Plan: | Dorp Lent - 10 (Brandweer) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP490-OH01 |
In 1996 is het eerste ruimtelijk beeld van de Waalsprong vastgelegd in het Structuurplan “Het Land over de Waal”. Dit structuurplan ging onder andere uit van een centrumgebied centraal in de Waalsprong. Als gevolg van de in 2002 en 2003 uitgevoerde m.e.r., inspraakreacties en nieuwe inzichten en ontwikkelingen is de structuur van de Waalsprong opnieuw bezien. Het ruimtelijk beeld uit het Structuurplan is geactualiseerd aan de hand van vier uitgangspunten: zuinig omgaan met de schaarse ruimte, versterken van de identiteit van het gebied,een betere bereikbaarheid van de Waalsprong en meer variatie in het gebied.
Het meest in het oog springende verschil tussen Structuurplan en Voorkeursmodel is de ligging van het centrumgebied. Het Voorkeursmodel gaat nadrukkelijk uit van de Waalsprong in het perspectief van de totale stad. Door het centrumgebied van de Waalsprong direct aan de rivier te situeren, ontstaat in Nijmegen aan beide zijden van de Waal een centrumgebied. De stad profileert zich hierdoor nadrukkelijker richting de Waal en de rivier vormt een verbindend element tussen het bestaande centrum ten zuiden ervan en het nieuwe centrum en het woongebied aan de noordzijde.
Tegelijkertijd is in het Voorkeursmodel meer aandacht besteed aan de identiteit en het eigen karakter van de Waalsprong. In het Voorkeursmodel wordt, sterker dan in het Structuurplan, uitgegaan van het Betuwse landschap, waardoor de Waalsprong sterker geworteld wordt in de ondergrond en (cultuur)historie van het gebied.
Als vervolg op het Voorkeursmodel is in 2007 het Ontwikkelingsmodel “Waalsprong, Nijmegen bouwt aan een nieuw stadsdeel” opgesteld. In dit rapport is de huidige stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de Waalsprong uiteengezet. Het Ontwikkelingsmodel is te zien als nadere uitwerking van het Voorkeursmodel: de grote lijnen uit het Voorkeursmodel zijn behouden gebleven en ingevuld met de meest recente ontwikkelingen en inzichten.
Zaken die in de periode tussen het verschijnen van het Voorkeursmodel en het verschijnen van het Ontwikkelingsmodel zijn uitgekristalliseerd, zijn meer gedetailleerd in de rapportage opgenomen, zodat het Ontwikkelingsmodel een beeld geeft van de huidige stand van zaken. In het Ontwikkelingsmodel zijn onder meer de nieuwe verkeersstructuur van de Waalsprong, de dijkteruglegging ten zuiden van Lent en een gedetailleerder beeld van de invulling van de verschillende deelgebieden opgenomen. Dit resulteert in een “nieuwe kaart van de Waalsprong” waarin het totaalbeeld van de Waalsprong opnieuw is geschetst.
Het Voorkeursmodel gaat uit van de aanleg van een aantal verschillende woongebieden ten westen en ten oosten van de Prins Mauritssingel die als een centrale as in noord-zuidelijke richting door het plangebied loopt. In het zuidwestelijk deel van de Waalsprong wordt een centrumgebied gerealiseerd, dat een directe relatie heeft met de Waal, waardoor de binding van Nijmegen met de rivier zichtbaar wordt gemaakt.
Het dorp Lent in het zuidoosten van het plangebied wordt opgenomen in de structuur van de Waalsprong, waarbij aandacht is voor de aansluiting van de bestaande dorpsstructuur op de nieuwe woongebieden rondom het dorp.
De huidige A325 wordt aangepast tot een stedelijke hoofdweg met een 50 km/h regime, waarop de verschillende woongebieden ontsluiten. Hiermee krijgt de weg een centrale functie in de Waalsprong en blijft deze lijn tussen Nijmegen en Arnhem behouden. Door de aanleg van een tweede stadsbrug over de Waal, wordt een binnenstedelijke verkeersring gecreëerd, waarbinnen zowel het historische centrum van Nijmegen en de ontwikkeling van het Waalfront (“stedelijke kade”) als het centrumgebied van de Waalsprong liggen. Langs de Prins Mauritssingel en de binnenstedelijke verkeersring is ruimte voor de vestiging van bedrijven, kantoren en instituten.
In een richting “haaks” op die van de Prins Mauritssingel wordt een brede landschappelijke zone aangelegd, die een functie krijgt voor natuur, ecologie, recreatie en waterberging. Door de Landschapszone wordt de Waalsprong in een noordelijk en een zuidelijk deel verdeeld, wat tot uitdrukking komt in een verschillende opzet voor de woongebieden aan beide zijden van deze zone. Ten zuiden van de Landschapszone bevinden zich de woongebieden van het Stadseiland (inclusief Centrumgebied en het dorp Lent) en de Vossenpels. Ten noorden van de zone bevindt zich Woonpark Oosterhout (Woonpark Oosterhout en Groot Oosterhout).
Het huidige bedrijventerrein De Grift is gesitueerd in het gebied tussen de Stationsstraat en de A15, in het noordwesten van het plangebied van de Waalsprong. Met de ontwikkeling van de Waalsprong wordt ook dit bedrijventerrein opgewaardeerd en uitgebreid, waarbij wordt ingespeeld op de locatie van het terrein nabij een knooppunt van wegen en direct aan de A15.
Naast het “nieuwe” programma voor de Waalsprong (wonen, werken, voorzieningen, recreatie) vraagt ook de “bestaande” Waal de nodige ruimte. De Waal vormt tussen het centrum en de Waalsprong een flessenhals, waardoor het noodzakelijk is om te zoeken naar oplossingen om de rivier de ruimte te bieden. Het Rijk heeft besloten tot dijkteruglegging, waardoor een nevengeul van de Waal ontstaat. De nevengeul is altijd gevuld met water, maar stroomt slechts bij hoog water mee met de rivier. Hierdoor transformeert het huidige Veur Lent tot een eiland.
Het Betuws motief (aansluiten bij de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de Betuwe) komt tot uitdrukking in de keus om het noordoostelijk deel van de Waalsprong (rond Ressen) niet te verstedelijken, en in plaats daarvan in te zetten op de ontwikkeling van het noordwestelijk deel (Woonpark Oosterhout). Hierdoor blijft het kenmerkende Betuwse landschap rond Ressen behouden en kan beter aangesloten worden bij de ontwikkeling van Landschapspark De Woerdt ten oosten van de Waalsprong. De ontwikkelingsdruk op het noordwestelijk deel van de Waalsprong is van oudsher groter, bijvoorbeeld langs de Griftdijk en de Stationsstraat.
Het landschap heeft hier relatief veel van zijn oorspronkelijke karakter verloren, waardoor stedelijke ontwikkeling in dit gebied minder gevoelig is. De historische lijn van de Griftdijk is de drager van het noordwestelijk deel van de Waalsprong. Het oorspronkelijke verkavelingspatroon gaat uit van de Griftdijk, waarlangs zich geleidelijk lintbebouwing heeft ontwikkeld. Nieuwbouw aan weerszijden van de Griftdijk kan goed in het landschap ingepast worden en past in het historische occupatiepatroon.
In het Ontwikkelingsbeeld is het toekomstbeeld voor de Waalsprong opnieuw geformuleerd. De toekomstige structuur van het Waalspronggebied, dat zich inmiddels ontwikkelt als een organisch groeiend stadsdeel, ziet er als volgt uit:
“De Waalsprong ontwikkelt zich langs de bestaande structuren die veelal noord-zuid zijn gericht. Zodoende ontstaat er een structuur die zich richt op de rivier, het centrumgebied en de bestaande stad. De Waalsprong sluit op deze wijze aan bij de Nijmeegse historie waarbij de uitwaaierende stadswegen beeldbepalend zijn voor het karakter van de stad. De verschillende noord-zuidlijnen fungeren als dragers van het ruimtelijk raamwerk van de Waalsprong. Hierbij vertellen zij ieder hun eigen verhaal. Deze lijnen zijn de historische ruggengraat in de ontwikkeling van de Waalsprong. Aan de rivier toont de Waalsprong zich op een andere manier dan de bestaande stad. Daar is sprake van een waterfront met een strakke stenige kade. Aan de kant van de Waalsprong ontstaat een archipel, waarbij natuur en water worden afgewisseld met eilanden. De uitwerking van het plan voor de Landschapszone wordt steeds meer een opgave voor een landschapsstructuur met stedelijke functies, die stad en ommeland verbindt”
Binnen deze ruimtelijke structuur zijn verschillende deelgebieden te onderscheiden. In het Ontwikkelingsbeeld is per deelgebied aangegeven wat de ontwikkelingsrichting is en hoe de gebieden er uit (kunnen) komen te zien.
De basisopzet van het Voorkeursmodel is bouwen in grotere dichtheden in het zuidelijk deel van de Waalsprong, en bouwen in lagere dichtheden in de gebieden aan de noordzijde van de Landschapszone. Op deze manier ontstaat een concentratie van bebouwing op het Stadseiland en in het centrumgebied, en ontstaat verder naar het oosten en noorden toe een geleidelijker overgang naar het omringende landschap. Intensivering van het centrumgebied versterkt de samenhang tussen de stedelijke kwadranten binnen de stedelijke verkeersring.
In noordelijke richting zorgt een compact bebouwd Stadseiland voor afronding van het stedelijke woonmilieu richting de Landschapszone en het meer ontspannen, dorps woonmilieu ten noorden daarvan. Binnen het Stadseiland komt de hoogste bebouwingsdichtheid in het centrumgebied, met afnemende dichtheden in de rond het centrum gelegen Gordel. Binnen de Gordel wordt ingezet op grotere verschillen in dichtheden en bebouwingsvormen, met accenten op bepaalde plaatsen (bijvoorbeeld langs de hoofdassen of de dijk) en de mogelijkheid om bestaande gebieden, waaronder het dorp Lent, beter in te kunnen passen.
Om te voorkomen dat relatief grootschalige, eenvormige gebieden ontstaan, wordt gestreefd naar een sterke menging van functies. Een mix van wonen, werken en recreëren vergroot de leefbaarheid van de wijken. De basis voor variatie wordt gelegd door bestaande elementen, zoals de oude linten en Fort Beneden Lent. Daarnaast bieden nieuwe elementen zoals de nieuwe hoofdassen, het centrumgebied en de nieuwe wijkvoorzieningen, mogelijkheden voor variatie.
De oude linten kunnen een meer informele, wijk- of buurtgebonden menging aan bedrijvigheid krijgen. De hoofdassen krijgen daarentegen een meer formele, stedelijke, monumentale invulling. In het Voorkeursmodel zijn per deelgebied uitgangspunten opgenomen voor de invulling ervan.
In het Ontwikkelingsmodel zijn de verschillende woonmilieus in de Waalsprong afzonderlijk in beeld gebracht. Er wordt onderscheid gemaakt in een aantal verschillende woonmilieus:
In 2001 is een gemeentelijk visiedocument woonservicegebieden in het Waalspronggebied verschenen, dat voorzag in drie wijkservicepunten met meerdere steunpunten. De uitwerking en realisatie zijn opgepakt door Stichting Maat, een samenwerkingsorganisatie van dertien zorg- en welzijnspartijen in Nijmegen. Dit heeft geleid tot een concreet (concept-) programma van eisen wonen, zorg en welzijn Waalsprong. Gepland staan drie servicewijken: Lent, Centrumgebied en Oosterhout, verdeeld in vijf zorggebieden.
De Landschapszone is het belangrijkste element in de groenstructuur van de Waalsprong. Daarnaast spelen de uiterwaarden van de Waal, met hun ecologische betekenis, en de bufferzones tussen bestaand en nieuw stedelijk gebied (met name rondom het dorp Oosterhout) een rol. Daarnaast worden specifieke elementen aangegrepen voor versterking van de groenstructuur. In dit verband zijn onder andere de Prins Mauritssingel, Griftdijk en de sportparken Oosterhout en Vossenpels van belang.
De Landschapszone, de buffer tussen het stedelijke, zuidelijke deel en het noordwestelijke gedeelte van de Waalsprong moet overwegend groen en blauw zijn. De landschapszone heeft zowel een ecologische als een recreatieve betekenis. Hierdoor moet gezocht worden naar een evenwicht tussen goed toegankelijke drukkere gebieden en rustige, extensief gebruikte delen. Met name het noordoostelijk deel van de Landschapszone krijgt een extensief karakter, dat goed aansluit op landschapspark De Woerdt. Hier ligt het accent meer op natuurontwikkeling.
In de Landschapszone komen enkele grote waterplassen, elk met een eigen karakter. Deze plassen zijn bedoeld voor het opvangen van overtollig regenwater en staan in verbinding met de singels in de woonwijken. Daarnaast worden recreatieve voorzieningen (speelweiden, wandelparken, strandbad) en natuurgebiedjes (bossen, struweel, poelen) aangelegd. Door de Landschapszone loopt een padenstelsel.
MER 2003 (bijlage Natuurbescherming)
In het MER 2003 zijn de huidige ecologische waarden geïnventariseerd. In verschillende alternatieven en varianten zijn daarnaast de mogelijke ecologische ontwikkelingen doorgerekend en geanalyseerd. In het Voorkeursmodel is gekozen voor de ontwikkeling van de Landschapszone als belangrijkste ecologische structuur in de Waalsprong.
Na het vaststellen van het Voorkeursmodel is de regionale groenstructuur in het herziene streekplan vastgelegd. Voor de Waalsprong zijn daarin de verbinding met het kommenlandschap aan de westkant en de verbinding met het regionale park de Woerdt aan de oostkant van belang. Het ecologisch belang van het westelijk deel van de Waalsprong, namelijk Landgoed Oosterhout en omgeving, is hierin ook benoemd. Landgoed Oosterhout ligt ten zuiden van het reeds gerealiseerde Woonpark Oosterhout en wordt opgenomen in het westelijk deel van de Landschapszone.
Tijdens inventarisaties in 2002 en 2003 werden vijf beschermde plantensoorten en één plantensoort van de Rode Lijst aangetroffen. Van de fauna zijn twaalf soorten zoogdieren, 59 soorten vogels en vier soorten amfibieën aangetroffen. Daarnaast wordt het vóórkomen van één beschermde plantensoort en zes soorten amfibieën en vier soorten vissen mogelijk geacht. Van de met zekerheid aangetroffen soorten worden er vier genoemd in de Habitatrichtlijn: dwergvleermuis, grootoorvleermuis, laatvlieger en watervleermuis.
Het watersysteem van de Waalsprong is vastgelegd in het Waterhuishoudkundig Inrichtingsplan Waalsprong (WIW). Uitgangspunt is dat (schoon) regenwater en vuilwater zoveel mogelijk gescheiden blijven. In de Waalsprong wordt voor de afvoer van het schone hemelwater een systeem aangelegd dat bestaat uit goten, wadi's, singels en plassen. Het hemelwater dat op het gebied valt, wordt in eerste instantie geborgen in wadi's. In de wadi's vindt infiltratie van het water plaats. Het overtollig water wordt afgevoerd naar de singels. De singels staan op hun beurt in verbinding met de drie plassen in de Landschapszone en voeren het water op deze manier af. Onderweg vindt een natuurlijke zuivering van het water plaats. De plassen in de landschapszone dienen voor circa 60 ha als retentieoppervlak voor regenwater uit de gehele Waalsprong. Na realisatie zullen deze waterplassen eveneens een belangrijke recreatieve functie vervullen (zoals overigens de gehele Landschapszone een uitloopgebied is voor de bewoners van de Waalsprong).
In de Waalsprong ontstaat op deze wijze een waterkringloop. In natte periodes wordt het wateroverschot opgevangen in de waterplassen. In drogere tijden wordt het water vanuit de plassen rondgepompt door de singels. Op deze wijze blijft het ecosysteem het hele jaar door in stand. Door de singels en plassen zoveel mogelijk te voorzien van natuurvriendelijke oevers, kan in en rond het water in de Waalsprong een bijzonder ecosysteem ontstaan, dat kansen biedt voor zowel planten- als diersoorten.
Heel kleinschalige werkgelegenheid kan zich op veel plaatsen in de Waalsprong vestigen en kan zelfs in woningen plaatsvinden.
Voor vestiging van lichte industrie, handel, nijverheid en kleinschalige of middelgrote logistieke bedrijven is bedrijventerrein De Grift bestemd. Als overgang tussen de bedrijvigheid op De Grift en de woongebieden ten zuiden daarvan is aan de zuidzijde van de Stationsstraat lichte bedrijvigheid voorzien, in combinatie met wonen (bedrijfswoningen).
In het Ontwikkelingsbeeld wordt uitgegaan van ruim 100.000m² voor kantorenvoor commerciële en maatschappelijke dienstverlening. Een deel daarvan kan worden gebouwd langs de Graaf Alardsingel, een deel rond het nieuwe station Lent en een deel in de Citadel. Binnen de Citadel gaat het om kleinere kantoren. Langs de Graaf Alardsingel betreft het grotere kantooreenheden.
In het noordoosten grenst Groot Oosterhout aan knoop Ressen. Knoop Ressen is prominent gelegen langs de Prins Mauritssingel en zal zich richting deze weg manifesteren. Momenteel wordt door de gemeente gestudeerd op de ruimtelijke en functionele invulling van Knoop Ressen en de manier waarop dit gebied een representatieve poort van Nijmegen kan worden.
De invulling van Knoop Ressen is nog onzeker, maar bedrijfsfuncties, een transferium en een treinstation behoren tot de mogelijkheden. Het gebied rond het Keizer Augustusplein wordt de noordelijke poort van Nijmegen. In dit stadium is aan de westzijde van de spoorlijn/Prins Mauritssingel een stapeling van functies (wonen, werken, station, transferium) gedacht. Aan de oostzijde kunnen bedrijven en kantoren in een groene setting worden gerealiseerd of kan worden gedacht aan perifere detailhandel (Regionaal Plan Arnhem Nijmegen 2007). Hierbij is een goede overgang van Knoop Ressen naar het bestaande dorp Ressen en de Landschapszone van belang.
In 2004 is er onderzoek gedaan naar de gewenste detailhandelsstructuur in de Waalsprong. In het Advies Detailhandelsstructuur (Droogh Trommelen Broekhuis bv, 13 december 2004) is per deelgebied een analyse gemaakt van de omvang van het winkelcentrum in bedrijfsvloeroppervlak (bvo) en de gewenste functie van de verschillende centra. Daarnaast is gekeken naar de fasering en is aandacht besteed aan grootschalige en perifere detailhandel.
Detailhandelsstructuur
Voor de Waalsprong is een hoofdwinkelcentrum voorzien in de Citadel, met een gewenste omvang van circa 20.000m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo). De exacte omvang van het hoofdwinkelcentrum is afhankelijk van randvoorwaarden als bereikbaarheid, parkeergelegenheid, aanbod, stedenbouwkundige opzet en marktomstandigheden.
Vanuit distributieplanologisch oogpunt heeft het de voorkeur om op termijn (rond 2013) een nieuw buurtwinkelcentrum van 3.000m² bvo te realiseren, gepositioneerd tussen Woonpark Oosterhout en Groot Oosterhout, bij voorkeur aan de Keizer Hendrik VI singel. Voorwaarden zijn een goede bereikbaarheid, centrale ligging en voldoende parkeergelegenheid.
Naast een hoofd- en buurtwinkelcentrum is er in de Waalsprong ruimte voor de realisatie van een solitaire supermarkt met een omvang van 1.500m² bvo in Lent Oost. Bij voorkeur wordt de bestaande supermarkt aan de Laauwikstraat verplaatst naar een locatie in de nabijheid van de Vrouwe Udasingel. Wanneer ook de Vossenpels ontwikkeld wordt, kan de supermarkt uitgroeien tot 1.800m²bvo. De supermarkt heeft een functie voor de deelgebieden van de Waalsprong ten oosten van de Prins Mauritssingel, maar ook voor de inwoners van het dorp Lent.
Perifere detailhandel
In de Waalsprong is op korte termijn ruimte voor de vestiging van een bouwmarkt van 4.000m² verkoopvloeroppervlak (vvo). Deze bouwmarkt wordt bij voorkeur gevestigd in de nabijheid van bedrijventerrein De Grift en niet in de knoop Ressen. Dit is gebaseerd op het rapport “Advies Detailhandelstructuur Waalsprong Nijmegen”.
In het aanvullende MER voor de verkeersstructuur van de Waalsprong (2006) zijn alternatieven voor de verkeersstructuur onderzocht. Naar aanleiding van actuele ontwikkelingen en het feit dat de beoogde verkeersstructuur uit het Voorkeursmodel niet afdoende blijkt te zijn om de toenemende verkeersdruk op een goede manier te verwerken, was het noodzakelijk om de verkeersstructuur van de Waalsprong opnieuw te bezien. Naast het (geactualiseerde) voorkeursmodel zijn een collegealternatief en een draagvlakalternatief ingebracht.
In het collegealternatief wordt de Prins Mauritssingel verbreed naar 2 x 3 stroken en worden de parallelroutes (Griftdijk en Vossenpelsroute) ingezet voor het verkeer. De Dorpensingel Oost vervalt in dit alternatief. Daarnaast wordt gevarieerd met de ligging en de vorm van het splitsingspunt naar de Waal- en stadsbrug. Dit resulteert in een viertal alternatieven, waarbij geschoven wordt met de rotonde of in plaats van een rotonde een T-aansluiting wordt gerealiseerd.
Het draagvlakalternatief is opgesteld in reactie op het collegealternatief naar aanleiding van de voorkeuren van de Waalsprongbewoners. Dit alternatief kenmerkt zich door het vasthouden aan de knip in de Vossenpelsroute, de aanleg van de Dorpensingel Oost en de aanleg van een extra parallelroute langs de Prins Mauritssingel, waarbij gevarieerd wordt in het aantal rijstroken op de Prins Mauritssingel en de parallelweg. In totaal zijn drie alternatieven meegenomen.
Het collegealternatief en draagvlakalternatief ontlopen elkaar weinig. Beide varianten lossen het doorstromingsknelpunt tussen de Ovatonde en het splitsingspunt naar beide bruggen op. De beoordeling van de verkeersaspecten laat een lichte voorkeur voor het draagvlakalternatief zien. De doorstroming op de kritische wegvakken is in de draagvlakalternatieven beter dan in de collegealternatieven. Daarnaast is de bereikbaarheid van de kernen beter gewaarborgd.
Voor verschillende milieuaspecten scoren juist de collegealternatieven beter, met name doordat deze alternatieven landschappelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevol gebied (de Woerdt, landschapszone) het meest ontzien.
De Dorpensingel Oost en de Parallelroute worden in deze alternatieven immers niet aangelegd. Negatief aspect is de aansluiting van de Parmasingel op de Waalbrug nabij de uiterwaarden van de Waal. De collegealternatieven bieden daarnaast een betere kans om aan te sluiten bij de ruimtelijke visie voor de Waalsprong als geheel.
Op basis van het MER is in mei 2007 door de gemeenteraad gekozen voor een verkeerstructuur waarin de verkeersdrukte op de Prins Mauritssingel wordt geperkt door het aanwijzen van twee parallelle routes. Aan de oostzijde van de Waalsprong wordt hiervoor de route Vossenpelsestraat- Parmasingel gebruikt.
Aan de westzijde wordt parallel aan de Prins Mauritssingel en aan de westzijde van het spoor een parallelroute aangelegd, die aansluit op de Graaf Alardsingel. De Dorpensingel-Oost wordt vooralsnog niet aangelegd, maar deze wordt ruimtelijk niet onmogelijk gemaakt.
Voor de aansluiting van de westelijke parallelroute op de Graaf Alardsingel is een onderzoek uitgevoerd. In de rapportage “Westelijke Parallelroute Waalsprong, de midden- en zuidelijke variant vergeleken” (november 2007) is een advies geformuleerd voor deze aansluiting. Op basis van onder meer het verrichte onderzoek naar akoestiek en luchtkwaliteit zijn twee varianten afgewogen. De zogenaamde middenvariant, die in het MER is onderzocht, is vergeleken met de zuidelijke variant, die in het Ontwikkelingsbeeld is opgenomen. De zuidelijke variant blijft verder langs het spoor lopen en sluit meer oostelijk aan op de Graaf Alardsingel dan de middenvariant. Voor de onderdelen verkeer, lucht en geluid zijn de verschillen tussen beide varianten gering. Beide varianten zijn verkeerskundig en akoestisch acceptabel. Wat betreft luchtkwaliteit wordt bij beide varianten aan de wettelijke normen voldaan. Vanuit oogpunt van woningbouwontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit is er een duidelijke voorkeur voor de zuidelijke variant. Ook financieel gezien heeft deze variant voordelen. Er is daarom gekozen voor de zuidelijke variant.
De stedelijke hoofdwegen in de Waalsprong zijn onderdeel van de toegangswegen naar de stad en vervullen een functie voor het verbinden van stadsdelen en de bereikbaarheid met de regio. De belangrijkste wegen zijn de Prins Mauritssingel en de Graaf Alardsingel; deze zijn verbonden met respectievelijk de Waalbrug en de nieuwe Stadsbrug. Voor de interne bereikbaarheid van het gebied zijn de Griftdijk, Vossenpelssestraat, Vrouwe Udasingel, Turennesingel, Parmasingel, Groenestraat en de Prins Hendrik VI singel van belang. Het voornemen is de Griftdijk op termijn uit te rusten met een bewonersvriendelijke knip ten zuiden van de Stationsstraat. De Laauwikstraat en de dijken krijgen op termijn een minder belangrijke rol voor de afwikkeling van het autoverkeer. Uitgangspunt in het Voorkeursmodel is dat de ontsluiting van de autowegen zo is opgezet dat autoverkeer zo snel mogelijk uit de woongebieden naar de Prins Mauritssingel wordt geleid. De afstand naar voorzieningen moet daarbij langer zijn dan met de bus of de fiets.
De Waalsprong wordt Duurzaam Veilig ingericht. Daarbij moeten op het hoofdwegennet functie, gebruik en vormgeving op elkaar zijn afgestemd. Basis daarbij is de wegencategorisering waarbij onderscheid wordt gemaakt naar:
De woonvlekken in de Waalsprong (alle woonstraten) zijn of worden ingericht als 30 km-zone. Uitgangspunt is dat gemotoriseerd verkeer gebundeld wordt afgewikkeld over het stelsel van gebiedsontsluitingswegen. Door de ruimtelijke opbouw wordt getracht autoverkeer vanuit de woonwijk zo efficiënt mogelijk naar de meest nabijgelegen ontsluitingweg te leiden. Daarmee verbetert de verkeersveiligheid in de wijken.
De vorming van zgn. gebiedsontsluitingswegen B (menging van verkeer en verblijf) zoals die in de bestaande stad bestaan, moet worden voorkomen in het nieuwbouwgebied. Voor bestaande wegen (wegen van voor 1996) moet een keuze worden gemaakt, of gebiedsontsluitingsweg, of 30 km zone.
Alle wegen rondom het plangebied hebben de functie gebiedsontsluitingsweg (50 km/u). Het afgesloten gedeelte van de Griftdijk wordt een erftoegangsweg (30 km/u).
Het Voorkeursmodel 2003 geeft aan dat de fietspadenstructuur radiaal van opzet moet zijn en bestaat uit een netwerk van korte, veilige en aangename routes die woongebieden verbinden met voorzieningen, werkgebieden en de bestaande stad. Ook de Aanvulling MER Waalsprong geeft aan dat de kansen voor de fiets afhankelijk zijn van het maken van directe routes en een fijnmazig netwerk. Het doorbreken van de barrièrewerking van het spoor speelt hierbij een belangrijke rol.
Een toename van het fietsgebruik wordt bereikt door een fietsroutenetwerk te realiseren met een maaswijdte van 400-600 meter, met rechtstreekse en samenhangende routes die alle belangrijke voorzieningen ontsluiten. Daarbij zijn ook comfort (verharding, doorstroming), aantrekkelijkheid en verkeersveiligheid belangrijke factoren. In het Ontwikkelingsbeeld is aangegeven dat met de bouw van de Snelbinder de bereikbaarheid van de bestaande stad vanuit de Waalsprong uitstekend is. Binnen en tussen de wijken zal een fijnmazig fietsnetwerk ontstaan. De noord-zuidgerichte lijnen die het ruimtelijk raamwerk vormen voor de Waalsprong zijn van groot belang voor het fietsroutenetwerk. Een aandachtspunt is de verbetering van de oost-westverbindingen in het gebied.
In oktober 2007 is de beleidsnotitie “De Doorsteek, gewenst fietsnetwerk in de Waalsprong” vastgesteld. In deze beleidsnotitie wordt uitgegaan van de realisering van snelfietsroutes met een noord-zuidrichting. Naast de bestaande verbindingen worden drie nieuwe oost-westverbindingen voor langzaam verkeer over het spoor en de Prins Mauritssingel gerealiseerd. De toevoeging van deze verbindingen heeft een groot effect op de bereikbaarheid van de wijk en bepaalt in belangrijke mate de samenhang van het fietsnetwerk. De verbindingen zijn gesitueerd ter hoogte van de Vrouwe Udasingel, ten zuiden van de Landschapszone (Groot Brittanniëstraat) en ten noorden van de Landschapszone. Inmiddels is de fietstunnel bij de Vrouwe Udasingel in uitvoering. De exacte uitvoering van de overige verbindingen is nog onderwerp van studie.
Openbaar vervoer vormt een belangrijk onderdeel in het verkeerssysteem van de Waalsprong. Maatregelen op het gebied van (hoogwaardig) openbaar vervoer leveren een bijdrage aan de beperking van de groei van het autoverkeer. Openbaar vervoer bestaat uit trein, Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) en uit stads-en streeklijnen. Regiorail gaat in de toekomst de S-vorm Wijchen-Nijmegen-Arnhem-Zevenaar bedienen.
In het OV-systeem van de Waalsprong zijn nog veel ontwikkelingen te verwachten, waaronder de realisatie van nieuwe stations (Lent en/of Ressen) en de aanleg van HOV-routes. Nabij het centrumgebied komt het vervoersknooppunt van de Waalsprong te liggen, knooppunt Lent. Hier sluiten trein, regulier openbaar vervoer en HOV op elkaar aan.
De HOV-verbinding Waalsprong -centrum Nijmegen CS -Heyendaal (één van de eerste zogenaamde Keizerlijnen) komt als meest kansrijk naar voren. Binnen de wijk splitst de HOV-verbinding zich in twee takken: één via de Griftdijk en de Fruitlaan naar Woonpark Oosterhout en dorp Oosterhout, en één via de Griftdijk en Groot Oosterhout naar Knooppunt Ressen. Bij Ressen sluit het HOV aan op een transferium, waar bezoekers aan Nijmegen hun auto kunnen parkeren om verder te reizen met het openbaar vervoer. Het transferium levert een bijdrage aan de vermindering van de verkeersdruk op de A325 en Prins Mauritssingel.
Voorzieningenplan
In het Voorzieningenplan 2006 e.v. is de gewenste voorzieningenstructuur voor de Waalsprong onderzocht. Het voorzieningenplan gaat uit van de volgende punten:
Het Voorzieningenplan wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de meest recente bevolkingsprognoses. Het Voorzieningenplan geeft naast uitgangspunten voor realisering, inzicht in de soort, omvang, spreiding en het ruimtebeslag van de in de Waalsprong te realiseren voorzieningen op de beleidsterreinen onderwijs, jeugd, gezondheid, opvang, zorg, cultuur, sport, recreatie en samenleving.
Spreiding voorzieningen
De situering van de voorzieningen moet dusdanig zijn dat het gebruik van fiets en openbaar vervoer wordt gestimuleerd en het autogebruik wordt ontmoedigd. Bovenwijkse voorzieningen moeten bij voorkeur in het Centrumgebied gesitueerd worden. De voorzieningenharten worden gerealiseerd volgens de formule: “alles onder één dak” en “gebouwontwikkeling door gemeente “. In de voorzieningenharten concentreren zich de functies met betrekking tot primair onderwijs en kinderopvang. Ook instellingen als jeugdgezondheidszorg en welzijnswerk kunnen hier een plaats vinden.
In het Ontwikkelingsbeeld is een kaart opgenomen met de spreiding van voorzieningen in de Waalsprong. In Woonpark Oosterhout, Visveld en de Citadel zijn/worden voorzieningenharten gerealiseerd. De voorzieningenharten worden aangevuld met een drietal kindclusters (basisonderwijs en peuterspeelzaal) in de overige wijken, zodat onderwijsinstellingen over de Waalsprong worden verspreid. Door de ontwikkeling van deze kindclusters wordt ervoor gezorgd dat alle bewoners in de eigen wijk de functies school, peuterspeelzaalwerk en, in de vorm van medegebruik van schoolfaciliteiten, ook ruimte voor samenkomst en sport ter beschikking hebben.
Overige voorzieningen op stadsdeelniveau worden in principe in de Citadel gesitueerd. Hierbij kan worden gedacht aan voorgezet onderwijs, een sporthal, een bibliotheek, een combinatie van hulpdiensten etc. De voorzieningenstructuur in het dorp Lent wordt zoveel mogelijk gerespecteerd en dient als uitgangspunt voor de toekomst.
Het realiseren van woonservicegebieden wordt gestimuleerd. Woonservicegebieden zijn wijken waarin ook ouderen en mensen met een handicap zelfstandig kunnen wonen met voldoende zorg in de nabijheid, beschut wonen of geclusterd wonen (wonen in kleine groepen met zorginfrastructuur). Bij de inpassing van woonservicegebieden in stedenbouwkundige plannen wordt niet alleen gekeken naar de ligging (nabij voorzieningenhart, medische centra en overige voorzieningen zoals winkels, openbaar vervoer), maar wordt er op aangedrongen dat de openbare ruimte rondom een wijkservicepunt toegankelijk is voor mensen met een handicap.
Aanbod en planning voorzieningen
Voetballen en tennissen is sinds eind 2005 mogelijk op sportpark Vossenpels. Er is nog planologisch ruimte voor uitbreiding gereserveerd. Op het in 2009 op te leveren sportpark Oosterhout kan vooral worden gevoetbald; start met drie voetbalvelden en in 2014 uitbreiding met nog één veld. In de Voorzieningenharten is ruimte voor binnensportactiviteiten.
Het spelen en recreëren in de openbare ruimte wil de gemeente stimuleren. Op dit moment wordt, op basis van de bevolkingsprognose, uitgegaan van circa 70 speelplekken en circa 27 recreatieve sportvoorzieningen.
Het is van belang gebiedsgebonden openluchtrecreatie te realiseren, bijvoorbeeld door gebruikmaking van parkjes bij de voorzieningenharten. Iets verder van de woonomgeving biedt bijvoorbeeld de Landschapszone mogelijkheden voor recreëren.
Naast de al in gebruik zijnde gezondheidscentra in Lent en Oosterhout zijn er plannen voor nog drie andere locaties: Visveld (in 2008), Groot-Oosterhout en Citadel (in ideestadium). Langs de Griftdijk is een buitenpoli voor het Canisius Wilhelmina Ziekehuis inmiddels geopend.
Het rapport Toekomstscenario's Nijmeegse zwembaden (anno 2002) geeft aan dat een zwembad in de Waalsprong wenselijk is en voor de gemeente is het in dit rapport genoemde minimale scenario dan ook het uitgangspunt.
Met betrekking tot het culturele aanbod is het wenselijk een bibliotheekvoorziening te realiseren. Hierbij wordt een korte en lange termijnplanning gehanteerd. Voor de korte termijn wordt er gewerkt met twee wijkfilialen in de Waalsprong: één in Lent (de bestaande vestiging) en één in Woonpark Oosterhout. Voor de lange termijn is er in de Citadel ruimte voor een stadsdeelbibliotheek.
Omdat kunst een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de beleving van de openbare ruimte, wordt daar in de Waalsprong op wijk- en stadsniveau bij stilgestaan. Daarnaast is er ruimte voor particuliere initiatieven.
Sinds 2004 ligt er een regiovisie op de inrichting van Voortgezet Onderwijs (VO) in de Waalsprong.
Duurzaamheid staat centraal bij de ontwikkeling van de Waalsprong. Dit komt tot uiting in de opzet van de wijk en in de manier waarop met verschillende milieuaspecten wordt omgegaan. Op het gebied van duurzaamheid, milieu en energie is een breed pakket aan wet- en regelgeving en beleid op verschillende niveaus (Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk) van toepassing.
Bij de ontwikkeling van de Waalsprong wordt op alle schaalniveaus aangesloten bij de beleidskaders van de verschillende overheden. Gedurende het proces om te komen tot de ontwikkeling van de Waalsprong speelt duurzaamheid een belangrijke rol. Zowel grootschalige aspecten (structuur van de Waalsprong, waterstructuur, verkeersstructuur etc.) als kleinschalige aspecten zijn hierbij van belang. Zo zijn onder andere op het gebied van energie afspraken gemaakt tussen de gemeente Nijmegen en de ontwikkelende partijen, om duurzaamheid te verankeren in het voorbereidings- en het uitvoeringstraject.