direct naar inhoud van Artikel 5 Centrum (C)
Plan: Groot Oosterhout
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0268000029000-0001

Artikel 5 Centrum (C)

5.1 Doeleindenomschrijving

De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor Centrum (C) zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen en wonen;
  • b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • c. ontsluitingswegen;
  • d. bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

alsmede voor:

  • e. de instandhouding en bescherming van (te verwachten) archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding “archeologisch waardevol” op de plankaart.
5.2 Inrichtingsvoorschriften

Bij de inrichting van de gronden binnen deze bestemming dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen:

  • a. Binnen deze bestemming zijn winkels toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 3.000 m², met dien verstande dat binnen deze maximale bedrijfsvloeroppervlakte één supermarkt met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 1.800 m² is toegestaan.
  • b. Binnen deze bestemming is één horecabedrijf categorie 1 als bedoeld in bijlage 2 (Staat van horeca-activiteiten) toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m2.
5.3 Bouwvoorschriften
5.3.1 Algemene bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding archeologisch waardevol” op de plankaart dient voor bouwwerken waarvan in geval van nieuwbouw het bijbehorende bouwperceel en in geval van uitbreiding de oppervlakte van die uitbreiding groter is dan 100 m2, bij de aanvraag om bouwvergunning een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • d. Indien uit het onder c genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • e. Bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet middels een akoestisch onderzoek worden aangetoond, dat de geluidsbelasting op de gevel niet hoger is dan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd, als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde Hogere waarden (Bijlage 3) en de daarin opgenomen eisen.
5.3.2 Specifieke bouwvoorschriften

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak.
  • b. De nokhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding “bebouwingsaccent” op de plankaart mag de nokhoogte niet meer bedragen dan 20 meter.
  • d. De nokhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
5.4 Vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5.2 sub a voor het vergroten van de maximale bedrijfsvloeroppervlakte van de supermarkt naar 2.000 m², mits voorafgaand aan de toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid de vergroting via een marktanalyse is onderbouwd en met dien verstande dat de maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 3.000 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte voor winkels niet wordt overschreden.

5.5 Aanlegvergunningenstelsel
5.5.1 Aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden

Het is verboden op of in de in op de plankaart als “archeologisch waardevol” aangegeven gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verlagen, vergraven of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 meter;
  • b. het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 100 m2.
5.5.2 Uitzonderingen
  • a. Het in lid 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het in lid 5.5.1. vervatte verbod geldt niet, indien met archeologisch onderzoek is aangetoond dat in de bij de voorgenomen werken en werkzaamheden betrokken gronden geen sprake (meer) is van archeologische waarden, de aanwezige archeologische waarden door de voorgenomen werken en werkzaamheden niet zullen worden verstoord dan wel de aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.
5.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.5 sub 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

5.5.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 5.5 sub 5.5.1 wordt advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog.

5.6 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 19, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen anders dan volgens onderstaande fasering, tenzij kan worden aangetoond dat de grenswaarden luchtkwaliteit door een afwijkende fasering niet worden overschreden:
    • 1. tot en met 2010: 0 (nul) woningen;
    • 2. 2011 tot en met 2012: maximaal 800 woningen;
    • 3. 2013 tot en met 2015: maximaal 900 woningen;

een en ander met dien verstande dat na 2015 geen sprake meer is van fasering.

  • b. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen, voordat de verkeersmaatregelen bij de Prins Mauritssingel, waaronder dynamisch verkeersmanagement en een nieuw doseerpunt, zijn uitgevoerd.
  • c. gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en of horeca, tenzij dit in de voorschriften is toegestaan;
  • d. gebruik van winkels voor enige vorm van horeca, tenzij dit in de voorschriften is toegestaan.