direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf (B)
Plan: Groot Oosterhout
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.0268000029000-0001

Artikel 4 Bedrijf (B)

4.1 Doeleindenomschrijving

De gronden die op de kaart zijn aangewezen voor Bedrijf (B) zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de bestemmingsaanduiding B1: bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de bestemmingsaanduiding B1-2: bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de bestemmingsaanduiding B1-3.1: bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoningen” op de plankaart: bedrijfswoningen;
  • e. ondergeschikte, aan (de productie van) een bedrijf gerelateerde detailhandel;
  • f. nutsvoorzieningen, zoals warmtekrachtkoppelingsinstallaties;
  • g. ontsluitingswegen;
  • h. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • i. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;

alsmede voor:

  • j. de instandhouding en bescherming van (te verwachten) archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding “archeologisch waardevol” op de plankaart.

met dien verstande dat:

  • k. zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwvoorschriften
4.2.1 Algemene bouwvoorschriften

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding “archeologisch waardevol” op de plankaart dient voor bouwwerken waarvan in geval van nieuwbouw het bijbehorende bouwperceel en in geval van uitbreiding de oppervlakte van die uitbreiding groter is dan 100 m2, bij de aanvraag om bouwvergunning een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld;
  • d. Indien uit het onder c. genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • e. Bij de realisering van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet middels een akoestisch onderzoek worden aangetoond, dat de geluidsbelasting op de gevel niet hoger is dan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd, als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde Hogere waarden (Bijlage 3) en de daarin opgenomen eisen.
4.2.2 Specifieke bouwvoorschriften bedrijfsbebouwing

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de kaart aangegeven bouwvlak.
  • b. Het bouwperceel mag binnen het bouwvlak worden bebouwd tot maximaal het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage.
  • c. De goot- en nokhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  • d. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoningen" met een maximale inhoud van 500 m³. Op het in dit plangebied gelegen perceel hoek van de Griftdijk/ Prins Hendrik VI Singel mag in afwijking van deze maatvoering één bedrijfswoning met een maximale inhoud van 1000 m³ worden gerealiseerd.
  • e. Het aantal bedrijfswoningen mag per aanduidingsvlak niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven, tenzij geen maximum aantal is aangegeven, in welk geval één bedrijfswoning per bouwperceel is toegestaan.
  • f. De totaal bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 50 m².
  • g. De goothoogte van bijgebouwen ten behoeve van een bedrijfswoning mag ten hoogste 3 meter bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste 4,5 meter bedragen.
  • h. De hoogte van schoorstenen mag niet meer bedragen dan 18 meter en de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.
  • i. De goothoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 7 meter.
  • j. De nokhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 10 meter.
4.2.3 Bouwvoorschriften voor bouwen buiten bouwvlak

Op de gronden buiten het bouwvlak mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht met een maximale nokhoogte van:

  • a. 10 meter voor palen en masten;
  • b. 3 meter voor het overige.
4.3 Vrijstellingsbevoegdheid
4.3.1 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan, indien het een overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen betreft, voor zover het betreft bouwwerken zoals luifels, ingangspartijen en mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 meter.

4.3.2 Vrijstellingsbevoegdheid voor andere bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

  • a. lid 4.1 onder a, b en c teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. lid 4.1 onder a, b en c teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
4.4 Aanlegvergunningenstelsel
4.4.1 Aanlegvergunningsplichtige werkzaamheden

Het is verboden op of in de in op de plankaart als “archeologisch waardevol” aangegeven gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

  • a. het verlagen, vergraven of egaliseren van de bodem dieper dan 0,30 meter;
  • b. het aanbrengen van verhardingen met een oppervlakte groter dan 100 m2.
4.4.2 Uitzonderingen
  • a. Het in lid 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
    • 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • b. Het in lid 4.4.1. vervatte verbod geldt niet, indien met archeologisch onderzoek is aangetoond dat in de bij de voorgenomen werken en werkzaamheden betrokken gronden geen sprake (meer) is van archeologische waarden, de aanwezige archeologische waarden door de voorgenomen werken en werkzaamheden niet zullen worden verstoord dan wel de aanwezige archeologische waarden in voldoende mate zijn veiliggesteld.
4.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.4 sub 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

4.4.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4.4 sub 4.4.1 wordt advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog.

4.5 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 19 wordt in ieder geval verstaan:

  • a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  • b. bewoning van gebouwen (inclusief kamerverhuur), met uitzondering van bedrijfswoningen;
  • c. het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor de opslag van goederen;
  • d. het gebruik van de onbebouwde gronden binnen het bouwvlak voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 meter;
  • e. het gebruik van de gronden binnen het aanduidingsvlak “bedrijfswoningen” voor zover gesitueerd ten noorden van de Keizer Hendrik VI-singel ten behoeve van bedrijfsactiviteiten anders dan ten behoeve van bedrijfsbewoning;
  • f. gebruik van terreinen en gebouwen voor zover gelegen binnen de op de plankaart aangegeven “geluidzone Industrieterrein Oosterhout (50 dB(A)-contour industrielawaai)” ten behoeve van geluidsgevoelige functies.