direct naar inhoud van 3.5 Milieu
vastgesteld
NL.IMRO.0268.PB24003-VG01

3.5 Milieu

3.5.1 Milieu Bedrijvigheid

In de naaste omgeving van de locatie liggen geen bedrijven die de bouw van deze generatiewoningen kunnen frustreren.

3.5.2 Geluid

De nieuwe woningen liggen buiten de geluidszones van de omliggende wegen. Het plan hoeft dus niet te worden getoetst aan de Wet geluidhinder en er worden geen bijzondere akoestische eisen gesteld aan de nieuwbouw.

3.5.3 Bodem

De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het volgende rapport:

Bodeminzicht, verkennend bodemonderzoek Van Boetzelaerstraat ong. te Oosterhout, B1088, 27 september 2011. De bodemrapportage is digitaal te bekijken via http://145.11.60.41/IMAP/multimedia/bodemonderz/5004.pdf.

Uit het bodemonderzoek blijkt:

  • De grond is licht verontreinigd met nikkel.
  • Het grondwater is licht verontreinigd met barium.

Op basis van het onderzoek blijkt geen sprake te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging, omdat geen sterke verontreiniging is aangetroffen. De aangetroffen lichte verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik als wonen met tuin. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging.

3.5.4 Externe veiligheid

Algemeen
Met betrekking tot externe risico's kunnen worden onderscheiden:

  • a. Risico's ten gevolge van inrichtingen, bijvoorbeeld die welke onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen (Bevi).
  • b. Risico's ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen.


Ad a
Inrichtingen en activiteiten die gevaar opleveren, bijvoorbeeld inrichtingen vallend onder het Bevi, zijn in de naaste omgeving van het plangebied niet aanwezig.

Ad b

In de directe omgeving vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

3.5.5 Klimaat

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de Duurzaamheidsagenda 2011-2015 vastgelegd.

Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie.

Compensatie

Is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden.

Adaptatie

Is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag. Zeker in de relatief stenige omgeving rond dit project kan het microklimaat extremer zijn en tot hinder leiden.

In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren.

Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op. De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging op deze locatie onder de geldende wettelijke normen zal liggen. Desondanks blijft dit een locatie met veel bronnen voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer opwervelend stof. Hierin kan in het ontwerp rekening gehouden worden door te zorgen voor het afvangen van luchtverontreiniging (gevelbegroeiing, daktuinen etc.).

Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. Voor utiliteitsbouw en woningbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel hierbij is dat dit leidt tot lagere woonlasten en een gezondere, comfortabelere woning. Om de mogelijkheden per plan in beeld te brengen kan de voor het bouwplan noodzakelijke EPC-onderzoek omgezet worden tot een energiescan. Daarmee kunnen zowel de warmtevraag als de koelingsbehoefte en de inzet van collectieve systemen onderzocht worden. Op die manier kan de bijdrage van dit project aan de hierboven genoemde doelstellingen in beeld woorden gebracht.

Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieuhygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen.