuren zijn niet toegestaan), waarbij de bouwhoogte maximaal 1 meter mag bedragen, met dien verstande dat:
      • uitsluitend ten behoeve van het weiden van paarden niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen, te weten afrasteringen, en hekken zijn toegestaan ((tuin)muren en keermuren zijn niet toegestaan) met een maximale bouwhoogte van 1,5 meter, en;
      • uitsluitend hekken om wolven te weren ('wolfwerende hekken') zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1,3 meter;
      • ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - opslag', 'specifieke vorm van agrarisch - opslag golfbaan', 'rijbak', 'bijgebouwen', specifieke vorm van agrarisch - agrarisch proefstation' zijn erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter;
      • ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij' rondom het gehele terrein niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen met een bouwhoogte van maximaal 1,5 meter zijn toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbak' binnen de aanduiding 'paardenhouderij' niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen van maximaal 1,5 meter zijn toegestaan ten behoeve bij de zand- en graspaddocks en paardenbakken / dressuurpistes;
      • ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - keermuur' is een (gesloten) keermuur toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 1,2 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - opslag' overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde overkappingen) ten behoeve van de rijbakken toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 meter en voor overige bouwwerken, geen bouwwerken zijnde, tot maximaal 4 meter toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij, tuin, akkerbouw' overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ((niet zijnde overkappingen) zoals palen ten behoeve van de kwekerij, tuin en/of akkerbouwbedrijf), toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter, waarbij overkappingen, behoudens het bepaalde in lid 5.2.1, onder a, sub 4. niet zijn toegestaan. Tevens zijn hier gedurende het plantseizoen / kweekseizoen (dus niet in de winterperiode) plastic tunnelkassen (dus niet zijnde van glas) toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3,5 meter en een gezamenlijke maximale oppervlakte van 400 m². Daarvan mag er permanent één plastic tunnelkas (dus niet zijde van glas) van maximaal 200 m² aanwezig zijn;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weg' overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde overkappingen) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 8 meter (bijvoorbeeld in de vorm van een verhoogd fiets-/wandelpad (brug) met hekwerken);
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch proefstation' overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde overkappingen) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 4;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'rijbak' en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, ten behoeve van de rijbakken toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 meter.
5.3 afwijken van de bouwregels
5.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.1, onder a, en van het bepaalde in lid 5.2.4, onder b, en toestaan dat buiten het bouwvlak een gebouw dan wel een bouwwerk, geen gebouw zijnde, (zoals overkappingen) ten behoeve van schuilgelegenheid van dieren (zoals paarden en schapen), bijenkasten (met overkapping) en opslag van materialen is toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m² en met maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.4, onder b, en worden toegestaan dat ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt' seizoensgebonden plastic (kweek)kassen met frame mogelijk zijn tot een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • c. het bepaalde in lid 5.2.4, onder b, en worden toegestaan dat niet gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen van maximaal 1,5 meter voor onder andere bijvoorbeeld zand- en graspaddocks en paardenbakken worden gebouwd, mits de ter plaatse aanwezige landschapswaarden, openheid (o.a. doorzichten) en morfologie (o.a. hoogteverschillen) niet worden aangetast.
5.3.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
5.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. detailhandel anders dan ondergeschikte huisverkoop van agrarische producten;
  • b. het gebruik van gewasbeschermingsmiddel waarvoor een (milieu)hindercirkel / drift of een (milieu)hinderafstand geldt binnen 50 meter van woningen; tenzij aangetoond kan worden dat beschermende / afschermende maatregelen aanwezig zijn dan wel dan nadat die zijn aangebracht om een verantwoord woon- en leefklimaat te garanderen bij die woningen;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • d. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

5.5 afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan dat in het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen daarvan een aan-huis-verbonden beroep  mogelijk is;
  • b. het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan dat in het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen daarvan een aan-huis-verbonden bedrijf mogelijk is;
  • c. het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan dat bij een aan-huis-verbonden beroep  en/of een aan-huis-verbonden bedrijf  naast de bewoner nog andere medewerkers werkzaam zijn;
  • d. het bepaalde in lid 5.1 voor het toestaan dat tevens bed & breakfast  in het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen daarvan mogelijk is;
  • e. het bepaalde in lid 5.1 onder f, h en i, te weten ter plaatse van de aanduidingen 'paardenhouderij', 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij' en 'specifieke vorm van agrarisch - paardenhouderij 1, en waarbij ook een manege  wordt toegestaan;
  • f. het bepaalde in lid 5.1 onder o, te weten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landgoed en kunst', en het bepaalde in lid 1.84  en toestaan dat de daghoreca geopend mag zijn tot maximaal 22:00 uur;
  • g. het bepaalde in lid 5.1 onder o, te weten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - landgoed en kunst', en toestaan dat de daghoreca een groter oppervlak mag beslaan.
5.5.2 afwegingskader

De in lid 5.5.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
5.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 verbod
  • a. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.
  • b. Het is verboden, voor zover gelegen buiten het bouwvlak en buiten de aanduidingen 'verkeer', 'weg', 'rijbak', 'dagrecreatie', 'kampeerterrein', 'bedrijfswoning', 'recreatiewoning', 'specifieke vorm van agrarisch - opslag', 'specifieke vorm van agrarisch - opslag golfbaan', 'specifieke vorm van agrarisch - ' en 'specifieke vorm van agrarisch - kleine bedrijven en kunst', 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij, tuin, akkerbouw', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen en/of verharden van paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
    • 3. het vellen en rooien van houtopstanden;
    • 4. het bebossen en beplanten van gronden;
    • 5. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren.
5.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 5.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen dan wel noodzakelijk zijn in verband met een doelmatig gebruik van de gronden.
5.6.3 afwegingskader
  • a. De in lid 5.6.1 onder a. genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
  • b. De in lid 5.6.1 onder b. genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend voor zover:
    • 1. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
    • 2. geen blijvende onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 6 Bedrijf

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf in de categorie 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. ten dienste van de bedrijven ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - muziekstudio' is uitsluitend een muziekstudio toegestaan, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' is uitsluitend een waterzuiveringsinstallatie / rioolzuiveringsinstallatie toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' is tevens een tuincentrum/kwekerij toegestaan met bijbehorende detailhandel;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' is tevens een garagebedrijf met bijbehorende verkoop van auto- en motorvoertuigen en onderdelen daarvan, toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motor brandstoffen met lpg' is uitsluitend een verkooppunt motorbrandstoffen met of zonder lpg toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motor brandstoffen zonder lpg' is tevens een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg met bijbehorende detailhandel, tot maximaal 100 m² brutovloeroppervlak, en een carwash/autowasserij toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn uitsluitend nutsvoorzieningen ten behoeve van de openbare drinkwatervoorzieningen, met ten dienste hiervan benodigde en ondergeschikte functies zoals een gasreduceerstation, toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' is tevens een geluidscherm / muur toegestaan;
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning met tuin met aan- en uitbouwen en bijgebouwen, al dan niet in combinatie met (ruimte voor) een aan-huis-verbonden beroep, toegestaan met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;

met de daarbij behorende:

6.2 bouwregels
6.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. uitsluitend binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan, met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;
  • c. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • d. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
6.2.2 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen buiten het bouwvlak en de aanduiding 'bedrijfswoning' bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter de naar de weg/wegen gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen samen mag per bedrijfswoning buiten het bouwvlak maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- een uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.

6.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw (en/of het verlengde daarvan) maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter, een hekwerk met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een opstelpunt/kast met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' zijn silo's toegestaan tot maximaal 18 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' is tevens een geluidscherm / muur met een maximale bouwhoogte van 4 meter toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' binnen de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' is een overkapping toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 meter;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' is een overkapping toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen, en met dien verstande:
    • 1. dat de bouwhoogte van overige bouwwerken bij en ten behoeve van een bedrijfswoning maximaal 3 meter mag bedragen;
    • 2. dat de bouwhoogte van overige bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'waterzuiveringsinstallatie' en gelegen binnen het bouwvlak maximaal 8 meter mag bedragen.
6.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
6.4 afwijken van de bouwregels
6.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
6.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
6.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

6.6 afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan dat in het hoofdgebouw / bedrijfswoning en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen een aan-huis-verbonden bedrijf mogelijk is;
  • b. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan dat bij een aan-huis-verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijf naast de bewoner nog andere medewerkers werkzaam zijn;
  • c. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan dat tevens bed & breakfast in het hoofdgebouw / bedrijfswoning en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen mogelijk is;
  • d. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat niet is vermeld in de bij deze regels als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten ', mits het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1 en/of categorie 2;
  • e. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat vermeld is in een hogere categorie dan categorie 1 en/of categorie 2 van de bij deze regels als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten ', maar dat gezien de feitelijke uit te voeren / uitgevoerde werkzaamheden toch voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het zou kunnen veroorzaken voor de omgeving gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf in categorie 1 en/of categorie 2.
6.6.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.6.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

 

Artikel 7 Bedrijf - Nutsvoorziening

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is tevens een zware nutsvoorziening in de vorm van een onderstation of hoogspanningsstation met een transformatorvermogen van maximaal 200 MVA toegestaan;

met de daarbij behorende:

7.2 bouwregels
7.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
7.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte daarvan maximaal 2 meter mag bedragen.

7.3 afwijken van de bouwregels
7.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 7.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 7.2.2 en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 4 meter mag bedragen.
7.3.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
7.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 8 Bedrijf - Papierfabriek 1

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Papierfabriek 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een papier- en /of kartonfabriek;

met de daarbij behorende:

  • b. kantoorfunctie;
  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. gebouwen;
  • j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • k. andere werken.
8.2 bouwregels
8.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
8.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw (en/of het verlengde daarvan) maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van schoorstenen mag maximaal 30 meter bedragen, waarbij er maximaal 2 schoorstenen met die hoogte zijn toegestaan;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
8.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
8.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 9 Bedrijventerrein

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' zijn (dienstverlenende) bedrijven toegestaan van categorie 1 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1' zijn (dienstverlenende) bedrijven toegestaan van categorie 1 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' zijn (dienstverlenende) bedrijven toegestaan van categorie 1 en categorie 2 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn (dienstverlenende) bedrijven toegestaan van categorie 1, categorie 2, categorie 3.1 en categorie 3.2 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • e. kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 1' en 'bedrijf tot en met categorie 2' en voor zover gelegen aan de Cardanuslaan in Doorwerth;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2 uitgesloten' zijn geen (dienstverlenende) bedrijven toegestaan van categorie 2 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'. Hier zijn uitsluitend (dienstverlenende) bedrijven toegestaan van categorie 1 zoals opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten. Hierbij geldt uiteraard ook hetgeen is opgenomen in lid e. is opgenomen, namelijk dat op grond van die aldaar geldende aanduiding ('specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf afval-inzameldepot') daar wel een afval-inzameldepot en een gemeentewerf is toegestaan. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf afval-inzameldepot' is tevens een gemeentewerf met of zonder gronddepot en/of afval-inzameldepot (niet zijnde een afvalverwerkingsbedrijf en/of een vuiloverslagstation) toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - medisch behandelcentrum' is een 'medisch behandelcentrum' toegestaan toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameldepot' is, met in achtneming van het bepaalde in lid 9.5.2, tevens een afvalinzameldepot toegestaan maar dan uitsluitend in de vorm van een 'overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²' (SBI-code 4677) waaronder 'groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen' (SBI-code 46779) en 'groothandel in ijzer - en staalschroot en oude non-ferrometalen'(SBI-code 46772);
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel in de vorm van een 'doe-het-zelf zaak / bouwmarkt' toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'fitnesscentrum' is tevens een fitnesscentrum toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuurwerk' is tevens opslag van vuurwerk tot 2.000 kilogram en verkoop van vuurwerk toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'bouwbedrijf' is tevens een aannemersbedrijf / bouwbedrijf toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' is tevens een garagebedrijf, zijnde een autoreparatiebedrijf, toegestaan, met dien verstande dat alleen ondergeschikte verkoop van motorvoertuigen is toegestaan. Een autodealer is niet toegestaan.
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf' is tevens een installatiebedrijf toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zeefdrukkerij' is tevens een zeefdrukkerij toegestaan;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijf automatische deuren' is tevens een bedrijf voor advies, productie, installatie en onderhoud van automatische deuren toegestaan;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning / woonwerkuntit (zogenaamde 'atelierwoning') toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • s. kantoorfunctie;
  • t. wegen en paden;
  • u. parkeervoorzieningen;
  • v. groenvoorzieningen;
  • w. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • x. tuinen, erven en terreinen;
  • y. nutsvoorzieningen;
  • z. gebouwen;
  • aa. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • ab. andere werken.
9.2 bouwregels
9.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte.
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
9.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduidingsvlak;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd dan wel, wanneer geen bouwvlak is opgenomen, binnen het gebied waar de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedraagt;
    • 3. uitsluitend voor zover het de aanduiding 'bedrijfswoning' aan de Cardanuslaan in Doorwerth betreft deze bedrijfswoningen(en) een maximale inhoud per bedrijfswoning mag hebben van 500 m³;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte bedragen, met dien verstande dat wanneer er geen aanduiding is opgenomen de maximale goothoogte 6 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedragen, met dien verstande dat wanneer er geen aanduiding is opgenomen de maximale bouwhoogte 10 meter mag bedragen.
9.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak behorende bij de bedrijfswoning worden gebouwd danwel, wanneer er geen bouwvlak aanwezig is bij de bedrijfswoning, binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw of overkapping mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw of overkapping mag maximaal 5 meter bedragen.
9.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van overige bouwwerken bij en ten behoeve van een bedrijfswoning maximaal 3 meter mag bedragen;
9.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
9.4 afwijken van de bouwregels
9.4.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.2.1 onder c en toestaan dat de maximale bouwhoogte van gebouwen maximaal 10 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 9.2.4 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren ook vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 9.2.4 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet ten behoeve van een bedrijfswoning, maximaal 8 meter mag bedragen.
9.4.2 afwegingskader

De in lid 9.4.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
9.5 specifieke gebruiksregels
9.5.1 strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel en prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven als bedoeld in artikel 3.1 en artikel 3.6.1 die met stikstofemissie gepaard gaan, met dien verstande dat wel zijn toegelaten stikstofemitterende ondergeschikte activiteiten van dat bedrijf, zoals de aan- en afvoer van grondstoffen en producten en verkeersbewegingen op het bedrijfsperceel;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven waarbinnen activiteiten worden ontplooid die worden genoemd in kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994, voorzover de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van toepassing zijn.
9.5.2 uitsterfregeling

In afwijking van het bepaalde in lid 9.1 en lid 9.5.1 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afvalinzameldepot' het gebruik van gronden en opstallen als afvalinzameldepot, maar dan uitslutend in de vorm van een 'overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1000 m²' (SBI-code 4677) waaronder 'groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen' (SBI-code 46779) en 'groothandel in ijzer - en staalschroot en oude non-ferrometalen'(SBI-code 46772) toegestaan, met dien verstande dat als dit gebruik gedurende 12 maanden is beëindigd, dit gebruik niet meer is toegestaan. Vanaf dan zijn ter plaatse alleen nog maar bedrijven tot en met categorie 2 toegestaan zoals opgenomen in Staat van Bedrijfsactiviteiten.

9.6 afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft, afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 9.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf in de categorie 1 dat niet is opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', mits het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. het bepaalde in lid 9.1  ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1' voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat niet vermeld is in categorie 1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', maar wel voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf in categorie 1. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • c. het bepaalde in lid 9.1  ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat niet vermeld is in categorie 1 of categorie 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', maar wel voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf in categorie 1 of categorie 2. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • d. het bepaalde in lid 9.1  ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat niet vermeld is in categorie 1, categorie 2, categorie 3.1 of categorie 3.2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', maar wel voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf in categorie 1, categorie 2, categorie 3,1 of categorie 3.2. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • e. het bepaalde in lid 9.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' voor zover deze bestemming is gelegen op en rondom de locatie Veentjesbrug 5, voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat vermeld is in categorie 2 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' en, voor zover hierin niet opgenomen, bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die ze veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld met een bedrijf genoemd van categorie 2. Dit kan uitsluitend na beëindiging van de ter plaatse van Veentjesbrug 5 aanwezige 'medisch behandel centrum' en na toestemming van de grondeigenaar van het betreffende perceel / de percelen. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • f. het bepaalde in lid 9.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 1' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' voor zover deze bestemming is gelegen op en rondom de locatie Veentjesbrug 5 en toestaan dat hier ook een 'medisch behandel centrum' is toegestaan. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • g. het bepaalde in lid lid 9.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 2 uitgesloten' voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf in de categorie 1 dat niet is opgenomen in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', mits het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;

9.6.2 afwegingskader

De in lid 9.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 10 Bedrijventerrein - Bijzondere bedrijven

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Bijzondere bedrijven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bijzondere bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;

met de daarbij behorende:

10.2 bouwregels
10.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak  mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
10.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter, een hekwerk met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een opstelpunt/kast met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
10.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
10.4 afwijken van de bouwregels
10.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m².

10.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
10.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

10.6 afwijken van de gebruiksregels
10.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft, worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1 voor het toestaan van een bedrijf in de categorie 1 en 2, zoals opgenomen in de bij deze regels als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' en, voor zover hierin niet opgenomen, bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die ze veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 1 of 2. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan.

10.6.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.6.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 11 Bos

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. bos;
  • b. het behoud en herstel en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en morfologie (o.a. hoogteverschillen);
  • c. extensieve recreatie en natuurbeleving/-educatie ;
  • d. de instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aldaar voorkomende waterlopen, watergangen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' is tevens het gebruik als tuin bij een woning toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is maximaal één recreatiewoning met bijbehorende tuin toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - recreatiewoning 1' is maximaal één recreatiewoning met bijbehorende tuin toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - recreatiewoning 2' is maximaal één recreatiewoning met bijbehorende tuin toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' is tevens een (kunst)atelier met bijbehorende tuin toegestaan. (Permanente) bewoning is niet toegestaan in het atelier;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - dierenweide' is tevens een dierenweide toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'gronddepot' is tevens een gronddepot toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'watertoren' is tevens een watertoren toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4' is tevens verblijfsrecreatie in de vorm van een (natuur)camping, dus niet zijde permanent verblijf, toegestaan in de vorm van toeristische standplaatsen voor kampeermiddelen en/of seizoensstandplaatsen voor kampeermiddelen (beide niet zijnde stacaravans en recreatiewoningen) waarbij:
    • 1. gezamenlijk over de vier terreinen maximaal 230 toeristische standplaatsen en/of seizoensstandplaatsen zijn toegestaan (dus geen permanente bewoning), en;
    • 2. de volgende bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan:
      • sanitaire voorzieningen en parkeerplaatsen;
    • 3. de toeristische standplaatsen en/of seizoensstandplaatsen uitsluitend in het zomerseizoen van 15 maart tot en met 31 oktober zijn toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - opslag landgoed 1' is tevens opslag van materialen en machines ten behoeve van onderhoud en beheer van het landgoed en het bos toegestaan en is opslag van materialen en stalling caravans toegestaan ten behoeve van de (natuur)camping als bedoeld in lid 11.1, onder f en zoals genoemd met de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1' 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4';
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - opslag landgoed 2' is tevens opslag van materialen en machines ten behoeve van onderhoud en beheer van het landgoed en het bos toegestaan en is opslag van materialen, kantoor en receptieruimte toegestaan ten behoeve van de (natuur)camping als bedoeld in lid 11.1, onder f en zoals genoemd met de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1' 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4'.
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is tevens de opslag van gras en balen hooi en dergelijke voor paarden & de stalling van auto's toegestaan ten behoeve van de naastgelegen tuin en woning;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - kleinschalig kampeerterrein' is tevens een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met in het totaal maximaal 25 toeristische  voor kampeermiddelen, waarbij dit aantal als totaal geldt samen met het aansluitende terrein met:
    • 1. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kampeerterrein' in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' zoals aangegeven in lid 5.1, en;
    • 2. de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleinschalig kampeerterrein' in de bestemming 'Wonen' zoals aangegeven in lid 52.1;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is een halfverhard parkeerterrein toegestaan;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is een verharde weg toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

met de daarbij behorende:

11.2 bouwregels
11.2.1 gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van een bouwvlak zijn gebouwen toegestaan waarbij;
    • 1. de goothoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' maximaal één recreatiewoning is toegestaan met een maximale inhoud van 300 m³ (inclusief berging en onderkeldering) en met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6,5 meter. Daarnaast is nog een vrijstaande berging / overkapping toegestaan van maximaal 15 m²;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - recreatiewoning 1' is maximaal één recreatiewoning toegestaan met een maximale inhoud van 350 m³ (inclusief onderkeldering en aan- / ingebouwde berging) en met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6,5 meter. Daarnaast is nog een vrijstaande berging / overkapping toegestaan van maximaal 25 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 1', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 2', 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 3' en 'specifieke vorm van bos - natuurcamping 4' sanitairgebouwtjes zijn toegestaan met een maximale oppervlakte per sanitairgebouwtje van 4 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter en maximaal twee grotere sanitairgebouwen van elk maximaal 50 m² en met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - opslag landgoed 1' gebouwen en/of overkappingen zijn toegestaan met een gezamenlijke maximale oppervlakte van 950 m² en met een maximale goothoogte van 4,5 meter en een maximale bouwhoogte van 6,5 meter;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - opslag landgoed 2' gebouwen en/of overkappingen zijn toegestaan met een gezamenlijke maximale oppervlakte van 300 m² en met een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter. Hierbij mag de kantoorruimte en receptieruimte gezamenlijk een maximale oppervlakte hebben van 50 m²;
11.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen, terreinomheiningen, erfafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren de bouwhoogte mag maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. 'wolfwerende hekken' maximaal 1,3 meter hoog mogen zijn;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - dierenweide' doorzichtige terreinafscheidingen (zoals palen met raster) toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van (bos)prieeltjes (overkapping ten behoeve van recreatie) maximaal 3,5 meter mag bedragen met een maximale oppervlakte van 25 m² per prieeltje waarbij de afstand tussen prieeltjes minimaal 500 meter moet bedragen, met dien verstande dat prieeltjes niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' zijn (aangebouwde) overkappingen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een gezamenlijke oppervlakte aan overkappingen per recreatiewoning van maximaal 30 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter, een hekwerk met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een opstelpunt/kast met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat carports en overkappingen niet zijn toegestaan.
11.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 11.2.1 en toestaan dat gebouwen ten dienste van natuurbeheer, natuureducatie, schuilgelegenheid voor vee, stalling van werktuigen voor bos-/natuurbeheer en entreegebouwen mogen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m²;
    • 2. het aantal gebouwen mag niet meer bedragen dan 1 per 50 hectare natuur-/bosgebied aaneengesloten eigendom;
    • 3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    • 5. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • b. het bepaalde in lid 11.2.1 en lid 11.2.2 toestaan dat:
    • 1. uitkijktorens worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 20 meter;
    • 2. vogel-/dierenobservatiehutten worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 meter;
  • c. het bepaalde in lid 11.2.2 onder a, en toestaan dat de bouwhoogte van terreinafscheidingen, terreinomheiningen, erfafscheidingen, wordt vergroot tot maximaal 2,5 meter, indien en voor zover dit ten behoeve van het beheer en/of onderhoud van deze gronden of de aanliggende agrarische gronden (zoals hekwerken om wilde dieren tegen te houden op intensief gebruikte agrarische gronden) of de extensieve recreatie wenselijk of noodzakelijk is.
  • d. het bepaalde in lid 63.4.1 onder e, en toestaan dat overkappingen mogen worden gebouwd tot een maximale oppervlakte van 25 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • e. bepaalde in lid 11.2.2 onder e, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 7 meter, indien en voor zover dit ten behoeve van het beheer en/of onderhoud van deze gronden of de extensieve recreatie dan wel de (wandel- / fiets-)paden wenselijk of noodzakelijk is (waaronder bijvoorbeeld gebruik, beleving en educatie). Een en ander voor zover:
    • 1. dit geen onoverkomelijke belemmeringen vormt voor de in het plangebied levende flora en fauna;
    • 2. door de bouw de aanwezige ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en de morfologie niet onevenredig worden geschaad.
11.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken en het gebruik van niet als bouwwerk aan te merken vormen van opslag (zoals mestbassins) voor meststoffen;
  • b. het gebruik van bestrijdingsmiddelen;
  • c. als stort- en of opslagplaats voor grond en afval;
  • d. permanente bewoning van de recreatiewoning;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • f. het gebruik van hoofdgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.
11.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren, ontginnen en/of diepploegen van gronden;
  • c. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen (zoals transport-, energie, en telecommunicatieleidingen) en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten, greppels en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • e. het vellen en rooien van bomen, hakhout, houtgewas en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg hebben of kunnen hebben. Indien hiervoor reeds een omgevingsvergunning voor het kappen voor is verleend / dan wel is aangevraagd, is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet nodig (de beoordeling en afhandeling vindt dan plaats via die omgevingsvergunning voor het kappen).
11.5.2 uitzondering verbod

Het in lid 11.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
11.5.3 afwegingskader

De in lid 11.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische, natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden van de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • c. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Wet natuurbescherming of een opvolger van deze wet(ten)). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegde gezag;

en hieraan door het stellen van regels/voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 12 Centrum - 1

12.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel , uitsluitend op de begane grond of de daaronder gelegen bouwlagen (zoals souterrain en kelders);
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlende instellingen, uitsluitend op de begane grond of de daaronder gelegen bouwlagen (zoals souterrain en kelders);
  • c. horeca , niet zijnde het verstrekken van logies, uitsluitend op de begane grond of de daaronder gelegen bouwlagen (zoals souterrain en kelders);
  • d. kantoren;
  • e. maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van levensbeschouwelijke voorzieningen, uitvaartcentrum, onderwijs, brandweerkazerne, politiebureau en een ambulancepost);
  • f. woonhuizen op de verdiepingen, met dien verstande dat:
    • 1. op de begane grond de bij de op de verdieping(en) gelegen woningen behorende voorzieningen, zoals trappenhuizen, liften en bergingen, zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' ook woning(en) op de begane grond is toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan;

met de daarbij behorende:

12.2 bouwregels
12.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
12.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
12.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
12.4 afwijken van de bouwregels
12.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 12.2.2 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 12.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
12.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
12.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor (zelfstandige) bewoning;
  • c. het zelfstandig gebruik van bijgebouwen als een in lid 12.1 genoemde functie.

Artikel 13 Centrum - 2

13.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlende instellingen;
  • c. horeca;
  • d. een bibliotheek;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'fitnesscentrum' is een fitnesscentrum toegestaan op de begane grond;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen en met bijbehorende voorzieningen als trappenhuizen en liften op de verdiepingen toegestaan. Tevens zijn ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' de bij de gestapelde woningen behorende voorzieningen als trappenhuizen, liften en bergingen en op basis van deze bestemming ter plaatse overig toegelaten functies op de begane grond toegestaan;

met de daarbij behorende:

13.2 bouwregels
13.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan;
  • c. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
13.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van luchtbehandelingskasten en dergelijke op de gebouwen en ten behoeve van de toegestane functies mogen, gerekend vanaf het dak van de gebouwen, maximaal 2 meter bedragen.
13.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
13.4 afwijken van de bouwregels
13.4.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 8 meter mag bedragen.

13.4.2 afwegingskader

De in lid 13.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
13.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.

13.6 afwijken van de gebruiksregels
13.6.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 en toestaan dat op de begane grond en de daaronder gelegen bouwlagen tevens maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan, met uitzondering van levensbeschouwelijke voorzieningen, uitvaartcentrum, (openbaar) speelterrein, onderwijs, verenigingsleven (club- en buurthuizen) en jeugdopvang.

13.6.2 afwegingskader

De in lid 13.6.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 14 Cultuur en ontspanning - Historisch zwembad

14.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Historisch zwembad' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een historisch zwembad; voor het gebruik als extensief gebruik van een buiten zwembad' (met name gebruik in het zomerseizoen) en voor het geven van bijvoorbeeld rondleidingen en bezichtigingen;

met de daarbij behorende:

  • b. paden en verhardingen;
  • c. bos;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. andere werken.
14.2 bouwregels
14.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
14.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
14.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
14.4 afwijken van de bouwregels
14.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 14.2.2 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 4 meter mag bedragen.

14.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
14.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 15 Cultuur en ontspanning - Nutstuin

15.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Nutstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het telen van groenten, bloemen, fruit, kruiden en andere voedselgewassen;
  • b. kijk- en educatietuin bedoeld ten behoeve van bezichtiging en/of educatie van de tuin door middel van rondleidingen, tentoonstellingen, bijeenkomsten, lezingen en huwelijksvoltrekkingen (niet zijnde huwelijksfeesten of huwelijksrecepties). Een en ander passend bij de rustieke uitstraling van het terrein en de omgeving met een rustige uitstraling. Hierbij geldt dat dit toegestaan is van 08:00 uur tot 20:00 uur;
  • c. culturele programma's / activiteiten (niet zijnde een evenement), zoals dans, theater, filmavonden, concerten / optredens (niet zijnde een popconcert) en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare gebeurtenissen, waarbij:
    • 1. bij deze activiteiten zang en/of onversterkte en/of 'licht versterkte' muziek toegestaan is met dien verstande dat gelijktijdig maximaal één activiteit met zang en/of onversterkte en/of 'licht versterkte' muziek is toegestaan;
    • 2. deze activiteiten niet meer dan één keer per week mogen plaatsvinden;
    • 3. dit is toegestaan van 09:00 uur tot 20:00 uur;
  • d. maximaal 10 keer per jaar geldt een openingstijd tot 23.00 uur, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. niet vaker dan één keer per 14 dagen;
    • 2. de functie / activiteit dient om 23:00 uur afgelopen te zijn;
    • 3. de opruimwerkzaamheden en het door gasten verlaten van het terrein dient voor 24:00 uur plaats te vinden;
  • e. ondergeschikte en ondersteunend aan bovenstaande functies: horeca en detailhandel;
  • f. bij de functies in lid a. tot en met lid f. gelden de volgende maximale geluidsnormen / -belasting (het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, L(Ar,LT)) van de Tuin de Lage Oorsprong (het terrein gelegen binnen de erfscheiding van de tuin) op de gevels van de omliggende woningen (met uitzondering van Van Borsselenweg 36):
  07:00-19:00 uur   19:00-23:00 uur   23:00-07:00 uur  
Voor al het geluid zoals genoemd in het Activiteitenbesluit, niet zijnde hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid en de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit, geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L(Ar,LT) op de gevel van gevoelige gebouwen (zonder correctie voor hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid) het volgende:   45 dB(A)   40 dB(A)   35 dB(A)  
Tijdens hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L(Ar,LT) op de gevel van gevoelige gebouwen (na correctie voor hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid van 10 dB(A)) het volgende:   50 dB(A)   45 dB(A)   40 dB(A)  

  • g. bij de functies in lid a. tot en met lid f. gelden de volgende maximale geluidsnormen / -belasting (het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, L(Ar,LT)) van de Tuin de Lage Oorsprong (het terrein gelegen binnen de erfscheiding van de tuin) op de gevels van de woning aan de Van Borsselenweg 36:
  07:00-19:00 uur   19:00-23:00 uur   23:00-07:00 uur  
Voor al het geluid zoals genoemd in het Activiteitenbesluit, niet zijnde hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid en de uitzonderingen zoals genoemd in artikel 2.18 van het Activiteitenbesluit, geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L(Ar,LT) op de gevel van gevoelige gebouwen (zonder correctie voor hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid) het volgende:   50 dB(A)   45 dB(A)   35 dB(A)  
Tijdens hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L(Ar,LT) op de gevel van gevoelige gebouwen (na correctie voor hoorbaar / herkenbaar muziekgeluid van 10 dB(A)) het volgende:   55 dB(A)   50 dB(A)   40 dB(A)  

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kapschuur' is een kapschuur toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - oranjerie' is een oranjerie toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kas' is een kas toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

15.2 bouwregels
15.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van de bestaande stookruimte met schoorsteen;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kapschuur' is een kapschuur toegestaan met een maximale goothoogte van 3,5 meter en een dakhelling van minimaal 30 graden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - oranjerie' is een oranjerie toegestaan, bestaande uit maximaal één bouwlaag, met een maximale goothoogte van 4 meter indien gebouwd met een schuin dak (minimaal twee dakzijden). Indien gebouwd met een grotendeels halfrond dak dan geldt er geen maximale goothoogte. Ook niet ter plaatse van kleine verticale bouwdelen (zoals het geplande en ondergeschikte (metalen) lamellenrooster). Een rechthoekig gebouw / bouwvolume tot aan de maximale bouwhoogte is dus niet toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kas' is een kas toegestaan, bestaande uit maximaal één bouwlaag, met een maximale goothoogte van 3,5 meter indien gebouwd met een schuin dak. Indien gebouwd met een grotendeels halfrond dak (minimaal twee dakzijden) dan geldt er geen maximale goothoogte. Ook niet ter plaatse van kleine verticale bouwdelen (zoals ondegeschikte ventilatiedelen). Een rechthoekig gebouw / bouwvolume tot aan de maximale bouwhoogte is dus niet toegestaan. Onder de kas is een kelder toegestaan met een maximale aanlegdiepte van 4 meter, gerekend vanaf de bovenzijde van de vloer van de kas.
15.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 1,5 meter mag bedragen indien het deel van de erf- of perceelafscheiding hoger dan 1 meter van een overwegend open, doorzichtige constructie is;
    • 2. de bestaande (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mogen zijn;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – tuinmuur' erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan tot maximaal 2 meter.
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een berceau mag maximaal 5,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4,5 meter bedragen met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
15.3 afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 15.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 15.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
15.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en evenementen.

15.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende op en/of in deze gronden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren, ontginnen en/of diepploegen van gronden, dieper of hoger dan 1,5 meter dan het bestaande maaiveld.
15.5.2 uitzondering verbod

Het in lid 15.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
15.5.3 afwegingskader

De in lid 15.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische, natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden van de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • c. hieraan door het stellen van regels / voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet gekomen kan worden gekomen.

Artikel 16 Cultuur en ontspanning - Nutstuin 1

16.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Nutstuin 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het telen van groenten, bloemen, fruit, kruiden en andere voedselgewassen;
  • b. kijk- en educatietuin en pluktuin bedoeld ten behoeve van bezichtiging en/of educatie van de tuin door middel van rondleidingen, tentoonstellingen, bijeenkomsten, lezingen en huwelijksvoltrekkingen (niet zijnde huwelijksfeesten of huwelijksrecepties). Een en ander passend bij de rustieke uitstraling van het terrein en de omgeving met een rustige uitstraling. Hierbij geldt dat dit toegestaan is van 08:00 uur tot 20:00 uur;
  • c. cultuur en ontspanning, uitsluitend in de vorm van workshops en thematische bijeenkomsten/lezingen en theater. Een en ander passend bij de rustieke uitstraling van het terrein en de omgeving met een rustige uitstraling. Hierbij geldt dat dit toegestaan is van 08:00 uur tot 20:00 uur;
  • d. ondergeschikte en ondersteunend aan bovenstaande functies: daghoreca met openingstijden tot 20:00 uur, waarbij daghoreca niet is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kas 1';
  • e. ondergeschikte en ondersteunend aan bovenstaande functies: detailhandel, te weten:
    • 1. ten dienste van de groente- en bloementuin, zoals bloemen en planten en benodigdheden), en;
    • 2. locale agrarische producten, en;
    • 3. waarbij detailhandel niet is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' en 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kas 1';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen ten behoeve van opslag van materiaal en machines en wagens en een werkschuur toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - kas 1' is als gebouw alleen een kas toegestaan;

met de daarbij behorende:

en daaraan ondergeschikte:

  • n. speelvoorzieningen.

16.2 bouwregels
16.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.

16.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1,2 meter bedragen met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 1,5 meter mag bedragen indien het deel van de erf- of perceelafscheiding hoger dan 1 meter van een overwegend open, doorzichtige constructie is;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – tuinmuur' is uitsluitend een historische stenen tuinmuur toegestaan van maximaal 3 meter, met dien verstande dat deze deels hoger mag zijn conform de reeds bestaande situatie.
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een berceau mag maximaal 5,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4,5 meter bedragen met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
16.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 16.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 16.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
16.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen .

16.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
16.5.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren, ontginnen en/of diepploegen van gronden, dieper of hoger dan 1,5 meter dan het bestaande maaiveld
  • b. het slopen van de historische tuinmuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - tuinmuur' 
16.5.2 uitzondering verbod

Het in lid 16.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
16.5.3 afwegingskader

De in lid 16.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van cultuurhistorische waarden van de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • c. hieraan door het stellen van regels / voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet gekomen kan worden gekomen.

Artikel 17 Gemengd - 10

17.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 10' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. kantoor;
  • b. kennisintensieve bedrijven en /of instellingen en kennisintensieve onderzoekbureau's, uitsluitend voor zover het betreft bedrijfsactiviteiten behorende tot het kennisecosysteem en duurzame energie, met bijbehorende voorzieningen zoals bijvoorbeeld technische installaties, proefopstellingen en pilot plants, waarbij de bijbehorende milieucategorie niet hoger is dan categorie 3.1;
  • c. museum;
  • d. (kunst)atelier;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' is tevens horeca met bijbehorend terras toegestaan, waarbij het verstrekken van logies niet is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'landschap' zijn de gronden mede bestemd voor herstel en behoud van de aanwezige landschapswaarden, zijn de de openheid en morfologie van het landschap/terrein, en het zorgdragen voor een zachte (visueel open) overgang van het omliggende (visueel) open natuurgebied naar de bebouwing. Bebouwing met (vergunningvrije) gebouwen is hier niet toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • l. wegen en paden;
  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. (kunst)werken;
  • o. gebouwen;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • q. andere werken.
17.2 bouwregels
17.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
17.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
17.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
17.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 17.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
17.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

17.6 afwijken van de gebruiksregels
17.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 17.1 onder b en toestaan dat de (niet) culturele activiteiten meerdere dagen per week mogelijk zijn;
17.6.2 afwegingskader

De in lid 17.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
17.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.7.1 verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.

17.7.2 uitzondering verbod

Het in lid 17.7.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
17.7.3 afwegingskader

De in lid 17.7.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing.

Artikel 18 Gemengd - 11

18.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 11' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend in de vorm van een kunst(atelier), kinder(dag)opvang en naschoolse opvang;
  • b. dierenpension;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning met tuin toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;

met de daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • i. wegen en paden;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. (kunst)werken;
  • l. gebouwen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • n. andere werken.
18.2 bouwregels
18.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
18.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
18.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, gelegen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maar buiten het bouwvlak bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. wanneer ter plaatse de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, mogen deze bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen uitsluitend binnen de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag (buiten het bouwvlak) per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.
18.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
18.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
18.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 18.2.4 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
18.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 19 Gemengd - 3

19.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca;
  • a. maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van levensbeschouwelijke voorzieningen, uitvaartcentrum, onderwijs en een zorginstelling);
  • b. museum;
  • c. cultuur en ontspanning in de vorm van outdoor sporten, wellness, speeltuin, bowlingbaan en lasergamen;
  • d. maximaal één bedrijfswoning;
  • e. voor zover gelegen buiten het bouwvlak: bos (met daaraan ondergeschikt de hiervoor functies genoemd bij lid a. tot en met d.) en de bescherming en behoud van de landschapswaarden en morfologie;

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. bos;
  • k. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. terrassen;
  • o. gebouwen;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • q. andere werken.
19.2 bouwregels
19.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' waar het aangegeven oppervlakte als maximum geldt;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
19.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 8 meter bedragen;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m³ bedragen;
  • e. per bedrijfswoning is maximaal 50 m² aan bijgebouwen toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter.
19.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten het bouwvlak zijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen.
19.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
19.4 afwijken van de bouwregels
19.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2.3 onder e en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.

19.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 19.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
19.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor (zelfstandige) bewoning;
  • c. het zelfstandig gebruik van bijgebouwen als een in lid 19.1 genoemde functie.
19.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.6.1 verbod

Het is verboden om, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.
19.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 19.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen dan wel noodzakelijk zijn in verband met een doelmatig gebruik van de gronden.
19.6.3 afwegingskader

De in lid 19.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen blijvende onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden, de openheid en morfologie van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 20 Gemengd - 6

20.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 6' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend in de vorm van een kunst(atelier), kinder(dag)opvang en naschoolse opvang;
  • b. cultuur en ontspanning uitsluitend in de vorm van:
    • 1. het gebruik als een culturele kunstruimte, workshops en thematische bijeenkomsten/lezingen met enkele muzikale optredens; dus culturele activiteiten, met onder andere (kunst)exposities, workshops, (muziek)optredens, dans, en theater. Het gebruik voor muzikale optredens en dans en theater is toegestaan tot maximaal 52 dagen per jaar. Onder een dag wordt verstaan: 'van 's ochtends 08:00 uur tot 's ochtends 08:00 uur de daarop volgende datum (de volgende dag)'; en en/of;
    • 2. het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, dus niet-culturele activiteiten, zijnde bruiloften, bijeenkomsten en lezingen. Commerciële (muziek)feesten zijn niet toegestaan Het gebruik voor niet-culturele activiteiten is toegestaan tot maximaal 52 dagen per jaar. Onder een dag wordt verstaan: 'van 's ochtends 08:00 uur tot 's ochtends 08:00 uur de daarop volgende datum (de volgende dag)';
  • c. ondergeschikte horeca (niet zijnde logies) ten dienste van het hiervoor onder a en b genoemde gebruik;
  • d. horeca met bijbehorend terras, waarbij het verstrekken van logies niet is toegestaan;
  • e. museum;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning  en/of recreatiewoning en/ of bed & breakfast met tuin toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning dan wel een maximum van één recreatiewoning per aanduiding;

met de daarbij behorende:

20.2 bouwregels
20.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak  mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
20.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
20.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, gelegen binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maar buiten het bouwvlak bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. wanneer ter plaatse de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, mogen deze bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen uitsluitend binnen de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag (buiten het bouwvlak) per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.
20.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
20.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
20.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 20.2.4 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 20.2.4 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
20.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

20.6 afwijken van de gebruiksregels
20.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 20.1 onder b en toestaan dat de (niet) culturele activiteiten meerdere dagen per week mogelijk zijn;
20.6.2 afwegingskader

De in lid 20.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
20.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.7.1 verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.

20.7.2 uitzondering verbod

Het in lid 20.7.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
20.7.3 afwegingskader

De in lid 20.7.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing.

Artikel 21 Gemengd - 7

21.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 7' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. natuur- en educatiecentrum;
  • b. cultuur en ontspanning in de vorm van:
    • 1. het gebruik voor (natuur)workshops en thematische bijeenkomsten/lezingen;
    • 2. het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, dus niet culturele activiteiten, zijnde bruiloften, bijeenkomsten en lezingen met de bijbehorende ondergeschikte en ten dienste van deze activiteiten horeca (niet zijnde logies). Commerciële (muziek)feesten zijn niet toegestaan Het gebruik voor niet-culturele activiteiten is toegestaan tot maximaal 52 dagen per jaar. Onder een dag wordt verstaan: 'van 's ochtends 08:00 uur tot 's ochtends 08:00 uur de daarop volgende datum (de volgende dag)';
  • c. daghoreca  met bijbehorend terras; met dien verstande dat de daghoreca (inclusief keuken enz.) in een gebouw is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 250 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning  met tuin toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens kamerbewoning toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' is tevens een groentetuin en fruittuin toegestaan met bijbehorende voorzieningen;
  • g. museum;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is tevens een bed & breakfast toegestaan, met dien verstande dat wanneer ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' deze aanduiding niet gecombineerd is met de aanduiding 'bedrijfswoning' er daar uitsluitend en alleen een bed & beakfast is toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is uitsluitend een parkeerterrein toegestaan;

met de daarbij behorende:

21.2 bouwregels
21.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'tuin' bijgebouwen en/of overkappingen zijn toegestaan:
    • 1. met een totale maximale oppervlakte van 175 m², en;
    • 2. een maximale goothoote van 3,5 meter, en;
    • 3. een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • b. een bouwvlak  mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
21.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
21.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
21.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
21.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 21.2.1 onder a en toestaan dat de maximale oppervlakte aan bijgebouwen en/of overkappingen wordt vergroot tot maximaal 250 m²;
  • b. het bepaalde in lid 21.2.3 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 21.2.3 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
21.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

21.6 afwijken van de gebruiksregels
21.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 21.1 onder b en toestaan dat de (niet) culturele activiteiten meerdere dagen per week mogelijk zijn;
  • b. het bepaalde in lid 21.1 onder c en het bepaalde in lid 1.46 en toestaan dat de daghoreca geopend mag zijn tot maximaal 22:00 uur;
  • c. het bepaalde in lid 21.1 onder c, en toestaan dat de daghoreca een groter oppervlak mag beslaan, maar tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 350 m².
21.6.2 afwegingskader

De in lid 21.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 22 Gemengd - 8

22.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 8' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
  • c. een schoonheidssalon / schoonheidsspecialist(e);
  • d. maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van levensbeschouwelijke voorzieningen, uitvaartcentrum, onderwijs en een zorginstelling);
  • e. cultuur en ontspanning uitsluitend in de vorm van:
    • 1. het gebruik als een culturele kunstruimte, workshops en thematische bijeenkomsten/lezingen; dus culturele activiteiten, met onder andere (kunst)exposities, workshops, dans, en theater. Het gebruik voor dans en theater is toegestaan tot maximaal 52 dagen per jaar. Onder een dag wordt verstaan: 'van 's ochtends 08:00 uur tot 's ochtends 08:00 uur de daarop volgende datum (de volgende dag)';
  • f. museum;

met de daarbij behorende:

22.2 bouwregels
22.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
22.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
22.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
22.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 22.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 22.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
22.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen .

Artikel 23 Gemengd - 9

23.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 9' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

met de daarbij behorende:

  • f. groenvoorzieningen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • k. wegen en paden;
  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. (kunst)werken;
  • n. gebouwen;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • p. andere werken.
23.2 bouwregels
23.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande;
    • 1. dat buiten het bouwvlak tot een diepte van 3,5 meter vanaf de gevel van het gebouw een overkapping met maximaal 3 wanden is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter en een maximale oppervlakte van 60 m²;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
23.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. dat buiten het bouwvlak tot een diepte van 3,5 meter vanaf de gevel van het gebouw een overkapping met maximaal 3 wanden is toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
23.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
23.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 23.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 23.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
23.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.

23.6 afwijken van de gebruiksregels
23.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 23.1 onder b en toestaan dat de (niet) culturele activiteiten meerdere dagen per week mogelijk zijn;
  • b. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat niet is vermeld in de bij deze regels als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten ', mits het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt voor de omgeving gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1 en/of categorie 2;
  • c. het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van een (dienstverlenend) bedrijf dat vermeld is in een hogere categorie dan categorie 1 en/of categorie 2 van de bij deze regels als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten ', maar dat gezien de feitelijke uit te voeren / uitgevoerde werkzaamheden toch voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het zou kunnen veroorzaken voor de omgeving gelijk gesteld kan worden aan een bedrijf in categorie 1 en/of categorie 2.
23.6.2 afwegingskader

De in lid 23.6.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 24 Gemengd - Kasteel

24.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - Kasteel' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. het behoud en/of herstel van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische en landschappelijke waarden bestaande uit: een kasteel met kasteelpark en parkaanleg, grachten en extensieve (openlucht)recreatie;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. horeca;
  • d. museum;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - kasteel' zijn aan het kasteel gebonden maatschappelijke functies op het gebied van verenigingsleven, bruiloften, cultuur, educatie, recreatie en andere openbare voorzieningen toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'weg' zijn tevens een (half)verharde weg en/of parkeerplaatsen toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens een halfverhard en/of onverhard parkeerterrein toegestaan en zijn outdoor sporten toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - parkeerterrein en outdoor sporten' is tevens onverhard overloop parkeren toegestaan en zijn outdoor sporten toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'water' is uitsluitend water en/of een slotgracht met oevers toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'brug' is tevens een (ophaal)brug toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;

met de daarbij behorende:

  • l. groenvoorzieningen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. speelvoorzieningen;
  • o. nutsvoorzieningen;
  • p. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • q. wegen en paden;
  • r. tuinen, erven en terreinen;
  • s. (kunst)werken;
  • t. gebouwen;
  • u. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • v. andere werken.
24.2 bouwregels
24.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte dan wel wanneer de bestaande goothoogte van de gebouwen hoger is dan geldt de bestaande goothoogte als maximum;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte dan wel wanneer de bestaande bouwhoogte van de gebouwen hoger is dan geldt de bestaande bouwhoogte als maximum.
24.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
24.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van de bestaande kasteelmuur de bestaande hoogte mag hebben en behouden;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een (ophaal)brug mag zijn met een maximale bouwhoogte van 12 meter, dan wel de bestaande hoogte;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van de bestaande kasteelmuur de bestaande hoogte mag hebben en behouden.
24.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
24.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 24.2.3 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 24.2.3 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
24.5 specifieke gebruiksregels
24.5.1 strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen, anders dan de bedrijfswoning, voor (zelfstandige) bewoning.

24.5.2 voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
  • a. Voorwaarde

Het gebruiken en het (doen) laten gebruiken ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' aangewezen gronden als parkeerterrein, zoals nader bepaald in 24.1 is alleen toegestaan als het parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' wordt aangelegd en ingericht volgens de inrichtingsprincipes van de landschappelijke inrichtingstekening uit Bijlage 2 van de Regels en als zodanig in stand wordt gehouden; dus met o.a. de aanplant van knotwilgen.

  • b. Afwijken

Burgermeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.5.2 onder a voor een andere inrichting met dien verstande dat de inrichting dient te voldoen aan de basisprincipes van de landschappelijke inrichtingstekening uit Bijlage 2 van de Regels.

24.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.6.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, met dien verstande dat:
    • 1. dit ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' niet geldt voor het aanleggen van halfverhardingen en dit ter plaatse van die aanduiding ook niet geldt voor werkzaamheden die in overeenstemming zijn met de inrichtingstekening zoals opgenomen in Bijlage 2 van de Regels;
    • 2. dat dit ter plaatse van de aanduidingen 'weg' en 'specifieke vorm van gemengd - kasteel' niet geldt;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, met dien verstande dat:
    • 1. dit niet geldt voor zover het een ophoging en/of afgraving en/of egalisering betreft van minder dan 0,5 meter;
    • 2. dit niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' voor werkzaamheden die in overeenstemming zijn met de inrichtingstekening zoals opgenomen in Bijlage 2 van de Regels;
  • c. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten, greppels en daarmee gelijk te stellen waterlopen, met dien verstande dat:
    • 1. dit, met uitzondering van het 'dempen van watergangen', niet geldt ter plaatse van de aanduiding 'water' en dat dit, met uitzondering van het 'dempen van watergangen', ook niet geldt ter plaatse van reeds bestaande watergangen en waterlopen;
  • d. het vellen en rooien van bomen, hakhout, houtgewas en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg hebben of kunnen hebben. Indien hiervoor reeds een omgevingsvergunning voor het kappen voor is verleend / dan wel is aangevraagd, is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet nodig (de beoordeling en afhandeling vindt dan plaats via die omgevingsvergunning voor het kappen).
24.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 24.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
24.6.3 afwegingskader

De in lid 24.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische en/of landschapswaarden van de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • c. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Wet natuur(bescherming) of een opvolger van deze wet(ten). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegde gezag;

en/of hieraan door het stellen van regels/voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 25 Groen

25.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parken en plantsoenen;
  • d. voet-, ruiter- en rijwielpaden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - calamiteitenroute' is tevens een calamiteitenroute toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn tevens volkstuinen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk, geen gebouw zijnde' is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, toegestaan in de vorm van een paal met daarop/-aan een 'glider' ten behoeve van het 'Glider-museum';

met daaraan ondergeschikt:

met de daarbij behorende:

25.2 bouwregels
25.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

25.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 4 meter mag bedragen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen maximaal 6 meter mag bedragen;
  • b. carports en overkappingen ten behoeve van het stallen van auto's niet zijn toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter, een hekwerk met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een opstelpunt/kast met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²;
  • d. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' maximaal 1,5 meter mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 meter mag bedragen.
25.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld
  • d. de fysieke veiligheid.
25.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 25.2.2, aanhef, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk, geen gebouw zijnde' een bouwwerk, geen gebouw zijnde, is toegestaan in de vorm van een paal met daarop/-aan een 'glider' ten behoeve van het 'Glider-museum' met een maximale bouwhoogte van 10 meter;
  • c. het bepaalde in lid 25.2.2 onder c en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter mag bedragen.
25.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

25.6 afwijken van de gebruiksregels
25.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 25.1 en worden toegestaan dat delen van deze gronden, welke aansluiten bij woningen, gebruikt mogen worden als tuin, met bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 1 meter, voor die woningen.

25.6.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.6.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de karakteristieke groenstructuur of groenelementen;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 26 Groen - Landschap

26.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de bescherming, behoud en verdere ontwikkeling (gericht op de versterking) van de landschapswaarden, de openheid (o.a. doorzichten) en morfologie (o.a. hoogteverschillen) en met dien verstande dat dit niet geldt ter plaatse van een bouwvlak;
  • b. parken en plantsoenen;
  • c. agrarisch medegebruik en het hobbymatig houden van dieren;
  • d. bos;
  • e. extensieve recreatie;
  • f. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'landhuis' is tevens de fundering / contour van een landhuis toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is tevens een (verharde) weg toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - paardenbak' is tevens een paardenbak en paddock toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn bijgebouwen toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. voet-, ruiterpaden;
  • l. straatmeubilair;
  • m. kunst(werken);

met de daarbij behorende:

26.2 bouwregels
26.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd dan wel, wanneer geen bouwvlak is opgenomen, binnen het gebied waar de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, waarbij de goothoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte bedraagt en de bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte bedraagt.
26.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - paardenbak' zijn erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'landhuis' de fundering / contour van een landhuis maximaal 1 meter mag bedragen.
26.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld.
26.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 27 Groen - Maatschappelijk

27.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. parken en plantsoenen;
  • d. bos;
  • a. maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling 1;
  • b. speelvoorzieningen, met dien verstande dat speelvoorzieningen niet zijn toegestaan in de strook met deze bestemming achter de woningen aan de Wolterbeekweg;
  • c. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • d. agrarisch gebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn tevens kleine evenementen en maximaal drie grote evenementen per kalenderjaar toegestaan, met dien verstande dat daarvan maximaal één keer per kalenderjaar een niet openbare kermis/circus ten behoeve van de op het terrein aanwezige maatschappelijke functies is toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. verhardingen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. voet-, ruiter- en rijwielpaden;
  • i. wegen en paden;
  • j. straatmeubilair;

met de daarbij behorende:

27.2 bouwregels
27.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

27.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, vlaggenmasten en palen mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen.
27.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld.
27.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 27.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 27.2.2 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
27.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 28 Groen - Park

28.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parken en plantsoenen;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. bos;
  • e. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • f. voet-, ruiter- en rijwielpaden;
  • g. de bescherming, behoud en verdere ontwikkeling (gericht op de versterking) van de landschapswaarden en cultuurhistorische waarden;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein' is tevens een speelterrein met speelvoorzieningen en speeltoestellen toegestaan. Dit alles met de bijbehorende verhardingen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' zijn tevens kleine evenementen en grote evenementen toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens een parkeerterrein toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. speelvoorzieningen;
  • l. straatmeubilair;
  • m. halfverhardingen,
  • n. kunst(werken);
  • o. dierenweide;
  • p. delen van parkeervoorzieningen, met dien verstande dat delen van de parkeervoorzieningen en/of wegen slechts maximaal 2,5 meter buiten de bestemming 'Verkeer' in de aansluitende bestemming 'Groen - Park' zijn toegestaan;

met de daarbij behorende:

28.2 bouwregels
28.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

28.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1,2 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen maximaal 6 meter mag bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'speelterrein' ook lichtmasten, palen en ballenvangers (met of zonder netten) zijn toegestaan met een bouwhoogte tot 10 meter;
  • c. carports en overkappingen ten behoeve van het stallen van auto's niet zijn toegestaan.
28.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat en bebouwingsbeeld.
28.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 28.2.2, aanhef, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.

28.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 29 Horeca

29.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. horeca;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - bedrijfswoning 1' is uitsluitend op de verdieping(en) maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is bed & breakfast vanuit de bijbehorende horecagelegenheid en logies toegestaan in de vorm van zogenaamde Tiny Houses (kleine huisjes) met een maximale oppervlakte per Tiny House van maximaal 30 m²;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - bijgebouwen' zijn bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn uitsluitend bijgebouwen ten behoeve van horeca toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende bouwvlakken met deze bestemming een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar en vormen samen één horecabedrijf;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is uitsluitend een parkeerterrein met wegen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de horeca toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is uitsluitend een bedrijfswoning  met tuin toegestaan en met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding;
  • j. ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' zijn tevens overkappingen toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • k. wegen en paden;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. speelvoorzieningen;
  • n. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • o. tuinen, erven en terreinen;
  • p. terrassen;
  • q. groenvoorzieningen;
  • r. bos;
  • s. sportvoorzieningen;
  • t. (kunst)werken;
  • u. gebouwen;
  • v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • w. andere werken.
29.2 bouwregels
29.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijgebouwen  en/of overkappingen zijn toegestaan:
    • 1. met een totale maximale oppervlakte van 350 m², en;
    • 2. een maximale goothoote van 3 meter, en;
    • 3. een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' binnen het ter plaatse aangegeven maximum oppervlakte uitsluitend kleine gebouwtjes (Tiny Houses) zijn toegestaan met een maximale oppervlakte per gebouwtje van 30 m²;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
29.2.2 gebouwen, bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' mag voor 100% worden bebouwd (met een bedrijfswoning en bijbehorende bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen);
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning, en de binnen het bouwvlak gelegen bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen, bedraagt bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
29.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. wanneer ter plaatse de aanduiding ' specifieke vorm van horeca - bedrijfswoning bijgebouwen' is opgenomen, mogen deze bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen uitsluitend binnen de aanduiding ' specifieke vorm van horeca - bedrijfswoning ' worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen en overkappingen samen mag (buiten het bouwvlak) per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen of overkappingen mag maximaal 5 meter bedragen.

29.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter, een hekwerk met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een opstelpunt/kast met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' is een overkapping toegestaan met een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 20% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
29.3 afwijken van de bouwregels
29.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 29.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 29.2.4 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 29.2.4 onder f en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
29.3.2 afwegingskader

De in lid 29.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
29.4 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
29.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen  en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 30 Maatschappelijk

30.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van Houtsniplaan 3-9 in Doorwerth geen 'mortuarium' is toegestaan;
  • b. cultuur en ontspanning, alleen in de vorm van: museum, (muziek)theater, muziekschool, creativiteitscentrum en kunst;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is uitsluitend een begraafplaats toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'scouting' is tevens een scouting toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'religie' zijn tevens religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen (zoals kerken) toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - hostel' is tevens een hostel toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kookstudio' is tevens een kookstudio toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'sport' zijn tevens sportvoorzieningen toegestaan, waaronder een sporthal en sportverenigingen zoals een bridgeclub;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' is tevens en sowieso een kinderdagverblijf en/of een buitenschoolse opvang toegestaan, maar een (bedriifs)woning is hier niet toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is tevens een bed & breakfast toegestaan met maximaal 9 kamers;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dienstverlening en wonen'  zijn tevens toegestaan:
    • 1. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen op de begane grond en eerste verdieping;
    • 2. in het totaal maximaal vijf woningen, gelegen op de eerste en tweede verdieping;
    • 3. ondergrondse bergingen;
    • 4. aan-huis-verbonden-beroepen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is tevens maximaal één woning toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' zijn tevens overkappingen en carports toegestaan;

met de daarbij behorende:

30.2 bouwregels
30.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. buiten een bouwvlak en uitsluitend binnen de aanduiding 'begraafplaats' ook gebouwen (zoals een kapel en/of aula en/of ontvangstruimte en/of werkschuur) zijn toegestaan tot een gezamenlijke maximale oppervlakte van 500 m² per aanduiding 'begraafplaats' en met een maximale bouwhoogte van 8 meter (zie ook het bepaalde in lid 30.2.1, onder a, sub 2.);
    • 2. binnen de aanduiding 'begraafplaats' ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' geen gebouwen zijn toegestaan;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met uitzondering van:
    • 1. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar het aangegeven bebouwingspercentage als maximum geldt;
    • 2. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' waar het aangegeven oppervlakte geldt;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'religie' maximaal 1 kerk- / klokkentoren en dergelijke is toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 1,5 maal de ter plaatse geldende maximale bouwhoogte;
  • e. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • f. buiten het bouwvlak, maar binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal 50 m² aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning is toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter.
30.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' gedenktens zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 8 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' zijn overkappingen en carports toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak maximaal 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak, mag bedragen.
30.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
30.4 afwijken van de bouwregels
30.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 30.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 30.2.2 onder a en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 30.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
30.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 30.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
30.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen voor (zelfstandige) bewoning, niet zijnde bewoning die is toegestaan (zie de bestemmingsomschrijving in lid 30.1).

30.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.6.1 verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.

30.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 30.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
30.6.3 afwegingskader

De in lid 30.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing.

Artikel 31 Maatschappelijk - Fauna opvang en dierenambulance

31.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Fauna opvang en dierenambulance' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • c. receptieruimte, kantoorruimte en o.a. vergaderruimte;
  • d. educatieruimte, met name gericht op flora en fauna;
  • e. bijbehorende daghoreca (met bijbehorend terras) ten dienste van hetgeen onder lid a., b., c., en d., is genoemd;
  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen en bos;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. kunst(werken);
  • n. gebouwen;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • p. andere werken.
31.2 bouwregels
31.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk, geen gebouwen zijnde 2' een gebouw in de vorm van een dierenverblijf is toegestaan met een maximale oppervlakte van 60 m² en met een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
31.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 1,2 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken en (tuin)muren in het bouwvlak maximaal 5 meter mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen, (tuin)hekken en (tuin)muren, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk, geen gebouw zijnde 2' maximaal 5 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat;
    • 1. carports niet zijn toegestaan, met dien verstande dat voor de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan maximaal één carport/overkapping is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m² en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
    • 2. ter plaatse van het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk, geen gebouw zijnde 1' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk, geen gebouw zijnde 2' tevens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van onder andere volières en dierenverblijven (met bijvoorbeeld netten/gaas) met een open en in hoofdzaak doorzichtige constructie zijn toegestaan met een maximale hoogte van 5 meter. Hierbij geldt dat carports niet zijn toegestaan, maar wel kleine dierenkooien (tot 2 meter hoogte);
    • 3. buiten het bouwvlak ook bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van volières en dierenverblijven (met bijvoorbeeld netten/gaas) met een open en in hoofdzaak doorzichtige constructie zijn toegestaan, waarbij dit uitsluitend is toegestaan op 15 meter of meer achter de naar de weg gekeerde (voor)gevel (te weten vanaf de Boersberg) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan, met een maximale hoogte van 5 meter en een totale maximale oppervlakte van 300 m². Hierbij geldt overkappingen en carports niet zijn toegestaan, maar wel kleine dierenkooien (tot 1,5 meter hoogte);
    • 4. de oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijnde uitsluitend de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, genoemd in lid 31.2.2, onder c bij de aanhef (en dus niet de bouwwerken zoals genoemd in lid 31.2.2, onder c, bij sub 1., 2., en 3.) mag maximaal 30% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak en verminderd met de oppervlakte van het terreingedeelte met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk geen gebouw zijnde 2'.
31.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
31.4 afwijken van de bouwregels
31.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 31.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 31.2.2 onder a en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 31.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
31.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 31.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
31.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van (bedrijfs)gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 32 Maatschappelijk - Zorginstelling

32.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn tevens een (ondergrondse) parkeergarage dan wel (ondergrondse) parkeerplaatsen met bergingen en woonfuncties (o.a. trap, lift, berging en werkkamer) toegestaan;

met de daarbij behorende:

32.2 bouwregels
32.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag de bouwhoogte van de (gedeeltelijk) ondergrondse parkeergarage maximaal 2 meter bedragen boven het ter plaatse aangegeven peil dan wel ten opzichte van het peil van het woonhuis waar deze onder en/of aan is gebouwd.
32.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 30% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
32.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
32.4 afwijken van de bouwregels
32.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 32.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 32.2.2 onder a en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 32.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
32.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 32.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
32.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen  en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

32.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.6.1 verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.

32.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 32.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
32.6.3 afwegingskader

De in lid 32.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing.

Artikel 33 Maatschappelijk - Zorginstelling 1

33.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling 1' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling 1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning met tuin toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan;
  • d. uitsluitend ter plaatse van het terrein aan de Utrechtseweg 274, 276, 316 en 318 in Oosterbeek (terrein Pluryn, locatie Jan Pieter Heije) is tevens het volgende is toegestaan:
    • 1. zelfstandige detailhandel toegestaan in de vorm van een winkeltje (met bijvoorbeeld eigen gemaakte en gekweekte producten) en zelfstandige horeca toegestaan in de vorm van een (eet)café, lunchroom of restaurant maar dan beiden (detailhandel en horeca) met een koppeling met de maatschappelijke functie (maatschappelijk ondernemerschap) zoals een maatschappelijke werkplek voor bewoners van het terrein en patiënten/cliënten van de maatschappelijke instelling(en). De detailhandel en de horeca moeten dus een (functionele) relatie hebben met de maatschappelijke instelling(en);

met de daarbij behorende:

  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. speelvoorzieningen;
  • i. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. bos;
  • m. gebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • o. andere werken.
33.2 bouwregels
33.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met uitzondering van:
    • 1. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar het aangegeven bebouwingspercentage als maximum geldt;
    • 2. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' waar het aangegeven oppervlakte geldt;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • e. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning'.
  • f. buiten het bouwvlak, maar binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal 50 m² aan bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning is toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter.
33.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren vóór de naar de openbare weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 5% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
33.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
33.4 afwijken van de bouwregels
33.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 33.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m² per gebouw;
  • b. het bepaalde in lid 33.2.2 onder a en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 33.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
33.4.2 afwegingskader

De in lid 33.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
33.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning, niet zijnde bewoning die is toegestaan (zie de bestemmingsomschrijving in lid 33.1), zoals de bedrijfswoning.

Artikel 34 Maatschappelijk - Zorginstelling 2

34.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Zorginstelling 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen - zorginstelling 2;
  • b. maximaal zeven bedrijfswoningen met een maximale inhoud (exclusief kelder) van 650 m³ per bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' zijn de volgende zelfstandige functies toegestaan:
    • 1. bedrijven de categorie 1 en 2, zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten en, voor zover hierin niet opgenomen, bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die ze veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 1 of 2, met dien verstande dat voor zover hierin niet opgenomen, bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die ze veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorie 1 of 2. Bij al deze bedrijven geldt dat geluidzoneringsplichtige bedrijven en inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. de soorten 'aan-huis-verbonden-beroepen' en 'aan-huis-verbonden-bedrijven' zoals genoemd in artikel 1; maar dan uitgezonderd de daarin opgenomen bepalingen over verbondenheid met het wonen, de bewoner, de maximale oppervlakte, een beperking van (het aantal) medewerkers en de beperking van detailhandel. Dus met andere woorden het gaat er om dat de beroepen die bij het begrip 'aan-huis-verbonden-beroep' en 'aan-huis-verbonden-bedrijf' van artikel 1 worden genoemd hier zijn toegestaan;
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
    • 4. kantoren;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' is kamerverhuur toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is tevens een (zelfstandige) (ontsluitings)weg met parkeerterrein toegestaan. Dus een weg / verkeersfunctie los van de maatschappelijke bestemming;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' is tevens en sowieso een nutsvoorziening toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn maximaal 12 gestapelde woningen toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen en bos;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. gebouwen;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • q. andere werken.
34.2 bouwregels
34.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximaal zeven toegestane bedrijfswoningen mogen een maximale inhoud (exclusief kelder) hebben van 650 m³ per woning;
  • c. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met uitzondering van:
    • 1. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar het aangegeven bebouwingspercentage als maximum geldt;
    • 2. gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' waar het aangegeven oppervlakte van het bouwwerk geldt;
  • d. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
34.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 5% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
34.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
34.4 afwijken van de bouwregels
34.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 34.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een maximale oppervlakte van 25 m² per gebouw voor alle gebouwen samen;
  • b. het bepaalde in lid 34.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 6 meter mag bedragen.
34.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 34.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
34.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning, niet zijnde bewoning die is toegestaan (zie de bestemmingsomschrijving in lid 34.1), zoals de zeven toegestane bedrijfswoningen en bewoning van patiënten.

Artikel 35 Natuur

35.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. het behoud en herstel en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen natuurwaarden, landschapswaarden, ecologische waarden, cultuurhistorische waarden en morfologie (o.a. hoogteverschillen);
  • b. agrarisch medegebruik;
  • c. extensieve recreatie en natuurbeleving/-educatie;
  • d. de instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aldaar voorkomende waterlopen, watergangen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • e. agrarisch gebruik, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch';
  • f. intensief /structureel agrarisch medegebruik uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - agrarisch medegebruik';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'groenvoorziening' is uitsluitend een groensingel / groenvoorziening / houtwal toegestaan, waarbij deze na realisatie duurzaam in stand gehouden dient te worden, ten behoeve van de landschappelijke inpassing/afscherming van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten en bebouwing van het naastgelegen agrarisch bedrijf en loon- en grondverzetbedrijf.
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ruigtestrook' is uitsluitend de aanleg en behoud en instandhouding van een ruigtestrook (bedoeld als natuurlijke overgang van het aanliggende bos naar het aanliggende woongebied) toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'openheid' dient de openheid (het open blijven van het landschap) behouden te worden;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - paardenbak' zijn tevens zand- en graspaddocks,rijbakken, paardenbakken en dressuurpistes toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' is tevens een ijsbaan met bijbehorend clubhuis (in bouwvlak) toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondensport' is tevens een hondentrainingsterrein toegestaan met onverharde parkeerplaatsen;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' is tevens een uitkijktoren toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is tevens een weg / fietspad toegestaan met bijbehorende verhardingen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' is tevens het gebruik als tuin (bij een woning) toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' is tevens een schoorsteen toegestaan;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is tevens een bijgebouw toegestaan en behoeve van schuilgelegenheid van dieren en opslag van materialen ten behoeve van agrarisch medegebruik;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - opslag' is het volgende toegestaan:
    • 1. verhardingen;
    • 2. opslag van materiaal (niet zijnde machines en wagens) ten behoeve van natuurbeheer en -onderhoud;
    • 3. opslag van agrarische materiaal (niet zijnde machines en wagens);

met daaraan ondergeschikt:

  • s. beboste gedeeltes van de gronden;
  • t. (half)verharde en onverharde (wandel-/fiets)paden, (natuur)parkeerplaatsen en halfverharde en onverharde wegen;
  • u. hobbymatig houden van dieren;

met de daarbij behorende:

35.2 bouwregels
35.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zonder dat hier een bouwvlak is opgenomen, een (bij)bouw is toegestaan ten behoeve van schuilgelegenheid van dieren en opslag van materialen ten behoeve van agrarisch medegebruik met een maximale goothoogte van 2,5 meter en een maximale bouwhoogte van 4 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelegen binnen een bouwvlak, een (bij)gebouw is toegestaan ten behoeve van schuilgelegenheid van dieren en opslag van materialen ten behoeve van agrarisch medegebruik waarbij;
    • 1. de goothoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte mag bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan' is een gebouw in de vorm van een clubhuis met opslag van materialen toegestaan waarbij:
    • 1. de goothoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' is een uitkijktoren toegestaan met een maximale bouwhoogte van 20 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hondensport' is een gebouw ten behoeve van de hondensport/-training toegestaan met een maximale oppervlakte van 30 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
35.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen, terreinomheiningen, erfafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren de bouwhoogte mag maximaal 1 meter bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - paardenbak' zijn uitsluitend  niet-gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen van maximaal 1,5 meter zijn toegestaan ten behoeve bij de zand- en graspaddocks, rijbakken, paardenbakken en dressuurpistes;
  • c. de bouwhoogte van (bos- / natuur)prieeltjes (overkapping ten behoeve van recreatie) maximaal 3,5 meter mag bedragen met een maximale oppervlakte van 25 m² per prieeltje waarbij de afstand tussen prieeltjes minimaal 500 meter moet bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren' is tevens een uitkijktoren toegestaan met een maximale bouwhoogte van 20 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -schoorsteen' is tevens een schoorsteen toegestaan met een bouwhoogte van 60 meter;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen.
35.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 35.2.1 en toestaan dat gebouwen ten dienste van natuurbeheer, natuureducatie, schuilgelegenheid voor vee, stalling van werktuigen voor bos-/natuurbeheer en entreegebouwen mogen worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de oppervlakte per gebouw niet meer mag bedragen dan 25 m²;
    • 2. het aantal gebouwen mag niet meer bedragen dan 1 per 10 hectare natuur-/bosgebied aaneengesloten eigendom;
    • 3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    • 4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
    • 5. er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • b. het bepaalde in lid 35.2.1  en lid 35.2.2  en toestaan dat:
    • 1. uitkijktorens worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 20 meter;
    • 2. vogel-/dierenobservatiehutten worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 10 meter;
  • c. het bepaalde in lid 35.2.2  onder a en toestaan dat uitsluitend ten behoeve van het weiden van paarden niet-gesloten (d.w.z. open / doorzichtige) erf- en terreinafscheidingen, te weten afrasteringen, en hekken zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1,5 meter. (Tuin)muren en keermuren zijn niet toegestaan tot deze hoogte;
  • d. het bepaalde in lid 35.2.2 en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 7 meter, indien en voor zover dit ten behoeve van het beheer en/of onderhoud van deze gronden of de extensieve recreatie dan wel de (wandel- / fiets-)paden wenselijk of noodzakelijk is (waaronder bijvoorbeeld gebruik, beleving en educatie). Een en ander voor zover:
    • 1. dit geen onoverkomelijke belemmeringen vormt voor de in het plangebied levende flora en fauna;
    • 2. door de bouw de aanwezige ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en de morfologie niet onevenredig worden geschaad.
35.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken en het gebruik van niet als bouwwerken aan te merken vormen van opslag (zoals mestbassins) voor meststoffen, gebruik van bestrijdingsmiddelen en als stort- en/of opslagplaats voor grond en afval;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

35.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5.1 verbod

Het is verboden, voor zover gelegen buiten het bouwvlak en buiten de aanduidingen 'weg', 'bijgebouwen', 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren ', 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen', 'specifieke vorm van natuur - paardenbak' en 'specifieke vorm van natuur - opslag', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren, ontginnen en/of diepploegen van gronden;
  • c. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen (zoals transport-, energie, en telecommunicatieleidingen) en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten, greppels en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • e. het planten / laten groeien van bomen en struiken;
  • f. het vellen en rooien van bomen, hakhout, houtgewas en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg hebben of kunnen hebben. Indien hiervoor reeds een omgevingsvergunning voor het kappen voor is verleend / dan wel is aangevraagd, is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet nodig (de beoordeling en afhandeling vindt dan plaats via die omgevingsvergunning voor het kappen).
  • g. het aanbrengen van kleinschalige recreatieve voorzieningen ten behoeve van het recreatieve medegebruik;
  • h. het aanplanten / laten groeien en in stand houden van bomen, struiken/heesters, heggen en houtgewas ter plaatse van de aanduiding 'openheid'. Dit ten behoeve van het behoud van de openheid / kunnen uitkijken / doorzicht van /over het terrein ter plaatse.

35.5.2 uitzondering verbod

Het in lid 35.5.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. bedoeld zijn voor de ontwikkeling of instandhouding van bijzondere natuurwaarden. Dit geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'openheid'.
35.5.3 afwegingskader

De in lid 35.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuur- en landschapswaarden, ecologische en cultuurhistorische waarden de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • c. voor zover gelegen binnen de aanduiding 'openheid'; geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de openheid van de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • d. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Wet natuur(bescherming) of een opvolger van deze wet(ten). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegde gezag;

en hieraan door het stellen van regels/voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

 

Artikel 36 Recreatie - Dagrecreatie

36.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. dagrecreatieve doeleinden in de vorm van lig- en speelweiden, stranden, oevers, wandelpaden, sport- en groenvoorzieningen, watersportvoorzieningen en een dagcamping;
  • b. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • c. wegen en paden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. andere werken.
36.2 bouwregels
36.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

36.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat uitsluitend overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan zoals speeltoestellen en straatmeubilair met een maximale bouwhoogte van 4 meter.

36.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.
36.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.4.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het vellen en rooien van houtopstanden;
  • d. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren.
36.4.2 uitzondering verbod

Het in lid 36.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen dan wel noodzakelijk zijn in verband met een doelmatig gebruik van de gronden.
36.4.3 afwegingskader

De in lid 36.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen blijvende onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 37 Recreatie - Verblijf

37.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijf' aangewezen gronden als volgt bestemd:

  • a. verblijfsrecreatie in de vorm van maximaal 15 stacaravans;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' per aanduiding maximaal één recreatiewoning;
  • c. bos;

met de daarbij bijbehorende:

  • d. groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing;
  • e. onverharde wegen en paden;
  • f. onverharde parkeervoorzieningen;
  • g. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. andere werken.
37.2 bouwregels
37.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. er zijn maximaal 15 stacaravans  met een maximale oppervlakte van 50 m² per stacaravan en met een maximale bouwhoogte van 3 meter toegestaan;
  • b. ter plaatste van de aanduiding 'recreatiewoning' mag per aanduiding maximaal één recreatiewoning  worden gebouwd met een maximale goothoogte van 3 meter, een maximale bouwhoogte van 5 meter, waarbij de oppervlakte van de recreatiewoning aan de Kabeljauw 9A maximaal 95 m² mag bedragen en de oppervlakte van de recreatiewoning aan de Kabeljauw 9B maximaal 60 m²;
  • c. per stacaravan  of recreatiewoning is maximaal één bijgebouw met een maximale oppervlakte van 15 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter toegestaan.
37.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat:

  • a. carports en overkappingen ten behoeve van het stallen van auto's niet zijn toegestaan, behoudens bij en ten behoeve van de recreatiewoning aan de Kabeljauw 9A;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 meter mag bedragen;
  • c. de maximale oppervlakte van alle bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (waaronder verhoogd aangelegde terrassen) samen maximaal 25 m² mag bedragen.
37.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld
  • d. de fysieke veiligheid.
37.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 37.2.2 aanhef en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 37.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 37.2.2 onder c en toestaan dat de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 35 meter mag bedragen; .
37.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen (niet zijnde de bedrijfswoning), bijgebouwen, stacaravans, trekkershutten en kampeermiddelen voor (zelfstandige en permanente) bewoning;
  • c. logiesfuncties voor / huisvesting van arbeidsmigranten.
37.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
37.6.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren, ontginnen en/of diepploegen van gronden;
  • c. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen (zoals transport-, energie, en telecommunicatieleidingen) en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten, greppels en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • e. het vellen en rooien van bomen, hakhout, houtgewas en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging daarvan tot gevolg hebben of kunnen hebben. Indien hiervoor reeds een omgevingsvergunning voor het kappen of een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming of een opvolger van deze wet(ten) voor is verleend is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet nodig.
37.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 37.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
37.6.3 afwegingskader

De in lid 37.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer en gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische, natuur- en landschapswaarden en cultuurhistorische waarden van de gronden, dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt;
  • c. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Wet natuurbescherming of een opvolger van deze wet(ten). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegde gezag;

en hieraan, indien nodig, door het stellen van regels/voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 38 Recreatie - Verblijf 1

38.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijf 1' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. de bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie, dus niet zijde permanent verblijf, in de vorm van maximaal 9 recreatiewoningen en maximaal 99 stacaravans, met bijbehorende:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. receptieruimte;
    • 3. kantoorruimte en opslagruimte;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is uitsluitend een ontsluitingsweg toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' is tevens een caravanstalling toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'museum' is tevens een museum toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. gebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • o. andere werken.
38.2 bouwregels
38.2.1 gebouwen in het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • e. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning'.
38.2.2 gebouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten het bouwvlak zijn maximaal 9 recreatiewoningen toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m² per recreatiewoning, een maximale goothoogte van 3 meter en maximale bouwhoogte van 5,5 meter;
  • b. buiten het bouwvlak zijn maximaal 99 stacaravans toegestaan met een maximale oppervlakte per stacaravan van 50 m² en een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale bouwhoogte van 4,5 meter;
  • c. per recreatiewoning of stacaravan is maximaal één bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlakte van 6 m² en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • d. per recreatiewoning of stacaravan is maximaal één overkapping toegestaan met een maximale oppervlakte van 10 m² en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • e. buiten het bouwvlak en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal 50 m² aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
38.2.3 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 5% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen. Hierbij geldt dat carports en overkappingen ten behoeve van het stallen van auto's niet zijn toegestaan.
38.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
38.4 afwijken van de bouwregels
38.4.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 38.2.1 onder a en worden toegestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 20 m²;
  • b. het bepaalde in lid 38.2.3 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 38.2.3 onder e en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
38.4.2 afwegingskader

De in lid 38.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
38.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen (niet zijnde de bedrijfswoning), bijgebouwen, stacaravans, stacaravans voor (zelfstandige en permanente) bewoning;
  • c. logiesfuncties voor / huisvesting van arbeidsmigranten.

Artikel 39 Recreatie - Verblijfsrecreatie

39.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. verblijfsrecreatie (o.a. een camping), dus niet zijde permanent verblijf, in de vorm van toeristische standplaatsen voor kampeermiddelen (niet zijnde stacaravans en recreatiewoningen), met bijbehorende:
    • 1. detailhandel voor de verblijfsrecreatie, zijnde een kampwinkel;
    • 2. ondergeschikte horeca voor / ten dienste van de verblijfsrecreatie, uitsluitend zijnde een campingrestaurant/-café met een maximale brutovloeroppervlakte van 150 m², en met bijbehorend terras;
    • 3. sanitaire voorzieningen;
    • 4. receptieruimte;
    • 5. kantoorruimte en opslagruimte;
  • b. een zelfstandig VVV-(steun)punt;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning  toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is uitsluitend een ontsluitingsweg toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is uitsluitend een parkeerterrein toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans' zijn maximaal 10 stacaravans of trekkershutten toegestaan.

met de daarbij behorende:

  • g. wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. nutsvoorzieningen;
  • n. gebouwen, zoals een kampwinkel, vvv-gebouw, receptie, campingrestaurant, sanitaire ruimtes, kantoorruimte en een bedrijfswoning;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • p. andere werken.
39.2 bouwregels
39.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat buiten het bouwvlak ook maximaal 2 sanitair gebouwtjes zijn toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter, een maximale bouwhoogte van 5,5 meter en een maximale oppervlakte voor één sanitair gebouw van 120 m² en voor het andere sanitair gebouw een maximale oppervlakte van 100 m²;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. een stacaravan of een trekkershut mag uitsluitend worden gebouwd/geplaatst binnen de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans' met dien verstande dat hier maximaal 10 stacaravans of trekkershutten zijn toegestaan met een maximum oppervlakte van 35 m² per stacaravan of trekkershut en met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • d. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • f. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning' en met dien verstande dat buiten het bouwvlak maar wel binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal 50 m² aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning is toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
39.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 6 meter mag bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 5% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
39.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
39.4 afwijken van de bouwregels
39.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 39.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goothoogte van 3 meter en maximale bouwhoogte van 5,5 meter en een totale maximale oppervlakte van 30 m²;
  • b. het bepaalde in lid 39.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 39.2.2 onder f en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
39.4.2 afwegingskader

De in lid 39.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
39.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. het gebruik van bedrijfsgebouwen (niet zijnde de bedrijfswoning), bijgebouwen, stacaravans, trekkershutten en kampeermiddelen voor (zelfstandige en permanente) bewoning.

Artikel 40 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

40.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. verblijfsrecreatie (o.a. een camping) dus niet zijde permanent verblijf, in de vorm van toeristische standplaatsen voor kampeermiddelen  (niet zijnde stacaravans en recreatiewoningen) en 5 trekkershutjes, met bijbehorende:
    • 1. detailhandel voor de verblijfsrecreatie, zijnde een kampwinkel;
    • 2. ondergeschikte horeca voor / ten dienste van de verblijfsrecreatie, uitsluitend zijnde een campingrestaurant /-café met een maximale brutovloeroppervlakte van 150 m², en met bijbehorend terras;
    • 3. sanitaire voorzieningen;
    • 4. receptieruimte;
    • 5. kantoorruimte en opslagruimte;
  • b. het behoud en herstel en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en morfologie;
  • c. bos;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning  toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende terreinen met deze bestemming een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar;

met de daarbij behorende:

  • f. wegen en paden;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • k. tuinen, erven en terreinen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. gebouwen , zoals een kampwinkel, sanitaire ruimtes en kantoorruimte;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • o. andere werken.
40.2 bouwregels
40.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. buiten het bouwvlak ook sanitair gebouwtjes zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 10 m² per sanitairgebouw;
    • 2. buiten het bouwvlak ook maximaal één gebouw ten behoeve van een receptie/kampwinkel/kantoorruimte is toegestaan met een maximale oppervlakte van 40 m², een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
    • 3. zowel binnen als buiten het bouwvlak trekkershutjes zijn toegestaan met een totaal maximum van 5, met per trekkershutje een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' waar de aangegeven maximale oppervlakte als maximum geldt. Bij deze maximale oppervlakte telt de oppervlakte van de bedrijfswoning niet mee;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning' en met dien verstande dat buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal 50 m² aan bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen ten behoeve van de bedrijfswoning is toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 3,5 meter.
40.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 6 meter mag bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
40.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
40.4 afwijken van de bouwregels
40.4.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 40.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 40.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 40.2.2 onder f en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 40.1 en toestaan dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tiny houses 1' maximaal 15 tiny houses in de vorm van ecocabins zijn toegestaan, niet zijnde stacaravans dan wel gebouwen van metaal en / of kunstof met ramen , met een maximale oppervlakte van 45 m² en een maximale bouwhoogte van 5,5 meter;
    • 2. ter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tiny houses 2' maximaal 15 tiny houses in de vorm van ecocabins zijn toegestaan, niet zijnde stacaravans dan wel gebouwen van metaal en / of kunstof met ramen , met een maximale oppervlakte van 45 m² en een maximale bouwhoogte van 5,5 meter;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - tiny houses 3' maximaal 18 tiny houses in de vorm van ecocabins zijn toegestaan, niet zijnde stacaravans dan wel gebouwen van metaal en / of kunstof met ramen, met een maximale oppervlakte van 25 m² en een maximale bouwhoogte van 5,5 meter.
40.4.2 afwegingskader

De in lid 40.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
40.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 41 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

41.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. verblijfsrecreatie (o.a. een camping) dus niet zijde permanent verblijf, in de vorm van toeristische standplaatsen voor kampeermiddelen (niet zijnde stacaravans en recreatiewoningen), met bijbehorende:
    • 1. detailhandel voor de verblijfsrecreatie, zijnde een kampwinkel;
    • 2. ondergeschikte horeca voor / ten dienste van de verblijfsrecreatie, uitsluitend zijnde een campingrestaurant /-café met een maximale brutovloeroppervlakte van 150 m², en met bijbehorend terras;
    • 3. sanitaire voorzieningen;
    • 4. receptieruimte;
    • 5. kantoorruimte en opslagruimte;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' is een jachthaven met bijbehorende aanlegplaatsen, aanlegsteigers en drijvende gebouwen in de vorm van onder andere een kantine en sanitaire ruimtes toegestaan;
  • c. (water)scouting inclusief botenopslag;
  • d. dagrecreatie in de vorm van dagrecreatieve voorzieningen en dagrecreatieve activiteiten toegestaan zoals: lig- en speelweiden, stranden, oevers, wandelpaden, sport- en groenvoorzieningen, watersportvoorzieningen en een dagcamping;
  • e. het behoud en herstel en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen ecologische, natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden en morfologie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende terreinen met deze bestemming een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar;

met de daarbij behorende:

  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. groenvoorzieningen;
  • k. speelvoorzieningen;
  • l. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • m. tuinen, erven en terreinen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. gebouwen , zoals een kampwinkel, sanitaire ruimtes en kantoorruimte;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • q. andere werken .
41.2 bouwregels
41.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • d. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning'.
41.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 6 meter mag bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
41.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
41.4 afwijken van de bouwregels
41.4.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 41.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen worden gebouwd buiten het bouwvlak met een maximale goot- en bouwhoogte van 4 meter en een totale maximale oppervlakte van 25 m²;
  • b. het bepaalde in lid 41.2.2 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 41.2.2 onder f en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
41.4.2 afwegingskader

De in lid 41.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
41.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

41.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
41.6.1 verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.

41.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 41.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
41.6.3 afwegingskader

De in lid 41.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing.

Artikel 42 Sport

42.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, sport, sportvelden en outdoor sporten;
  • b. ondersteunende (d.w.z. ondergeschikte en ten dienste van deze voorzieningen) horeca, niet zijnde het verstrekken van logies;
  • c. kinderdagopvang en buitenschoolse opvang;
  • d. kleine evenementen en grote evenementen, met dien verstande dat een kermis en/of een circus niet zijn toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van levensbeschouwelijke voorzieningen en een bibliotheek, uitvaartcentrum, apotheek, onderwijs en een zorginstelling) en horeca, (niet zijnde het verstrekken van logies, een restaurant, grillroom, cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en een afhaalzaak) en een scouting toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' hebben de verschillende terreinen met deze bestemming een onlosmakelijke samenhang/relatie met elkaar;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is tevens een zelfstandig parkeerterrein (dus al dan niet ten dienste van de sport-bestemming) toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - dierenambulance' is tevens een dierenambulance met bijbehorende dierenopvang toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is tevens één bedrijfswoning toegestaan;

met de daarbij bijbehorende:

  • k. groenvoorzieningen;
  • l. bermen en beplanting;
  • m. verhardingen;
  • n. voet- en rijwielpaden en wegen;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. speelvoorzieningen;
  • q. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • r. bos;
  • s. straatmeubilair;
  • t. gebouwen;
  • u. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • v. andere werken.
42.2 bouwregels
42.2.1 gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw, niet zijnde een bedrijfswoning, mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd dan wel, wanneer geen bouwvlak is opgenomen, binnen het gebied waar de aanduiding 'maximum oppervlakte' is opgenomen, met dien verstande dat buiten het bouwvlak of de aanduiding per hoofdgebouw maximaal twee bijgebouwen of overkappingingen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m² per bijgebouw of overkapping en met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • b. als gebouwen zijn hoofdgebouwen met aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • c. de bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' aangegeven oppervlakte met dien verstande dat maximum geldt voor alle gebieden tezamen binnen deze bestemming die met de aanduiding 'relatie' zijn verbonden;
  • d. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • e. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een gebouw ten behoeve van de antenne-installatie toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een oppervlakte van 15 m².
42.2.2 gebouwen, zijnde bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd indien en voor zover de gronden op de verbeelding zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning', met een maximum van één bedrijfswoning per aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • d. de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. de bouwhoogte van een bedrijfswoning bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
42.2.3 bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij en ten behoeve van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een bijgebouw, aan- en uitbouw en overkapping mag uitsluitend bij vrijstaande / niet inpandige bedrijfswoningen worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van alle bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen samen mag per bedrijfswoning maximaal 50 m² bedragen;
  • c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen mogen alleen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning (het hoofdgebouw) gebouwd worden;
  • d. de goothoogte van een bijgebouw, aan- en uitbouw of overkapping mag maximaal 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw, aan- en uitbouw of overkapping mag maximaal 5 meter bedragen.
42.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning (het hoofdgebouw) maximaal 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van beschermnetten (met bijbehorende palen) mag maximaal 12 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 18 meter bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - lichtmasten uitgesloten' geen lichtmasten (van 18 meter hoog) zijn toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van tribunes mag maximaal 9 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. met dien verstande dat de bouwhoogte van overige bouwwerken bij en ten behoeve van een bedrijfswoning maximaal 3 meter mag bedragen, en;
    • 2. de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 5% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
42.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
42.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 42.2.4, onder g, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 8 meter mag bedragen.

42.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen  en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 43 Sport - Golfbaan

43.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen, uitsluitend in de vorm van een golfbaan;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - clubhuis' is een clubhuis met ondersteunende, d.w.z. ondergeschikte en ten dienste van deze voorzieningen, horeca, niet zijnde het verstrekken van logies, toegestaan met bijbehorend terras;
  • c. bescherming, behoud en verdere ontwikkeling (gericht op de versterking) van de landschapswaarden en natuurwaarden;

met de daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
  • e. voet- en rijwielpaden en wegen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. bos;
  • k. sportvoorzieningen;
  • l. (kunst)werken;
  • m. gebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • o. andere werken.
43.2 bouwregels
43.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte.
43.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 2 meter bedragen;
  • b. buiten het bouwvlak mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, (tuin)hekken, (tuin)muren en keermuren maximaal 1 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van beschermnetten / ballenvangers (met bijbehorende palen) mag maximaal 15 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak, maximaal 5% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak mag bedragen.
43.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
43.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 43.2.1, onder a, en worden toegestaan dat de buiten het bouwvlak gebouwen zijn toegestaan, uitsluitend in de vorm van schuilhutjes, afslagruimtes en toiletgebouwen, met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter en een maximale oppervlakte per gebouw / overkapping van 40 m² en met een totale gezamenlijke oppervlakte van maximaal 200 m²;
  • b. het bepaalde in lid 43.2.1, onder c, en worden toegestaan dat de maximale goothoogte wordt verhoogd tot maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • c. het bepaalde in lid 43.2.2, onder b, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter mag bedragen;
  • d. het bepaalde in lid 43.2.2, onder f, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 8 meter mag bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 43.2.2, onder f, en worden toegestaan dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 15 meter mag bedragen.
43.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen  en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 44 Tuin

44.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen (voortuinen), erven en terreinen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - landschap' zijn de gronden mede bestemd voor herstel en behoud van de aanwezige landschapswaarden, zijn de de openheid en morfologie van het landschap/terrein, en het zorgdragen voor een zachte (visueel open) overgang van het omliggende (visueel) open natuurgebied naar de woonbebouwing. Bebouwing met (vergunningvrije) gebouwen is hier niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak' is tevens een paardenbak ten behoeve het recreatief houden van en rijden met paarden toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'paardenbak' is een paardenbak toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens, ten behoeve van de in het bijbehorende gebouw toegestane kantoorfunctie, kantoren toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'centrum' zijn tevens, ten behoeve van de in het bijbehorende gebouw toegestane gebruik, detailhandel, dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van levensbeschouwelijke voorzieningen, uitvaartcentrum, onderwijs en een zorginstelling) toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'museum' zijn tevens parkeervoorzieningen ten behoeve van een museum toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'weg' is tevens een ontsluitingsweg met bijbehorende verhardingen en parkeerplaatsen toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' is uitsluitend een parkeerterrein (parkeerplaatsen) toegestaan waarbij hier te allen tijde geparkeerd moet kunnen worden en blijven;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - parkeerterrein' is tevens een parkeerterrein (parkeerplaatsen) toegestaan, waarbij hier te allen tijde geparkeerd moet kunnen worden en blijven;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is tevens ten behoeve van de in het bijbehorende (woon- en bij)gebouw toegestane bed & breakfast, een bed & breakfast toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn tevens bijgebouwen toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding: 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' zijn tevens overkappingen en carports toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2' zijn tevens bijgebouwen en/of overkappingen en/of carports toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 3' zijn tevens bijgebouwen en/of overkappingen en/of carports toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4' zijn tevens bijgebouwen en/of overkappingen en/of carports toegestaan;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' zijn tevens overkappingen en carports toegestaan;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwhoogte en oppervlakte' zijn tevens aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen en/of overkappingen en/of carports toegestaan;

met de daarbij behorende:

44.2 bouwregels
44.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat enkel aan- en uitbouwen en/of aangebouwde overkappingen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend voor (en dus aangebouwd aan) de naar de weg of openbare ruimte gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw zijn één of meerdere aan- en uitbouw(en) en/of aangebouwde overkapping(en) toegestaan;
  • b. de breedte van één of meerdere aan- en uitbouw(en) en/of aangebouwde overkapping(en) voor en aan de naar de weg of openbare ruimte gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw mag (opgeteld) maximaal 2/3e deel van de naar de weg of de openbare ruimte gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw bedragen en waarbij de diepte maximaal 2 meter mag bedragen (gerekend vanaf de (voor)gevel van de woning waar wordt aangebouwd). Aan- en uitbouwen en overkappingen die voorbij de (voor)gevel (in het verlengde van de (voor)gevel) of om een hoek van de (voor)gevel(s) worden gebouwd zijn dus niet toegestaan;
  • c. de goothoogte van een aan- en uitbouw en/of aangebouwde overkapping mag maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan deze wordt gebouwd gelegen zijn, met dien verstande dat de aan- of uitbouw en/of aangebouwde overkapping niet hoger mag zijn dan het hoofdgebouw;
  • d. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en/of aangebouwde overkapping maximaal 4 meter bedraagt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' bijgebouwen, overkappingen en carports zijn toegestaan met een maximale goothoogte van 3,5 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 2' bijgebouwen, overkappingen en carports zijn toegestaan met een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 3' bijgebouwen, overkappingen en carports zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bijgebouwen 4' bijgebouwen, overkappingen en carports zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 2,80 meter en een maximale oppervlakte van 12,5 m²;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-overkapping' zijn overkappingen of carports toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwhoogte en oppervlakte' zijn tevens aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen en/of overkappingen en/of carports toegestaan met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale bouwhoogte van 6 meter en een maximale oppervlakte van 40 m²;
  • k. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - parkeerterrein' is het bouwen van aan- of uitbouwen niet toegestaan.
44.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - parkeerterrein' is het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (en dus ook geen erfafscheidingen) niet toegestaan; 
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren mag (al dan niet bij elkaar opgeteld) maximaal 1 meter bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak' erf- en terreinafscheidingen ten behoeve van de paardenbak zijn toegestaan met een maximale bouwhoogte van 1,5 meter;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' zijn overkappingen en carports toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde erf- en terreinafscheidingen, keermuren, vlaggenmasten en zwembaden) maximaal 5% van de oppervlakte van de gronden met deze bestemming mag bedragen.
    • 2. overkappingen en carports niet zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - paardenbak' lichtmasten (verlichting) niet zijn toegestaan.
44.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
44.4 afwijken van de bouwregels
44.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 44.2.1 onder b en worden toegestaan dat:
    • 1. een aan- of uitbouw en/of aangebouwde overkapping wordt gebouwd tot maximaal de hele breedte van de gevel van het hoofdgebouw;
    • 2. de diepte van een aan- of uitbouw en/of aangebouwde overkapping maximaal 3 meter mag bedragen (gerekend vanaf de (voor)gevel van de woning waar wordt aangebouwd);
  • b. het bepaalde in lid 44.2.1 onder c en d en worden toegestaan dat de goot- en bouwhoogte van een aan- of uitbouw en/of aangebouwde overkapping maximaal 6 meter mag bedragen, met dien verstande dat de aan- of uitbouw en/of aangebouwde overkapping niet hoger mag zijn dan het hoofdgebouw;
  • c. het bepaalde in lid 44.2.1 en lid 44.2.2 en worden toegestaan dat bovenop een aan- of uitbouw en/of aangebouwde overkapping een balkon of (dak)terras wordt gerealiseerd met een hekwerk van maximaal 1,5 meter hoogte (te meten vanaf het dak waarop gebouwd wordt);
  • d. het bepaalde in lid 44.2.2 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren (al dan niet bij elkaar opgeteld) maximaal 2 meter mag bedragen;
  • e. het bepaalde in lid 44.2.2 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen.
44.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 44.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
44.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

44.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
44.6.1 verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - landschap' is het in het verband van het belang van de landschapswaarden - te weten de openheid en de morfologie van het landschap - verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanplanten / laten groeien en in stand houden van bomen;
  • b. het planten en instandhouden van struiken en hagen met een hoogte van meer dan 1,50 meter.
  • c. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden dieper dan 0,5 meter;
  • d. het aanleggen/aanbrengen van oppervlakteverhardingen met totale oppervlakte van meer dan 50 m².
44.6.2 uitzondering verbod

Het in lid 44.6.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. bedoeld zijn voor de ontwikkeling / herstel of instandhouding van bijzondere landschapswaarden; zijnde de openheid en morfologie van het landschap.
44.6.3 afwegingskader

De in lid 44.6.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien:

  • a. het werk, geen bouwwerk zijnde, en/of de werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschapswaarden - zijnde de openheid en morfologie van het landschap - dan wel wanneer een verbetering, herstel of ontwikkeling hiervan plaatsvindt.

en hieraan door het stellen van regels/voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Artikel 45 Tuin - 1

45.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. tuinen (voortuinen), erven en terreinen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn tevens bijgebouwen, aan- en uitbouwen, overkappingen en carports toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn tevens een (ondergrondse) parkeergarage dan wel (ondergrondse) parkeerplaatsen met bergingen en woonfuncties (o.a. trap, lift, berging en werkkamer) toegestaan;

met de daarbij behorende:

45.2 bouwregels
45.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat geen gebouwen zijn toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. alleen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding -1' zijn bijgebouwen, aan- en uitbouwen, overkappingen en carports toegestaan en met een maximale goot- en bouwhoogte van 3 meter, waarbij minimaal 2/3e deel van het bebouwde deel van het vlak met deze aanduiding per bouwperceel uit een carport dient te bestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage toegestaan waarbij de bouwhoogte van de (gedeeltelijk) ondergrondse parkeergarage maximaal 2 meter mag bedragen boven het ter plaatse aangegeven peil dan wel ten opzichte van het peil van het woonhuis waar deze onder en/of aan is gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' is een parkeergarage toegestaan waarbij de ondergrondse diepte van de (gedeeltelijk) ondergrondse parkeergarage maximaal 4 meter mag bedragen gemeten vanaf het ter plaatse aangegeven peil dan wel gemeten van het peil van het woonhuis waar deze onder en/of aan is gebouwd.
45.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren mag (al dan niet bij elkaar opgeteld) maximaal 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande:
    • 1. dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 30% van de oppervlakte van de gronden met deze bestemming mag bedragen, en;
    • 2. dat overkappingen en carports niet zijn toegestaan.
45.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
45.4 afwijken van de bouwregels
45.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 45.2.2 onder a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren (al dan niet bij elkaar opgeteld) maximaal 2 meter mag bedragen, waarbij de bouwhoogte van keermuren maximaal 1,20 meter mag bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 45.2.2 onder c en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter mag bedragen.
45.4.2 afwegingskader

De in lid 45.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
45.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen.

Artikel 46 Verkeer

46.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeer en de verkeersdoorstroming dan wel verblijfsgebied in de vorm van:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. pleinen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. bruggen en ecoducten, inclusief dragende constructies;
  • f. tunnels;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is tevens een antenne-installatie (antenne met antennedrager, hekwerk en opstelpunt) ten behoeve van de mobiele telecommunicatie en/of ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'ecoduct' is sowieso een (bestaande) ecoduct toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn tevens garageboxen, carports en/of bergingen toegestaan;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn uitsluitend onverharde dan wel halfverharde parkeerplaatsen en / of groenvoorzieningen toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - scouting' is tevens een (water)scouting toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' is het volgende toegestaan:
    • 1. dagrecreatieve voorzieningen en dagrecreatieve activiteiten toegestaan zoals: lig- en speelweiden, stranden, oevers, wandelpaden, sport- en groenvoorzieningen, watersportvoorzieningen en een dagcamping;
    • 2. camperplaatsen, waar voor een beperkt aantal dagen /nachten per gebruiker in een camper / kampeerbus overnacht mag worden;
    • 3. daghoreca ;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - camperplaats' zijn camperplaatsen toegestaan waar voor een beperkt aantal dagen /nachten per gebruiker in een camper / kampeerbus overnacht mag worden, waarbij dit geregeld is en moet voldoen aan de daaraan gestelde gemeentelijke (beleids)regels in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Renkum (of de opvolger daarvan);
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' is een lpg-vulpunt toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'brug' is een hoge brug toegestaan, met daaronder tevens, naast de verkeersbestemming, het gebruik als bedoeld in:
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - brug 1' is een hoge brug toegestaan, met daaronder tevens, naast de verkeersbestemming, het gebruik als bedoeld in artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschap en artikel 50 Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren) en artikel 25 Groen;

met daaraan ondergeschikt:

  • q. groenvoorzieningen, natuur en bos;
  • r. straatmeubilair en (ondergrondse) afvalcontainers;
  • s. (openbare) nutsvoorzieningen;
  • t. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • u. speelvoorzieningen;
  • v. camperplaatsen, waar voor een beperkt aantal dagen / nachten per gebruiker in een camper/kampeerbus overnacht mag worden. Dit is uitsluitend toegestaan indien en voorzover deze daarvoor op de juiste wijze zijn ingericht en daarvoor op basis van de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening (APV) (of de opvolger daarvan) een vergunning voor is afgegeven;
  • w. agrarisch gebruik;
  • x. terrassen, voor zover hierdoor de verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming niet wordt aangetast en een goed woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • y. kleine evenementen;

met de daarbij behorende:

46.2 bouwregels
46.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak  worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. buiten een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie' uitsluitend een mobiel, dat wil zeggen verplaatsbaar, gebouw is toegestaan met een maximale oppervlakte van 50 m² en een maximale bouwhoogte van 5 meter;
    • 2. buiten een bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - scouting' gebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 100 m² en een maximale bouwhoogte van 4 meter;
    • 3. buiten een bouwvlak uitsluitend gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer (zoals abri's), wegverkeer of openbare nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, waarbij de maximale oppervlakte van een gebouw 25 m² mag bedragen met een maximale bouwhoogte van 5 meter;
  • b. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • c. de goothoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
46.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bruggen en ecoducten (waaronder ter plaatse van de aanduiding 'ecoduct') mag maximaal 12 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'brug' een brug met een maximale bouwhoogte van 30 meter is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - brug 1' een brug met een maximale bouwhoogte van 20 meter is toegestaan,
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' is een antennemast (antenne met antennedrager) toegestaan met een maximale bouwhoogte van 54 meter, een hekwerk met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een opstelpunt/kast met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 15 m²;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8 meter bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. carports en overkappingen ten behoeve van het stallen van auto's niet zijn toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersgeleiding boven snelwegen maximaal 12 meter mag bedragen.
46.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. de fysieke veiligheid.
46.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van gebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

46.5 afwijken van de gebruiksregels
46.5.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 46.1 en worden toegestaan dat delen van deze gronden, welke aansluiten bij woningen, gebruikt mogen worden als tuin, met bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van maximaal 1 meter, bij die woningen.

46.5.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 46.5.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Artikel 47 Verkeer - Onverhard

47.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Onverhard' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onverharde en/of halfverharde wegen, straten en paden;
  • b. onverharde en/of halfverharde voetpaden;
  • c. onverharde en/of halfverharde parkeervoorzieningen;
  • d. (on)verharde fietspaden;

met daaraan ondergeschikt:

met de daarbij behorende:

47.2 bouwregels
47.2.1 gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

47.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte, gemeten vanaf het peil, van bruggen en ecoducten mag maximaal 12 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8 meter bedragen, met dien verstande dat carports en overkappingen ten behoeve van het stallen van auto's niet zijn toegestaan.
47.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. de fysieke veiligheid.
47.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

47.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
47.5.1 verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van verhardingen; met dien verstande dat dit niet geldt voor fietspaden.
47.5.2 afwegingskader

De in lid 47.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik en beheer van de gronden;
  • b. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Wet natuurbescherming of een opvolger van deze wet(ten). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegde gezag.

Artikel 48 Verkeer - Spoorverkeer

48.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Spoorverkeer' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. spoorwegdoeleinden;
  • b. wegen, straten en voet- en rijwielpaden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'brug' zijn sowieso bestaande bruggen toegestaan ten behoeve van het wegverkeer;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. bruggen en ecoducten, inclusief dragende constructies;
  • e. tunnels;
  • f. pleinen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen en bos;
  • i. (openbare) nutsvoorzieningen;
  • j. waterlopen, waterpartijen, infiltratievoorzieningen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • k. agrarisch gebruik van bermen;
  • l. straatmeubilair;
  • m. verhardingen;
  • n. terrassen, voor zover hierdoor de verkeersveiligheid en de verkeersdoorstroming niet wordt aangetast en een goed woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • o. kleine evenementen;

met de daarbij behorende:

48.2 bouwregels
48.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt dat:

  • a. uitsluitend gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer (zoals abri's), spoorverkeer (waaronder bedrijfsgebouwen en/of liften bij stations) of (openbare) nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, waarbij de maximale oppervlakte van een gebouw 25 m² mag bedragen en met een maximale bouwhoogte van 6 meter, waarbij dit voor wat betreft liften wordt gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;
  • b. de bouwhoogte, gemeten vanaf het peil, van bruggen en ecoducten maximaal 12 meter mag bedragen;
  • c. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • d. de goothoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte mag bedragen.
48.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte, gemeten vanaf het peil, van bruggen (waaronder ter plaatse van de aanduiding 'brug') en ecoducten mag maximaal 12 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (waaronder geluidschermen) wordt gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf en mag maximaal 8 meter bedragen behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de geleiding, beveiliging en regeling van (spoor)verkeer waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf dan wel vanaf de weg, mag bedragen.
48.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de sociale veiligheid;
  • c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • d. de fysieke veiligheid.
48.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 48.2.1, onder a, en toegestaan dat de bouwhoogte van een gebouw maximaal 14 meter mag bedragen.

48.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 49 Water

49.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. de waterhuishouding en wateren (zoals sloten, beken, meren en rivieren);
  • b. (infiltratie)voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en -berging, waterlopen, waterpartijen en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;

met de daarbij behorende:

49.2 bouwregels
49.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

49.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen.

49.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken op een wijze die de waterkwaliteit, de waterhuishouding dan wel het waterbergend vermogen ter plaatse onevenredig aantast of onevenredig negatief kan beïnvloeden.

49.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
49.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, oevers en de bodem van het water;
  • b. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • c. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren.
49.4.2 Uitzondering verbod

Het in lid 49.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen van het water;
  • c. betrekking hebben op de verbetering van de morfologie van de oevers van beken en waterlopen;
  • d. betrekking hebben op de verbetering op de watervoerendheid en doorstroming.
49.4.3 Afwegingskader

De in lid 49.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien vooraf door burgemeester en wethouders advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder en voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de watervoerendheid en doorstroming; bijvoorbeeld doordat de beek / waterloop (deels) verlegd / verplaatst wordt op / naar een andere locatie.

Artikel 50 Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)

50.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Hoogste Ecologische Niveau (HEN-wateren)' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. het behoud, herstel en ontwikkeling van wateren (zoals sloten, beken, meren en rivieren) die primair afhankelijk zijn van:
    - de waterkwaliteit ter plaatse;
    - de watervoerendheid en doorstroming;
    - de morfologie van de oevers van waterlopen en beken;
  • b. het behoud, herstel en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschapswaarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. de waterhuishouding;
  • d. de waterberging;
  • e. bos en groenvoorzieningen;
  • f. infiltratievoorzieningen en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. halfverharde en onverharde (voet)paden;
  • h. bruggen;
  • i. extensieve recreatie;

met de daarbij behorende:

50.2 bouwregels
50.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

50.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte maximaal 6 meter mag bedragen en deze uitsluitend mogen worden gebouwd indien:

  • a. die noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de HEN-wateren;
  • b. die noodzakelijk zijn voor het bevorderen van de waterkwaliteit ter plaatse, van de watervoerendheid en doorstroming en/of van de morfologie van de oevers van waterlopen en beken;
  • c. die bijdragen aan de instandhouding en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschapswaarden;
  • d. het betreft bruggen en kunstwerken;
50.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het gebruik van gronden en bouwwerken op een wijze die:

  • a. de waterkwaliteit ter plaatse aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • b. de morfologie van de oevers van beken en waterlopen aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • c. de watervoerendheid en stroming aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • d. de instandhouding en/of ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel aan deze gronden eigen natuur-, ecologische- en landschapswaarden aantast of negatief kan beïnvloeden;
  • e. de waterhuishouding dan wel het waterbergend vermogen aantast of negatief kan beïnvloeden.
50.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
50.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden, oevers en de bodem van het water;
  • c. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen (zoals transport-, energie-, en telecommunicatieleidingen) en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • e. werken of werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of tot gevolg hebben, zoals uitdiepen of draineren.
50.4.2 Uitzondering verbod

Het in lid 50.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • b. het normale onderhoud en beheer betreffen van de HEN-wateren;
  • c. betrekking hebben op de verbetering van de morfologie van de oevers van beken en waterlopen;
  • d. betrekking hebben op de verbetering van de waterkwaliteit ter plaatse;
  • e. betrekking hebben op de verbetering op de watervoerendheid en doorstroming.
50.4.3 Afwegingskader

De in lid 50.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien vooraf door burgemeester en wethouders advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder en voor zover:

  • a. de werken en/of werkzaamheden, waarop de vergunning betrekking heeft, nodig zijn voor een doelmatig gebruik van de gronden overeenkomstig hun (mede) bestemming;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de morfologie van de oevers en/of de ruimtelijke kwaliteit van de gronden;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en de watervoerendheid en doorstroming; bijvoorbeeld doordat de beek / waterloop (deels) verlegd / verplaatst wordt op / naar een andere locatie;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische, natuur- en landschapswaarden van de gronden;
  • e. geen significante aantasting plaatsvindt van natuurwaarden in het kader van de Wet natuur(bescherming) of een opvolger van deze wet(ten). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegde gezag.

Artikel 51 Water - Rivier

51.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Rivier' aangewezen gronden zijn als volgt bestemd:

  • a. waterstaatkundige doeleinden, zoals de berging en afvoer van water, ijs en sediment;
  • b. de waterhuishouding en wateren (zoals sloten, beken, meren en rivieren);
  • c. water ten behoeve van scheep- en recreatievaart,
  • d. (infiltratie)voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en -berging, waterlopen, waterpartijen en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'aanlegsteiger' zijn sowieso aanlegsteigers toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' is een jachthaven met bijbehorende aanlegplaatsen, aanlegsteigers en drijvende gebouwen in de vorm van onder andere een kantine en sanitaire ruimtes toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' is sowieso watergerelateerde dagrecreatie in de vorm van zwemmen, lig- en speelweiden, varen en dergelijke toegestaan en een drijvend leslokaal voor zeilsport;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' is een sluis- en stuwcomplex toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • i. oevers, stranden en taluds;
  • j. bos en groenvoorzieningen;
  • k. halfverharde en onverharde (voet)paden;
  • l. extensieve recreatie;
  • m. gebouwen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals kunst(werken), kribben, dammen, aanlegsteigers, aanmeerpalen, (loop)bruggen en viaducten;
  • o. andere werken.
51.2 bouwregels
51.2.1 gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'sluis' gebouwen zijn toegestaan met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 400 m² en een maximale bouwhoogte van 9 meter;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' gebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 350 m² en een maximale bouwhoogte van 6 meter;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' is een drijvend leslokaal voor de zeilsport toegestaan met een maximale oppervlakte van 60 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
51.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor:

    • 1. de waterwegaanduiding,
    • 2. de waterweggeleiding,
    • 3. de tolheffing,
    • 4. het stuw- en sluiscomplex, en;
    • 5. aanmeerpalen,

gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van bruggen en aquaducten mag maximaal 25 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 8 meter bedragen.
51.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • het gebruik van (bedrijfs)gebouwen voor (zelfstandige) bewoning;
  • (zelfstandige) bewoning / permanente bewoning van woonboten / woonschepen / pleziervaartuigen of andere schepen / vaartuigen behoudens daar waar deze woonboten / woonschepen specifiek zijn bestemd;
  • het aanmeren van van woonboten / woonschepen ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven'.

Artikel 52 Wonen

52.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan met (ondergrondse) parkeerplaatsen, garageboxen en bergingen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast' is tevens een bed & breakfast toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - smederij', is tevens een smederij toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' zijn tevens een (deels) (ondergrondse) parkeergarage dan wel zijn (deels) (ondergrondse) parkeerplaatsen met (deels) (ondergrondse) bergingen toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' is een logistiek bedrijf aan huis toegestaan, waarbij voor het gebruiken en bouwen van gebouwen ten behoeve van het logistiek bedrijf aan huis ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' geldt dat hiervoor maximaal 250 m² aan (bedrijfs)gebouwen gebruikt mag worden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' zijn tevens zorgwoningen en zorgwoningen 2 toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'centrum' zijn uitsluitend op de begane grond of de daaronder gelegen bouwlagen tevens, detailhandel, dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, horeca, kantoren en maatschappelijke voorzieningen (met uitzondering van een uitvaartcentrum, onderwijs en een zorginstelling) toegestaan. Ter plaatse van deze aanduiding is tevens op de verdieping expositieruimte en vergaderruimte toegestaan;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' zijn dienstverlenende bedrijven en/of toegestaan op de begane grond;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'museum' is tevens een museum in het hoofdgebouw en/of de bijgebouwen tot een maximale vloeroppervlakte van 200 m² toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' is tevens detailhandel in de vorm van een winkel toegestaan op de begane grond;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - praktijk voor fysio therapie' is tevens een fysiotherapie- en acupunctuurcentrum op de begane grond toegestaan;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' is uitsluitend een praktijkruimte en/of atelier en/of een bijgebouw toegestaan;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is tevens een recreatiewoning en/of een bed & breakfast  bed toegestaan;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - recreatiewoning 1' zijn of het ter plaatse aangegeven maximaal aantal woningen toegestaan of maximaal 5 recreatiewoningen  toegestaan;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleinschalig kampeerterrein' is tevens een kleinschalig kampeerterrein toegestaan met in het totaal maximaal 25 standplaatsen voor kampeermiddelen, waarbij dit aantal als totaal geldt samen met het aansluitende terrein met:
    • 1. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kampeerterrein' in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' zoals aangegeven in lid 5.1, en;
    • 2. de aanduiding 'specifieke vorm van bos - kleinschalig kampeerterrein' in de bestemming 'Bos' zoals aangegeven in lid 11.1;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' is uitsluitend een bijgebouw en/of overkapping en/of carport toegestaan;

met de daarbij behorende:

52.2 bouwregels
52.2.1 gebouwen in het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen een bouwvlak is een hoofdgebouw met aan- en uitbouwen , bijgebouwen  en overkappingen  met bijbehorende aan- en opgebouwde bouwwerken, zoals balkons, (balkon)hekken, trappen, enz., toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' uitsluitend bijgebouwen, overkappingen en of carports met bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;
  • b. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • c. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • e. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd tenzij;
    • 1. op de verbeelding de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven maximum bebouwingspercentage;
    • 2. op de verbeelding de aanduiding 'maximum oppervlakte' is aangegeven, dan geldt dat aangegeven oppervlakte als maximum;
  • f. de goothoogte van de gebouwen, overkappingen en bijbehorende aan- en opgebouwde bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • g. de bouwhoogte van de gebouwen, overkappingen en bijbehorende aan- en opgebouwde bouwwerken bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag de bouwhoogte van de (deels) (ondergrondse) parkeergarage dan wel (deels) (ondergrondse) parkeerplaatsen met (deels) ondergrondse bergingen maximaal 2 meter bedragen boven het peil van het woonhuis waar deze onder en/of aan is gebouwd.
52.2.2 gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak geldt dat enkel aan- en uitbouwen, bijgebouwen, en overkappingen mogen worden gebouwd waarbij de volgende bepalingen gelden:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, de bijgebouwen en de overkappingen bij een hoofdgebouw mag, buiten het bouwvlak, maximaal hetgeen in de onderstaande tabel is aangegeven bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bijgebouwen' hiervan is uitgezonderd (en dus niet wordt meegerekend);
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kleinschalig kampeerterrein' ongeacht hetgeen in de navolgende tabel staat aangegeven er maximaal 50 m² aan bijgebouwen en overkappingen toegestaan zijn ten behoeve van het kleinschalige kampeerterrein:
      Oppervlakte van het bestemmingsvlak 'Wonen' op het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak (A)   Maximaal met aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen te bebouwen oppervlakte  
      0 m² - 150 m²   1/3e deel van A, waarbij minimaal 20 m² mag worden bebouwd  
      > 150 m² - 300 m²   60 m²  
      > 300 m² - 500 m²   70 m²  
      > 500 m² - 800 m²   80 m²  
      > 800 m² - 1000 m²   90 m²  
      >1000 m²   100 m²  
  • b. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aan het hoofdgebouw gebouwde of aan de aan- of uitbouw gebouwde overkapping mag maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw gelegen zijn, met dien verstande dat de goothoogte van de aan- of uitbouw of de vrijstaande of aan het hoofdgebouw gebouwde of aan de aan- of uitbouw gebouwde overkapping niet hoger mag zijn dan het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aan het hoofdgebouw gebouwde of aan de aan- of uitbouw gebouwde overkapping mag maximaal 4 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet hoger mag zijn het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van een bijgebouw, een vrijstaande overkapping en een aan een bijgebouw gebouwde overkapping mag maximaal 3,5 meter bedragen, met dien verstande dat wanneer ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de aanduiding 'maximum goothoogte' is opgenomen de goothoogte maximaal deze aangegeven goothoogte mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw, een vrijstaande overkapping en een aan een bijgebouw gebouwde overkapping mag maximaal 5 meter bedragen, met dien verstande dat;
    • 1. wanneer het bijgebouw in erfgrens/perceelsgrens dan wel binnen één meter van de erfgrens/pereelsgrens wordt gebouwd mag de bouwhoogte in de erfgrens/perceelsgrens niet meer mag bedragen dan de maximaal toegestane goothoogte en van daaraf in gelijke mate (dus een dakhelling van maximaal 50%) met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemen tot maximaal 5 meter. Dit geldt niet indien het bijgebouw / de bijgebouwen aan weerszijden van de erfgrens/perceelsgrens aaneengesloten wordt gebouwd (dus wanneer beide buren een gezamenlijk en aaneengesloten bijgebouw bouwen / hebben gebouwd);
    • 2. de nok van een lessenaarsdak, indien hoger dan 3,5 meter, niet in of binnen 1 meter van de perceelsgrens mag worden geplaatst;
    • 3. wanneer ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is opgenomen de bouwhoogte maximaal deze aangegeven bouwhoogte mag bedragen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' mag de bouwhoogte van een recreatiewoning  maximaal 5,5 meter bedragen;
  • g. op vrijstaande bijgebouwen en op overkappingen zijn geen dakkapellen toegestaan.
52.2.3 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren (al dan niet bij elkaar opgeteld) mag maximaal 2 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van keermuren maximaal 1,20 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van onoverdekte zwembaden mag maximaal 1,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde overkappingen, erf- en terreinafscheidingen, keermuren, vlaggenmasten en zwembaden) buiten het bouwvlak, maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak, mag bedragen.
52.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
52.4 afwijken van de bouwregels
52.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 52.2.1 onder c en worden toegestaan dat een hoofdgebouw tot maximaal 1,5 meter buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het (weg- en/of spoor)verkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 52.2.1 onder d en worden toegestaan dat in het bouwvlak 1 woning of wooneenheid meer wordt gerealiseerd, mits:
    • 1. de geluidbelasting vanwege het (weg- en/of spoor)verkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. de fysieke veiligheid niet in het geding is;
  • c. het bepaalde in lid 52.2.1 onder f en worden toegestaan dat de maximale goothoogte wordt verhoogd tot maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, mits minimaal 50% van de totale horizontale lengte van de goot gelijk blijft aan de ter plaatse geldende maximale goothoogte;
  • d. het bepaalde in lid 52.2.2 onder a en worden toegestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw buiten het bouwvlak wordt vergroot tot maximaal 100 m², mits de gezamenlijke oppervlakte maximaal 50 % van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het in het betreffende bouwperceel gelegen bouwvlak, bedraagt;
  • e. het bepaalde in lid 52.2.2 onder b en worden toegestaan dat de maximale goothoogte van een aan- en uitbouw en een aan het hoofdgebouw gebouwde of aan de aan- of uitbouw gebouwde overkapping maximaal 5 meter mag bedragen, waarbij de goothoogte niet hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  • f. het bepaalde in lid 52.2.2 onder c en worden toegestaan dat de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aan het hoofdgebouw gebouwde of aan de aan- of uitbouw gebouwde overkapping maximaal 6,5 meter mag bedragen, waarbij de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  • g. het bepaalde in lid 52.2.1 onder e, sub 1, worden toegestaan dat de daarin genoemde maximale dakhelling voor de bouwhoogte niet geldt voor een in of nabij de erfgrens/perceelsgrens gebouwd bijgebouw, vrijstaande overkapping en een aan een bijgebouw gebouwde overkapping;
  • h. het bepaalde in lid 52.2.3 onder a en worden toegestaan dat de bouwhoogte van keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • i. het bepaalde in lid 52.2.3 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
52.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 52.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
52.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

52.6 afwijken van de gebruiksregels
52.6.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 52.1 en lid 52.2.1 onder b en worden toegestaan dat tevens kamerbewoning/-verhuur en/of een zorgwoning is toegestaan in het hoofdgebouw en de daarbij behorende aan- en uitbouwen;
  • b. het bepaalde in lid 52.1 en worden toegestaan dat tevens bed & breakfast in het hoofdgebouw en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen mogelijk is;
  • c. het bepaalde in lid 52.1 en worden toegestaan dat in het hoofdgebouw en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen een aan-huis-verbonden bedrijfmogelijk is;
  • d. het bepaalde in lid 52.1, lid 52.6.1 onder c, en lid 1.4 aan-huis-verbonden bedrijf: en 1.5 aan-huis-verbonden beroep: en worden toegestaan dat bij een aan-huis-verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijf naast de bewoner nog andere medewerkers werkzaam zijn;
  • e. het bepaalde in lid 52.2.1 onder d en worden toegestaan dat in het bouwvlak 1 woning of wooneenheid meer wordt gerealiseerd, mits:
    • 1. de geluidbelasting vanwege het (weg- en/of spoor)verkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. de fysieke veiligheid niet in het geding is;
  • f. het bepaalde in dit artikel en toestaan dat bijgebouwen bij een woning tijdelijk gebruikt worden voor bewoning, door de zorgbehoevende dan wel de zorgverlener/mantelzorger, als afhankelijke  woonruimte, waarbij:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een door de gemeente aan te wijzen deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen. In zeer bijzondere situaties, zoals hoeksituaties of grote percelen waarbij ter plaatse een niet bebouwbare bestemming ligt, kan heb bevoegd gezag hiervan afwijken;
    • 3. de afhankelijke woonruimte een maximale oppervlakte mag hebben van 70 m²;
    • 4. geen splitsing van eigendom (woning en bijgebouw/afhankelijke woonruimte) van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 5. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 6. aan de afhankelijke woonruimte geen permanent (huis)nummer wordt toegekend zoals bedoeld in de daarvoor bedoelde gemeentelijke verordening (zoals een 'verordening (straat)naamgeving en (huis)nummering');
  • g. het bepaalde in dit artikel en worden toegestaan dat het hoofdgebouw (de woning) gebruikt wordt als een zogenaamde 'twee-' of 'drie-generatiewoning' waarbij de woning bewoond mag worden door maximaal 3 gezinnen (huishoudens) met een familiare relatie middels een eerste of tweede graad bloedverwantschap of aanverwantschap waarbij:
    • 1. er sprake is blijft van 1 woning met daarin maximaal 3 huishoudens;
    • 2. de woning uiterlijk en van binnen 1 geheel blijft vormen;
    • 3. de maximaal 3 woonruimten niet volledig van elkaar mogen zijn afgescheiden, ze moeten dus met elkaar verbonden blijven met minimaal 1, voor mensen toegankelijke, opening per bouwlaag;
    • 4. de woning slechts 1 voordeur blijft houden;
    • 5. geen splitsing van eigendom (woning zelf en/of bijgebouw) van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. aan de afzonderlijke woonruimten geen (huis)nummer wordt toegekend zoals bedoeld in de daarvoor bedoelde gemeentelijke verordening (zoals een 'verordening (straat)naamgeving en (huis)nummering').
52.6.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 52.6.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.

Hierbij dient parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden en dient het niet een zodanige verkeersaantrekkende activiteit te betreffen die kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte.

52.6.3 intrekken omgevingsvergunning om af te wijken

Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van lid 52.6.1 onder e, en/of lid 52.6.1 onder f in, indien in strijd met de voorwaarden van de omgevingsvergunning wordt gehandeld en indien:

  • a. ingeval, lid 52.6.1 onder f, de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
  • b. in het geval van lid 52.6.1 onder g: er geen sprake meer is van een familiaire relatie in de 1e of 2e graad bloedverwantschap of aanverwantschap tussen de bewoners van de woning.
52.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
52.7.1 verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de ter plaatse aanwezige karakteristieke en/of cultuurhistorische bebouwing geheel of gedeeltelijk slopen.

52.7.2 uitzondering verbod

Het in lid 52.7.1 genoemde verbod is niet van toepassing op een werk, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan en mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
52.7.3 afwegingskader

De in lid 52.7.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan alleen worden verleend indien door het slopen of het gedeeltelijk slopen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing dan wel dat er door het stellen van regels/voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen aan het behoud van de karakteristieke en/of cultuurhistorische waarden van de bebouwing.  

Artikel 53 Wonen - 1

53.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

53.2 bouwregels
53.2.1 gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen een bouwvlak is een hoofdgebouw met aan- en uitbouwen , bijgebouwen  en overkappingen  met bijbehorende aan- en opgebouwde bouwwerken, zoals balkons, (balkon)hekken, trappen, enz., toegestaan;
  • b. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • c. de gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • d. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • e. een bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
  • f. de bouwhoogte van de gebouwen en overkappingen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat indien geen bouwhoogte is aangegeven deze maximaal 4 meter mag bedragen.
53.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren (al dan niet bij elkaar opgeteld) mag maximaal 2 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van keermuren maximaal 1,20 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van onoverdekte zwembaden maximaal 1,5 meter mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde overkappingen, erf- en terreinafscheidingen, keermuren, vlaggenmasten en zwembaden), maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van de woonwagen, mag bedragen.
53.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
53.4 afwijken van de bouwregels
53.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 53.2.1 onder d en toestaan dat in het bouwvlak één woning/wooneenheid meer wordt gerealiseerd, mits:
    • 1. de geluidbelasting vanwege het (weg- en/of spoor-)verkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
    • 2. de fysieke veiligheid niet in het geding is;
  • b. het bepaalde in lid 53.2.2 onder d en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 5 meter mag bedragen.
53.4.2 afwegingskader

De in lid 53.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
53.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

53.6 afwijken van de gebruiksregels
53.6.1 afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 53.1 en lid 53.2.1 onder b en toestaan dat tevens kamerbewoning/-verhuur en/of een zorgwoning is toegestaan in het hoofdgebouw en de daarbij behorende aan- en uitbouwen;
  • b. het bepaalde in lid 53.1 en toestaan dat tevens bed & breakfast in het hoofdgebouw en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen mogelijk is;
  • c. het bepaalde in lid 53.1 en toestaan dat in het hoofdgebouw en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen een aan-huis-verbonden bedrijf mogelijk is;
  • d. het bepaalde in lid 53.1, lid 53.6.1 onder c en lid 1 (begrippen) en toestaan dat bij een aan-huis-verbonden beroep en/of een aan-huis-verbonden bedrijf naast de bewoner nog andere medewerkers werkzaam zijn;
  • e. bijgebouwen bij een woning tijdelijk gebruikt worden voor bewoning, door de zorgbehoevende dan wel de zorgverlener/mantelzorger, als afhankelijke woonruimte, waarbij:
    • 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een door de gemeente aan te wijzen deskundige wordt ingewonnen;
    • 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen. In zeer bijzondere situaties, zoals hoeksituaties of grote percelen waarbij ter plaatse een niet bebouwbare bestemming ligt, kan heb bevoegd gezag hiervan afwijken;
    • 3. de afhankelijke woonruimte een maximale oppervlakte mag hebben van 70 m²;
    • 4. geen splitsing van eigendom (woning en bijgebouw/afhankelijke woonruimte) van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 5. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
    • 6. aan de afhankelijke woonruimte geen permanent (huis)nummer wordt toegekend zoals bedoeld in de daarvoor bedoelde gemeentelijke verordening (zoals een 'verordening (straat)naamgeving en (huis)nummering').
  • f. het hoofdgebouw (de woning) gebruikt wordt als een zogenaamde 'twee-' of 'drie-generatiewoning' waarbij de woning bewoond mag worden door maximaal drie gezinnen (huishoudens) met een familiare relatie middels een eerste of tweede graad bloedverwantschap of aanverwantschap waarbij:
    • 1. er sprake is blijft van één woning met daarin maximaal drie huishoudens;
    • 2. de woning uiterlijk en van binnen één geheel blijft vormen;
    • 3. de maximaal drie woonruimten niet volledig van elkaar mogen zijn afgescheiden, ze moeten dus met elkaar verbonden blijven met minimaal één, voor mensen toegankelijke, opening per bouwlaag;
    • 4. de woning slechts één voordeur blijft houden;
    • 5. geen splitsing van eigendom (woning zelf en/of bijgebouw) van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
    • 6. aan de afzonderlijke woonruimten geen (huis)nummer wordt toegekend zoals bedoeld in de daarvoor bedoelde gemeentelijke verordening (zoals een 'verordening (straat)naamgeving en (huis)nummering').
53.6.2 intrekken omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van lid 53.6.1 onder e en/of lid 53.6.1 onder f, in, indien in strijd met de voorwaarden van de afwijking wordt gehandeld en indien:

  • a. ingeval, lid 53.6.1 onder e, de bij het verlenen van de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
  • b. ingeval, lid 53.6.1 onder f, er geen sprake meer is van een familiaire relatie in de 1e of 2e graad bloedverwantschap of aanverwantschap tussen de bewoners van de woning.

Artikel 54 Wonen - Woonschepen

54.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonschepen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (het afmeren en bewonen van) woonschepen in een enkele, de oeverlijn volgende, rij, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep , met dien verstande dat per aanduiding 'woonschepenligplaats' maximaal een ligplaats voor één woonschip is toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • b. oevers,
  • c. tuinen en erven;
  • d. paden;
  • e. groenvoorzieningen en bos;
  • f. waterlopen, waterpartijen, waterberging en waterhuishoudkundige werken, zoals duikers;
  • g. drijvende terrassen;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde , waaronder aanlegsteigers;
  • j. andere werken.
54.2 bouwregels
54.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en woonschepen binnen de aanduiding 'woonschepenligplaats' gelden de volgende bepalingen:

  • a. per aanduiding 'woonschepenligplaats' is maximaal één woonschip toegestaan;
  • b. woonschepen dienen zodanig aangemeerd te zijn dat de langste zijde evenwijdig aan de oever is gelegen;
  • c. de oppervlakte van een woonschip mag per woonschepenligplaats maximaal hetgeen in de onderstaande tabel is aangegeven bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. voor een nieuw af te meren woonschip de maximale oppervlaktemaat niet groter mag zijn dan 150 m², waarbij dit alleen geldt voor de adressen aan de Rosandepolder;
      adres:   maximale oppervlakte woonschip (m²)  
      Rosandepolder 16   100  
      Rosandepolder 17   100  
      Rosandepolder 18   103  
      Rosandepolder 19   105  
      Rosandepolder 20   102  
      Rosandepolder 21   100  
      Rosandepolder 22   111  
      Rosandepolder 23   118  
      Rosandepolder 24   100  
      Rosandepolder 25   150  
      Rosandepolder 26   100  
      Rosandepolder 27   128  
      Rosandepolder 28   100  
      Rosandepolder 29   113  
      Rosandepolder 30   100  
      Rosandepolder 31   100  
      Rosandepolder 32   120  
      Rosandepolder 33   134  
      Rosandepolder 34   128  
      Rosandepolder 35   100  
      Rosandepolder 36   100  
         
      Fonteinallee 4 WB1   100  
      Fonteinallee 2 WB1   100  
      Fonteinallee 2 WB2   100  
      Fonteinallee 2 WB3   100  
         
      Veerweg 1 WB   100  
      Veerweg 1a WB   100  
  • d. de maximale lengte van een woonschip bedraagt 18 meter;
  • e. de goothoogte van een woonschip mag maximaal 4,5 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een woonschip mag maximaal 5 meter bedragen;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' zijn bijgebouwen toegestaan ten behoeve van de woonschepen met dien verstande dat de totale oppervlakte van bijgebouwen per woonschip maximaal mag 25 m² bedragen en met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • h. de maximale afstand tussen woonschip, drijvers, drijvende terrassen, overstekken en dergelijke en de kavelgrens minimaal 1 meter moet bedragen;
  • i. de maximale breedte van overstekken en omlopen rond een schip 1,5 meter mag bedragen;
  • j. de maximale oppervlakte van niet voor het woonschip bebouwde onderdelen (niet zijnde omlopen en aanlegsteigers) van drijvers, drijvende terrassen, vlonders, IBA's en dergelijke mag niet meer dan 40 m² per woonschip bedragen;
  • k. de afstand tussen een woonschip en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • l. een woonschip afgemeerd mag worden met spudpalen.
54.2.2 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen 1 meter mag bedragen;
    • 1. waarbij keermuren niet zijn toegestaan;
    • 2. en uitsluitend erf- en terreinafscheidingen van een open construcie zijn toegestaan;
  • b. afmeervoorzieningen zoals steigers en spudpalen gerealiseerd mogen worden ten behoeve van de in lid 51 genoemde bestemmingen.
54.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
54.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 55 Wonen - Woonwagens

55.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. (het stallen en bewonen van) woonwagens, met dien verstande dat:
    • 1. per aanduiding 'woonwagenstandplaats' maximaal een standplaats voor één woonwagen is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonwagenstandplaats' maximaal drie standplaatsen voor (in het totaal drie) woonwagens zijn toegestaan;

met de daarbij behorende:

55.2 bouwregels
55.2.1 gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en woonwagens binnen de aanduiding 'woonwagenstandplaats' gelden de volgende bepalingen:

  • a. per aanduiding 'woonwagenstandplaats' is maximaal één woonwagen toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonwagenstandplaats' maximaal drie standplaatsen voor (in het totaal drie) woonwagens zijn toegestaan;
  • c. de oppervlakte van een woonwagen mag per woonwagenstandplaats maximaal 125 m² bedragen;
  • d. de goothoogte van een woonwagen mag maximaal 3,5 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een woonwagen mag maximaal 5 meter bedragen;
  • f. de oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag per woonwagenstandplaats mag maximaal 25 m² bedragen en met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
  • g. de afstand tussen een woonwagen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen.
55.2.2 overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en keermuren (al dan niet bij elkaar opgeteld) mag maximaal 2 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van keermuren maximaal 1,20 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 7 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van onoverdekte zwembaden mag maximaal 1,5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen, mag maximaal 3 meter bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte van alle overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (niet zijnde overkappingen, erf- en terreinafscheidingen, keermuren, vlaggenmasten en zwembaden), maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van de woonwagen, mag bedragen.
55.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • f. de fysieke veiligheid.
55.4 afwijken van de bouwregels
55.4.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 55.2.1 onder e en worden toegestaan dat de maximale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen per woonwagenstandplaats maximaal 35 m² mag bedragen.

55.4.2 afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 55.4.1 kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de fysieke veiligheid.
55.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen en het gebruik van bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning.

Artikel 56 Leiding - Gas

56.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het beheer en onderhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' gelegen hogedrukgasleiding, met aan weerszijden van de leiding een beschermingszone van 4 meter.De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.

56.2 bouwregels

Op deze gronden is het, in afwijking van hetgeen in de overige regels (van die andere bestemming(en)) is bepaald, niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde den dienste van de leiding(en). Dit in verband met het oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.

56.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 56.2 voor het bouwen overeenkomstig de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, mits:

  • a. door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de (bedrijfsveiligheid van de) leiding, en;
  • b. geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en;
  • c. vooraf advies wordt ingewonnen en is verkregen bij de leidingbeheerder.

De beslissing met betrekking tot de afwijking wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

56.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de aardgastransportleiding.

56.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
56.5.1 verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van (gesloten) verhardingen en het aanleggen van wegen en paden;
  • b. het aanbrengen, vellen en/of rooien van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het aanleggen vergraven, verruimen, dempen of wijzigen van watergangen;
  • d. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals ophogen en afgraven, egaliseren, mengen, woelen, diepploegen, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • e. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
56.5.2 uitzondering verbod

Het bepaalde in lid 56.5.1 is niet van toepassing voor:

  • a. werken en /of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • c. werken en/of werkzaamheden zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
  • d. werken en/of werkzaamheden die het normale beheer en onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  • e. het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging en onderhoud.
56.5.3 afwegingskader

De in lid 56.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de mogelijkheid van adequaat beheer of de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

Artikel 57 Leiding - Hoogspanning

57.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het beheer en onderhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' gelegen ondergrondse hoogspanningsverbinding /- leiding, te weten 50kV-kabelverbinding, met aan weerszijden van de leiding een beschermingszone van 3 meter.

57.2 bouwregels

Op deze gronden is het, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet toegestaan te bouwen.

57.3 afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 57.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de (bedrijfsveiligheid van de) leiding. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder. De beslissing met betrekking tot de afwijking wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

57.4 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de 50kV-kabelverbinding.

57.5 omgevingsverguning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
57.5.1 verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van wegen en paden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het afgraven, ophogen of egaliseren, ontginnen en/of diepploegen van gronden;
  • c. het aanleggen van boven- en ondergrondse leidingen (zoals transport-, energie, en telecommunicatieleidingen) en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het graven of dempen, verdiepen of verbreden van watergangen, sloten, greppels en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • e. het aanbrengen, vellen en/of rooien van beplantingen en/of bomen;
  • f. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
57.5.2 uitzondering verbod

Het bepaalde in lid 57.5.1 is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging en onderhoud;
  • c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • d. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
  • e. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • f. werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
57.5.3 afwegingskader

De in lid 57.5.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de mogelijkheid van adequaat beheer, functioneren of de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

Artikel 58 Leiding - Hoogspanningsverbinding

58.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het beheer en onderhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' gelegen bovengrondse hoogspanningsverbinding /- leiding, te weten transport van elektriciteit, met aan weerszijden van de leiding een beschermingszone van 35 meter.

58.2 bouwregels

Op deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in de overige regels (van die bestemming(en)) is bepaald, uitsluitend hoogspanningsmasten tot een hoogte van maximaal 35 meter en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 3 meter ten behoeve van in lid 58.1 genoemde bestemming worden gebouwd.

58.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 58.2 voor het bouwen overeenkomstig de ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, mits:

  • a. door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de (bedrijfsveiligheid van de) leiding, en;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen en is verkregen bij de leidingbeheerder.

De beslissing met betrekking tot de afwijking wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

58.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
58.4.1 verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen hoogopgaande beplantingen en/of bomen.
58.4.2 uitzondering verbod

Het bepaalde in lid 58.4.1 is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
58.4.3 afwegingskader

De in lid 58.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de mogelijkheid van adequaat beheer, functioneren of de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

Artikel 59 Leiding - Riool

59.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, het beheer en onderhoud van de ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool' gelegen rioolpersleiding.

59.2 bouwregels

Op deze gronden is het, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet toegestaan te bouwen.

59.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 59.2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge ter plaatse op de verbeelding aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de (bedrijfsveiligheid van de) leiding. Hiertoe wordt advies ingewonnen bij de leidingbeheerder. De beslissing met betrekking tot de afwijking wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

59.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
59.4.1 verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • b. het aanbrengen, vellen en/of rooien van beplantingen en/of bomen;
  • c. het wijzigen van watergangen en het uitvoeren van afgravings- en ontgrondingswerkzaamheden anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,30 meter;
  • d. het ophogen van gronden;
  • e. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
59.4.2 uitzondering verbod

Het bepaalde in lid 59.4.1 is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging en onderhoud;
  • c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • d. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik.
59.4.3 afwegingskader

De in lid 59.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de mogelijkheid van adequaat beheer of de bedrijfsveiligheid van de betreffende leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of niet voldoende aan tegemoet kan worden gekomen.

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. De beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt aan de leidingbeheerder medegedeeld.

Artikel 60 Waarde - Archeologie grafheuvel

60.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie grafheuvel' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, veiligstelling en herstel van de op en in deze gronden verwachtte en reeds bekende grafheuvels.

60.2 bouwregels
60.2.1 bouwen ten behoeve van bestemming Waarde - Archeologie grafheuvel

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen mogen binnen deze bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van archeologisch onderzoek en de bescherming, de veiligstelling en het herstel van archeologische waarden.

60.2.2 bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in lid 60.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) en de situering gelijk blijft of kleiner wordt.

60.3 afwijken van de bouwregels
60.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 60.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.

60.3.2 afwegingskader

Indien uit ingesteld archeologisch onderzoek/rapport of naar oordeel van een erkend archeoloog blijkt dat de archeologische waarden (de grafheuvel) van de gronden waarop gebouwd gaat worden zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende regels/voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of bijbehorende werkzaamheden, in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  • d. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
60.3.3 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden (van de grafheuvel) van de gronden (dan wel de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 60.3.2, aan de omgevingsvergunning verbinden.

60.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
60.4.1 verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op grond van de andere bestemmingen, de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren indien deze een ondergrondse diepte hebben van meer dan 0,30 meter:

  • a. het afgraven van gronden, waaronder ook begrepen het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder begrepen woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen van gronden;
  • c. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, beken en andere wateren;
  • d. het verlagen van het grondwaterpeil;
  • e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van nieuwe en/of uitbreiden van bestaande van (ondergrondse) transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het omzetten van grasland in bouwland;
  • h. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, zoals bomen, bos en boomgaarden, alsmede het verwijderen van stobben;
  • i. het uitvoeren van hei- en/of boorwerkzaamheden en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • j. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik.
60.4.2 uitzondering verbod

Het in lid 60.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere werken en/of werkzaamheden:

  • a. welke mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning, omgevingsvergunning, ontgrondingsvergunning of bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning met een afwijking als bedoeld in lid 60.3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is dus niet nodig als voor dezelfde werkzaamheden al een omgevingsvergunning met een afwijking als bedoeld in lid 60.3 noodzakelijk is;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. die betrekking hebben op het slopen van de fundering van een bouwwerk indien naar oordeel van burgemeester en wethouders vaststaat dat het vervangende bouwwerk de archeologische waarden van het gebied niet aantast;
  • d. die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
60.4.3 afwegingskader

De in lid 60.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien door de uitvoering, op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden aanwezig zijn (de grafheuvel niet aanwezig is), dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in ieder geval de volgende regels/voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of aanleggen, in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al dan niet bouwen van kelders en het aanbrengen van een beschermende bodemlaag;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
60.4.4 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden van de gronden (dan wel de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 60.4.3, aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden verbinden.

Artikel 61 Waarde - Archeologie hoge verwachting

61.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, veiligstelling en herstel van de op en in deze gronden verwachte en reeds bekende hoge archeologische waarden.

61.2 bouwregels
61.2.1 bouwen ten behoeve van bestemming Waarde - Archeologie hoge verwachting

Op deze gronden is het, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet toegestaan te bouwen. Dit vanuit het oogpunt van bescherming, veiligstelling dan wel herstel van de archeologische waarden / archeologische relicten in het gebied. Een uitzondering hierop is dat hier uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bescherming, veiligstelling en herstel van de archeologische waarden / archeologische relicten mogen worden gebouwd.

61.2.2 bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in lid 61.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. de bouw of een uitbreiding van een bouwwerk tot een oppervlakte van maximaal 200 m²;
  • b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) en de situering gelijk blijft of kleiner wordt;
  • c. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) tot maximaal 200 m² wordt uitgebreid buiten de bestaande situering dan wel waarbij de situering tot maximaal 200 m² wordt veranderd;
  • d. de bouw of een uitbreiding van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 200 m² waarbij de bijbehorende grondwerkzaamheden (graafwerk- en bouwwerkzaamheden) voor dat bouwwerk een ondergrondse diepte hebben van maximaal 0,30 meter en waarbij geen heiwerkzaamheden plaatsvinden.
61.3 afwijken van de bouwregels
61.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 61.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van het bevoegd gezag, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.

61.3.2 afwegingskader

Indien uit ingesteld archeologisch onderzoek/rapport of naar oordeel van een erkend archeoloog blijkt dat de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende regels/voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of bijbehorende werkzaamheden, in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  • d. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
61.3.3 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden van de gronden (of de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 61.3.2, aan de omgevingsvergunning verbinden.

61.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
61.4.1 verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op grond van de andere bestemmingen, de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren indien deze een oppervlakte betreffen van 200 m² of meer en een ondergrondse diepte hebben van meer dan 0,30 meter:

  • a. het afgraven van gronden, waaronder ook begrepen het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder begrepen woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen van gronden;
  • c. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, beken en andere wateren;
  • d. het verlagen van het grondwaterpeil;
  • e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van nieuwe en/of uitbreiden van bestaande van (ondergrondse) transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het omzetten van grasland in bouwland;
  • h. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, zoals bomen, bos en boomgaarden, alsmede het verwijderen van stobben;
  • i. het uitvoeren van hei- en/of boorwerkzaamheden en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • j. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik.
61.4.2 uitzondering verbod

Het in lid 61.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere werken:

  • a. welke mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning, omgevingsvergunning, ontgrondingsvergunning of bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning als bedoeld in lid 61.3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is dus niet nodig als voor dezelfde werkzaamheden al een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 61.3 noodzakelijk is;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. die behoren tot het normale onderhoud en beheer van gronden, met inbegrip van het vervangen van ondergrondse kabels en leidingen indien de ondergronds diepte en situering niet wordt gewijzigd en met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • d. die betrekking hebben op het slopen van de fundering van een bouwwerk indien naar oordeel van burgemeester en wethouders vaststaat dat het vervangende bouwwerk de archeologische waarden van het gebied niet aantast;
  • e. die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
61.4.3 afwegingskader

De in lid 61.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien door de uitvoering, op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in ieder geval de volgende regels/voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of aanleggen, in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al dan niet bouwen van kelders en het aanbrengen van een beschermende bodemlaag;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog.
61.4.4 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden (dan wel de afwezigheid daarvan) van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 61.4.3, aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden verbinden.

Artikel 62 Waarde - Archeologie hoge verwachting vastgesteld

62.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie hoge verwachting vastgesteld' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, veiligstelling en herstel van de op en in deze gronden verwachte en reeds bekende en vastgestelde hoge archeologische waarden.

62.2 bouwregels
62.2.1 bouwen ten behoeve van bestemming Waarde - Archeologie hoge verwachting

Op deze gronden is het, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet toegestaan te bouwen. Dit vanuit het oogpunt van bescherming, veiligstelling dan wel herstel van de archeologische waarden / archeologische relicten in het gebied. Een uitzondering hierop is dat hier uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bescherming, veiligstelling en herstel van de archeologische waarden / archeologische relicten mogen worden gebouwd.

62.2.2 bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in lid 62.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. de bouw of een uitbreiding van een bouwwerk tot een oppervlakte van maximaal 30 m²;
  • b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) en de situering gelijk blijft of kleiner wordt;
  • c. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) tot maximaal 30 m² wordt uitgebreid buiten de bestaande situering dan wel waarbij de situering tot maximaal 30 m² wordt veranderd;
  • d. de bouw of een uitbreiding van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 30 m² waarbij de bijbehorende grondwerkzaamheden (graafwerk- en bouwwerkzaamheden) voor dat bouwwerk een ondergrondse diepte hebben van maximaal 0,30 meter en waarbij geen heiwerkzaamheden plaatsvinden.
62.3 afwijken van de bouwregels
62.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 62.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van het burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.

62.3.2 afwegingskader

Indien uit ingesteld archeologisch onderzoek/rapport of naar oordeel van een erkend archeoloog blijkt dat de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende regels/voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of bijbehorende werkzaamheden, in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  • d. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
62.3.3 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden van de gronden (dan wel de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 62.3.2, aan de omgevingsvergunning verbinden.

62.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
62.4.1 verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op grond van de andere bestemmingen, de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren indien deze een ondergrondse diepte hebben van meer dan 0,30 meter:

  • a. het afgraven van gronden, waaronder ook begrepen het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder begrepen woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen van gronden;
  • c. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, beken en andere wateren;
  • d. het verlagen van het grondwaterpeil;
  • e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van nieuwe en/of uitbreiden van bestaande van (ondergrondse) transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het omzetten van grasland in bouwland;
  • h. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, zoals bomen, bos en boomgaarden, alsmede het verwijderen van stobben;
  • i. het uitvoeren van hei- en/of boorwerkzaamheden en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • j. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik.
62.4.2 uitzondering verbod

Het in lid 62.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere werken:

  • a. welke mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning, omgevingsvergunning, ontgrondingsvergunning of bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning als bedoeld in lid 62.3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is dus niet nodig als voor dezelfde werkzaamheden al een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 62.3 noodzakelijk is;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. die behoren tot het normale onderhoud en beheer van gronden, met inbegrip van het vervangen van ondergrondse kabels en leidingen indien de ondergronds diepte en situering niet wordt gewijzigd en met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • d. die betrekking hebben op het slopen van de fundering van een bouwwerk indien naar oordeel van burgemeester en wethouders vaststaat dat het vervangende bouwwerk de archeologische waarden van het gebied niet aantast;
  • e. die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
62.4.3 afwegingskader

De in lid 62.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien door de uitvoering, op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in ieder geval de volgende regels/voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of aanleggen, in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al dan niet bouwen van kelders en het aanbrengen van een beschermende bodemlaag;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog.
62.4.4 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden van de gronden (of de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 62.4.3, aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden verbinden.

Artikel 63 Waarde - Archeologie middelhoge verwachting

63.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie middelhoge verwachting' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming, veiligstelling en herstel van de op en in deze gronden verwachte en reeds bekende middelhoge archeologische waarden.

63.2 bouwregels
63.2.1 bouwen ten behoeve van bestemming Waarde - Archeologie middelhoge verwachting

Op deze gronden is het, in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald, niet toegestaan te bouwen. Dit vanuit het oogpunt van bescherming, veiligstelling dan wel herstel van de archeologische waarden / archeologische relicten in het gebied. Een uitzondering hierop is dat hier uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bescherming, veiligstelling en herstel van de archeologische waarden / archeologische relicten mogen worden gebouwd.

63.2.2 bouwen ten behoeve van andere bestemmingen

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere voor deze gronden aangewezen bestemmingen, zijn op de in lid 63.2.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:

  • a. de bouw of een uitbreiding van een bouwwerk tot een oppervlakte van maximaal 500 m²;
  • b. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) en de situering gelijk blijft of kleiner wordt;
  • c. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte (bovengronds en/of ondergronds) tot maximaal 500 m² wordt uitgebreid buiten de bestaande situering dan wel waarbij de situering tot maximaal 500 m² wordt veranderd;
  • d. de bouw of een uitbreiding van een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 500 m² waarbij de bijbehorende grondwerkzaamheden (graafwerk- en bouwwerkzaamheden) voor dat bouwwerk een ondergrondse diepte hebben van maximaal 0,30 meter en waarbij geen heiwerkzaamheden plaatsvinden.
63.3 afwijken van de bouwregels
63.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 63.2.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld.

63.3.2 afwegingskader

Indien uit ingesteld archeologisch onderzoek/rapport of naar oordeel van een erkend archeoloog blijkt dat de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende regels/voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of bijbehorende werkzaamheden, in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  • d. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
63.3.3 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden van de gronden (dan wel de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 63.3.2, aan de omgevingsvergunning verbinden.

63.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
63.4.1 verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op grond van de andere bestemmingen, de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren indien deze een oppervlakte betreffen van 500 m² of meer en een ondergrondse diepte hebben van meer dan 0,30 meter:

  • a. het afgraven van gronden, waaronder ook begrepen het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder begrepen woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen van gronden;
  • c. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, beken en andere wateren;
  • d. het verlagen van het grondwaterpeil;
  • e. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van nieuwe en/of uitbreiden van bestaande van (ondergrondse) transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • g. het omzetten van grasland in bouwland;
  • h. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, zoals bomen, bos en boomgaarden, alsmede het verwijderen van stobben;
  • i. het uitvoeren van hei- en/of boorwerkzaamheden en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
  • j. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik.
63.4.2 uitzondering verbod

Het in lid 63.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere werken:

  • a. welke mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning, omgevingsvergunning, ontgrondingsvergunning of bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning als bedoeld in lid 63.3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is dus niet nodig als voor dezelfde werkzaamheden al een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 63.3 noodzakelijk is;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • c. die behoren tot het normale onderhoud en beheer van gronden, met inbegrip van het vervangen van ondergrondse kabels en leidingen indien de ondergronds diepte en situering niet wordt gewijzigd en met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • d. die betrekking hebben op het slopen van de fundering van een bouwwerk indien naar oordeel van burgemeester en wethouders vaststaat dat het vervangende bouwwerk de archeologische waarden van het gebied niet aantast;
  • e. die ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
63.4.3 afwegingskader

De in lid 63.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien door de uitvoering, op basis van ingesteld archeologisch onderzoek of op basis van een oordeel van een erkend archeoloog, naar oordeel van burgemeester en wethouders, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt of kan plaatsvinden van de archeologische waarden van de gronden waarop gebouwd gaat worden, dan wel dat de archeologische waarden anderszins veilig worden gesteld. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden in ieder geval de volgende regels/voorwaarden worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van (technische) maatregelen waardoor de archeologische waarden, ondanks het bouwen en/of aanleggen, in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het al dan niet bouwen van kelders en het aanbrengen van een beschermende bodemlaag;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog.
63.4.4 uitzondering archeologisch onderzoek

Het overleggen van een archeologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarden van de gronden (dan wel de afwezigheid daarvan) in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij echter wel regels/voorwaarden, als bedoeld in lid 63.4.3, aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden verbinden.

Artikel 64 Waarde - Beschermingszone niet-waterdoorlatende lagen en grondwaterstromen

64.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermingszone niet-waterdoorlatende lagen en grondwaterstromen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud, bescherming en veiligstelling van de in deze gronden verwachte en reeds bekende geohydrologische situatie waaronder de (scheefgestelde) kleischotten/leemlagen (dit zijn niet-waterdoorlatende lagen), grondwaterstromen ten behoeve van de toestroming van grondwater naar de beken en (schijn)grondwaterstanden.

64.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd indien het betreft de bouw van of een uitbreiding van een (deels) ondergronds bouwwerk waarbij de bouwwerkzaamheden en de bijbehorende grondwerkzaamheden (graaf- en bouwwerkzaamheden) voor dat bouwwerk een ondergrondse diepte hebben van meer dan 1,5 meter en/of waarbij heiwerkzaamheden plaatsvinden.

64.3 afwijken van de bouwregels
64.3.1 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 64.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien op basis van ingesteld geohydrologisch onderzoek, naar oordeel van het bevoegd gezag, de geohydrologische situatie ter plaatse door het bouwplan met bijbehorende activiteiten niet wordt aangetast of niet aanwezig is. Dat wil zeggen dat geen leemlagen/kleischotten worden doorbroken, beschadigd / aangetast of dat deze niet aanwezig zijn, de bestaande grondwaterstromen ten behoeve van de toestroming van grondwater naar de beken niet wordt aangetast, de (schijn)grondwaterstand niet wordt aangetast dan wel dat met (bouw-) of (civiel)technische maatregelen getroffen worden waarmee doorbroken leemlagen/kleischotten hersteld worden waardoor het (schijn)grondwater niet wegzakt. Overigens moeten door het geohydrologisch onderzoek eventueel geconstateerde en doorbroken klei- of leemlagen in boorgaten na afronding van het onderzoek hersteld worden.

64.3.2 uitzondering geohydrologisch onderzoek

Het overleggen van een geohydrologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de bestaande geohydrologische situatie van de bodem in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld, waaronder het gegeven dat bij de bouwactiviteiten geen leemlagen/kleischotten worden doorbroken of aangetast en de kennis dat ter plaatse, tot net voorbij de diepte van het bouwplan, geen kleischotten/leemlagen aanwezig zijn, en dat daarmee afdoende is vastgesteld dat de bouw niet tot verstoring leidt van de geohydrologische situatie van de bodem.

64.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
64.4.1 verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op grond van de andere bestemmingen, de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren indien deze een ondergrondse diepte hebben van meer dan 1,5 meter:

  • a. het afgraven van gronden / de bodem, waaronder ook begrepen het verwijderen van bestaande funderingen;
  • b. het doorbreken of aantasten van aanwezige leemlagen;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waaronder begrepen woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen van gronden;
  • d. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers, beken en andere wateren;
  • e. het verlagen van het grondwaterpeil;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen van meer dan 100 m²;
  • g. het aanleggen van nieuwe en/of uitbreiden van bestaande van (ondergrondse) transport-, energie- of telecommunicatieleidingen of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • h. het omzetten van grasland in bouwland;
  • i. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, zoals bomen, bos en boomgaarden, alsmede het verwijderen van stobben;
  • j. het uitvoeren van hei- en/of boorwerkzaamheden en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem, waaronder de aanleg van waterpompen;
  • k. alle overige werkzaamheden die de geohydrologische situatie van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik.
64.4.2 uitzondering verbod

Het in lid 64.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op andere werken:

  • a. welke mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende bouwvergunning, aanlegvergunning, omgevingsvergunning, ontgrondingsvergunning of bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning als bedoeld in lid 64.3. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is dus niet nodig als voor dezelfde werkzaamheden al een omgevingsvergunning als bedoeld in 64.3 noodzakelijk is;
  • b. welke reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
  • c. die behoren tot het normale onderhoud en beheer van gronden, met inbegrip van het vervangen van ondergrondse kabels en leidingen indien de ondergronds diepte en situering niet wordt gewijzigd en met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • d. die betrekking hebben op het slopen van de fundering van een bouwwerk indien naar oordeel van het bevoegd gezag vaststaat dat het andere werk en/of de werkzaamheid de geohydrologische situatie van het gebied niet aantast;
  • e. die ten dienste van geohydrologisch onderzoek worden uitgevoerd onder de voorwaarde dat klei- of leemlagen in boorgaten na afronding het onderzoek hersteld worden.
64.4.3 afwegingskader

De in lid 64.4.1 genoemde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen worden verleend indien, op basis van ingesteld geohydrologisch onderzoek, naar oordeel van het bevoegd gezag, de geohydrologische situatie van de bodem afdoende is vastgesteld en dat daarmee afdoende is vastgesteld dat de uitvoering van de werkzaamheden niet tot verstoring leidt van de geohydrologische situatie van de bodem. Dat wil zeggen dat geen leemlagen/kleischotten worden doorbroken of aangetast of dat deze niet aanwezig zijn, de bestaande grondwaterstromen niet worden aangetast en de (schijn)grondwaterstand niet wordt aangetast (of dat met (bouw)maatregelen dit hersteld kan worden). Overigens moeten door het geohydrologisch onderzoek eventueel geconstateerde en doorbroken klei- of leemlagen in boorgaten na afronding het onderzoek hersteld worden.

Teneinde dit te bereiken kan het bevoegd gezag aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden regels/voorwaarden verbinden ter bescherming en behoud van de geohydrologische situatie ter plaatse.

64.4.4 uitzondering geohydrologisch onderzoek

Het overleggen van een geohydrologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de bestaande geohydrologische situatie van de bodem in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld, waaronder het gegeven dat bij de werkzaamheden geen leemlagen/kleischotten worden doorbroken of aangetast en de kennis dat ter plaatse, tot net voorbij de diepte van de werkzaamheden, geen kleischotten/leemlagen aanwezig zijn, en dat daarmee afdoende is vastgesteld dat de werkzaamheden niet tot verstoring leiden van de geohydrologische situatie van de bodem.

Artikel 65 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed

65.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. afvoer en berging van (hoog oppervlakte)water, sedimenten en ijs;
  • b. de waterhuishouding;
  • c. vergroten, bescherming en behoud van de beschikbare afvoercapaciteit en waterbergend vermogen van de aangrenzende rivier;
  • d. verkeer te water (scheepvaart);
  • e. de aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering;
  • f. met de bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, bebording voor de scheepvaart.
65.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen mogen op de in lid 65.1 bedoelde gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed zoals duikers, keerwanden en masten ten behoeve van verlichting en bebakening van de aangrenzende rivier waarbij geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen;
  • b. de gedeeltelijke of gehele vervangende herbouw/nieuwbouw van een bouwwerk, mits de oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot ten opzichte van de bestaande oppervlakte;
  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op grond van de andere bestemmingen waarvoor op grond van artikel 6.12 lid 2 van het Waterbesluit (of de opvolger van de wet /dit besluit) geen watervergunning is vereist, dan wel voor zover voor dat bouwen een vergunning krachtens de Waterwet (of de opvolger van de wet) is vereist, uitsluitend toegestaan na inwerkingtreding van die vergunning.
65.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 65.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de afvoercapaciteit van de rivier in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van het oppervlaktewaterlichaam gehoord.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 66 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 67 Algemene bouwregels

67.1 ondergronds bouwen
67.1.1 verbod ondergronds bouwen

In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 van deze regels is het verboden om bouwwerken te bouwen met een ondergrondse diepte van meer dan 5 meter (d.w.z. de verticale diepte onder maaiveld).

67.1.2 afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 67.1.1 en worden toegestaan dat wordt gebouwd met een ondergrondse diepte van meer dan 5 meter overeenkomstig de ter plaatse geldende bouwregels van de andere bestemmingen, indien op basis van ingesteld geohydrologisch onderzoek, naar oordeel van burgemeester en wethouders, de geohydrologische situatie ter plaatse door het bouwplan met bijbehorende activiteiten niet wordt aangetast. Dat wil zeggen dat geen leemlagen/kleischotten worden doorbroken, beschadigd / aangetast of dat deze niet aanwezig zijn, de bestaande grondwaterstromen ten behoeve van de toestroming van grondwater naar de beken niet wordt aangetast en de (schijn)grondwaterstand niet wordt aangetast. Overigens moeten door het geologisch onderzoek eventueel geconstateerde en doorbroken klei- of leemlagen in boorgaten na afronding het onderzoek hersteld worden.

67.1.3 uitzondering geohydrologisch onderzoek

Het overleggen van een geohydrologisch onderzoek/rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de bestaande geohydrologische situatie van de bodem in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld, waaronder het gegeven dat bij de bouwactiviteiten geen leemlagen/kleischotten worden doorbroken of aangetast en de kennis dat ter plaatse, tot net voorbij de diepte van het bouwplan, geen kleischotten/leemlagen aanwezig zijn, en dat daarmee afdoende is vastgesteld dat de bouw niet tot verstoring leidt van de geohydrologische situatie van de bodem.

67.2 afwijkende bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, ligging en/of inhoud bouwwerken

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, ligging en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (of de opvolger van die wet /dat besluit) tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, ligging en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

67.3 afwijkende bestaande afstand bouwwerken

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (of de opvolger van die wet /dat besluit) tot stand zijn gekomen, minder bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

67.4 afwijkend bestaand bebouwingspercentage bouwwerken

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (of de opvolger van die wet /dat besluit) tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 68 Algemene gebruiksregels

68.1 evenementen

Kleine evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits:

  • a. hiervoor een vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, en;
  • b. geen significante aantasting plaatsvindt van de natuurwaarden in het kader van de Wet natuurbescherming of een opvolger van deze wet(ten). De beoordeling hiervan ligt bij het in het kader van deze wet(ten) bevoegd gezag.
68.2 parkeernormen
68.2.1 parkeren, stallen en laden en lossen
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen, uitbreiden en wijzigen van de functie van:
    • 1. een gebouw;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of;
    • 3. gronden;

wordt slechts verleend; indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van die activiteit van de omgevingsvergunning in voldoende mate wordt voorzien in;

    • a. ruimte voor het parkeren;
    • b. ruimte voor het stallen van auto's of;
    • c. ruimte voor het laden en lossen van goederen;

in, op of onder het gebouw c.q. bouwwerk, geen gebouw zijnde, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde hoort (eigen terrein), waarbij het hiervoor bepaalde in onder a., b., en c., duurzaam in stand gehouden te dient te worden;

  • b. Aan het bepaalde in lid 68.2.1 onder a. wordt geacht te zijn voldaan indien de ruimte voor parkeren, stallen of laden en lossen voldoet aan de 'Parkeernota 2014-2020' (vastgesteld 26 februari 2014) van de gemeente Renkum dan wel de herziening of opvolger van die parkeernota;

68.2.2 specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in lid 68.2.1 wordt in elk geval gerekend het:

  • a. gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken waarbij niet in voldoende mate ruimte op eigen terrein is aan gebracht voor het parkeren, het stallen van auto's en het laden en lossen van goederen;
  • b. het niet duurzaam in standhouden op eigen terrein van de ruimte voor het parkeren, het stallen van auto's en ruimte voor het laden en lossen van goederen.

68.2.3 afwijken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bepaalde in lid 68.2.1, indien:

  • a. het voldoen aan deze bepaling door bijzondere omstandigheden op zwaarwegende bezwaren stuit, of;
  • b. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. Hierbij geldt dat dit binnen 200 meter moet geschieden, dan wel dat er naar het oordeel van het bevoegde gezag op een grotere afstand voldoende parkeergelegenheid is (passend binnen de bepalingen van de 'Parkeernota 2014-2020' dan wel de herziening of opvolger daarvan), of;
  • c. er, naar oordeel van het bevoegd gezag, voldoende ruimte op de openbare weg aanwezig is om de parkeerdruk op te vangen.

68.3 strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen;
  • b. een gebruik van gronden en bouwwerken als helihaven voor hefschroefvliegtuigen;
  • c. een gebruik van bijgebouwen voor (zelfstandige) bewoning;
  • d. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • e. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • f. het onttrekken van de parkeervoorziening op eigen terrein.

Artikel 69 Algemene aanduidingsregels

69.1 veiligheidszone - bedrijven
69.1.1 aanduidingsomschrijving

De ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het gasdrukmeet- en regelstation door middel van een veiligheidszone om te voorkomen dat kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten te dicht op het gasdrukmeet- en regelstation gebouwd kunnen worden.

69.1.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen mag op deze gronden:

  • a. binnen een afstand van 4 meter van de gevel van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd;
  • b. binnen een afstand van 10 meter van de gevel van het gasdrukmeet- en regelstation geen gebouwen voor kwetsbare objecten worden gebouwd.
69.1.3 specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen zijn op deze gronden:

  • a. binnen een afstand van 4 meter van de gevel van het gasdrukmeet- en regelstation geen beperkt kwetsbare objecten toegestaan;
  • b. binnen een afstand van 10 meter van de gevel van het gasdrukmeet- en regelstation geen kwetsbare objecten toegestaan.
69.2 veiligheidszone - lpg
69.2.1 verbod

De ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' aangewezen gronden is het verboden kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten op te richten.

Artikel 70 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag is bevoegd om, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan;

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie, de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de sociale veiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • de fysieke veiligheid; 

met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen / bouwvlakken of bestemmingsgrenzen tot maximaal 3 meter worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft dan wel voorzover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  • d. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat, ongeacht het bouwvlak en de bestemming (met uitzondering van de bestemming ' Bos ' en 'Natuur') gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gerealiseerd;
    • 1. met een oppervlakte van maximaal 50 m² en een bouwhoogte van maximaal 5 meter voor een muziektheater;
    • 2. met een oppervlakte van maximaal 25 m² en een bouwhoogte van maximaal 4 meter zoals een jongerenontmoetingsplek, gebouwen van openbaar nut, rioolinstallaties en openbare nutsvoorzieningen, telecommunicatie, het openbaar vervoer of het spoor-, water-, of wegverkeer;
  • e. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 5 meter wordt overschreden en het de bouw betreft van luifels, uitgebouwde toegangsportalen, balkons, galerijen, erkers, trappenhuizen, trappen, liftschachten en soortgelijke aanbouwen en bouwwerken;
  • f. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de oppervlakte van de vergroting maximaal 20 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.Dit houdt dus in dat indien de maximale bouwhoogte bijvoorbeeld 10 meter bedraagt er daarbovenop bijvoorbeeld een liftkoker of een schoorsteen kan komen van maximaal 2,5 meter, waarmee de maximale bouwhoogte daarvan samen met het gebouw 12,50 meter boven het peil van het gebouw bedraagt;
  • g. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte voor het oprichten van hekwerken ten behoeve van het gebruik van platte daken als dakterras met een maximum van 1 meter boven de maximaal toegestane bouwhoogte, mits:
    • 1. dit passend is in het bestaande bebouwingsbeeld van de omgevende bebouwing, en;
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad;
  • h. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat maximaal 1 meter buiten de bestemmingsgrens dan wel het bouwvlak mag worden gebouwd en tot een maximum oppervlak van 6 m², mits:
    • 1. dit passend is in het bestaande bebouwingsbeeld van de omgevende bebouwing, en;
    • 2. de belangen van omwonenden met betrekking tot privacy, uitzicht en bezonning niet onevenredig worden geschaad, en;
    • 3. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt geschaad.
  • i. de bestemmingsbepalingen (met uitzondering van de bestemming ' Bos ' en 'Natuur') en toestaan dat ten behoeve van bouwprojecten, renovatieprojecten dan wel voor onderhoud tijdelijk, tot maximaal een één jaar, bouwketen, bouwmaterieel, bouwmaterialen en dergelijke geplaatst worden op niet daartoe bestemde locaties, mits:
    • 1. de verkeersveiligheid en de hulpverlening niet onevenredig worden geschaad, en;
    • 2. de parkeerdruk niet onevenredig toeneemt, en;
    • 3. natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad en bomen niet direct dan wel indirect worden beschadigd;
  • j. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat tevens bed & breakfast in het hoofdgebouw en/of de aan- en uitbouwen en/of de bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning mogelijk is;
  • k. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bouwhoogte keermuren maximaal 2 meter mag bedragen;
  • l. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat tevens outdoor sporten, zoals een survival(baan), boomklimbaan, boomkroonpad, boogschieten, fietscrossbaan en dergelijke mogelijk is;
  • m. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat, ongeacht het bouwvlak en de bestemming (met uitzondering van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Bos', ' Natuur ') maximaal 2 (nood)lokalen, met een bouwhoogte van maximaal 5 meter, worden geplaatst bij gebouwen ten behoeve van educatieve doeleinden zoals (bijzondere) scholen, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang, waarbij de afstand van deze (nood)lokalen tot het bijbehorende educatieve gebouw maximaal 100 meter mag bedragen en de noodzaak tot het plaatsen van de (nood)lokalen moet worden aangetoond.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 71 Overgangsrecht

71.1 overgangsrecht bouwwerken
71.1.1 overgangsrecht

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
71.1.2 afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afgewijking van het bepaalde in lid 71.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 71.1.1 met maximaal 10%.

71.1.3 uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Lid 71.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

71.2 overgangsrecht gebruik
71.2.1 overgangsrecht

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

71.2.2 strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 71.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

71.2.3 verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 71.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

71.2.4 uitzondering overgangsrecht gebruik

Lid 71.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 72 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied en drie centrale dorpen 2024'.