direct naar inhoud van Hoofdstuk 5 Vooroverleg ex artikel 6.18 Besluit Omgevingsrecht
vastgesteld
NL.IMRO.0268.PB140W28-VG01

Hoofdstuk 5 Vooroverleg ex artikel 6.18 Besluit Omgevingsrecht

Het vooroverleg wordt gevoerd met het Liandon, Waterschap Rivierenland, provincie Gelderland, Rijkswaterstaat Oost, VROM-Inspectie en DLG (Ministerie ELV).

Ingevolge het bepaalde in artikel 3.1. 6. Bro zijn hier de volgende resultaten uitgekomen:

Liandon is akkoord met het projectafwijkingsbesluit Het Waterschap Rivierenland merkt, voor zover relevant voor het projectgebied, op:

  • Voor de kruising van de weg met de Waaldijk is reeds een vergunning door het waterschap afgegeven. Er wordt verzocht hier aan te refereren.
  • Voor het overige vinden de werkzaamheden plaats in buitendijks gebied buiten het beheergebied van het waterschap.

Voor de provincie Gelderland geldt het volgende:

  • De provincie doet het voorstel om bij het provinciaal beleid de Structuurvisie en de Ruimtelijke Verordening Gelderland aan te geven, en dan met name het beleid daarin voor de EHS, en vervolgens, met een verwijzing naar verderop staande teksten te constateren dat er geen strijdigheid is met het prov. beleid inzake EHS.
  • Pag. 18: Vervangen door de zin "Aangezien gebleken is dat er geen significante effecten te verwachten zijn op de doelstellingen van de EHS hoeft er niet getoetst te worden aan de nee-tenzij criteria van de EHS".
  • De provincie vraagt zich af waarom er geen persleiding/transportband naar de uiterwaarden is
  • De provincie vraagt zich af of er verlichting langs de weg en bij de losplaats komt en vraagt zich af of dat ook bij de EHS-toets meegenomen.
  • Voorts vraagt de provincie of er contact is geweest met RWS i.v.m. de invaart naar de plas, die ligt heel dicht bij de invaart naar het Maas-Waalkanaal (wel veel scheepvaartbewegingen dicht bij elkaar)

Aanvullend merkt de provincie op:

  • Waarom is gekozen voor een vaste losburg in plaats van een drijvende losbrug? dit met het oog op de grote fluctuaties in waterstanden op de Waal. Bij hoogwater zal de brug waarschijnlijk niet te gebruiken zijn en bij laag water zal het zand diep vallen en mogelijk verstuiven.
  • er zijn geen meerpalen ingetekend voor wachtende schepen.

Rijkswaterstaat, directie Oost evenals de VROM -Inspectie hebben laten weten geen opmerkingen te hebben met betrekking tot het projectafwijkingsbesluit. Daarbij heeft de VROM-Inspectie aangegeven dat geen nationale belangen zoals genoemd in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1)worden geraakt.

Genoemde reacties zijn zoveel mogelijk verwerkt in deze ruimtelijke onderbouwing, dan wel anderszins beantwoord.

In verband met het bepaalde in artikel 3.1. 6 Bro , onder 1, lid e, kan verder worden opgemerkt dat het projectafwijkingsbesluit op 18 mei 2011 is toegelicht aan een klankbordgroep, waarin ook vertegenwoordigers van het Platform Waalsprong zijn vertegenwoordigers.