Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Oldebroek Dorp 2009
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0269.OB102-VG01

Artikel 34 Water

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. beken, sloten, vaarten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer;
  2. bruggen, dammen en duikers; 
  3. kaden, oevers en taluds; 
  4. waterberging; 
  5. waterhuishouding;
met daaraan ondergeschikt:
  1. aanlegsteigers; 
  2. groenvoorzieningen; 
  3. paden;
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde; 
  2. bouwwerken ten behoeve van de waterbeheersing; 
  3. gemalen, sluizen, stuwen en zinkers.

34.2 Bouwregels

  1. In of op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 
  2. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.

34.3 Nadere eisen

  1. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
    1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de sociale veiligheid;
    3. de verkeersveiligheid.
  2. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 34 lid 3 sub 1 is de volgende procedure van toepassing:
    1. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
    2. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
    3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
    4. gedurende de in artikel 34 lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

34.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.2 sub b van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van de gronden als ligplaats en/of aanlegplaats voor vaartuigen en/of woonschepen, woonarken of casco's (caissons) die tot woonschip of woonark kunnen worden omgebouwd; 
  2. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen; 
  3. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel; 
  4. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie;
  5. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  6. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen; 
  7. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot; 
  8. het gebruik van de gronden voor het storten van afvalstoffen en van vuil; 
  9. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen.

34.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 34 lid 4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.