10.3.2 Specifieke bouwvoorschriften
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:
Wonen en woonzorgvoorzieningen
-
a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht
-
b. De goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, met dien verstande dat:
-
1. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 1” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 20 meter;
-
2. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 2” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 6 meter;
-
3. ter plaatse van de aanduiding “afwijkende goot- en nokhoogte toegestaan” op de plankaart de goothoogte niet meer mag bedragen dan 10 meter.
-
4. de goothoogte van de woningen die gelegen zijn langs de verkeersontsluitingen als bedoeld in lid 10.2 sub b niet meer mag bedragen dan 10 meter.
-
c. De nokhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven verstande dat:
-
1. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 1” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 20 meter;
-
2. ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent 2” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 15 meter;
-
3. ter plaatse van de aanduiding “afwijkende goot- en nokhoogte toegestaan” op de plankaart de nokhoogte niet meer mag bedragen dan 16 meter;
Indien de goothoogte gelijk is aan de nokhoogte, dienen de hoofdgebouwen te worden afgedekt met een platdak.
-
d. De afstand van een vrijstaand hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 meter.
-
e. De afstand van een halfvrijstaand of geschakeld hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan één zijde niet minder bedragen dan 1 meter.
-
f. Langs de Griftdijk mogen maximaal twee naast elkaar gelegen vrijstaande woningen dezelfde rooilijn hebben, waarbij de rooilijn minimaal 5 meter bedraagt en de afstand tussen twee afwijkende rooilijnen minimaal 2 meter bedraagt.
Maatschappelijke voorzieningen:
-
g. De gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte aan maatschappelijke voorzieningen (ten zuiden en ten noorden van de Keizer Hendrik VI-singel) mag niet meer bedragen dan 10.000 m2.
-
h. De nok- en goothoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 12 meter.
Maatschappelijk/horeca/dienstverlening:
-
i. Het bebouwingspercentage van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” als bedoeld in lid 10.2 sub e. mag niet meer bedragen dan 75%.
-
j. De bedrijfsvloeroppervlakte van horeca mag niet meer bedragen dan 200 m2.
-
k. De goothoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 7 meter.
-
l. De nokhoogte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk/horeca/dienstverlening” op de plankaart mag niet meer bedragen dan 12 meter.
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:
-
a. De goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en de nokhoogte niet meer dan de hoogte van de tweede bouwlaag.
-
b. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen en de nokhoogte niet meer dan 4,5 meter.
-
c. Langs de Griftdijk mag de afstand van aan- en uitbouwen aan de zijkant van een hoofdgebouw niet minder bedragen dan 6 meter achter de voorgevelrooilijn.
-
d. Aan- en uitbouwen aan de achterzijde van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd met een maximale diepte van 3 meter.
-
e. De hoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
-
f. Het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50 m².
-
g. De hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.
-
h. De hoogte van erfafscheidingen mag voor de voorgevel niet meer bedragen dan 1 meter en achter de voorgevel niet meer dan 2 meter.