direct naar inhoud van 3.3 Regionaal beleid
Plan: Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP9000-VG02

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Regionaal Plan Stadsregio Arnhem - Nijmegen

De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke ambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem-Nijmegen. Het Regionaal Plan laat zien hoe de betrokken gemeenten binnen de Stadsregio streven naar hoogwaardige regionale ontwikkeling van het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen als geheel. Met dit Regionaal Plan ontwikkelt de stadsregio ruimtelijk beleid en ruimtelijk relevant beleid voor de lange termijn tot 2020.

Het Regionaal Plan wordt de Provincie beschouwd als uitwerking van het Streekplan en daarmee als toetsingskader voor lokale plannen. De beleidsregels in het Regionaal Plan zijn uitgewerkt aan de hand van de thema's water, natuur, cultuurhistorie, landschap, land- en tuinbouw, recreatie, mobiliteit, wonen, werken, detailhandel en milieu. De hoofdlijnen:

  • Wonen: centraal in de ruimtelijke structuur van de stadsregio staat de ontwikkeling van het stedelijk kerngebied: een min of meer verstedelijkte, samenhangende zone die zich uitstrekt van Zevenaar via Arnhem en Nijmegen tot aan Wijchen. Taakstelling is om in de regio in de periode 2005-2015 tenminste 34.000 woningen toe te voegen aan de woning- voorraad. Binnen de 'Contour woningbouw' bepalen de gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen. De programmering van de woningbouw dient plaats te vinden met in achtneming van de in de per gemeenten vast- gestelde kwalitatieve afspraken en inspanningsverplichtingen in de Concessies Wonen.
  • Werken: doelstelling van het beleid is het op zorgvuldige wijze ruimte geven en inpassen voor het scheppen van voldoende werkgelegenheid voor de inwoners van de stadsregio, die aansluit bij het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Hiervoor zijn enkele beleidsregels opgenomen: er moeten zoekgebieden worden aangewezen voor de bedrijventerreinen, hierbinnen moeten instrumenten voor zorgvuldig ruimtegebruik worden toegepast, uitbreiding en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen gebeurt met een zorgvuldige ruimtelijke inpassing plaats, kantoren voor bedrijven met een (boven)regionale functie worden tenslotte alleen ontwikkeld rond centrale stations, netwerkstations en
  • langs hoogfrequente buslijnen.
3.3.2 Verstedelijkingsvisie

In navolging van het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem – Nijmegen heeft de Stadsregio in juni 2011 de Verstedelijkingsvisie 'Van Koers naar Keuze' vastgesteld. De Verstedelijkingsvisie is een integrale visie waarin de hoofdlijnen uit het Regionaal Plan worden bevestigd. De visie vormt een uitwerking van de Verstedelijkingsopgave voor de periode 2010-2020, waarbij de ambities voor wonen, werken en mobiliteit worden gekoppeld:

  • Wonen: De Stadsregio zal tot 2040 een groeiend bevolkingsaantal hebben. Binnen de regio ontstaan er echter wel grote verschillen in het tempo van de bevolkingsgroei. Daarnaast zullen sommige gebieen te maken krijgen met een dalend bevolkingsaantal. Voor de periode 2010-2020 is in samenwerking met het Rijk besloten om circa 26.000 woningen te bouwen, ook vormt dit het uitgangspunt voor afspraken met de Provincie in het kader van het Kwalitatief WoonProgramma 3. In het licht van de economische crisis is tevens sprake van een omslag van aanbodgericht naar vraaggericht bouwen.
  • Mobiliteit en economie: Interne en externe bereikbaarheid is, naast het woonklimaat, van belang voor een goed vestigingsklimaat. De interne en externe bereikbaarheid van de regio staat echter onder druk. In dit verband vormt de koppeling tussen ruimtelijke ontwikkelingen en bereikbaarheid een belangrijk aandachtspunt in de visie. De S-as, de centrale spooras die loopt van Didam/Zevenaar naar Wijchen via de stedelijke kerngebieden Arnhem en Nijmegen, wordt daarbij aangemerkt als integrale ontwikkelingszone. Er wordt dus ingezet op bundeling en verknoping van verstedelijking in de regio.

In het kader van de uiteenlopende ontwikkelingen verspreid over de regio wordt er ingezet op een subregionale aanpak, waarbij per subregio is vastgelegd wat de gewenste kwantitatieve woningbouwopgave is tot 2020. De bouwopgave wordt afgestemd op de behoefte. Het afronden van de ontwikkeling van de Vinex-locaties is een belangrijke schakel in het woningbouwprogramma. Voor Nijmegen betekent dit dat afronding van de Waalsprong prioriteit heeft. Daar staat tegenover dat Nijmegen (tijdelijk) 1500 woningen uit de programmering heeft gehaald in verband met de (beperkte) vraag vanuit de markt.

Op het gebied van economie wordt ingezet op de vijf kansrijke clusters in de regio: Health, halfgeleiders, Energie- en Milieutechnologie, Mode/Vormgeving en Toerisme. Daarnaast is de A73-zone aangemerkt als een van de locaties waar verdere afstemming plaats dient te vinden met betrekking tot ruimte voor bedrijven.

Het bundelen van vervoersstromen en verknopen op de S-as is het uitgangspunt bij de mobiliteitsopgave. De verschillende modaliteiten dienen toekomstige groei op te kunnen vangen en goed op elkaar aan te sluiten. Het OV en de fiets hebben daarbij een voorname rol. Ruimtelijke ontwikkelingen rondom (OV) knooppunten worden dan ook gestimuleerd.

3.3.3 Conclusie

Het bestemmingplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg voorziet in het vastleggen van de bestaande situatie in het stedelijk gebied. Binnen het plangebied zijn geen (grootschalige) veranderingen dan wel nieuwe ontwikkelingen voorzien. Er wordt niet afgeweken van het hierboven beschreven regionaal beleid.