Plan: | Landschapszone - 11 (Landschappelijk wonen) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.PH24011-VG01 |
De bestemmingsregels behorende bij het bestemmingsplan Landschapszone (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing, met dien verstande dat met de vaststelling van het facetbestemmingsplan Parkeren (NL.IMRO.0268.FBPParkeren-VG01) er een nieuwe parkeerregeling is vastgesteld en in het facetbestemmingsplan Archeologie (NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01) een nieuwe regeling voor archeologie. Met de voorliggende partiële herziening worden de regels en verbeelding van het bestemmingsplan Landschapszone, voor zover betrekking hebbend op het plangebied, op onderdelen aangepast.
De regels behorende bij de 'Begrippen' (artikel 1) uit het bestemmingsplan "Landschapszone" (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing voor de onderhavige partiële herziening, met inachtneming van de volgende aanpassingen:
het bestemmingsplan Landschapszone - 11 (Landschappelijk wonen) met identificatienummer NL.IMRO.0268.PH24011-VG01 van de gemeente Nijmegen.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een fietsstraat is een straat die ingericht is als fietsroute, maar waarop tevens auto`s zijn toegestaan.
erfafscheiding bestaande uit levende planten die door een vaste constructie van extra stevigheid wordt voorzien.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.BP24000-OH01/r_NL.IMRO.0268.BP24000-OH01_1.html
De regels behorende bij de 'Wijze van meten' (artikel 2) uit het bestemmingsplan "Landschapszone" (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing voor de onderhavige partiële herziening, met inachtneming van de volgende aanpassingen:
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle op een bouwperceel aanwezige al dan niet ondergrondse bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels, balkons en terrassen.
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de goot- en bouwhoogte wordt gemeten en als volgt bepaald:
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.BP24000-OH01/r_NL.IMRO.0268.BP24000-OH01_1.html
De bestemmingsregels behorende uit het bestemmingsplan Landschapszone (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing, met dien verstande dat met de vaststelling van het facetbestemmingsplan Parkeren (NL.IMRO.0268.FBPParkeren-VG01) er een nieuwe parkeerregeling is vastgesteld en in het facetbestemmingsplan Archeologie (NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01) een nieuwe regeling voor archeologie. De bestemmingen "Groen"en "Woongebied"uit het bestemmingsplan Landschapszone worden, voor zover geldend voor het plangebied, door onderstaande regelingen vervangen.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:vaver
Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:
Voor het overige bouwen gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Leiding - Gas (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 5.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad en het niet gaat om een kwetsbaar object.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een kwetsbaar object wordt toegelaten.
Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het in lid 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.5.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
De voor 'Leiding - Hoogspanning (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoogspanningsleiding.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 6.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
De regels behorende bij de dubbelbestemming Leiding - Riool uit het bestemmingsplan Landschapszone (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing.
https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.BP24000-OH01/r_NL.IMRO.0268.BP24000-OH01_2.13.html
De regels behorende bij de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 uit het facetbestemmingsplan Archeologie (NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01) zijn onverminderd van toepassing.
Artikel 9 Waterstaat - Waterberging (dubbelbestemming)
De regels behorende bij de dubbelbestemming Waterstaat - Waterberging uit het bestemmingsplan Landschapszone (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.BP24000-OH01/r_NL.IMRO.0268.BP24000-OH01_2.15.html
De Algemene regels behorende uit het bestemmingsplan Landschapszone (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01) zijn onverminderd van toepassing, met dien verstande dat met de vaststelling van het facetbestemmingsplan Parkeren (NL.IMRO.0268.FBPParkeren-VG01) er een nieuwe parkeerregeling is vastgesteld en in het facetbestemmingsplan Archeologie (NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01) een nieuwe regeling voor archeologie. De aanduiding 'veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen'is in voorliggende partiële herziening opgenomen als een gebiedsaanduiding.
http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.BP24000-OH01/r_NL.IMRO.0268.BP24000-OH01_3.html
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' mag slechts worden gebouwd na een positief schriftelijk advies van de beheerder van de gasleiding.
De regels behorende bij de aanduiding 'wetgevingzone - waarde archeologie 1' uit het facetbestemmingsplan Archeologie (NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01) zijn onverminderd van toepassing.
https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01/r_NL.IMRO.0268.FBPArcheologie-VG01.html
De regels uit het facetbestemmingsplan Parkeren (NL.IMRO.0268.FBPParkeren-VG01) zijn onverminderd van toepassing, met dien verstande dat het parkeren door bewoners uitsluitend op het bouwperceel mag plaatsvinden.
https://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0268.FBPParkeren-VG01/r_NL.IMRO.0268.FBPParkeren-VG01.html
Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.
Indien twee of meer dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:
Onderstaande overgangs- en slotregel vervangen de regeling uit het bestemmingsplan Landschapszone (NL.IMRO.0268.BP24000-OH01).
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 12.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 12.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Artikel 12.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Landschapszone - 11 (Landschappelijk wonen)'.