Plan: | Stadscentrum randzone I - 11 (Spoorstraat) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | projectbesluit |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.PB12W11-VG01 |
Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren.
De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen.
Het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, dat cultuurhistorie een belangrijke drager is voor ruimtelijke ontwikkelingen en als inspiratiebron gebruikt kan worden, komt voort uit het landelijke Belvedere-beleid, verwoord in de Nota Belvedere uit 1999. Het Belvedere gedachtegoed is de basis geweest voor de gemeentelijke Kadernota Beeldkwaliteit (2003). Deze nota beschrijft wat de ingrediƫnten zijn voor de typisch Nijmeegse beeldkwaliteit en hoe de gemeente deze wil stimuleren. De bijzondere historische gelaagdheid van de Nijmeegse identiteit is daarbij van uitzonderlijk belang. Door de cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten als ontwerpinstrument kunnen specifieke kwaliteiten en waarden van een plek worden aangegrepen om een nieuw plan te verankeren binnen het 'verhaal van de stad'.
De gemeentelijke monumentenverordening is de basis voor de gemeentelijke monumentenzorg. Hierin staat aan welke criteria een object moet voldoen om voor beschermingin aanmerking te komen.
Het projectgebied is net buiten het rijksbeschermde stadsgezicht Benedenstad gelegen. Het terrein bevindt zich in het gebied dat behoort tot de negentiende-eeuwse stadsuitleg. Tot 1874 bevonden zich hier de verdedigingswerken van de stad. Na afbraak van deze verdedigingswerken realiseerde de stad een schil van singels rondom het oude stadscentrum. De Spoorstraat was het verlengde van de Bloemerstraat en Smetiusstraat richting het station. De Stationsstraat, de huidige Van Schaeck Mathonsingel, was de hoofdstraat naar het station.
Tussen de Kronenburgersingel en de Nieuwe Marktstraat bevond zich aan de Spoorstraat een rij woonhuizen met op de westelijke hoek Hotel Bellevue. Achter de huizen en het hotel stond aan de Nieuwe Marktstraat de Openbare School. Tussen de Nieuwe Markstraat en het spoor was het terrein van de Gasfabriek.
Door het bombardement van 1944 veranderde het gebied drastisch. De negentiende- en vroeg twintigste-eeuwse bebouwing tussen de Kronenburgersingel, Spoorstraat, Nieuwe Marktstraat en Vredestraat verdween volledig. De bebouwing van het terrein tussen deze straten is daarom geheel na-oorlogs.
Op dit moment zijn er geen zichtbare cultuurhistorische waarden aanwezig. De invulling van het gebied is geheel na-oorlogs. De bestaande gebouwen hebben geen monumentale waarde. De wijziging van het bestemmingsplan heeft geen invloed op het rijksbeschermde stadsgezicht, aangezien er zich een groot flatgebouw tussen het bestemmingsplangebied en het rijksbeschermde gebied bevindt. De westelijke afgeschuinde hoek, die de lijn van de vroegere Nieuwe Marktstraat markeert, is van positieve invloed op het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan van de negentiende-eeuwse schil. Het is een eerste aanzet om het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan te herstellen.
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn er daarom geen bezwaren tegen de voorgestelde bestemmingsplanwijziging.