direct naar inhoud van Artikel 10 Woongebied (WG)
Plan: Groot Oosterhout
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0268000029000-0001

Artikel 10 Woongebied (WG)

10.1 Doeleindenomschrijving

De gronden op de plankaart aangewezen voor Woongebied (WG) zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. woonzorgvoorzieningen;
  • c. horeca categorie 1 als bedoeld in bijlage 2 (Staat van horeca-activiteiten) ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart;
  • d. maatschappelijke voorzieningen; ten noorden van de Keizer Hendrik VI-singel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk” op de plankaart;
  • e. maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende bedrijven en beroepsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. tuinen en erven;
  • h. verkeers- en verblijfsvoorzieningen waaronder straatmeubilair;
  • i. groen-, speel- en sportvoorzieningen;
  • j. hondenuitlaatplaatsen;
  • k. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • l. de aanleg van HOV

alsmede voor:

  • m. de instandhouding en bescherming van de bomen ter plaatse van de aanduiding “te handhaven bomenstructuur” op de plankaart;
  • n. de instandhouding en bescherming van (te verwachten) archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding “archeologisch waardevol” op de plankaart.
10.2 Inrichtingsvoorschriften

Bij de inrichting van de gronden binnen deze bestemming dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. Binnen deze bestemming, voor zover gelegen ten zuiden van de Keizer Hendrik VI-singel, dient de bergingscapaciteit voor water minimaal 12.610 m3 te bedragen, een en ander conform het bepaalde in het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong 2006 (WIW) zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen op 26 juni 2007.
  • b. De verkeersontsluiting van het woongebied dient plaats te vinden ter plaatse van de aanduiding “indicatie ontsluiting” op de plankaart dan wel binnen een afstand van 25 meter aan weerszijden van deze aanduiding.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding “water-/groenstructuur” op de plankaart dienen groenvoorzieningen in combinatie met watergangen en -partijen te worden aangelegd.
  • d. Ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart, waarbij een overschrijding van 25 meter is toegestaan, is een horecabedrijf categorie 1 als bedoeld in bijlage 2 (Staat van horeca-activiteiten) toegestaan alsmede maatschappelijke voorzieningen, dienstverlenende bedrijven en de uitoefening van beroepsactiviteiten.
  • e. Ten noorden van de Keizer Hendrik VI-singel zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijke voorzieningen” op de plankaart, waarbij een overschrijding van 25 meter is toegestaan.
  • f. Ten behoeve van woonzorgvoorzieningen mag niet meer dan 500 m2 vloeroppervlakte worden gebruikt ten behoeve van ondersteunende woonzorgfuncties, waarbij deze functies inpandig dan wel in de directe nabijheid van de woonzorgvoorziening worden gerealiseerd.
  • g. Ter plaatse van de aanduiding “groene openbare ruimte” op de plankaart dient een groene openbare ruimte te worden aangelegd, met dien verstande dat de oppervlakte van deze ruimte ten minste 2,5 ha dient te bedragen, waarvan ten minste 1.800 m2 uit recreatieve sportvoorzieningen dient te bestaan.
  • h. Ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart dan wel direct aansluitend daaraan dient een recreatieve sportvoorziening te worden aangelegd, waarvan de oppervlakte ten minste 600 m2 dient te bedragen.
  • i. Naast de in lid 10.2 sub g. en sub h. genoemde recreatieve sportvoorzieningen dienen binnen deze bestemming nog twee recreatieve sportvoorzieningen van elk ten minste 600 m2 te worden aangelegd.
10.3 Bouwvoorschriften
10.3.1 Algemene bouwvoorschriften
  • a. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. hoofdgebouwen;
    • 2. aan- en uitbouwen;
    • 3. bijgebouwen;
    • 4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • b. Het aantal woningen binnen deze bestemming mag niet meer bedragen dan 25 woningen per hectare.
  • c. Binnen deze bestemming mogen vrijstaande, halfvrijstaande en geschakelde, aaneengebouwde, gestapelde woningen en patiowoningen worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “vrijstaande woningen” uitsluitend vrijstaande woningen mogen worden gebouwd.
  • d. De oppervlakte van een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 70% van de oppervlakte van het bouwperceel, met dien verstande dat bij gestapelde woningen het bouwperceel voor 100% mag worden bebouwd.
  • e. Ter plaatse van de aanduiding “archeologisch waardevol” op de plankaart dient voor bouwwerken waarvan in geval van nieuwbouw het bijbehorende bouwperceel en in geval van uitbreiding de oppervlakte van die uitbreiding groter is dan 100 m², bij de aanvraag om bouwvergunning een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
  • f. Indien uit het onder f bedoelde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • g. Bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet middels een akoestisch onderzoek worden aangetoond, dat de geluidsbelasting op de gevel niet hoger is dan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd, als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde Hogere waarden (Bijlage 3) en de daarin opgenomen eisen.
10.3.2 Specifieke bouwvoorschriften

Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

Wonen en woonzorgvoorzieningen

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht
  • b. De goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 1” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 20 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 2” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding “afwijkende goot- en nokhoogte toegestaan” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 10 meter.
    • 4. de goothoogte van de woningen die gelegen zijn langs de verkeersontsluitingen als bedoeld in lid 10.2 sub b niet meer mag bedragen dan 10 meter.
  • c. De nokhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 1” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 20 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 2” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 15 meter;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding “afwijkende goot- en nokhoogte toegestaan” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 16 meter;

Indien de goothoogte gelijk is aan de nokhoogte, dienen de hoofdgebouwen te worden afgedekt met een platdak.

  • d. De afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 meter.
  • e. De afstand van een halfvrijstaand of geschakeld hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 1 meter.
  • f. Langs de Griftdijk mogen maximaal twee naast elkaar gelegen vrijstaande woningen dezelfde rooilijn hebben, waarbij de rooilijn minimaal 5 meter bedraagt en de afstand tussen twee afwijkende rooilijnen minimaal 2 meter bedraagt.

Maatschappelijke voorzieningen:

  • g. De gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte aan maatschappelijke voorzieningen (ten zuiden en ten noorden van de Keizer Hendrik VI-singel) mag niet meer bedragen dan 10.000 m2.
  • h. De nok- en goothoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 12 meter.

Maatschappelijk/horeca/dienstverlening:

  • i. Het bebouwingspercentage van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” als bedoeld in lid 10.2 sub e. mag niet meer bedragen dan 75%.
  • j. De bedrijfsvloeroppervlakte van horeca mag niet meer bedragen dan 200 m2.
  • k. De goothoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 7 meter.
  • l. De nokhoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 12 meter.

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

  • a. De goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en de nokhoogte niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag.
  • b. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen en de nokhoogte niet meer dan 4,5 meter.
  • c. Langs de Griftdijk mag de afstand van aan- en uitbouwen aan de zijkant van een hoofdgebouw niet minder bedragen dan 6 meter achter de voorgevelrooilijn.
  • d. Aan- en uitbouwen aan de achterzijde van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd met een maximale diepte van 3 meter.
  • e. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • f. Het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m².
  • g. De hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • h. De hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevel niet meer bedragen dan 1 meter en achter de voorgevel niet meer dan 2 meter.
10.4 Vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 10.1 voor de vestiging van horecabedrijven categorie 1 als bedoeld in bijlage 2 (Staat van horeca-activiteiten), met dien verstande dat:
    • 1. het aantal horecabedrijven, waarvan de vestiging via deze vrijstellingsbevoegdheid wordt mogelijk gemaakt, in het plangebied niet meer mag bedragen dan 1;
    • 2. horeca is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m2.
    • 3. het uitsluitend de horecavestiging in een gebouw mag betreffen langs een van de volgende wegen:
      • de Griftdijk;
      • een verkeersontsluiting als bedoeld in lid 10.2 sub b ten zuiden van de Keizer Hendrik VI-singel;
      • een verkeersontsluiting als bedoeld in lid 10.2 sub b ten westen van de aanduiding “maatschappelijke doeleinden” op de plankaart;
      • een verkeersontsluiting als bedoeld in lid 10.2 sub b ten noorden van de aanduiding “maatschappelijke doeleinden” op de plankaart;
  • b. lid 10.1 ten behoeve van de uitoefening van lichte bedrijvigheid in/bij woningen, met dien verstande dat:
    • 1. het uitsluitend gebouwen mag betreffen die zijn gelegen:
      • langs de Griftdijk;
      • langs een verkeersontsluiting als bedoeld in lid 10.2 sub b ten zuiden van de Keizer Hendrik VI-singel;
      • langs een verkeersontsluiting als bedoeld in lid 10.2 sub b ten westen van de aanduiding “maatschappelijke doeleinden” op de plankaart;
      • langs een verkeersontsluiting als bedoeld in lid 10.2 sub b ten noorden van de aanduiding “maatschappelijke doeleinden” op de plankaart;
    • 2. lichte bedrijvigheid uitsluitend is toegestaan in een hoofdgebouw en/of in een aan-/-uitbouw aan het hoofdgebouw;
    • 3. lichte bedrijvigheid is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m2;
    • 4. degene die de activiteiten in de woning uitoefent, tevens de bewoner van de woning dient te zijn;
    • 5. de bedrijvigheid qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
    • 6. de activiteit niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn;
    • 7. er geen horeca of detailhandel ter plaatse mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband de bedrijfsactiviteit;
    • 8. de lichte bedrijvigheid geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk mag veroorzaken;
  • c. lid 10.3 sub 10.3.1 onder d voor het vergroten van de toegestane oppervlakte van een woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met dien verstande dat:
    • 1. de vergroting van het percentage noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
    • 2. belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast en geen afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige samenhang van het gebied.
  • d. lid 10.3 sub 10.3.2 onder a en onder b voor het bouwen met een grotere goothoogte respectievelijk grotere nokhoogte met dien verstande, dat:
    • 1. de nokhoogte niet meer bedragen dan 15 meter;
    • 2. het uitsluitend woningen mag betreffen die zijn gelegen langs de verkeersontsluitingen als bedoeld in lid 10.2 sub b;
    • 3. deze vrijstelling voor niet meer dan 5% van het totale aantal woningen binnen de bestemming Woongebied mag worden toegepast.
10.5 Aanlegvergunningenstelsel
10.5.1 Aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden

Het is verboden op of in de in op de plankaart als “archeologisch waardevol” aangegeven gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verlagen, vergraven of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 meter;
  • b. het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 100 m2.
10.5.2 Uitzonderingen
  • a. Het in lid 10.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het in lid 10.5.1. vervatte verbod geldt niet, indien met archeologisch onderzoek is aangetoond dat in de bij de voorgenomen werken en werkzaamheden betrokken gronden geen sprake (meer) is van archeologische waarden, de aanwezige archeologische waarden door de voorgenomen werken en werkzaamheden niet zullen worden verstoord dan wel de aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.
10.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.5 sub 10.5.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

10.5.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 10.5 sub 10.5.1 wordt advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog.

10.6 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 19, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen anders dan volgens onderstaande fasering, tenzij kan worden aangetoond dat de grenswaarden luchtkwaliteit door een afwijkende fasering niet worden overschreden:
    • 1. tot en met 2010: 0 (nul) woningen;
    • 2. 2011 tot en met 2012: maximaal 800 woningen;
    • 3. 2013 tot en met 2015: maximaal 900 woningen;

een en ander met dien verstande dat na 2015 geen sprake meer is van fasering.

  • b. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen, voordat de verkeersmaatregelen bij de Prins Mauritssingel, waaronder dynamisch verkeersmanagement en een nieuw doseerpunt, zijn uitgevoerd.
  • c. gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca, tenzij dit in de voorschriften is toegestaan.
  • d. bewoning van bijgebouwen;
  • e. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.